Archeologisch bureau- en booronderzoek aan Waterstraat 11 te Diessen, gemeente Hilvarenbeek (NB)

Vergelijkbare documenten
30 sept OU

Archeologisch booronderzoek Eefselerweg 13a te Lievelde, gemeente Oost Gelre (GLD)

Archeologisch bureau- en booronderzoek Muggenhoek 9 te Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze (NB)

Archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van bureau- en booronderzoek aan de Heemselerweg te Mariënvelde, gemeente Oost Gelre (Gld)

Archeologisch bureau-en booronderzoek Zuiderzeestraatweg te Hattemerbroek, gemeente Oldebroek

Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek Vakantiepark Boomhiemke, Jan Roepespad 4 te Hollum, gemeente Ameland (FR)

Archeologisch booronderzoek Burgemeester De la Saussaye Briëtweg, De Wijk, gemeente De Wolden

Archeologisch bureau- en booronderzoek aan Kerkenweg 26 te Weiteveen, gemeente Emmen (DR)

Archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen bij Groot Bronswijk, Wagenborgen, gemeente Delfzijl (Gr.)

Archeologisch booronderzoek Ommerweg 65-67, Zuidwolde, gemeente De Wolden (DR)

4 Archeologisch onderzoek

Archeologisch bureauonderzoek Vledderhuizen 28 te Onstwedde, gemeente Stadskanaal (GR)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Archeologisch bureau- en booronderzoek Reestdal nabij de Paardelanden te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg (OV)

Archeologisch bureau- en booronderzoek ter plaatse van RCN De Potten te Sneek, gemeente Sneek (FR)

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Heesch - Beellandstraat

Archeologisch bureau- en booronderzoek aan de Lindenstraat te Tynaarlo, gemeente Tynaarlo (DR)

-Rapporten. Een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Glanerbruggeweg 75 te Enschede (O) ARC-Rapporten

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Een archeologisch veldonderzoek door middel van megaboringen in het Natuurvriendenterrein aan de Roeghoornweg te Norg, gemeente Noordenveld (Dr.

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Archeologisch bureau- en booronderzoek Groene Dijk te Assen, gemeente Assen (DR)

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Utrechtseweg 82 te Zeist. K oen Hebinck

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Archeologisch bureau- en booronderzoek Joussenwei te Cornjum, gemeente Leeuwarderadeel (FR)

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2009/741

Archeologisch bureau- en booronderzoek Natuurbegraafplaats Nieuwehorne bij Heerenveen, gemeente Heerenveen (FR)

Oude Amersfoortseweg 99 te Hilversum rapport 2022

Een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van een bureauonderzoek en boringen op de locatie Oude Meerdijk te Emmen (Dr.

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766

Nieuwe Waalreseweg 199, Valkenswaard (gemeente Valkenswaard)

Archeologisch booronderzoek Friesestraatweg 145 te Groningen, gemeente Groningen (GR)

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Gemeente Ede Plangebied Kerkhoflaan te Bennekom

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Ringbaan Noord-Maasstraat te Tilburg. Koen Hebinck

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Monumentenhuis Brabant bv

Larenseweg te Holten, gemeente Holten- Rijssen (Ov.)

INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE OEKEN EN BRUMMEN

Transect-rapport Sevenum, Vinkepas 16. Gemeente Horst aan de Maas (L)

Archeologisch booronderzoek Winschoterweg 11 te Groningen (GN)

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

Archeologisch karterend veldonderzoek Entinkweg 3 te Varsseveld, gemeente Oude IJsselstreek (GE)

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Archeologisch bureau- en booronderzoek Hertenkamp Ommen, gemeente Ommen (OV)

Plangebied Medisch Kwartier

Plangebied kapschuur aan de Holte 17 te Onstwedde

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE ZWALUWHOEVE HARDERWIJK

Plangebied H.W. Iordensweg te Twello

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

Grotestraat 55 te Tubbergen, gemeente Tubbergen (Ov.)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Inventariserend veldonderzoek verkennende fase Uitbreiding parkeerplaats Dorpstraat 28 te Harskamp, gem. Ede (Gld.)

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Archeologische Quickscan

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

xxx Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen voor de locatie Oogenlust aan de Hees te Eersel, gemeente Eersel.

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen bij de Oude Meerdijk te Emmen (Dr)

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archeologisch bureau- en booronderzoek aan De Terp te Scharnegoutum, gemeente Súdwest-Fryslân (FR)

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE KONINGIN WILHELMINASTRAAT EN KONINGIN JULIANAPLEIN, HEDEL, MAASDRIEL

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Gemeente Bernheze Plangebied Ter Weer te Heeswijk-Dinther

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

RAAP-NOTITIE Plangebied Houtbeekweg te Stroe Gemeente Barneveld Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Plangebied Hengelosestraat/Noordsingel Gemeente Haaksbergen Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

De Moer, plangebied De Hooivork (gemeente Loon op Zand)

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2007/091

Hunnissenstraat te Ell (gemeente Leudal) rapport 2130

Rapportage Verkennend Booronderzoek Archeologie Plangebied Hoek Kerkweg/Veluwelaan te Wezep, gemeente Oldebroek

Archeologische MonumentenZorg

Transcriptie:

Archeologisch bureau- en booronderzoek aan Waterstraat 11 te Diessen, gemeente Hilvarenbeek (NB) opdrachtgever de heer A.W.J.M. Reijrink datum projectleider de heer G.J. de Roller status definitief ISSN-nummer 1875-5313 MUG-publicatie 2010-78

MUG- Opdrachtgever de heer A.W.J.M. Reijrink MUG-publicatie 2010-78 Bevoegd gezag gemeente Hilvarenbeek Beheer en plaats documentatie MUG Ingenieursbureau b.v. Onderzoek meldingsnummer bureauonderzoek 42112 Onderzoek meldingsnummer booronderzoek 42113 Tekst de heer drs. ing. G.J. de Roller Afbeeldingen de heer M. Hospers Redactie mevrouw M. Lammerts Status definitief Autorisatie de heer drs. B. Bijl Uitgegeven door MUG Ingenieursbureau b.v. Postbus 136 9350 AC Leek Datum ISSN 1875-5313

INHOUDSOPGAVE Samenvatting 1 1 Inleiding 2 1.1 Algemeen 2 1.2 Ligging van het onderzoeksgebied 2 1.3 Doel van het onderzoek 3 1.3.1 Bureauonderzoek 3 1.3.2 Verkennend inventariserend veldonderzoek 3 1.4 Werkwijze 3 1.4.1 Bureauonderzoek 3 1.4.2 Verkennend inventariserend veldonderzoek 4 2 Resultaten 5 2.1 Bureauonderzoek 5 2.1.1 Huidige situatie en aardwetenschappelijke waarden 5 2.1.2 Bekende archeologische waarden 8 2.1.3 Historische situatie 10 2.1.4 Toekomstige ingreep 12 2.1.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel 12 2.2 Verkennend inventariserend veldonderzoek 13 2.2.1 Bodemopbouw 13 2.2.2 Vondsten 13 3 Conclusie en aanbeveling 14 3.1 Aanbeveling 14 Literatuur 15 BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Boorstaten Diessen Overzicht van de onderzoekslocatie, boorpuntenkaart

pagina 1 van 15 Samenvatting Aanleiding tot het hier beschreven archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) zijn de bouwplannen van de heer Reijrink voor de onderzochte percelen. Omdat deze plannen met bodemverstorende ingrepen gepaard gaan, is conform de Wet op de archeologische monumentenzorg een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. De heer Reijrink heeft MUG Ingenieursbureau, afdeling Archeologie, opdracht gegeven het IVO uit te voeren. Dit onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een booronderzoek. Uit het bureauonderzoek blijkt dat de bodem van het onderzoeksgebied uit een eerdgrond bestaat die gelegen is op de rand van een dekzandrug. Eerdgronden hebben hoge archeologische potenties omdat de eventueel aanwezige archeologische waarden door de ophoging met plaggenmest tegen verstoringen beschermd zijn. Ook de landschappelijke ligging op de overgang van een hoge dekzandrug naar een beekdal maakt het gebied aantrekkelijk voor de mens. Op dit soort locaties kunnen vooral resten uit de steentijd verwacht worden. Uit recent archeologisch onderzoek in de omgeving van het onderzoeksgebied blijkt dat iets ten noorden van het onderzoeksgebied nederzettingsresten uit de prehistorie en ontginningssporen uit de late middeleeuwen zijn aangetroffen. Het historisch kaartmateriaal maakt duidelijk dat het onderzoeksgebied de laatste 200 jaar als bouwland in gebruik is geweest. Alleen de laatste 50 tot 60 jaar hebben bodemingrepen plaatsgevonden voor de bouw van schuren en de verplaatsing van een weg. Deze ingrepen kunnen het archeologisch bodemarchief negatief beïnvloed hebben. Uit het booronderzoek blijkt dat in alle boringen een esdek aanwezig is. Dit komt overeen met het beeld van het bureauonderzoek. In boringen 7 t/m 9 is de top van het esdek verstoord, maar de basis is nog intact. Een intacte basis van het esdek kan betekenen dat de eventueel aanwezige archeologische resten die zich onder het esdek bevinden, nog in situ aanwezig zijn. Hoewel de funderingswijze van de bestaande bebouwing, die gesloopt zal worden, niet bekend is, dienen deze sloopwerkzaamheden archeologisch begeleid te worden omdat het intacte archeologische bodemarchief bedreigd kan worden wanneer de te slopen funderingen tot in de vaste grond (het dekzand) reiken. Omdat sprake is van een intact esdek wordt aanbevolen om ter plaatse van de geplande bouwputten voor de nieuwbouw vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven uit te voeren wanneer deze bouwputten en de funderingen de bodem dieper dan circa 70 cm-mv zullen verstoren. Het verdient aanbeveling om de planvorming en dit noodzakelijke archeologisch vervolgonderzoek af te stemmen met de gemeente Hilvarenbeek als bevoegde overheid.

pagina 2 van 15 1 Inleiding 1.1 Algemeen Aanleiding tot het hier beschreven archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) zijn de bouwplannen van de heer Reijrink op de onderzochte percelen aan de Waterstraat te Diessen, gemeente Hilvarenbeek. Deze bouwplannen bestaan uit de sloop van de aanwezige schuren en de bouw van woningen. De funderingswijze van de bestaande schuren is echter nog niet bekend. Ook is de funderingswijze en de exacte locatie van de nieuw te bouwen woningen niet bekend. Vanwege de bodemverstorende ingrepen is conform de Wet op de archeologische monumentenzorg een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. De heer Reijrink heeft MUG Ingenieursbureau, afdeling Archeologie, opdracht gegeven het IVO uit te voeren. Voorafgaand aan het veldwerk is er een bureaustudie verricht. Het archeologisch booronderzoek heeft op 22 juli 2010 plaatsgevonden en is uitgevoerd door mevrouw T.N. Krol, conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1. Tabel 1.1 Overzicht van de objectgegevens Provincie Noord-Brabant Gemeente Hilvarenbeek Plaats Diessen Toponiem Waterstraat 11 Kaartblad 50H Coördinaten 139367/387306 NW 139492/387379 NO 139530/387337 ZO 139426/387251 ZW Grondsoort zandgrond Geomorfologie dekzandrug Grondwatertrap V 1.2 Ligging van het onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied ligt aan de oostkant van Waterstraat 11 te Diessen en is in gebruik als erf, weiland en paardenbak. De totale oppervlakte bedraagt circa 6500 m 2. 140/388 138/386 Afbeelding 1. Topografische kaart waarop het onderzoeksgebied roodomlijnd is aangegeven (Bron: Topografische Dienst Nederland)

pagina 3 van 15 1.3 Doel van het onderzoek 1.3.1 Bureauonderzoek Het bureauonderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in bekende en de te verwachten archeologische waarden in het onderzoeksgebied. Aan de hand van deze informatie wordt een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Voor het bureauonderzoek dienen de volgende vragen te worden beantwoord. Vraag 1: Wat zijn de archeologische verwachting van het gebied buiten de reeds bekende AMK-terreinen en de verwachte bodemopbouw (indien mogelijk, gespecificeerd naar aard, vindplaatsen en perioden)? Vraag 2: Zijn er binnen de verwachtingszones specifieke aandachtslocaties aan te geven (zandkoppen of -ruggen, veentjes, historische bebouwing en infrastructuur)? Vraag 3: Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen in het plan-/onderzoeksgebied? Vraag 4: Welk vervolgonderzoek is nodig om de door het bureauonderzoek in beeld gebrachte specifieke archeologische verwachting te toetsen? 1.3.2 Verkennend inventariserend veldonderzoek Het veldonderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en waar nodig aan te vullen. Daarnaast dienen de vragen uit het Plan van Aanpak (PvA), die is opgesteld door de heer G.J. de Roller, te worden beantwoord. Vraag 1: Is de bodemopbouw intact en hoe ziet deze eruit? Vraag 2: Zijn er archeologische indicatoren aanwezig en zo ja, wat is de aard, datering en horizontale en verticale spreiding hiervan? Vraag 3: Komt het verwachtingsmodel overeen met de veldgegevens? Aan de hand van de gegevens van beide onderzoeken kan worden nagegaan of in het onderzoeksgebied archeologische waarden te verwachten zijn en of de voorgenomen ingrepen een bedreiging vormen voor het archeologische bodemarchief. Indien dit het geval is, wordt geadviseerd hoe hiermee omgegaan dient te worden. 1.4 Werkwijze 1.4.1 Bureauonderzoek In het bureauonderzoek wordt het huidige grondgebruik, de historische situatie en mogelijke verstoringen alsmede de bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden beschreven. Hiertoe worden onder andere topografische kaarten, plannen en gegevens van de opdrachtgever, luchtfoto s en, indien deze aanwezig zijn, gegevens van milieukundig onderzoek gebruikt. Een beschrijving van de historische situatie is gebaseerd op historisch topografisch kaartmateriaal, zoals kadastrale kaarten en de website van WatWasWaar (http://ngz.watwaswaar.nl). Voor de bekende bodemkundige en geologische waarden wordt er gebruikgemaakt van bodemkaarten en geomorfologische kaarten. De archeologische waarden zijn gebaseerd op de gegevens in Archis (digitale database van de Nederlandse archeologie van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE)), waarvan de Archeologische Monumentenkaart deel uitmaakt. Daarnaast wordt, indien mogelijk, teruggegrepen op gegevens van eerder uitgevoerd onderzoek in de directe omgeving. Met behulp van deze gegevens wordt een gespecificeerde verwachting voor het onderzoeksgebied opgesteld.

pagina 4 van 15 1.4.2 Verkennend inventariserend veldonderzoek Om het gespecificeerde verwachtingsmodel te toetsen, is een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in de vorm van boringen, verkennende fase op basis van een boorgrid van tien boringen. Om een juiste indruk van de bodemopbouw te kunnen krijgen, zijn deze boringen verspreid over het terrein gezet, zodat er een ideale verdeling van de boorpunten over het terrein ontstaat. Voor het boren is gebruikgemaakt van een verlengbare edelmanboor met een diameter van 10 cm. De boorkernen zijn uitgelegd, waarbij de verschillende bodemlagen nauwkeurig zijn beschreven en opgemeten. De boringen worden beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, die gebaseerd is op NEN 5104. Tijdens het verkennend booronderzoek is de opgeboorde grond gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 mm, om zo eventueel aanwezige archeologische indicatoren op te sporen, zoals: aardewerkscherven, vuursteen, bot, houtskool, verbrand leem en natuursteen.

pagina 5 van 15 2 Resultaten 2.1 Bureauonderzoek 2.1.1 Huidige situatie en aardwetenschappelijke waarden Het onderzoeksterrein is momenteel in het oostelijke deel voorzien van bebouwing (schuren/stallen), met daartussen een tegelverharding. Het westelijke deel bestaat uit weiland, dat als trainingsweide voor paarden wordt gebruikt. De bodemkaart geeft aan dat het terrein uit een hoge zwarte enkeerdgrond bestaat, zez21 (zie afbeelding 2). Dit zijn gronden die zijn ontstaan als gevolg van bemesting met plaggen. Deze gronden hebben een humeus dek met een dikte van meer dan 50 cm. De zwarte eerdgronden ontstaan als gevolg van bemesting met heideplaggen. Bruine eerdgronden wijzen op het gebruik van plaggen van betere kwaliteit. Deze zijn meestal vermengd met klei en afkomstig van minder schrale gronden (Koeslag 1970, Berendsen 2005). Op de essenkaart in Archis is het onderzoeksgebied als es aangegeven, wat overeenkomt met de aanwezigheid van een eerdgrond (zie afbeelding 3). Afbeelding 2. Bodemkaart waarop het onderzoeksgebied met een rood kader bij de rode pijl is aangegeven (Bron: Archis 2: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

pagina 6 van 15 Afbeelding 3. Essenkaart uit Archis waarop het onderzoeksgebied met een rood kader bij de rode pijl is aangegeven (Bron: Archis 2: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) De geomorfologische kaart (zie afbeelding 4) geeft aan dat het onderzoeksgebied bestaat uit een dekzandrug, al dan niet met oud bouwland, 3K14. Naar het westen gaat de dekzandrug over in een beekdalbodem, 2R5. De hoogtekaart van de omgeving van het onderzoeksgebied maakt duidelijk dat het terrein op de grens van een hooggelegen terrein ligt. Dit hooggelegen gebied vormt een soort schiereiland dat uitsteekt in een lager gelegen gebied (zie afbeelding 5). De NAP-hoogte van het onderzoeksgebied varieert tussen 17,00 en 17,50 m. De scherpe begrenzing tussen het hoger gelegen gebied (in geel) en het zuidelijker gelegen lagere gedeelte (in groen) duidt op afgraving.

pagina 7 van 15 Afbeelding 4. Geomorfologische kaart waarop het onderzoeksgebied met een rood kader bij de rode pijl is aangegeven (Bron: Archis 2 - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) Afbeelding 5. Hoogtekaart waarop de ligging van het onderzoeksgebied met een rode cirkel is aangegeven (Bron: www.ahn.nl)

pagina 8 van 15 2.1.2 Bekende archeologische waarden In de directe omgeving van het onderzoeksgebied zijn geen terreindelen op de Archeologische Monumentenkaart opgenomen. Wel hebben er diverse onderzoeken plaatsgevonden en is sprake van verschillende waarnemingen en een vondstmelding (zie afbeelding 6). Afbeelding 6. Kaart met archeologische monumenten, vondsten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen waarop het onderzoeksgebied met een rood kader bij de rode pijl is aangegeven (Bron: Archis 2: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) Aan onderzoeksmeldingen zijn opgenomen: 8497 Archeologische advieskaart (Boer 2002). 16041 Archeologisch booronderzoek met als uitkomst proefsleuvenonderzoek. 20787 Archeologisch booronderzoek met als uitkomst geen vervolgonderzoek (Robeerst. 1996). 20788 Archeologisch booronderzoek met als uitkomst: geen vervolgonderzoek (Robeerst 1996). 39095 Archeologisch proefputten-/proefsleuvenonderzoek. Tijdens het onderzoek zijn 33 proefsleuven aangelegd en is ca 2804 m 2 onderzocht. Het terrein is voor het grootste deel onverstoord; alleen rond de sleuven 2, 27, 28 en 32 zijn sporen van verstoringen aangetroffen. Binnen het onderzoeksgebied zijn vier vindplaatsen aanwezig: - vindplaats A: sporen uit de ijzertijd in en rondom werkput 4; - vindplaats B: sporen uit de ijzertijd in en rondom werkput 20 en 21; - vindplaats C: bewoningssporen uit de volle middeleeuwen in en rondom werkput 25 en 26; - vindplaats D: bewoningssporen uit de periode volle middeleeuwen - late middeleeuwen in en rondom het noordelijke deel van werkput 33. Bij alle vier de vindplaatsen dient gestreefd te worden naar behoud. De vindplaatsen zullen ingepast moeten worden in de huidige besluitvorming (behoud in situ). Indien dit onmogelijk blijkt, is opgraven noodzakelijk. Hier kunnen echter nog enkele kanttekeningen bij geplaatst worden. Tijdens het IVO-p is de schuttersweide niet onderzocht, waardoor er geen uitspraken gedaan kunnen worden over dit deel van het plangebied. Het is echter zeer waarschijnlijk dat het zuidelijke deel van de schuttersweide vooral in een depressie ligt en daardoor geen nader onderzoek behoeft.

pagina 9 van 15 De vindplaatsen A en B bestaan uit bewoningssporen uit de late prehistorie. Het is bekend dat de bewoning in deze periode zich op de hogere delen in het landschap concentreerde en een diffuus patroon kende. In de lagere delen van het landschap vindt men vaak geen sporen van bewoning. Gezien het grillige microreliëf van het zuidelijke deel van het plangebied en de lage spoordichtheid van vindplaats A, leidt verder onderzoek waarschijnlijk niet tot een toename van kennis. Het zuidelijke deel van het plangebied kan daarom vrijgegeven worden. Vindplaats B is gelegen op de overgang van een hoger naar een lager deel in het landschap en de sporen in werkput 21 lijken deel uit te maken van een huisplattegrond. Hoewel vindplaats B op de grens van het plangebied ligt en waarschijnlijk niet compleet onderzocht kan worden, is het toch aan te raden deze vindplaats te behouden. Wegens de situatie op het centraal gelegen perceel van de noordelijke helft van het plangebied (de moestuinen) konden er niet genoeg sleuven aangelegd worden om een duidelijk beeld van de ondergrond ter plaatse te krijgen. Vindplaats D lijkt te bestaan uit ten minste enkele paalkuilen uit de middeleeuwen. Het verdient aanbeveling om, indien vindplaats C nader onderzocht wordt, vindplaats D en het noordelijke deel van de schuttersweide aanvullend te onderzoeken (Archeologisch Centrum Vrije Universiteit). 41934 Nederzettingssporen periode: ijzertijd en volle en late middeleeuwen. De vondstmelding betreft vondstnummer 41081: tijdens het verrichten van megaboringen is gedraaid aardewerk, roodbakkend geglazuurd aardewerk en handgevormd aardewerk aangetroffen. Het materiaal stamt uit de Romeinse tijd en nieuwe tijd (Wilgen 2006). De waarnemingen betreffen: 45851 Proefonderzoek op een bedrijventerrein. De bodem is in de 18e-19e eeuw sterk verstoord. Slechts in het oostelijke deel van het onderzochte terrein zijn nog archeologische resten aanwezig (Jong 1995). 53436 Het archeologisch onderzoek bestond uit bureauonderzoek en veldwerk. Daarna is de geactualiseerde verwachtingskaart vertaald in een archeologische advieskaart. De nieuwe vindplaatsen zijn beschreven onder de Archis-waarnemingsnummers 131762 t/m 131876. Aan vondstmateriaal is een vuursteen afslag en een vuursteen bijlafslag gevonden (Boer 2002). 53453 Deze waarneming betreft vondsten van aardewerk; ruwwandig (wrijfschaal), gladwandig, gedraaid, twee kogelpotten, twee stuks Brunssum-Schinveld-aardewerk (Limburgse waar); 2x blauw-grijs aardewerk uit de Romeinse tijd-middeleeuwen; middeleeuwen (vroege middeleeuwen C - late middeleeuwen B (Boer 2002). 53380 Aardewerk uit de late middeleeuwen (Boer 2002). 53396 Aardewerk uit de prehistorie (Boer 2002). De Cultuurhistorische Waardenkaart van provincie Noord-Brabant geeft voor het onderzoeksgebied een hoge tot middelhoge archeologische verwachtingswaarde aan (zie afbeelding 7). De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende archeologische perioden en hun datering. Tabel 2.1 Vereenvoudigde archeologische tijdsschaal (Brandt et. al. 1992) Periode Paleolithicum Mesolithicum Neolithicum Bronstijd IJzertijd Romeinse tijd Vroege middeleeuwen Late middeleeuwen Nieuwe tijd Datering tot 8800 voor Chr. 8800-4900 voor Chr. 5300-2000 voor Chr. 2000-800 voor Chr. 800-12 voor Chr. 12 voor Chr. - 450 na Chr. 450-1050 na Chr. 1050-1500 na Chr. 1500 - heden

pagina 10 van 15 Afbeelding 7. Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant waarop het onderzoeksgebied met een rood kader is aangegeven (Bron: http://brabant.esrinl.com/chw/) 2.1.3 Historische situatie Op de stafkaart uit 1830 staat het onderzoeksgebied als bouwland aangegeven. Er is geen bebouwing aanwezig. Net ten zuiden van het onderzoeksgebied staat wel een bouwwerk (zie afbeelding 8). In 1899 is de situatie vrijwel identiek. Er is alleen een weg ten zuiden van de bebouwing aanwezig die in de richting van Diessen loopt (zie afbeelding 9). Op de kaart uit 1976 komt voor het eerst bebouwing op het onderzoeksgebied voor (zie afbeelding 10). De huidige bebouwing en schuren zijn van recentere datum. De weg die vanaf 1899 aanwezig is, wordt na 1976 in noordelijke richting opgeschoven en vormt nu de zuidgrens van het onderzoeksgebied (zie afbeelding 1 en 7).

pagina 11 van 15 Afbeelding 8. Topografische kaart van de situatie in 1830 waarop het onderzoeksgebied binnen de cirkel is aangegeven (Bron: www.watwaswaar.nl) Afbeelding 9. Kaart van de situatie in 1899 waarop het onderzoeksgebied binnen de cirkel is aangegeven (Bron: www.watwaswaar.nl)

pagina 12 van 15 Afbeelding 10. Kaart van de situatie in 1967 waarop het onderzoeksgebied binnen de cirkel is aangegeven (Bron: www.watwaswaar.nl) 2.1.4 Toekomstige ingreep Men is voornemens op het onderzoeksterrein woningen te bouwen. Hiertoe zullen de bestaande schuren gesloopt worden. De funderingswijze van de schuren is niet bekend. Ook de funderingswijze van de te bouwen woningen is ons niet bekend. De exacte ontgravingdiepte is ons daardoor niet duidelijk, maar zal vermoedelijk tot de vaste grond (dekzand) reiken. Het archeologisch niveau zal hierbij worden aangetast, tenzij een plaatfundering wordt toegepast. 2.1.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Uit het bureauonderzoek blijkt dat de bodem van het onderzoeksgebied uit een eerdgrond bestaat die is gelegen op de rand van een dekzandrug. Eerdgronden hebben een hoge archeologische potentie omdat de eventueel aanwezige archeologische waarden door de ophoging met plaggenmest tegen verstoringen beschermd zijn. Ook de landschappelijke ligging op de overgang van een hoge dekzandrug naar een beekdal maakt het gebied van oudsher een aantrekkelijke vestigingsplaats voor de mens. Op dit soort locaties kunnen vooral resten uit de steentijd verwacht worden. Uit recent archeologisch onderzoek in de omgeving van het onderzoeksgebied blijkt dat er iets ten noorden van het onderzoeksgebied nederzettingsresten uit de prehistorie en ontginningssporen uit de late middeleeuwen zijn aangetroffen. Het historisch kaartmateriaal maakt duidelijk dat het onderzoeksgebied de laatste 200 jaar vrijwel altijd als bouwland in gebruik is geweest. Alleen de laatste 50 tot 60 jaar hebben er bodemingrepen plaatsgevonden voor de bouw van schuren en de verplaatsing van een weg. Deze ingrepen kunnen het archeologisch bodemarchief negatief beïnvloed hebben. De vragen uit de inleiding die betrekking hebben op het bureauonderzoek kunnen als volgt beantwoord worden: Vraag 1: Wat is de archeologische verwachting van het gebied buiten de reeds bekende AMK-terreinen (indien mogelijk, gespecificeerd naar aard, vindplaatsen en perioden)? Voor het onderzoeksgebied geldt op grond van vondsten in de omgeving en de landschappelijke situatie een hoge trefkans op archeologische resten uit de prehistorie. Het gaat hierbij dan vooral om jachtkampen. Uit de periode neolithicum-middeleeuwen kunnen nederzettingsresten aanwezig zijn. Uit de periode middeleeuwen-nieuwe tijd kunnen nog ontginningssporen verwacht worden. Vraag 2: Zijn er binnen de verwachtingszones specifieke aandachtslocaties aan te geven (zandkoppen of -ruggen, veentjes, historische bebouwing en infrastructuur)? Binnen het onderzoeksgebied zijn geen specifieke aandachtslocaties aan te geven.

pagina 13 van 15 Vraag 3: Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen in het plan-/onderzoeksgebied? De bouw van de huidige bebouwing en het verplaatsen van de weg kunnen voor bodemverstoringen gezorgd hebben. Vraag 4: Welk vervolgonderzoek is nodig om de door het bureauonderzoek in beeld gebrachte specifieke archeologische verwachting te toetsen? Door middel van een booronderzoek kan duidelijk worden of er bodemverstoringen hebben plaatsgevonden. Daarnaast zal uit een booronderzoek blijken of er sprake is van een esdek, zoals op basis van het kaartmateriaal wordt verwacht. 2.2 Verkennend inventariserend veldonderzoek 2.2.1 Bodemopbouw Uit het op 22 juli 2010 uitgevoerde booronderzoek blijkt dat de bodem van onder naar boven bestaat uit dekzand (de Formatie van Boxtel; Mulder 2003) dat scherp overgaat in een dik esdek. Boring 1 bestaat uit ophoogzand dat overgaat in bruingrijs zand van het esdek dat naar onder toe bruiner wordt. Via een scherpe grens gaat het esdek over in het grijsgele dekzand. In boring 2 bevat het esdek dat zich direct onder het opgebrachte zand bevindt houtskoolspikkels. Dit esdek gaat op 110 cm diepte over in het dekzand waarin veel roestvlekken aanwezig zijn (zie afbeelding 11). Afbeelding 11. Beeld van boring 2; o: opgebrachte grond, e: esdek in twee bodemlagen en d: dekzand. De boringen 3 tot 6 verschillen niet wezenlijk van boring 1 en 2. In boring 7 en 8 is de top van het esdek vlekkerig en vergraven, maar de basis van het esdek is wel intact. In boring 9 is er sprake van een dikke laag vergraven grond, maar ook hier is nog een intacte basis van het esdek aanwezig. In boring 10 is een goed ontwikkeld esdek aanwezig. In alle boringen is een esdek aangetroffen. In de boringen 7 tot 9 is de top van het esdek vergraven, maar de basis is nog intact. 2.2.2 Vondsten De grond van de boringen is gezeefd om na te gaan of er archeologische indicatoren aanwezig zijn. Alleen in boring 2 zijn houtskoolspikkels aanwezig. Er zijn geen andere archeologische indicatoren aangetroffen.

pagina 14 van 15 3 Conclusie en aanbeveling Uit het booronderzoek blijkt dat in alle boringen een esdek aanwezig is. Dit komt overeen met het beeld van het bureauonderzoek. In de boringen 7 tot 9 is de top van het esdek vergraven, maar de basis is niet verstoord. De eventuele verstoringen door de bouw van de schuren blijft beperkt tot de plaats van de gebouwen zelf. Op de plaatsen van de boringen is het esdek intact. Door de aanwezigheid van een intacte basis van het esdek kunnen archeologische resten onder het esdek nog in situ aanwezig zijn. De vragen uit de inleiding die betrekking hebben op het booronderzoek kunnen als volgt beantwoord worden: Vraag 1: Is de bodemopbouw intact en hoe ziet die eruit? De bodem bestaat uit dekzand waarop een esdek ligt. De top van het esdek is plaatselijk verstoord. De bodemlagen, die uit de basis van het esdek en het onderliggende dekzand bestaan, zijn intact. Vraag 2: Zijn er archeologische indicatoren aanwezig en zo ja, wat is de aard, datering en horizontale en verticale spreiding hiervan? In boring 2 zijn houtskoolspikkels aangetroffen. Er zijn geen andere archeologische indicatoren aangetroffen. Vraag 3: Komt het verwachtingsmodel overeen met de veldgegevens? Het verwachtingsmodel gaat uit van de aanwezigheid van een esdek en houdt rekening met verstoringen als gevolg van de bebouwing en verplaatsing van de weg. Het esdek is aanwezig en er zijn verstoringen in de bovengrond aangetroffen. Deze verstoringen zijn relatief ondiep. De basis van het esdek en het hieronder liggende dekzand zijn intact. Gezien de aanwezigheid van een esdek met een intacte basis en de in de nabijheid van de onderzoekslocatie aangetroffen nederzettingsresten uit de prehistorie kan niet op voorhand uitgesloten worden dat hier ook archeologische resten aanwezig zijn. 3.1 Aanbeveling Gezien de aanwezigheid van een esdek met intacte basis wordt archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Sloop- en bouwwerkzaamheden kunnen deze intacte bodemlaag en de daaronder gelegen archeologische resten, die in situ kunnen zijn, bedreigen. De aard van dit vervolgonderzoek zal afhangen van de funderingswijze en de verstoringsdiepte van de sloop- en graafwerkzaamheden en de funderingswijze, verstoringsdiepte en de exacte locatie van de geplande nieuwbouw. Deze informatie is ons op dit moment nog niet bekend. Omdat de fundering van de te slopen gebouwen vermoedelijk tot in de vaste grond (dekzand) reikt, zullen de sloopwerkzaamheden een eventueel aanwezig intact archeologisch niveau aantasten. Daarom wordt archeologische begeleiding van de sloopwerkzaamheden aanbevolen, tenzij de fundering van de te slopen gebouwen niet dieper dan 70 cm-mv reikt. Wanneer voor de geplande nieuwbouw een plaatfundering wordt toegepast die de bodem niet dieper zal verstoren dan 70 cm mv (de gemiddelde diepte van de top van het intacte esdek), kan worden afgezien van archeologisch vervolgonderzoek op de locaties van de geplande nieuwbouw. Wanneer het grondwerk voor de nieuwbouw dieper zal reiken, wordt vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven aanbevolen. De juiste vorm van vervolgonderzoek dient afgestemd te worden met de gemeente Hilvarenbeek als bevoegde overheid.

pagina 15 van 15 Literatuur Ten behoeve van dit archeologisch onderzoek is de volgende literatuur geraadpleegd: - Berendsen, H.J.A. 2005. Landschappelijk Nederland. Assen. - Boer, G.H. de, & J.A.M. Roymans. 2002. Landinrichtingsgebied De Hilver; een archeologische verwachtings- en advieskaart. RAAP-rapport 834. - Brandt, R.W. et. al. (red), 1992. Archis, Archeologisch basisregister, versie 1.0 Amersfoort. Jong, T. de. 1995. Proefopgraving op de "Alsie" te Diessen (N-Brabant). ITHO Archeologische Reeks 10. - Koeslag, G.J. 1970. Bodemkunde. Wageningen. - Mulder, E.F.J. de. et. al.2003. De ondergrond van Nederland. Groningen. - Robeerst. A. 1996. Proefboringen op de Alsie en de Vroonacker te Diessen (N-Brabant) ITHO Archeologische Reeks 15. - Wilgen, L.R. van. 2006. Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Woongebied Vroonakker III, Diessen. SOB Research-rapport 1223. Daarnaast is informatie afkomstig van/uit de volgende bronnen: - Archis 2: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; - Topografische Dienst Nederland; - de website: http://brabant.esrinl.com/chw/; - de website: www.watwaswaar.nl; - de website: www.ahn.nl.

Bijlage 1 Boorstaten Diessen

boring 01 Edelman diepte lithologie kleur grens opmerkingen 8 klinker klinker 30 ZAND, matig fijn, zwak 70 ZAND, matig fijn, zwak, matig humeus 95 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus 120 ZAND, matig fijn, matig wit scherp vlekintensiteit: donker, mate van vlek: matig, vlekkleur: geel, bodemkundige interpretatie: opgebracht bruingrijs scherp bodemkundige interpretatie: esgrond bruin scherp bodemkundige interpretatie: esgrond grijsgeel zandsortering: goed, C-horizont, geologische interpretatie: dekzand, boring beëindigd: ja boring 02 Edelman diepte lithologie kleur grens opmerkingen 8 klinker klinker 45 ZAND, matig fijn, zwak 70 ZAND, matig fijn, zwak, matig humeus 110 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus 135 ZAND, matig fijn, matig witgrijs scherp vlekintensiteit: donker, mate van vlek: weinig, vlekkleur: geel, bodemkundige interpretatie: opgebracht bruingrijs scherp bodemkundige interpretatie: esgrond, archeologische indicatoren: houtskool spikkels grijsbruin scherp bodemkundige interpretatie: esgrond grijs vlekintensiteit: donker, mate van vlek: weinig, vlekkleur: oranje, nieuwvorming: weinig roest, zandsortering: goed, C- horizont, geologische interpretatie: dekzand, boring beëindigd: ja boring 03 Edelman diepte lithologie kleur grens opmerkingen 25 ZAND, matig fijn, zwak grijswit (licht) scherp bodemkundige interpretatie: opgebracht 45 ZAND, matig fijn, zwak, matig humeus bruingrijs scherp bodemkundige interpretatie: esgrond 80 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus bruin scherp bodemkundige interpretatie: esgrond 105 ZAND, matig fijn, zwak geel zandsortering: goed, C-horizont, geologische interpretatie: dekzand, boring beëindigd: ja

boring 04 Edelman diepte lithologie kleur grens opmerkingen 8 klinker klinker 60 ZAND, matig fijn, zwak 85 ZAND, matig fijn, zwak, matig humeus 105 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus 115 ZAND, matig fijn, zwak 130 ZAND, matig fijn, zwak grijsgeel scherp vlekintensiteit: donker, mate van vlek: matig, vlekkleur: grijs, bodemkundige interpretatie: opgebracht bruingrijs scherp bodemkundige interpretatie: esgrond bruin oranje geel geel bodemkundige interpretatie: esgrond geleidelijk zandsortering: goed, C-horizont, geologische interpretatie: dekzand, nieuwvorming: veel roest zandsortering: goed, C-horizont, geologische interpretatie: dekzand, boring beëindigd: ja boring 05 Edelman diepte lithologie kleur grens opmerkingen 40 ZAND, matig fijn, zwak, matig humeus bruingrijs (donker) scherp bodemkundige interpretatie: bouwvoor 100 ZAND, matig fijn, zwak bruingrijs scherp bodemkundige interpretatie: bouwvoor,, matig humeus plantenresten: spoor, dik humeus pakket bij bomen 125 ZAND, matig fijn, zwak grijsbruin scherp bodemkundige interpretatie: esgrond, zwak humeus 150 ZAND, matig fijn, zwak geel zandsortering: goed, C-horizont, geologische interpretatie: dekzand, boring beëindigd: ja boring 06 Edelman diepte lithologie kleur grens opmerkingen 50 ZAND, matig fijn, zwak, matig humeus bruingrijs (donker) scherp bodemkundige interpretatie: bouwvoor 100 ZAND, matig fijn, zwak bruingrijs diffuus bodemkundige interpretatie: bouwvoor, dik, zwak humeus humeus pakket bij bomen 120 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus grijsbruin scherp bodemkundige interpretatie: esgrond 145 ZAND, matig fijn, zwak geel zandsortering: goed, C-horizont, geologische interpretatie: dekzand, boring beëindigd: ja

boring 07 Edelman diepte lithologie kleur grens opmerkingen 30 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus bruingrijs scherp bodemkundige interpretatie: bouwvoor 50 ZAND, matig fijn, matig geel scherp vlekintensiteit: donker, mate van vlek: veel, vlekkleur: oranje, bodemkundige 70 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus 95 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus 115 ZAND, matig fijn, matig 125 ZAND, matig fijn, zwak, zwak grindig interpretatie: opgebracht, rommelig bruin scherp vlekintensiteit: licht, mate van vlek: matig, vlekkleur: geel, bodemkundige interpretatie: omgewerkte grond, verstoord, verommeld esdek bruin scherp bodemkundige interpretatie: esgrond grijs scherp vlekintensiteit: donker, mate van vlek: matig, vlekkleur: oranje, C-horizont, nieuwvorming: matig roest roestbruin C-horizont, geologische interpretatie: keizand, boring beëindigd: ja, nieuwvorming: veel roest boring 08 Edelman diepte lithologie kleur grens opmerkingen 35 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus bruingrijs scherp bodemkundige interpretatie: bouwvoor 60 geel scherp vlekintensiteit: donker, mate van vlek: matig, vlekkleur: oranje, bodemkundige interpretatie: opgebracht 70 ZAND, matig fijn, zwak bruin scherp vlekintensiteit: licht, mate van vlek: weinig,, zwak humeus vlekkleur: geel, bodemkundige interpretatie: omgewerkte grond, verstoord, verommeld esdek 90 ZAND, matig fijn, zwak bruin scherp bodemkundige interpretatie: esgrond, zwak humeus 120 ZAND, matig fijn, matig grijs vlekintensiteit: donker, mate van vlek: matig, vlekkleur: oranje, zandsortering: goed, C-horizont, geologische interpretatie: dekzand, boring beëindigd: ja, nieuwvorming: matig roest boring 09 Edelman diepte lithologie kleur grens opmerkingen 45 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus bruingrijs scherp bodemkundige interpretatie: bouwvoor 70 ZAND, matig fijn, matig grijs scherp vlekintensiteit: donker, mate van vlek: veel, vlekkleur: geel, bodemkundige interpretatie: vergraven 90 ZAND, matig fijn, zwak bruin scherp bodemkundige interpretatie: esgrond, zwak humeus 115 ZAND, matig fijn, matig grijsgeel vlekintensiteit: licht, mate van vlek: matig, vlekkleur: oranje, zandsortering: goed, C- horizont, geologische interpretatie: dekzand, boring beëindigd: ja, nieuwvorming: matig roest

boring 10 Edelman diepte lithologie kleur grens opmerkingen 35 ZAND, matig fijn, zwak, matig humeus bruingrijs scherp bodemkundige interpretatie: bouwvoor 70 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus bruingrijs scherp bodemkundige interpretatie: esgrond 90 ZAND, matig fijn, zwak, zwak humeus bruin scherp bodemkundige interpretatie: esgrond 115 ZAND, matig fijn, matig grijsgroen vlekintensiteit: donker, mate van vlek: matig, vlekkleur: oranje, zandsortering: goed, C-horizont, geologische interpretatie: dekzand, boring beëindigd: ja, nieuwvorming: matig roest

Bijlage 2 Overzicht van de onderzoekslocatie, boorpuntenkaart