G 3 anthoxanthetosum BC01A Sedo-Thymetum

Vergelijkbare documenten
wetenschappelijke naam vegetatietype Festuco-Thymetum serpylli jasionetosum Festuco-Thymetum serpylli anthoxanthetosum Sedo-Thymetum pulegioides

Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba offcinalis) (H6510) Verkorte naam: glanshaver- en vossenstaarthooilanden

Stroomdalgraslanden. PowerPointpresentatie nieuwe P.C. Schipper. Met dank aan Karle Sykora

Stroomdalgraslanden in Nederland

De klasse-overschrijdende rompgemeenschap RG Deschampsia flexuosa-[nardetea/calluno- Ulicetea] (19Aa2), wordt niet tot het habitattype gerekend.

Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (H3150) Verkorte naam: meren met krabbenscheer en fonteinkruiden

Grasland op zinkhoudende bodem behorend tot de Violetalia calaminariae (H6130) Verkorte naam: Zinkweiden

1. Status. 2. Kenschets. 3. Definitie. H91F0 versie 1 sept 2008.doc. Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1994).

Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia en andere zoutminnende soorten (H1310) Verkorte naam: Zilte pionierbegroeiingen

De ecologie van stroomdalgrasland; in het bijzonder de invloed van zandafzetting. Resultaten eerste onderzoeksfase.

Natura 2000 gebied Savelsbos

*Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum (H2140) Verkorte naam: Duinheiden met kraaihei

Kevers van de Habitatrichtlijn,

*Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie grijze duinen (H2130) Verkorte naam: Grijze duinen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

goed alterniflori 3260A 05Ca04 Callitricho hamulatae- goed Ranunculetum fluitantis 3260A 05RG08 RG Callitriche platycarpa-

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Zoogdieren van de Habitatrichtlijn,

Natura 2000-gebied 68 - Uiterwaarden Waal

Dystrofe natuurlijke poelen en meren (H3160) Verkorte naam: Zure vennen

Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Eu-Molinion) (H6410) Verkorte naam: Blauwgraslanden

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Natura 2000-gebied Uiterwaarden Lek

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Natura 2000-gebied Zeldersche Driessen

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Beboste duinen van het atlantische, continentale en boreale gebied (H2180) Verkorte naam: Duinbossen

RAPPORT. Compensatieplan stikstofdepositie. Invulling compensatieopgave vanuit de Passende Beoordeling Tracébesluit A12/A15 Ressen - Oudbroeken (2019)

Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) (H1330) Verkorte naam: Schorren en zilte graslanden. 1. Status. 2.

wetenschappelijke naam vegetatietype

Weghalen van oeverbestortingen grote impuls voor natuur langs de IJssel

Natura 2000-gebied 82 - Uiterwaarden Lek

Stroomdalgrasland: kort en laagdynamisch

*Actief hoogveen (H7110) Verkorte naam: Actieve hoogvenen

Duinen met Hippophaë rhamnoides (H2160) Verkorte naam: Duindoornstruwelen

Rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodion rubri en Bidention (H3270) Verkorte naam: Slikkige rivieroevers

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

memo gemeente Lingewaard, Dion Steenbergen , hoofdlijnen mitigatieplan kleine wolfsmelk Houtakker II, Bemmel

Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba offcinalis) (H6510) Verkorte naam: glanshaver- en vossenstaarthooilanden

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

Reptielen van de Habitatrichtlijn,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion (H7150) Verkorte naam: Pioniervegetaties met snavelbiezen

Addendum Natuurtoets Natuurbeschermingswet. Aanpassing fietspad Rozendijk; kruising Bakkenweg Westerslag

Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix (H4010) Verkorte naam: Vochtige heiden

Elk riviertraject zijn eigen aanpak. Succesfactor voor uiterwaardinrichting:

Kevers, kreeften en bloedzuigers van de Habitatrichtlijn,

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

ONTWERPBESLUIT DINKELLAND

Typische diersoorten van de Habitatrichtlijn,

Het rivierklei-landschap


*Kalktufbronnen met tufsteenformatie Cratoneurion (H7220) Verkorte naam: Kalktufbronnen

Droge Europese heide (H4030) Verkorte naam: Droge heiden

Vegetatiesuccessie in de Millingerwaard na 14 jaar natuurontwikkeling. Karlè Sýkora. Natuurbeheer en Plantenecologie

Respect voor schoonheid. Oog voor detail

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Vegetatie van Nederland

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Niet tot het habitattype worden bossen op Carpinion-standplaatsen gerekend waarin exoten domineren, zoals Robinia (Robinia pseudo-acacia).

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Planten uit de Habitatrichtlijn

Embryonale wandelende duinen (H2110) Verkorte naam: Embryonale duinen

Accumulatie van C en N gedurende successie in kalkrijke en kalkarme duinen

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen

Notitie. Betreft : Actuele situatie en, beheermaatregelen en beheerdoelen H2130C Voornes Duin

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

Bever, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Habitatrichtlijn. Wat wil ze bereiken?

Alkalisch laagveen (H7230) Verkorte naam: Kalkmoerassen

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND


Natura essentietabellen Leeswijzer

Toekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk. Jan Stronks

Stroomdalgraslanden in Nederland: ontwikkeling en beheer

Trekvissen van de Habitatrichtlijn,

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Bijlage II Voortoets Natuur

Natura 2000 gebied 116 Kop van Schouwen

Zandafzetting, standplaats, beheer en botanische kwaliteit van Stroomdalgrasland

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vegetatietypen: Goed: Begroeiingen behorend tot het Genisto anglicae-callunetum (20Aa1) of sporadisch tot het Vaccinio-Callunetum (20Aa2).

1. Status Prioritair op Bijlage I Habitatrichtlijn (inwerkingtreding 1994)

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vale vleermuis (Myotis myotis) H Status. 2. Kenschets. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994).

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vegetatie van de heide,

Herintroductie bever,

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie:

*Kalkminnend grasland op dorre zandbodem (H6120) Verkorte naam: Stroomdalgraslanden 1. Status Prioritair op Bijlage I Habitatrichtlijn (inwerkingtreding 1994). 2. Kenschets Beschrijving: In Nederland betreft dit habitattype de stroomdalgraslanden: soortenrijke, relatief open, grazige begroeiingen op droge, voedselarme, zandige en veelal kalkhoudende standplaatsen langs de rivieren. Het woord kalkminnend in de volledige naam is enigszins verwarrend. Uit de verdere omschrijving in de Europese handleiding voor de habitats blijkt dat het gaat om rivierbegeleidende graslanden die onder periodiek droge omstandigheden voorkomen op gebufferde bodem, dat hoeft niet per sé een kalkhoudend substraat te zijn. 33 Stroomdalgraslanden komen voor op stroomruggen, oeverwallen en rivierduinen en lokaal, als linten, op dijken Goed ontwikkelde stroomdalgraslanden zijn bloemrijke graslanden waarbinnen verschillende gemeenschappen zijn te onderscheiden. Een gemeenschap met een vrij gesloten graslandstructuur is kenmerkend voor kalkhoudende bodem en kan als ze wordt beweid allerlei bijzondere soorten bevatten, waaronder kalkminnende soorten (de associatie Medicagini- Avenetum pubescentis van het verbond Sedo-Cerastion). Een deel van die soorten komt behalve in stroomdalgraslanden ook op de kalkhoudende bodems van de duinen en van Zuid-Limburg voor. Andere stroomdalgemeenschappen op gebufferde, zwak zure bodem hebben een wat minder gesloten en ook in hoogte meer onregelmatige vegetatiestructuur (de associaties Sedo- Thymetum van het verbond Sedo-Cerastion en de associatie Festuco-Thymetum serpylli van het verbond Plantagini-Festucion 34. Het habitattype omvat ook pionierstadia van het stroomdalgrasland op jonge rivierduinen en op hoge grindbanken (associatie Bromo inermis- Eryngietum campestris van het verbond Dauco-Melilotion). Deze pionierstadia hebben een ruig aanzien. Binnen het habitattype worden geen subtypen onderscheiden. De ecologische variatie en variatie in soortensamenstelling is voldoende te behouden door een goede geografische spreiding van de habitats. Vegetatietypen: Daarnaast wordt de kalkrijke subassociatie van het Cynosurion cristati (Lolio- Cynosuretum plantaginetosum mediae) tot het habitattype gerekend, in zoverre deze met de genoemde associaties kleinschalige mozaïeken vormt, maar niet domineert. Zelfstandige vormen van deze laatste plantengemeenschap behoren niet tot het habitattype. Ook rompgemeenschappen van de klasse Koelerio-Corynephoretea op rivierduinen, oeverwallen en stroomruggen, zoals RG Agrostis capillaris-hypochaeris radicata-[trifolio-festucetalia ovinae] worden niet tot het habitattype gerekend. Code habitat Code Vegetatietypen Representativiteiwaarde Voor- (sub)type 6120 14BB01A Festuco-Thymetum jasionetosum G 3 6120 14BB01B Festuco-Thymetum G 3 anthoxanthetosum 6120 14BC01A Sedo-Thymetum G ornithopodetosum 6120 14BC01B Sedo-Thymetum medicaginetosum G 6120 14BC02A Medicagini-Avenetum luzuletosum G 6120 14BC02B Medicagini-Avenetum arrhenatheretosum G 33 In het buitenland (Duitsland, België) wordt deze zienswijze eveneens aangehouden. 34 Voor het Festuco-Thymetum serpylli contra Janssen & Schaminée (2003), die deze associatie niet tot het habitattype rekenen. 155

Code habitat Code Vegetatietypen Representativiteiwaarde Voor- (sub)type 6120 14RG04 RG Euphorbia cyparissias- M 3 [Koelerio-Corynephoretea] 6120 14RG07 RG Festuca ovina subsp. cinerea- M 3 [Trifolio-Festucetalia ovinae] 6120 16BC02 Galio-Trifolietum M 3 6120 31CA02 Bromo inermis-eryngietum campestris G 3 Relatief belang in Europa: groot Stroomdalgraslanden hebben in Europa een beperkte verspreiding. De plantengemeenschappen van de stroomdalgraslanden zoals die in ons land voorkomen, zijn beperkt tot het laagland van Noordwest-Europa (oostelijk tot in de Baltische Staten). Ze hebben een zwaartepunt in ons land. In andere delen van Europa hebben droge graslanden langs de rivieren een andere soortensamenstelling. 3. Kwaliteit Kenmerken van een goede structuur & functie: Fijnkorrelig begroeiingspatroon (pioniervormen hebben een grofkorrelig begroeiingspatroon); Hoog aandeel van eenjarige plantensoorten; Zandafzetting door de rivier; Een periodieke inundatie met rivierwater die doordringt in de wortelzone; Extensieve beweiding of jaarlijks gehooid; Aaneengesloten oppervlakte van het habitattype minimaal 200 m 2. 4. Bijdrage van gebieden Verspreiding binnen Nederland: Het natuurlijke verspreidingsgebied ligt hoofdzakelijk langs de grote rivieren (stroomafwaarts tot bij de Biesbosch). Het habitattype komt in beperkte mate en in verarmde vorm ook langs kleinere riviertjes voor. De associatie Medicagini-Avenetum komt vooral voor in het naar verhouding kalkrijke Rijnsysteem. Verspreidingskaart stroomdalgraslanden Huidig voorkomen en Natura 2000: Momenteel bedekt het stroomdalgrasland in goed ontwikkelde vorm naar schatting hooguit 30 hectaren. Op veel plaatsen zijn het kleine snippers, 156

waarvan de flora verarmd is. De belangrijkste locaties zijn de Natura 2000 gebieden Biesbosch (deelgebied Kop van de Oude Wiel) (112), Uiterwaarden IJssel (deelgebieden Vreugderijkerwaard en Cortenoever) (38), Uiterwaarden Lek (deelgebieden Luistenbuul en Koekoeksche Waard) (82), Zeldersche Driessen (143), restanten in Dinkelland (langs de Dinkel) (49) en Vecht en Beneden- Reggegebied (Overijsselse Vecht) (39). De beste voorbeelden van pionierbegroeiingen van het habitattype zijn te vinden in het Natura 2000 gebied Gelderse Poort (deelgebied Millingerwaard). Ze komen ook minder goed ontwikkeld voor op andere locaties langs de rivieren. H6120 stroomdalgraslanden: relatieve bijdrage van Natura 2000 gebieden Natura 2000 gebied Huidige PotentieleArgumentatie (1) of (2) rel. bijdrage (1) rel. bijdrage (2) Biesbosch ++ ++ (1) Opp. >15% goede kwaliteit Dinkelland ++ ++ (1) Bijzondere kwaliteit Gelderse Poort ++ ++ (1) Opp. >15% goede kwaliteit Uiterwaarden IJssel ++ ++ (1) Opp. >15% goede kwaliteit Uiterwaarden Lek ++ ++ (1) Opp. >15% goede kwaliteit Vecht en Beneden-Reggegebied ++ ++ (1) bijzondere kwaliteit Zeldersche Driessen ++ ++ (1) Bijzondere kwaliteit Loevestein, Pompveld & + + (1) Opp. 2-15% Kornsche boezem Maasduinen + + (1) Opp. 2-15% Swalmdal + + (1) Opp. 2-15% Uiterwaarden IJssel + + (1) Opp. 2-15% Uiterwaarden Waal + + (1) Opp. 2-15% Uiterwaarden Waal + ++ (1) Opp. 2-15% (2) opp. breidt uit naar >15% Roerdal - + (1) Opp. < 2% matige kwaliteit (2) van matige naar goede kwaliteit Oeffelter Meent - ++ (1) Opp. < 2% matige kwaliteit (2) bijzondere kwaliteit 5. Beoordeling landelijke staat van instandhouding Trends in Nederland: In de afgelopen eeuw is het stroomdalgrasland sterk achteruitgegaan in oppervlakte en kwaliteit. Belangrijkste oorzaken zijn habitatvernietiging (dijkverzwaring, zandwinning), bemesting, omploegen (voor maïsakkers), recreatie en achterstallig beheer. Dat het areaal sterk is ingekrompen en uitgedund, blijkt onder meer uit de achteruitgang van twee van de relevante plantengemeenschappen. Het Sedo-Thymetum is teruggelopen van 133 km-hokken in de jaren 1950 naar 16 in de jaren 1990, het Medicagini-Avenetum van 173 in de jaren 1950 naar 22 in de jaren 1990. De oppervlakte stroomdalgrasland is afgenomen van circa 200 ha in de periode 1930-1950 naar hoogstens 30 hectare nu. Daartegenover staat een toename van pionierbegroeiingen in de laatste jaren, als gevolg van natuurontwikkeling langs de rivieren (het Bromo-Eryngietum nam toe van 8 naar 32 uurhokken). Die toename gaat nog door, maar weegt vooralsnog niet op tegen de achteruitgang van het typische stroomdalgrasland. Ook is het nog de vraag of zich vanuit deze pionierstadia volwassen soortenrijke stroomdalgraslanden ontwikkelen. De achteruitgang van de stroomdalvegetatie blijkt ook uit veranderingen in de soortensamenstelling. Binnen de stroomdalgraslanden zijn voorjaarsadonis (19e eeuw), wildemanskruid, kartuizer anjer (ca. 1970) en paardenhoefklaver (jaren 1980) uitgestorven. Van veel typische soorten is de presentie in opnamen sinds 1950 achteruitgegaan; dit geldt onder andere voor voorjaarsganzerik, voorjaarszegge, cipreswolfsmelk, zacht vetkruid, tripmadam, liggende ereprijs, kaal breukkruid, veldsalie, kleine ruit en duifkruid. Recente ontwikkelingen: Als gevolg van een veranderd beleid krijgen natuurlijke rivierprocessen meer ruimte. In samenhang daarmee zijn op verschillende plaatsen pioniervormen van het habitattype ontstaan en breiden enkele van de typische soorten (zoals brede ereprijs) zich in de 157

laatste jaren uit. Andere typische soorten vertonen geen herstel of gaan nog steeds in aantal en verspreiding achteruit (liggende ereprijs, rode bremraap). Beoordelingsaspect natuurlijk verspreidingsgebied:. Het areaal is in de loop van de 20 e eeuw sterk ingekrompen en ook in de laatste decennia verder uitgedund. Beoordelingsaspect oppervlakte: matig. De oppervlakte is in de loop van de afgelopen eeuw sterk achteruitgegaan maar is in de laatste jaren min of meer stabiel. Daarbij laat de oppervlakte aan goed ontwikkeld stroomdalgrasland nog steeds een afname zien, terwijl uitbreiding plaatsvindt van pionierstadia. Beoordelingsaspect kwaliteit: 1. Typische soorten: De soortensamenstelling van de stroomdalgraslanden is in de afgelopen halve eeuw sterk negatief veranderd. 2. Structuur en functie: Veel van de (weinige) locaties die geschikt zijn voor dit habitattype ondervinden storende effecten van vermesting of ontoereikend beheer. Beoordelingsaspect toekomstperspectief: matig Ondanks de sterke bedreigingen zijn er lokaal gunstige ontwikkelingen. Er is tegenwoordig op enkele plaatsen ruimte voor natuurlijke rivierprocessen, waardoor zich in verschillende natuurontwikkelingsgebieden pionierstadia van stroomdalgraslanden hebben kunnen vestigen. Om van hieruit naar het volwassen stroomdalgrasland te komen, is een lange tijd nodig, waarbij een hooibeheer en/of extensieve begrazing noodzakelijk is. Definitie gunstige staat van instandhouding: Als voorbeeld voor kwaliteit en oppervlakte geldt de periode 1930-1950. De oppervlakte aan goed ontwikkeld stroomdalgrasland bedroeg toentertijd ongeveer 200 ha. Voor een gunstige staat van instandhouding van stroomdalgraslanden is een oppervlakte van 60 ha aan goed ontwikkelde stroomdalgraslanden vereist en 40 ha aan pionierstadia. Van de soorten dient 85 % in een gunstige staat van instandhouding te verkeren. Oordeel: Aspect 1994 2004 Verspreiding Oppervlakte Kwaliteit Toekomst Beoordeling SvI matig matig 6. Bronnen Dijk, H.F.G. van, Graatsma, B.G. & Rooy, J.N.M. van, 1984. Droge stroomdalgraslanden langs de Maas. KNNV, Hoogwoud. Janssen, J.A.M. & Schaminée, J.H.J. 2003. Europese Natuur in Nederland. Habitattypen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Neijenhuis, F., 1969. Stroomdalgraslandvegetaties op dijken, oeverwallen en hoge uiterwaarden langs onze grote rivieren. Natuur en Landschap 23: 1-18. 158

Peters, B.W.E., Kurstjens, G.H.S. & Teunissen, T. 2004. Herstel van de (stroomdal)flora in de Gelderse Poort. De Levende Natuur 105 (6): 237-244. 159