Project Deelname Reglement 1. Definities Lid een lid van de Coöperatie Deelstroom Delft U.A. De Coöperatie Deelnemer Deelname-overeenkomst Project (Productie-)Installatie ALV PLV Stroomdeel Postcoderoos Regeling Verlaagd Tarief Aansluiting Energiemaatschappij Coöperatie Deelstroom Delft U.A. de investeerder in een project, tevens lid van de coöperatie overeenkomst tussen de Coöperatie en een Deelnemer voor een project een project van de coöperatie, met een investeringsplan dat meerdere installaties kan bevatten. een installatie van zonnepanelen met een productiemeter, na realisatie van een Project de Algemene Ledenvergadering van de coöperatie Projectledenvergadering, toegankelijk voor alle deelnemers van het betreffende Project één aandeel in een installatie dat een aantal van 100 Wp (geïnstalleerd vermogen) vertegenwoordigt een groep aangrenzende postcodegebieden, zoals bedoeld in de Regeling Verlaagd Tarief (de zgn. Postcoderoosregeling). (ook bekend als de Postcoderoosregeling) Belastingregeling van de Belastingdienst ter stimulering van de opwek van lokale duurzame energie door coöperaties en verenigingen van eigenaren. Hierin worden de voorwaarden voor recht op teruggave van individueel betaalde energiebelasting bepaald. (hierna te noemen: RVT) een Nederlandse energieaansluiting van een deelnemer bij een energieleverancier de partij waarmee de coöperatie een PPA-overeenkomst (Power Purchase Agreement) heeft voor de afname van de opgewekte energie. 2. Projectstart a) De Coöperatie stelt, na vooronderzoek, een conceptinvesteringsplan op. Als onderdeel van dit vooronderzoek kan onder leden en/of andere geïnteresseerden worden gepeild of en in hoeveel stroomdelen zij willen investeren. b) Als uit het vooronderzoek blijkt dat het project voldoende kansrijk is zal de Coöperatie een ALV uitschrijven om het investeringsplan vast te stellen en het project officieel van start te laten gaan. c) Een investeringsplan voor een installatie dient te worden goedgekeurd door de ALV met een gewone meerderheid van stemmen. d) In een investeringsplan voor een installatie staat tenminste: 1) De locatie, grootte en ligging van de installatie, alsmede de verwachte opbrengst in kwh. 2) Een exploitatieraming waarin tenminste genoemd: de verwachte realisatiekosten, de jaarlijkse opbrengst, de jaarlijkse onderhoudskosten, en de jaarlijkse afschrijving. 3) Het eventuele percentage van de opbrengst t.b.v. de Coöperatie. 4) Het minimum aantal en maximum aantal Stroomdelen, de minimale en maximale prijs van een Stroomdeel en de verwachte opbrengst per Stroomdeel. - 1 -
5) De Postcoderoos van de installatie. 6) De looptijd van het investeringsplan in de installatie. 7) Informatie over eventuele financieringsconstructies. 8) De energiemaatschappij die bij aanvang productie de opgewekte energie gaat afnemen, en de structuur en looptijd van de PPA-overeenkomst. 9) Het minimale totaalbedrag aan geldige investeringen door leden om het project door te laten gaan. 10) Eventueel recht van opstal of dakovereenkomst. 11) Looptijd van het investeringsplan (in geval van de RVT: 15 jaar). 12) Beoogde bestemming van de installatie na verloop van de RVT. 13) Hoe het risico voor onvoorziene aanvullende kosten gedurende de looptijd wordt gedekt. 14) Andere eventuele verzekeringen. 15) Een overzicht van de belangrijkste risico s 16) Het informatiedocument cf. vereisten AFM 17) De procedure voor inschrijving. e) Als de ALV het investeringsplan goedkeurt, wordt overgegaan tot het inzamelen van het geld. De coöperatie zal aan ieder lid die een intentie heeft afgegeven opgeven hoeveel Stroomdelen zijn toegewezen en de kosten daarvan. De leden moeten een Deelname-overeenkomst tekenen met alle informatie die nodig is voor het uitvoeren van de RVT. f) Leden worden definitief Deelnemer van de investering door de Deelnameovereenkomst te tekenen en door het bedrag voor het aan hen toegewezen aantal Stroomdelen over te maken aan de coöperatie. Een investering is pas geldig als de coöperatie heeft gecontroleerd dat het lid voldoet aan de regels voor deelname. Bij afwijzing wordt de Deelname-overeenkomst ontbonden. g) Als voor de einddatum het minimum totaalbedrag aan geldige investeringen door leden in de installatie is voldaan wordt het investeringsplan door het bestuur verder uitgevoerd. Als te weinig geld is ingezameld op de einddatum, kan de Coöperatie besluiten of de einddatum te verlengen, of het project te staken en alle geld terug te storten en alle overeenkomsten te ontbinden. h) De Coöperatie is verantwoordelijk voor het aanvragen van het CertiQ-certificaat, maar kan dit ook delegeren. i) Na oplevering van de installatie wordt door de Coöperatie de definitieve investeringsprijs vastgesteld en dus de definitieve waarde van het Stroomdeel. Als er geld over is van het initiële totaalbedrag van de deelnemers kan dit worden terugbetaald aan de deelnemers. De Coöperatie kan besluiten om cf. het investeringsplan maximaal een jaar onderhoudskosten in te houden. j) De Coöperatie draagt alle kosten voortvloeiend uit of betrekking hebbende op de totstandkoming en uitvoering van het project, ook onvoorziene kosten welke niet opgenomen in het investeringsplan. k) Aanvullende of gewijzigde kosten kunnen alleen worden verhaald op de deelnemers na voorstel tot wijziging van het investeringsplan welke wordt goedgekeurd op de PLV. 3. Deelnemers a) Alleen leden van de Coöperatie kunnen Deelnemers worden / zijn door middel van het tekenen van een Deelname-overeenkomst. b) De Deelname-overeenkomst kan slechts schriftelijk worden gewijzigd of aangevuld. c) De opzegging of ontbinding van een Deelname-overeenkomst aan de zijde van de deelnemer gedurende de looptijd van de deelname-overeenkomst kan alleen na instemming van de Coöperatie. d) De Deelnemer is zelf verantwoordelijk voor zijn controle op het voldoen aan de voorwaarden voor de RVT. e) In het bijzonder, de Deelnemer moet één (of meerdere) energiecontracten hebben binnen de Postcoderoos van de installatie om recht te doen gelden op de RVT. f) De Deelnemer is verantwoordelijk om te controleren dat zijn energieleverancier de RVT ondersteunt. g) Een Deelnemer moet minimaal één Stroomdeel bezitten. Een Deelnemer kan alleen hele Stroomdelen bezitten. h) Een Deelnemer mag niet meer dan 20% van de Stroomdelen in een installatie bezitten. i) Een Deelnemer mag zijn Stroomdelen over meerdere energieaansluitingen verdelen. Deze verdeling moet aan de Coöperatie doorgegeven worden. - 2 -
j) Deelnemers moeten de Coöperatie informeren als er een wijziging is in het energiecontract, zoals bij verhuizing of wisseling van energieleverancier, of een andere wijziging die invloed heeft op de uitvoering van de RVT. k) De Coöperatie zal minimaal één keer per jaar aan iedere deelnemer een overzicht bieden van alle investeringen en de actuele waarde en opbrengst. l) De Coöperatie is verantwoordelijk voor het jaarlijks verstrekken van de ledenverklaringen en coöperatieverklaring zodat de deelnemers op basis van de RVT hun belastingteruggave kunnen (laten) aanvragen. m) De Coöperatie zal op de individuele ledenrekeningen alle financiële betalingen en tegoeden administreren die volgen uit het lidmaatschap, ingelegde investeringen en tegoeden vanwege opbrengsten uit deelnames aan Projecten. n) De Deelnemer zal, afhankelijk van de overeenkomst tussen coöperatie en energiemaatschappij, de uitkering van de financiële opbrengst van zijn Stroomde(e)l(en) direct van de energiemaatschappij ontvangen, dan wel via de energiecoöperatie. De Coöperatie blijft eindverantwoordelijk voor de juiste afhandeling van de uitkeringen. o) De deelnemer betaalt jaarlijks een bedrag voor beheer en onderhoud. De Coöperatie mag dit geld inhouden op de opbrengsten van de opgewekte stroom. p) De netto uit te keren rendementen per Stroomdeel worden jaarlijks vastgesteld in de ALV op basis van het door de PLV goedgekeurde jaarverslag van de Productie-installatie. 4. De PPA-overeenkomst a) De Coöperatie is op basis van de Deelname-overeenkomsten en het vastgestelde investeringsplan gemachtigd om een samenwerkingsovereenkomst aan te gaan met een energieleverancier: De PPA-overeenkomst. De duur van de eerste overeenkomst is vastgelegd in het investeringsplan. b) In de PPA-overeenkomst wordt vastgelegd welke partij de verantwoordelijkheid heeft voor de correcte administratie van de geproduceerde elektriciteit, zowel van de installatie in zijn geheel, als per deelnemer. Deze administratie dient te voldoen aan de vereisten om gebruik te kunnen maken van de RVT en overeenkomen met het projectplan. Ook wordt vastgelegd de uitgangspunten en voorwaarden voor afname, levering, vergoeding en administratieve afhandeling van de uit de PPAovereenkomst volgende energieverkoop. c) Voor de eerste PPA-overeenkomst volgen de voorwaarden uit het investeringsplan. d) De Coöperatie zal ten minste 3 maanden voor het verstrijken van de PPA-overeenkomst een voorstel voor verlenging van de overeenkomst dan wel een nieuw overeenkomst met een andere energieleverancier voorleggen aan de PLV ter goedkeuring. Bij een nieuwe PPA-overeenkomst zijn de uitgangspunten en voorwaarden onderdeel van een nieuw voorstel. e) De rechten en plichten voor de deelnemers die volgen uit de PPA-overeenkomst tussen de coöperatie en energieleverancier zijn bindend voor alle deelnemers. Bij tegenstrijdigheden tussen deze individuele deelnameovereenkomst en de PPA-overeenkomst, dan gaat de PPAovereenkomst voor. 5. Beheer en onderhoud a) De Coöperatie is verantwoordelijk voor het bijhouden van alle informatie die nodig is voor de uitvoering van de RVT b) De Coöperatie is verantwoordelijk voor het onderhoud van de installaties volgens het investeringsplan. Deze taak kan zij uitbesteden aan een deskundige partij; dit kan ook de leverancier van de installatie zijn. c) Structurele wijzigingen hierop kunnen alleen worden doorgevoerd na goedkeuring hiertoe in de PLV. d) Per installatie houdt de Coöperatie tenminste bij: 1) De initiële investering door de Coöperatie: de prijs die aan de leverancier betaald is. 2) De jaarlijkse afschrijving op deze investering. 3) De jaarlijkse opbrengst van de installatie in kwh. 4) De jaarlijkse opbrengst van de installatie voor de Coöperatie in euro s. 5) De jaarlijkse kosten voor beheer en onderhoud. 6) Het totale aantal Stroomdelen. 7) De waardebepaling van het Stroomdeel. 8) De Postcoderoos van de installatie. 9) Informatie over het CertiQ certificaat. e) Op elke ledenrekening houdt de Coöperatie tenminste bij: 1) Persoonlijke gegevens van het lid zoals vermeld in het huishoudelijk reglement. - 3 -
2) Een bankrekening van het lid waarop opbrengsten van installaties kunnen worden overgemaakt. 3) De energieleverancier van het lid. 4) Een lijst van alle aansluitingen van dit lid, met locatie en EAN nummer van de meter. f) Op elke ledenrekening houdt de coöperatie per installatie tenminste bij: 1) De investering in de installatie door het lid in aantal Stroomdelen, alsmede de waarde in euro s. 2) De jaarlijkse afschrijving op deze investering voor de installatie in euro s. 3) De jaarlijkse opbrengst van geproduceerde kwh van de installatie voor het lid, alsmede het daarmee gemoeide bedrag in euro s. 4) De (proportionele) bijdrage van het lid aan de jaarlijkse beheerkosten van een productieinstallatie op basis van zijn deelname in Stroomdelen in het project. 5) Welke Stroomdelen van de deelnemer onder iedere aansluiting vallen. Dit wordt aangegeven door de deelnemer. g) Minimaal een keer per jaar is er een vergadering van de Deelnemers van het project om de onderhoudskosten vast te stellen. Deze kan samenvallen met de ALV. h) Bij een PLV worden besluiten vastgesteld door stemming naar rato van het aantal Stroomdelen van de Deelnemer. i) De coöperatie mag kosten rekenen voor het beheer van de administratie van de installatie. Dit wordt vastgelegd in het investeringsplan; eventuele aanpassingen moeten jaarlijks worden goedgekeurd in de PLV. j) Bij hij niet betalen van de onderhoudskosten kan de Coöperatie boetes opleggen of Stroomdelen verkopen tegen de adviesprijs. Deze regels staan in het huishoudelijk reglement. 6. Mutaties/Overdracht/Verhandeling a) Als de deelnemer geen lid meer is van de coöperatie, dan is deze deelnemer verplicht zijn Stroomdelen te verkopen aan een ander lid van de Coöperatie. b) Verhuizing van een Deelnemer binnen de Postcoderoos van de installatie heeft geen gevolgen voor het installatiedeel van de ledenrekening van het lid. Wel moet de Deelnemer de relevante informatie doorgeven aan de Coöperatie voor het verwerken van de RVT. Hier zijn geen kosten aan verbonden. c) Bij verhuizing van het lid naar buiten de Postcoderoos van de installatie vervalt het voordeel voor het lid van de belastingkorting per kwh voor deze installatie. In dit geval, en als de middelen hiertoe ter beschikking zijn, kan het bestuur, op verzoek van het lid, besluiten het Stroomdeel terug te kopen op basis van de (jaarlijkse) waardebepaling van het Stroomdeel. d) Het bestuur kan besluiten voor deze gevallen een passend werkkapitaal te gebruiken, of een wachtlijst bij te houden van leden die geïnteresseerd zijn in het doen van een (verdere) investering in de installatie. e) Bij verhuizing of beëindiging van het lidmaatschap wordt de jaarlijkse opbrengst van de Productieinstallatie normaal verdeeld, en krijgen de leden binnen de Postcoderoos hun kwh opbrengst toegekend naar rato van hun Stroomdelen en hoeveel maanden van het jaar zij eigenaar waren. f) Verschuivingen tussen de leden van investeringen in een installatie worden door de Coöperatie uitgevoerd op verzoek van de leden die daarbij betrokken zijn, zo lang de betrokken deelnemers binnen de vastgestelde grenzen blijven, zoals opgenomen in het door de ALV vastgestelde investeringsplan. De Coöperatie kan hiervoor administratiekosten in rekening brengen. De administratiekosten zijn voor de verkoper. Deze kosten staan in het huishoudelijk reglement. g) Verschuivingen/koop/verkoop van Stroomdelen kan vier keer per jaar plaats ( handelsdagen ) vinden, in principe de eerste werkdag van een kwartaal. De coöperatie maakt deze dagen van tevoren bekend. h) De Coöperatie doet niet mee aan de financiële transacties bij verhandeling van Stroomdelen. De Coöperatie publiceert alleen een advieswaarde van de Stroomdelen. i) Bij overdracht van Stroomdelen dienen beide betrokken partijen een overdrachtsovereenkomst te ondertekenen en deze in te dienen bij de Coöperatie. Na bevestiging door de Coöperatie is deze rechtsgeldig. 7. Einde project a) Als een installatie geheel is afgeschreven kan de Coöperatie aan de PLV voorleggen om de installatie te verkopen en de opbrengst hiervan onder de ledenrekeningen te verdelen van de leden die in de installatie hebben geïnvesteerd, naar rato van de Stroomdelen. - 4 -
b) Ook kan het bestuur aan de ledenvergadering van deelnemers voorleggen om de installatie aan te houden en de jaarlijkse opbrengst onder de ledenrekeningen te verdelen, voordat tot verkoop wordt overgegaan. c) De PLV besluit hierover, waarbij gestemd wordt naar rato van ieders Stroomdelen in de installatie. d) Na besluit tot verkoop gaat de coöperatie over tot verkoop en verdeelt de opbrengst onder de deelnemers. Daarmee worden alle Deelname-overeenkomsten beëindigd. - 5 -