5 SEPTEMBER 1952. - Wet betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel.



Vergelijkbare documenten
Omzendbrief met betrekking tot particuliere slachtingen

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

26 JUNI Wet betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer.

Art. 6. (Opgeheven) <W /35, art. 12, 010; ED : >

Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S Ed. 3)

28 AUGUSTUS Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde.

(B.S., 14 november 1998)

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; BESLUIT:

Handleiding voor het toezicht op het islamitisch Offerfeest

Voorstellen FAVV Wet houdende diverse bepalingen

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen,


Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

1 de regionale Huisvestings- en Landmaatschappijen en hun erkende maatschappijen;

==================================================================== Artikel 1

ONTWERP VAN DECREET. tot regeling van het handhavingsbeleid in de toeristische logiessector TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU

24 MAART Dierengezondheidswet

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek XVIII

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

************************* AB 1989 no. GT 31 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 21 oktober 2013 *************************

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Contractnummer: VERTROUWELIJKHEIDSCONTRACT TUSSEN DE ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK STATISTICS BELGIUM EN

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen. 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

Tekst Inhoudstafel Begin

9 MAART Wet ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Koninklijk besluit houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen... 1

13 JUNI Wet betreffende het wegnemen en transplanteren van organen.

Hoofdstuk II. Specifieke voorschriften voor bepaalde producten van dierlijke oorsprong Afdeling III. Vlees van vrij wild

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID

Vertaling. Overwegende:

WET van 7 december 1972, tot regeling van de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen (Bestrijdingsmiddelenwet) (G.B no. 151).

==================================================================== Artikel 1

Omzendbrief betreffende de hygiëne en de verplichtingen inzake de traceerbaarheid van vrij wild en verklaringen van wildbewerkingsinrichtingen

WET van 9 DECEMBER 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (Stbl. 17.I.

WET VAN 29 MAART betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)

Voorontwerp van decreet houdende een tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Besluit van 4 juni 2003, houdende vaststelling van retributies krachtens de Warenwet (Warenwetbesluit retributies veterinaire controles)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

GEMEENTELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VR DOC.0360/2

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

Wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument.

Opsporen van trichinen bij karkassen van gedomesticeerde varkens tijdens de post-mortemkeuring.

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

Artikel 1 2. Artikel 2

Het gedeelte van genoemde bedragen dat 944 euro per kalendermaand niet te boven gaat, is niet vatbaar voor overdracht of beslag.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Verificatielijst specifieke eisen voor slachthuizen landbouwhuisdieren

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

2. In afwijking van het eerste lid, onder a, bedraagt de retributie indien het de invoercontrole betreft van:

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

: Landsverordening accijns minerale oliën. Citeertitel: Landsverordening accijns minerale oliën

Ontwerp van decreet houdende een tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie

KONINKLIJK BESLUIT 10 NOVEMBER

MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE

KONINKLIJK BESLUIT 10 NOVEMBER

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (relevante artikels)

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

A 2002 N 74 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS )

Omzendbrief met betrekking tot noodslachtingen van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren

Wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid 13 december 2006 Verschenen in het Belgisch Staatsblad

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen - 1 -

Artikel 1 1. Artikel 2

Programmawet van en uitvoeringsbesluit van 8 maart 1990

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

1 van :27

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2011 houdende de organisatie van het toezicht, vermeld in artikel 29bis van de Vlaamse Wooncode

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

MILIEUWETGEVING UIT HET BELGISCH STAATSBLAD

Reglement voor het bekomen van een tap- en exploitatievergunning voor uitbating van horecazaken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inspectiestrategie. en procedure voor de inbeslagname van dieren. Dienst Dierenwelzijn Bertrand LHOEST en Marie-Astrid MASSA

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Transcriptie:

5 SEPTEMBER 1952. - Wet betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel. HOOFDSTUK I _ Algemene bepalingen betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel. Artikel 1. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1. Slachtdieren : runderen, schapen, geiten, varkens en eenhoevige dieren. 2. (Openbaar slachthuis : het slachthuis geëxploiteerd door een overheidslichaam of door een vereniging van overheidslichamen.) <W 13-07-1981, art. 12> 3. (Particulier slachthuis : het slachthuis geëxploiteerd door een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon.) <W 13-07-1981, art. 12> 4. (slachthuis met geringe capaciteit: het slachthuis waar niet meer dan een door de Koning vastgesteld aantal slachtingen mogen plaats hebben en waarvan het vlees bestemd is voor het binnenland;) <W 1997-05-27/34, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> 5. Noodslachtingen : het slachten van verongelukte of zieke dieren, het slachten van dieren die in onmiddellijk doodsgevaar verkeren ofwel een dreigend gevaar opleveren voor personen of goederen. Worden gelijkgesteld met in nood geslachte dieren, de dieren die afgemaakt werden, zonder dat de slachtingsaangifte, voorzien bij deze wet, gedaan werd. Voor de toepassing van de krachtens deze wet genomen reglementen is de Koning gemachtigd andere gevallen van slachting te bepalen, welke kunnen gelijkgesteld worden met noodslachtingen. 6. (Vlees : het vlees (het spiervlees), het vet, de witte en rode slachtafval van een slachtdier, alsmede het bloed en de beenderen die niet ontvet en niet volledig van spierresten ontdaan zijn; het voor de dood gekeelde, gevilde; van ingewanden ontdane en voor de vleeshouwerij klaargemaakte dier.) <W 13-07-1981, art. 12> 7. (opgeheven) <W 1997-05-27/34, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> 8. (opgeheven) <W 1997-05-27/34, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> Art. 2. Slachtvlees, afkomstig van dieren die binnen het rijk geslacht zijn, moet gekeurd worden na de slachting. Alleen vlees, afkomstig van door een particulier te zijnen huize geslachte varkens, schapen, geiten, geitjes en lammeren, en uitsluitend bestemd om in de behoeften van zijn huisgezin te voorzien, wordt van deze verplichting ontheven. Er mag slechts dan tot de keuring, voorzien in voorgaande lid, overgegaan worden, wanneer het dier onmiddellijk vóór de slachting aan een gezondheidsonderzoek onderworpen is. De Koning bepaalt de gevallen waarin mag afgeweken worden van deze verplichting. Art. 3. De keuring moet inzonderheid het bloed en al de organen omvatten. De Koning bepaalt de gevallen waarin een aanvullend (laboratoriumonderzoek) vereist is. <W 13-07-1981, art. 13> Ten einde voldoende waarborgen te bekomen bij het keuren en de verkoop van in nood geslachte dieren kan hij het vlees, op kosten van de eigenaar, aan een tweede verplichte keuring doen onderwerpen (indien de dieren buiten het slachthuis worden geslacht.) <W 13-07-1981, art. 13> (Met het oog op de opsporing van residuen van stoffen met farmacologische werking, kan de keurder beslissen tot het uitsnijden of laten uitsnijden van karkassen. De Koning kan daaromtrent nadere regelen bepalen.) <W 1997-05-27/34, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997>

Art. 4. Hij die een slachtdier wil slachten of doen slachten moet daar vooraf aangifte van doen. De eigenaar, houder of hoeder van een gestorven, doodgeboren of in extremis geslacht dier, moet aangifte doen van de dood of van de slachting. De aangifte is niet verplicht voor doodgeboren lammeren, geitjes en biggen. De modaliteiten en termijnen van aangifte zullen bij koninklijk besluit vastgesteld worden. Art. 5. <W 1996-04-29/32, art. 180, 007; Inwerkingtreding : 10-05-1996> 1. De keuring wordt verricht door dierenartsen, personeelsleden van het (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen). <KB 2001-02-22/33, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 2. Om de ononderbroken uitvoering te waarborgen van de keurings- en controletaken die door of krachtens deze wet aan dierenartsen zijn voorbehouden, kan de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, onder de voorwaarden door de Koning bepaald, een beroep doen op de medewerking van andere dierenartsen. 3. Bij de uitoefening van hun taak kunnen de dierenartsen bedoeld in dit artikel, bijgestaan worden door technische helpers, personeelsleden van het (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen). <KB 2001-02-22/33, art. 11, 013; Inwerkingtreding : onbepaald> Art. 6. (Ter financiering (van het toezicht en de keuringen door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen) kunnen de volgende rechten worden geheven : <KB 2001-02-22/34, art. 2, 014; Inwerkingtreding : onbepaald> 1 een recht lastens de exploitant van een slachthuis waarvan het bedrag wordt vastgesteld per geslacht dier, desgevallend rekening houdend met het slachtritme en met de vereisten van een kwaliteitsvolle keuring; 2 een recht, waarvan het bedrag per kilogram wordt vastgesteld, lastens de natuurlijke of de rechtspersoon die vlees of voedingsmiddelen die vlees bevatten in de grensinspectiepost aanbiedt; 3 een recht lastens de exploitant van een inrichting bedoeld in artikel 14, andere dan een slachthuis, waarvan het bedrag wordt vastgesteld rekening houdend met het gewicht van het binnenkomend product; (4 een recht ter financiering van de algemene kosten van het Instituut voor veterinaire keuring, waarvan het bedrag wordt vastgesteld per dier of als een percentage van het recht bedoeld bij 2 en 3. Dit recht valt ten laste van de personen bedoeld in 1, 2 en 3.) <hersteld in zijn oude versie door W 2002-08-02/45, art. 79; Inwerkingtreding : 29-08-2002> (Het vorige lid is niet van toepassing op de laboratoriumonderzoeken bedoeld in artikel 3, tweede lid, noch op de onderzoeken waarbij residuen van farmacologische stoffen worden aangetoond waarvan de toediening verboden is. De kosten van die laboratoriumonderzoeken zijn volledig ten laste van de eigenaar van het dier. Voor de laboratoriumonderzoeken waarbij residuen van farmacologische stoffen worden aangetoond waarvan de toediening verboden is, worden de kosten van de onderzoeken verhoogd met een forfaitair bedrag door de Koning bepaald.) <W 1997-05-27/34, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> (De Koning bepaalt, uiterlijk binnen het jaar na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het bedrag van die rechten, alsmede de wijze van berekening, inning en koppeling aan het indexcijfer van

de consumptieprijzen ervan. Hij bepaalt tevens de modaliteiten van betaling en doorrekening van de rechten, de gevolgen van het laattijdig verstrekken van de gegevens die nodig zijn voor de facturatie van de rechten, alsmede van de laattijdige betaling ervan. Het koninklijk besluit genomen in uitvoering van dit artikel is van rechtswege opgeheven met terugwerkende kracht tot op de dag van zijn inwerkingtreding wanneer het door de wetgever niet werd bekrachtigd binnen het jaar volgend op dat van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Het koninklijk besluit dat bij wet bekrachtigd is kan niet anders dan bij wet worden gewijzigd.) <W 1998-12-08/42, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 10-01-1999> (derde lid opgeheven) <W 1995-12-20/32, art. 93, 006; ED : 02-01-1996> (vierde lid opgeheven) <W 1995-12-20/32, art. 93, 006; Inwerkingtreding : 02-01-1996> (Ingeval de in dit artikel bedoelde rechten niet worden betaald door de exploitant van een slachthuis, zelfs indien de betaling het voorwerp uitmaakt van een betwisting voor de rechtbanken, kan de minister bevoegd voor de Volkgezondheid, de uitvoering van de keuring, aangehaald in artikel 2, in het betrokken slachthuis opschorten en de erkenning van de inrichting opschorten vanaf de vijftiende werkdag volgend op die waarop de ingebrekestelling bij ter post aangetekende brief werd betekend. De ingebrekestelling herneemt de tekst van de voorgaande alinea. De ministeriële beslissingen nemen van rechtswege een einde op de werkdag volgend op die waarop de verschuldigde rechten effectief op de rekening van het (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen) werden gecrediteerd.) <W 1994-12- 21/31, art. 56, 2, 005; Inwerkingtreding : 02-01-1995> <KB 2001-02-22/34, art. 2, 014; Inwerkingtreding : onbepaald> (Ingeval de in dit artikel bedoelde rechten niet worden betaald door de exploitant van een inrichting, andere dan een slachthuis, zelfs indien de betaling het voorwerp uitmaakt van een betwisting voor de rechtbanken, kan de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, de erkenning of de registratie van de inrichting opschorten, vanaf de vijftiende werkdag volgend op die waarop de ingebrekestelling bij ter post aangetekende brief werd betekend. In dit geval zijn de bepalingen van het zevende en het achtste lid van dit artikel van toepassing.) <W 2002-08-02/45, art. 80, 016 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002> Art. 6bis. <W 1997-05-27/34, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> In het slachthuis brengt de exploitant het keurmerk aan overeenkomstig de beslissing van de dierenarts-keurder, tijdens zijn aanwezigheid in de inrichting. In de andere inrichtingen brengt de exploitant, zo nodig, het identificatiemerkteken aan overeenkomstig de erkenning en de toegelaten bestemming van het vlees of de voedingsmiddelen die vlees bevatten. De Koning stelt nadere regels vast met betrekking tot het merken. Art. 7. (NOTA : Opgeheven door W 13-07-1981, art.24, en hersteld bij <W 2001-12- 30/30, art. 52, 015; ED : 01-01-2002>) Ter financiering van het laboratoriumonderzoek voor het opsporen bij slachtdieren van een door de Koning aangewezen overdraagbare ziekte, kan, bij één of meerdere operator(en) die Hij aanwijst een recht worden geïnd waarvan het bedrag, alsmede de wijze van berekening, inning en koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen door Hem, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, worden bepaald. Hij bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, tevens de nadere regels inzake betaling en doorrekening van het recht, alsmede de nadere regels inzake het verstrekken van een bankgarantie of een waarborg

en de gevolgen van het niet of laattijdig betalen van het recht. (...). <W 2004-07-09/30, art. 211, 017; Inwerkingtreding : 25-07-2004> De bepalingen van artikel 6, zesde tot achtste lid zijn van toepassing bij niet betaling van de rechten bedoeld in dit artikel. Het koninklijk besluit genomen in uitvoering van dit artikel is van rechtswege opgeheven met terugwerkende kracht tot op de dag van zijn inwerkingtreding wanneer het door de wetgever niet werd bekrachtigd binnen het jaar volgend op dat van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Art. 8. Het slachtvlees mag niet verkocht, te koop gesteld, gesleten, bewaard of vervoerd worden tenzij het, ingevolge de keuring voorzien in artikel 2, eerste lid, geschikt verklaard werd voor de voeding.(...) <KB 1965-04-15, art. 17> Art. 9. De eigenaar, houder of hoeder van een gestorven dier mag er zich niet van ontdoen, noch over het vlees beschikken, tenzij om het de (in artikel 33, 1) omschreven bestemming te geven. <KB 1965-04-15, art. 18> De eigenaar, houder of hoeder van een in nood geslacht dier mag er zich niet van ontdoen, noch er over beschikken, tenzij het vlees aan de in artikel 2 voorziene keuring onderworpen werd. Deze moet gedaan worden in de gemeente waar de slachting plaats vond. Indien het vóór de dood gekeeld dier niet gevild werd, mag het vervoer er van naar een (slachthuis) toegelaten worden volgens de voorwaarden te bepalen bij koninklijk besluit. <W 13-07-1981, art. 17> Art. 10. <W 1997-05-27/34, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> De Koning kan de invoer van vlees en van voedingsmiddelen die vlees bevatten regelen. Bij invoer uit landen die niet tot de Europese Unie behoren is in elk geval een veterinaire controle vereist. Art. 11. (opgeheven) <W 1997-05-27/34, art. 7, 008; ED : 29-06-1997> Art. 12. (opgeheven) <W 1997-05-27/34, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> Art. 13. De Koning is gemachtigd, in het belang der openbare gezondheid of met het doel bedrog en vervalsing te beletten, de handel, de verkoop, het slijten, het bewaren en het vervoer van slachtvlees (...) te reglementeren en er toezicht op te houden. (...) <KB 1965-04-15, art. 20> (Onverminderd de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten en de besluiten ter uitvoering ervan, kan Hij eveneens de voedingsmiddelen die vlees bevatten reglementeren.) <W 1997-05-27/34, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> Hij kan eveneens het gebruik verbieden van stoffen, gereedschappen of voorwerpen die schadelijk of gevaarlijk zijn. Art. 14. De Koning is gemachtigd, om gezondheidsredenen en met het doe bedrog te voorkomen, de inrichting en de exploitatie van (openbare en particuliere slachthuizen), ((...)) vleeshouwerijen, spekslagerijen, vleeswarenfabrieken, koelinrichtingen en in 't algemeen van elke inrichting, bestemd voor de handel in, of de bereiding, de bewerking of de bewaring van vlees en vleeswaren, aan bijzondere voorwaarden te onderwerpen. <W 13-07-1981, art. 18> <KB 1992-01-09/32, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

(Leden 2 tot 4 opgeheven) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 01-01- 2003> Art. 15. De Koning kan, met het oog op de openbare gezondheid, de uitvoer van slachtvlees (en van voedingsmiddelen die vlees bevatten) regelen en de uitvoer verbieden bij niet-naleving der opgelegde voorwaarden. <W 1997-05-27/34, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> Art. 16. (Opgeheven) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2003> Art. 16bis. (Opgeheven) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 01-01- 2003> Art. 17. (Opgeheven) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 28-02-2001> Art. 18. Door de bepalingen van deze wet wordt geen afbreuk gedaan aan de rechten die de van kracht zijnde wetten aan de gemeenteoverheden toekennen om zich te verzekeren van de conformiteit van de verkoop en van de gaafheid van het vlees en de vleeswaren. Art. 19. Worden afgeschaft : artikel 1 van de wet van 31 Juli 1889 houdende herziening der gemeentereglementen waarbij de slachthuisrechten vastgesteld worden; de leden 5, 6, 7 en 8 van artikel 1 van de wet van 4 Augustus 1890 betreffende de vervalsing der levensmiddelen; de wet van 30 December 1895 houdende wijziging der bepalingen aangaande de vleeshandel; het laatste lid van artikel 1 van de wet van 18 Juni 1887 houdende instelling van een invoerrecht op het vee en het vlees; de wet van 30 Januari 1892 betreffende de invoer van vers schapenvlees; artikel 2 van de wet van 14 Juli 1919 aangevuld bij die van 1 Juli 1922 betreffende de invoer van vers runds- en varkensvlees. Wordt ingetrokken het koninklijk besluit van 14 Augustus 1933 houdende wijziging van het keuringsloon op ingevoerd vlees, getroffen krachtens de wet van 17 Mei 1933 waarbij aan de Regering de bevoegdheid wordt toegekend om haar toe te laten sommige maatregelen te treffen met het oog op het financieel herstel en het verwezenlijken van het begrotingsevenwicht. Art. 19bis. (Opgeheven) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 28-02- 2001> HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen betreffende de slachthuizen (...). <KB 1992-01-09/32, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993> Art. 20. ( 1. Het slachten van slachtdieren in de openbare en particuliere slachthuizen, met inbegrip van de slachthuizen met geringe capaciteit, is alleen toegestaan in zoverre deze categorieën van inrichtingen voldoen aan de inrichtings- en exploitatievoorwaarden vastgesteld door de Koning. (lid geschrapt) <W 1997-05-27/34, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> Geen enkele slachtverrichting is toegestaan in de slachthuizen bij afwezigheid van een keurder, behoudens in geval van noodslachting, en in de slachthuizen met geringe capaciteit onder de voorwaarden door de Koning bepaald. (De Koning kan de aanvoer van de dieren in de slachthuizen regelen, alsmede de voorwaarden vaststellen waaronder de noodslachtingen en de particuliere slachtingen in

de slachthuizen zijn toegestaan. " De Koning kan de voorwaarden en de modaliteiten van een behandeling bepalen waaraan vlees van in nood geslachte dieren onderworpen moet worden ten einde het voor de menselijke consumptie geschikt te verklaren.) <W 1997-05-27/34, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> ( 2. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft, kan aan niet voor export erkende slachthuizen in werking op 1 augustus 1991 en onder de voorwaarden door de Koning bepaald, tijdelijke en beperkte afwijkingen toestaan. Het voordeel van deze afwijkingen mag niet verder reiken dan tot 31 december 1995.) <KB 1992-01-09/32, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 05-02-1992> ( 3. Vanaf 1 januari 1993 is het slachten verboden in de inrichtingen die niet conform zijn aan de inrichtings- en exploitatievoorwaarden bedoeld in 1. Dit verbod geldt eveneens voor de inrichtingen die niet genieten van afwijkingen bedoeld in 2 of waarvan een dergelijke afwijking is verstreken, zonder dat in beide gevallen aan de voorwaarden van 1 zou zijn voldaan.) <KB 1992-01-09/32, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993> Art. 21. (opgeheven) <W 13-07-1981, art. 24> Art. 22. (opgeheven) <KB 1992-01-09/32, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993> Art. 23. De bovenstaande bepalingen zijn onafhankelijk van die, toepasselijk op de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijk geachte inrichtingen. Art. 23bis. <W 1997-05-27/34, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> 1. Behoudens de noodslachtingen, is het slachten in de slachthuizen verboden : 1 alle dagen van de maanden september tot mei tussen 20 uur en 6 uur en van de maanden juni tot augustus tussen 20 uur en 5 uur; 2 de zaterdagen, de zondagen en de wettelijke feestdagen. De Minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort, kan evenwel aan bepaalde slachthuizen afwijkingen toestaan om rekening te houden met lokale omstandigheden, voor rituele slachtingen, voor bijzondere slachtprocessen, voor slachtingen in het kader van de dierengezondheidswetgeving of, wat 2 betreft, om de geregelde bevoorrading te waarborgen. Art. 24. <W 1997-05-27/34, art. 24, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> Het slachten buiten de slachthuizen is verboden, behoudens indien het dier niet onderworpen is aan de keuring die krachtens artikel 2 van deze wet is opgelegd of indien een wettelijke of reglementaire bepaling het slachten op rituele wijze buiten een slachthuis toestaat. Dieren die niet levend in het slachthuis worden binnengebracht mogen slechts voor menselijke consumptie geschikt worden verklaard indien door een dierenarts een vervoerdocument werd afgeleverd waarin hij verklaart een gezondheidsonderzoek voor de keling te hebben uitgevoerd en waarop de aanduidingen voorkomen die vereist zijn voor de keuring in het slachthuis. Art. 25. (opgeheven) <W 13-07-1981, art. 24> Art. 26. (opgeheven) <W 13-07-1981, art. 24> HOOFDSTUK III. - <W 1965-04-15, art. 21> Strafbepalingen.

Art. 27. <W 1965-04-15, art. 21> Wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van zesentwintig tot driehonderd frank, of met één van die straffen alleen, hij die, zonder bedrieglijk opzet, bedorven, ontaard, schadelijk of door een reglement van algemeen, provinciaal of gemeentelijk bestuur schadelijk verklaard vlees of vleeswaren verkoopt, afzet, te koop stelt of aanbiedt of overdraagt onder niet bezwarende titel. Art. 28. <W 1965-04-15, art. 21> Wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van zesentwintig tot duizend frank of met één van die straffen alleen : "1 hij die buiten de gevallen bepaald door de artikelen 2, eerste lid, 8, 9, 20 tot 26, en door besluiten tot uitvoering van deze bepalingen, vlees of vleeswaren invoert, uitvoert, vervoert, tot handelsdoeleinden voorhanden houdt, bewaart, te koop stelt of aanbiedt, verkoopt, overdraagt onder al dan niet bezwarende titel, verdeelt of afzet, zonder zich te schikken naar de bepalingen van deze wet en van de besluiten tot uitvoering van deze wet; 2 hij die slachtdieren slacht, zonder zich te schikken naar de bepalingen van de artikelen 20 tot 26 van deze wet en van de besluiten tot uitvoering van die bepalingen. (3 hij die de maatregelen overtreedt die zijn opgelegd in het raam van een verhoogd veterinair toezicht ter uitvoering van artikel 4, 2, van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen.) <KB 2001-02-22/33, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2003> Art. 29. <W 1965-04-15, art. 21> Wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar met een geldboete van honderd tot vijfduizend frank of met één van die straffen alleen : 1 hij die in enigerlei hoedanigheid voor consumptie door de mens bestemd vlees in de handel brengt dat na de slachting niet werd gekeurd; 2 hij die te koop stelt of aanbiedt, verkoopt, afzet, voorhanden houdt of vervoert voor consumptie door de mens bestemd vlees, dat voor de consumptie ongeschikt werd bevonden ingevolge de in artikel 2, eerste lid opgelegde keuring; 3 hij die slachtdieren of ervan voortkomend vlees, bestemd voor consumptie door de mens in de handel brengt of onder niet bezwarende titel overdraagt, wanneer die dieren een natuurlijke dood gestorven zijn; 4 onverminderd de toepassing van de bij artikel 184 van het Strafwetboek gestelde straffen, hij die, zonder daartoe wettelijke bevoegdheid te bezitten een van overheidswege voorgeschreven keurmerk voorhanden houdt of gebruikt of hij die een nagemaakt keurmerk voorhanden houdt. (5 hij die vlees of voedingsmiddelen die vlees bevatten voorhanden houdt of verhandelt waarvan hij weet of moet weten dat zij bedorven, ontaard, schadelijk of schadelijk verklaard zijn; 6 hij die vlees of voedingsmiddelen die vlees bevatten voorhanden houdt of verhandelt terwijl hij weet of moet weten dat : - deze activiteiten wegens de beperkingen die voortvloeien uit het keurmerk of het identificatiemerkteken niet zijn toegestaan; - het veterinair certificaat onjuiste vermeldingen bevat.) <W 1998-11-17/37, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-01-1999>

Art. 30. <W 1965-04-15, art. 21> De overtreding van artikel 23bis wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van vijftig tot vijfhonderd frank of met één van die straffen alleen. De rechtbank kan bovendien de sluiting van de inrichting bevelen voor een termijn van acht dagen tot een maand. Art. 31. <W 1965-04-15, art. 21> Onverminderd de toepassing van de straffen gesteld bij de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met geldboete van zesentwintig frank tot tweehonderd frank, of met één van die straffen alleen, hij die niet toestemt in of zich verzet tegen de bezoeken, de inspecties of de monsternemingen verricht door de ambtenaren die gemachtigd zijn om overtredingen van deze wet en van de bij de krachtens deze wet uitgevaardigde besluiten, op te sporen en vast te stellen. Verzet tegen het toezicht op de toepassing van artikel 23bis wordt echter gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van tweehonderd tot vijfhonderd frank of met één van die straffen alleen. Art. 32. <W 1965-04-15, art. 21> In geval van een in de artikelen 28, 29, 30 en 31, tweede lid, bedoelde overtredingen, kan de rechter bevelen dat het vonnis, op door hem aangewezen plaatsen en volgens door hem bepaalde regelen, wordt aangeplakt en in door hem aangewezen dagbladen in zijn geheel of bij uittreksel wordt ingelast, een en ander op kosten van de veroordeelde. In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling wegens een misdrijf omschreven bij deze wet of bij de besluiten tot uitvoering van deze wet kan de straf verdubbeld worden. Bovendien kan de rechter, ten laste van de veroordeelde, het tijdelijk of definitief verbod uitspreken een van de in de bepalingen van deze wet genoemde bedrijvigheden uit te oefenen. De overtreding van dit verbod wordt met gevangenisstraf van één tot zes maanden gestraft. In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling wegens een in artikel 30 of 31, tweede lid, bedoeld misdrijf, wordt de geldboete verdubbeld, de gevangenisstraf wordt steeds uitgesproken, de sluiting van de inrichting wordt voor een duur van vijftien dagen tot twee maanden bevolen en de rechtbank kan de definitieve sluiting van de inrichting bevelen. (In geval van veroordeling wegens een overtreding bedoeld in artikel 29, 1, 4, 5 of 6, kan de rechter de veroordeelde het verbod opleggen om rechtstreeks of onrechtstreeks één of meer van de in deze wet bedoelde activiteiten uit te oefenen gedurende een periode van een week tot drie maanden. Overtreding van dit verbod wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar. In geval van herhaling binnen de vijf jaar na een veroordeling wegens een overtreding bedoeld in artikel 29, 1, 4, 5 of 6, worden de straffen verdubbeld en spreekt de rechter steeds een verbod uit van minstens een maand om één of meer van de in deze wet bedoelde activiteiten uit te oefenen.) <W 1998-11-17/37, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 01-01-1999> Art. 32bis. (Opgeheven) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 01-01- 2003> Art. 33. <W 1965-04-15, art. 21> 1. Vlees dat voor consumptie door de mens ongeschikt werd bevonden of verklaard,

wordt gedenatureerd; het wordt verzonden naar het vildersbedrijf dat erkend is door de Minister van Landbouw. Het vervoer ervan mag alleen geschieden door het personeel van het vildersbedrijf. In uitzonderlijke gevallen kan van de bepalingen van 1 van dit artikel worden afgeweken behoudens de waarborgen die door de Koning worden bepaald. 2. (...) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 3. (...) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 4. (...) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 5. (...) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 6. (...) <KB 2001-02-22/33, art. 25, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 7. (Vlees en voedingsmiddelen die vlees bevatten waarvan bij invoer wordt vastgesteld dat zij niet in overeenstemming zijn met de reglementaire bepalingen inzake invoer of die voor consumptie door de mens ongeschikt worden bevonden, worden teruggezonden. Indien het terugzenden niet mogelijk is, worden het vlees en de voedingsmiddelen die vlees bevatten voor consumptie door de mens onbruikbaar gemaakt overeenkomstig 1. 8. Het onbruikbaar maken voor de menselijke consumptie en het vernietigen van vlees of voedingsmiddelen die vlees bevatten worden uitgevoerd op kosten van de eigenaar.) <W 1997-05-27/34, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 29-06-1997> Art. 34. <W 1998-02-13/32, art. 88, 010; Inwerkingtreding : 01-03-1998> 1. Onverminderd het bepaalde in 2 zijn alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, toepasselijk op de misdrijven omschreven bij de artikelen 27, 28, 29 en 31. 2. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII, zijn toepasselijk op het bij artikel 30 van deze wet bepaalde misdrijf. Artikel 85 van voormeld wetboek is toepasselijk op het in artikel 30 van deze wet bepaalde misdrijf zonder dat het bedrag van de geldboete lager mag zijn dan 40 % van het bij artikel 30 bepaalde minimumbedrag.