Saul tot koning gekozen. In welke plaats riep Samuel het volk bij elkaar? 1 Samuel 10:17 17 Maar Samuel riep het volk samen bij de HEERE, in Mizpa. De zalving van Saul tot koning was niet aan het volk bekendgemaakt. Gods keus zou in het openbaar bekendgemaakt worden door het werpen van het lot. Hiervoor riep Saul het volk bijeen te Mispa.
Wie had in het verleden Israël bereid meermalen bevrijd uit de vele ellende? 1 Samuel 10:18 18 En hij zei tegen de Israëlieten: Zo heeft de HEERE, de God van Israël, gesproken: Ik heb Israël uit Egypte geleid, en Ik heb u uit de hand van de Egyptenaren gered, en uit de hand van alle koninkrijken die u onderdrukten.
Door welke oorzaken wilde Israël een koning? Aangetrokken door de pracht van heidense vorsten, waren ze beu van hun eigen eenvoud. Afgunst en nijd ontsproot tussen de stammen onderling. Innerlijke verdeeldheid verzwakte hen; gedurig stonden ze bloot aan de invallen van heidense vijanden en het volk kwam ertoe te geloven dat ze, om hun plaats onder de volken te handhaven, verenigd moesten worden onder één krachtig centraal gezag. Toen ze de gehoorzaamheid aan Gods wet opgaven, wensten ze vrij te zijn van de heerschappij van hun goddelijke Heerser; daarom werd de vraag naar een koning algemeen in Israël.
Wat wilde Israël en wat kregen zij te horen? 1 Samuel 10:19 19 Maar u hebt heden uw God verworpen, Die u uit al uw ellenden en uw noden verlost heeft, en u hebt tegen Hem gezegd: Stel een koning over ons aan. Nu dan, stel u op voor het aangezicht van de HEERE, overeenkomstig uw stammen en uw duizenden.
Uit welke stam zo bleek uit het lot zou de komende aardse koning worden aangewezen? 1 Samuel 10:20 20 Toen Samuel al de stammen van Israël naar voren liet komen, werd de stam van Benjamin door het lot aangewezen.
Welk geslacht werd door het lot aangewezen en op wie viel Gods keuze? 1 Samuel 10:21 21 Toen hij de stam van Benjamin naar voren liet komen, opgesteld naar zijn geslachten, werd het geslacht van Matri aangewezen; en Saul, de zoon van Kis, werd aangewezen. Ze zochten hem, maar hij werd niet gevonden. Er werd gebeden om Gods leiding, toen volgde de plechtigheid van het werpen van het lot. Zwijgend wachtte de vergadering op de uitslag. De stam, het geslacht, en daarna het huishouden werden aangewezen, en eindelijk werd Saul, de zoon van Kis genoemd als de man die door God was gekozen. Saul was echter niet in de vergadering aanwezig. De last van de grote verantwoordelijkheid die hij zou moeten dragen, drukte hem, en hij had zich ongemerkt verwijderd.
Wat antwoordde God op de vraag waar Saul op dat moment was en wat bleek toen de toekomstige koning in hun midden kwam? 1 Samuel 10:22-23 22 Toen raadpleegden zij de HEERE opnieuw: Is die man wel hierheen gekomen? De HEERE zei: Zie, hij heeft zich tussen de bagage verstopt. 23 Zij snelden erheen en namen hem vandaar mee. Hij ging midden tussen het volk staan, en van zijn schouders en hoger was hij langer dan heel het volk. Hij werd teruggebracht naar de vergadering, die trots en voldaan zag dat hij een vorstelijk voorkomen bezat, "dat hij een hoofd boven al het volk uitstak". Zelfs Samuël, die hem aan het volk voorstelde, riep uit: "Ziet gij wel, wie de Here verkoren heeft? Want er is niemand als hij onder het gehele volk."
Was Israël tevreden met de aangewezen keuze? 1 Samuel 10:24 24 Toen zei Samuel tegen heel het volk: Ziet u wie de HEERE uitgekozen heeft? Want zoals hij is er niemand onder het hele volk. Toen juichte het hele volk, en zij zeiden: Leve de koning!
Was Israël tevreden met de aangewezen keuze? 1 Samuel 10:25 25 Samuel sprak tot het volk over de bepalingen met betrekking tot het koningschap, schreef ze op een boekrol, en legde die voor het aangezicht van de HEERE. Toen liet Samuel het hele volk gaan, ieder naar zijn huis. Als antwoord klonk de luide juichkreet van het volk: "De koning leve!" Toen zette Samuël voor het volk "het recht van het koningschap" uiteen, en noemde de beginselen waarop dit was gegrond en waardoor het zich moest laten leiden. De koning mocht geen dictator zijn, maar was ondergeschikt aan de wil van de Allerhoogste. Deze toespraak werd in een boek geschreven, waarin tevens de koninklijke onschendbaarheid en de rechten en voorrechten van het volk waren neergelegd. Hoewel het volk de waarschuwing van Samuël had verworpen, trachtte de trouwe profeet zoveel mogelijk hun vrijheid te beschermen.
Waar ging Saul heen en ging hij alleen op pad? 1 Samuel 10:26 26 Saul ging ook naar zijn huis in Gibea, en uit het leger gingen zij met hem mee van wie God het hart had aangeraakt.
Was iedereen in het volk eens dat Saul als koning was aangewezen en waarom niet? 1 Samuel 10:27 27 Maar verdorven lieden zeiden: Hoe zou deze man ons verlossen? Zij verachtten hem en brachten hem geen geschenk. Hoewel het merendeel van het volk bereid was geweest Saul als koning te erkennen, was er ook een aantal dat zich ertegen verzette. Dat een koning werd gekozen uit Benjamin, de kleinste stam in Israël, met voorbijgaan van Juda en Efraïm, de grootste en machtigste stammen, was iets dat ze niet konden slikken. eerzucht waren uitgelopen op teleurstelling en ontevredenheid.
Wat zegt de Bijbel over jaloezie en eerzucht en wie zit daar achter en met welk gevolg? Jakobus 3:14-16 14 Wanneer u echter bittere afgunst en eigenbelang in uw hart hebt, beroem u dan niet en lieg niet tegen de waarheid. 15 Dat is niet de wijsheid die van boven komt, maar ze is aards, natuurlijk, duivels. 16 Want waar afgunst en eigenbelang is, daar heersen wanorde en allerlei kwade praktijken.
Wat was het gevolg van deze onvrede? Onder deze omstandigheden oordeelde Saul het niet juist de koninklijke waardigheid op zich te nemen. Hij liet het bestuur als voorheen over aan Samuël en keerde terug naar Gibea.
Deed Saul nog een poging om met geweld aanspraak te maken op de troon? Op eervolle wijze werd hij vergezeld door een gezelschap dat besloten had achter hem te staan, omdat ze Gods hand hadden gezien in zijn aanstelling. Maar hij deed geen poging om met geweld zijn aanspraak op de troon te verdedigen. Thuis in het gebergte van Benjamin hield hij zich rustig bezig met zijn werk als landbouwer, terwijl hij het aan God overliet zijn gezag te vestigen.