LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

Vergelijkbare documenten
rijksuniversiteit gent

rijksuniversiteit gent

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE. GRONDWATERWINNINGSMOGELIJKHEDEN VOOR HET REKREATIEDOMEIN nde BRIELMEERSENn TE DEINZE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

I Hili RIJKSUNIVERSITEIT GENT

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

lil Hl LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE RIJKSUNIVERSITEIT GENT GEOLOGISCHE EN HYDROGEOLOGISCHE GESTELDHEID TER HOOGTE VAN EEN

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

rijksuniversiteit gent

rijksuniversiteit gent

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

LABORATORII:JM VOOR jjiqeg PA5ll: GEOlOGIE EN lni DROGE0 061É

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

rijksuniversiteit gent

Grondwaterwinningsmogelijkheden in de ondiepe watervoerende lagen ter hoogte van de NV Horafrost te Staden (Fase 1)

rijksuniversiteit gent

Steekkaart. Meer uitleg over de structuur en inhoud van de steekkaarten, vindt u in de leeswijzer.

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

TOEGEPAST E GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

VFRSLAG VAN DE VERKENNINGSBORING VOOR DE CENTRALE LINNENDIENST VAN DE VERENIGING VAN OPENBARE VERZORGINGSINSTELLINGEN TE EREMBODEGEM

rijksuniversiteit gent

rijksuniversiteit gent

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

rijksuniversiteit gent

rijksuniversiteit gent

VERKENNING IN VERBAND MET EEN GRONDWATERVOORZIENING VAN DE G.U.S.B.

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

ij) IJlJIJ UNIVERSITEIT GENT TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE .AL. BEPALING VAN DE HISTORISCHE VERONTREINIGING

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

rijksuniversiteit gent

rijksuniversiteit gent

AMV/ /1007 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals

AANVULLENDE INFORMATIE BIJ EEN AANGIFTE OF BIJ EEN AANVRAAGFORMULIER VAN EEN MILIEUVERGUNNING VOOR EEN PERMANENTE GRONDWATERWINNIG

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN H DROGEOLOGIE

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

UNIVERSITEIT GENT

HYDROGEOLOGISCHE VERKENNING VAN DE FREATISCHE LAAG

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

Vlaamse wetgeving m.b.t. ondiepe geothermie

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

Demo Geothermische Screeningstool

IJllil RIJKSUNIVERSITEIT GENT

TOEGEPASTE.GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

LABORAlfORI M VOOR li0et3epasté Ç3EQLOGIE EN H ROGEOtOGI.E

Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

A) VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE AKTIVITEITEN OF INSTALLATIES BINNEN HET WATERWINGEBIED EN DE BESCHERMINGSZONE I

1\BO.RAli l I M VGOR OGIE EN 0 08EOl.O'GI.

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

2 Bemesting Meststoffen Soorten meststoffen Grondonderzoek Mestwetgeving 49

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Beschrijving lithostratigrafische eenheid

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

VLM. Studiemoment grondwater. 29 maart 2019

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE..

Roestig land. De Wijstgronden

Vossekotstraat Keet Tielrode

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

Interpretatie Gevoeligheidskaart voor grondverschuivingen. bij de interpretatie van de GEVOELIGHEIDSKAART VOOR GRONDVERSCHUIVINGEN

STAD I GENT. rijksuniversiteit gent

rijksuniversiteit gent

Invloed van menselijke ingrepen en klimaatsverandering op de evolutie van zoet-zoutwaterverdeling in het Vlaamse kustgebied

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

- Steekkaarten gemeente Brakel - VAN GRONDVERSCHUIVINGEN IN DE GEMEENTE

Rapport. Venderstraat 5 te Haler B1416. Bergs Advies BV Leveroyseweg 9A 6093 NE Heythuysen dhr. N. Maes. Definitief

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

rijksuniversiteit gent

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

rijksuniversiteit gent

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

HOOFDSTUK 4. Grondwater

Beschrijving lithostratigrafische eenheid

Titel van de presentatie :24

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Grondwaterwinning Algist Bruggeman. Gent.

rijksuniversiteit gent

Startpunt Wonen. Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie)

Aanpassing referentieniveau zandwinning: haalbaar of niet?

Hoofdstuk 1: Definities

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep

Verslag geologie excursie ochtend van 4 september.

Hydrology (CT2310) dr. M. Bakker. Lezing Geohydrologie

Grondwaterwinningsmogelijkheden in de ondiepe watervoerende lagen ter hoogte van de N.V. Latexco te Tielt (Fase 2)

Nitraat in het grondwater

vooronderzoek Eindhovensebaan 9c te Nederweert

Transcriptie:

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE HYDROGEOLOGISCHE STUDIE BETREFFENDE DE BRONWATERWINNINGEN VAN DE STAD OUD.ENAARDE A6t>, 111111 RIJKSUNIVERSITEIT GENT

lillil RIJKSUNIVERSITEIT GENT laboratorium voor toegepaste geologie en hydrogeologie HYDROGEOLOGISCHE STUDIE BETREFFENDE DE BRONWATERWINNINGEN VAN DE STAD OUDENAARDE geologisch instituut S 8 krijgslaan 281 8 9000 gent telefoon 091/64.46.47 Opdrachtgever Stad Oudenaarde Openbare Werken Kasteelstraat 16-18 9700 OUDENAARDE Leiding : Prof. Dr. W. DE BREUCK Studie en verslag : Dr. j.p. CNUDDE Lic. D. DE SMET Dossiernummer : TGO 91028 Datum : mei 1991

1. INLEIDING Het Oudenaards Stadsbestuur, tesamen met de gemeenten Horebeke, Kluisbergen en Maarkedal gaf in januari 1990 aan het laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie (LTGH) van de Rijksuniversiteit Gent opdracht om een studie uit te voeren in verband met de brongebieden in onze Vlaamse Ardennen. In een brief daterend van 3 november 1988 vanwege de N. V. Brouwerij ROMAN bevestigde deze met verwijzing naar een brief van het LTGH van 13.07. 1988 en naar het verslag van de vergadering van 22. 06. 1988 dat de B. V.B.A. Brouwerij FONTANA Bronnen, de B.V. B.A. STRAAL Bronnen en de N. V. Brouwerij ROMAN gezamenlijk bereid waren tot medefinanciering van een studie betreffende de bescherming van brongebieden in de Vlaamse Ardennen. Op 26. maart 1991 ontving het LTGH een brief vanwege het stadsbestuur van Oudenaarde waarin deze stelden : dat de bescherming van de kwetsbare bronnen welke de stad voor drinkwater exploiteert zich opdringt, - dat het stadsbestuur een dossier heeft samengesteld conform het Besluit van de Vlaamse Executieve (27 maart 1985) : Reglementering en vergunning voor het gebruik van grondwater en afbakening van waterwingebieden en beschermingszones, - dat dit dossier op 1 uitzondering na klaar was en eerstdaags wordt ingediend, - dat er nog 1 bijlage moet toegevoegd worden: namelijk een geologische kaart die de voorgestelde beschermingazones bevat en die het mogelijk maakt hun grenzen te verantwoorden, aangevuld met 2 geologische profielen, die elkaar in het waterwingebied loodrecht snijden. Graag vernamen zij tevens welke bijkomende, specifieke aspecten er bij een MER studie dienen onderzocht te worden vooraleer er kan overgegaan worden tot klei-ontginning in dit waterwinningsgebied. Onderhavig verslag bevat het deel uit de algemene studie

- 2 - welke belang heeft voor de waterwinning van de stad Oudenaarde overeenkomstig hun brief ontvangen op 26. 03. 1991.

-3-2. LIGGING EN BESCHRIJVING VAN DE WINNINGEN De ligging van de bronnen is aangegeven op figuur 1 en 2. Men onderscheidt een 8-tal winningen : naam winning (bronnen) peil Van Butsel (groot en klein) +S81 De Keyser +SS Neydt en de Gallerij +61 Steenput Tivoli Pede +S4 +S3 +S4 Het water wordt steeds opgevangen in een gemetste put waarbij overtollig water via een overloop naar een beek wordt gedraineerd. Al het bronwater van de verschillende putten wordt naar een verzamelput gepompt nabij de bronnen Tivoli, Pede en Steenput en vandaar naar een pompstation op het kruispunt van de Edelare en de Tivolistraat, van waaruit het verder wordt verdeeld. Bui ten deze bronnen wint de Stad Oudenaarde nog water uit een sokkelput. Deze laatste maakt geen deel uit van onderhavige studie. 1 Alle peilen in dit verslag zijn aangegeven ten opzichte van de T. A. W. (Tweede Algemene Waterpassing van het Nationaal Geografisch Instituut).

LEGENDE Bronnen Stad Oudenaarde o Bron @ Brongebied OUDENAARDE 0 2000 4000 1000 3000 5000 m Fig. 1 - Situering van de brongebieden in het zuiden van Oost-Vlaanderen I

Fig.2- Ligging van de bronnen van de Stad Oudenaarde (uittreksel kaart N.G.I. 1977)

/,. -4-3. GEOLOGIE Hieronder worden de geologische lagen besproken, belangrijk voor de brongebieden in de streek van Oudenaarde. Van oud naar jong onderscheidt men : 3.1. Tertiair (Mar chal R., Laga P., 1988) - Eoceen : - Iepergroep : Formatie van Gent (vroegere Paniseliaan) + Lid van Pittem (vroegere P1c1 klei van Anderlecht) Deze laag is vrij heterogeen en bestaat uit kleiï.g zand, zandige klei en soms vrij zware klei. Ze bevat niveaus met min of meer verharde, zandige konkreties, die vaak met opaalcement ("veldsteen") aaneengekit zijn tot tamelijk dikke, nagenoeg kontinue zandsteenbanken, rijk aan diatomeeën. Dergelijke konkreties zijn soms rijk aan fossielen, die meestal alleen als afdrukken bewaard zijn. + Lid van Vlierzele : (vroegere P1d, zand van Vlierzele) Deze laag bestaat uit een glaukoniethoudend, los, tamelijk fijn zand. Ze is nu eens homogeen, dan weer duidelijk gelaagd, soms met uitgesproken kruisgelaagdheid, arm aan fossielen, vaak met d nne laminaties van plastische klei, soms met zandsteenkonkreties. Ze rust, zonder scherpe begrenzing, op het Lid van Pittem. - Zennegroep : Formatie van Lede (vroegere Lediaan, Le) Lediaanafzettingen zijn enkel als erosiegetuigen bewaard op de toppen van de heuvels van de Vlaamse Ardennen. Ze zijn tamelijk uniform in samenstelling en bevatten een grijsachtig, meestal zeer kalkrijk en fossielhoudend, fijn zand. De basis wordt gevormd door grove kwartskorrels, geremanieerde zandsteenfragmenten en fossielen. Het onderste zandpakket werd vroeger als een afzonderlijke etage beschouwd : het Laekeniaan.

-5- In de streek onderscheidt men 2 bronniveaus een eerste bronniveau, het belangrijkste, op de grens van het Lid van Vlierzele met het Lid van Pittem, een tweede op de grens van de Formatie van Lede met het Lid van Vlierzele. De tertiaire lagen duiken naar het NNE met een helling van minder dan 1 %. 3. 2 Kwartair De tertiaire afzettingen worden bedekt door een kwartaire mantel. Pleistoceen In de Vlaamse Ardennen werd gedurende deze periode vooral silt afgezet. Deze afzettingen vormen een beschermende laag boven de watervoerende lagen in deze streek. De siltlaag is aanzienlijk in gebieden met vlak of concaaf reliëf (brede plateaus, valleien}, maar dun in gebieden met convex reliëf (heuvels, plateauranden). Daarenboven is ze in heuvelige gebieden asymmetrisch ontwikkeld : dik op de zachte hellingen naar het oosten of het noorden, dun op de steile hellingen naar het westen of het zuiden (Maréchal R., 1976). - Holoceen (periode na de laatste ijstijd) + Alluvium De alluviale afzettingen in de valleien bestaan vooral uit siltsedimenten van uiteenlopende aard, van lichte silt tot zware kleiige silt. Ze zijn aange oerd vanaf het plateau door vele riviertjes. Hun kleur is grijs als gevolg van het reducerend milieu onder de verhoogde freatische watertafel. + Colluvium Colluvium werd afgezet door oppervlakte-afvloei en bevat soms sporen van menselijke aktiviteit. Het werd afgezet in de depressies na de ontbossing (Maréchal R., 1976} en

-6- bestaat uit bruine tot geelbruine zandige silt welke humus, gerolde keien en klei kan bevatten. Alluvium en colluvium zijn soms moeilijk van elkaar te onderscheiden. De verschillende aspecten van de geologie werden geïllus - treerd door 2 doorsneden (zie fig. 3)

NNE-SSW coupe door het waterwingebied NNE ssw 0 500m --::::=::11-===-- 0 legende D l<wllf1alre1hm!iiiiid ledl1111n (lel Panls11naanz11nd (P1d} Panlsena 11kll!l (P1c) lilll}:i laperl1111n 111nd (Yd) WNW-ESE coupe door het waterwingebied ESE FiQ.3 - Geoloqische doorsneden (ligging zie fig.5)

-7-4 HYDROGEOLOGIE VAN DE BRONNEN Bronnen zijn niets anders dan plaatselijke, natuurlijke uitvloeiingen van grondwater (Stiny, J., 1933). Wanneer een meer zandige laag op een meer kleiïge laag rust, blijft het water op de meer kleiïge laag staan; er ontstaat een watertafel. - Deze watertafel volgt ongeveer de topografie. Wanneer deze watertafel aangesneden wordt door de topografie ontstaat er een bron. In het meest eenvoudige geval is enkel de zwaartekracht verantwoordelijk voor de uitvloei van het water. Dit is het geval op de noordelijke flanken van de heuvels van de Vlaamse Ardennen. Op de zuidelijke flanken bestaat er echter een tweede soort bronnen. Door de helling van de lagen naar het NNE moet het water hier over een barrière, waarbij naar een evenwicht gezocht wordt tussen de overdruk en de uitvloei. Deze bronnen kunnen in droge periodes gemakkelijker droogvallen. Dit wil dus niet zeggen dat de watervoerende laag leeg is, dit is enkel het geval als ook de noordelijke bronnen droogvallen. In het eerste geval spreken we van vrij vloeiende bronnen, in het laatste geval van overloopbronnen. Soms spreekt men van moerasbronnen of uitsijpelingsbronnen. Deze ontstaan wanneer de watervoerende laag en de stuwlaag door een half doorlatende laag, bijvoorbeeld door silt, bedekt is, zoals in de Vlaamse Ardennen. De sil tlaag raakt verzadigd van water en er ontstaat een moeras.

- 8-5 AFSCHUIVING Afschuiving is een belangrijk veel voorkomend verschijnsel in de Vlaamse Ardennen en is van groot belang bij de verdere bespreking van de eventuele beschermingszones. Wanneer de watervoerende laag verzadigd is met water, neemt deze toe in _ massa en volume. Op een bepaald ogenblik wordt de laag te zwaar en schuift een deel van de watervoerende laag, met de beschermende siltlaag, naar beneden. De onderliggende kleilaag doet hier dienst als glijbaan. Door dit verschijnselwordt het bronniveau op een lager peil gebracht. De watertafel bevindt zich zeer ondiep in het afgespoelde materiaal. De bronnen die aldus ontstaan zijn zeer kwetsbaar en veranderen bij de minste ingreep.

,. -9-6. ZONE TER BESCHERMING VAN DE WINNINGSPOTTEN TEGEN VERONT REINIGING De beschermingszone van grondwaterwinningen van kategorie C is vastgelegd door het Besluit van de Vlaamse Executieve van 27 maart 1985. Naar analogie met dit Besluit zijn voor de bronnen van de Stad Oudenaarde het waterwingebied en de beschermingszones afgebakend. Met behulp van benaderende formules kunnen invloedzones (beschermingszones) rond waterwinningen worden berekend. Nemen we aan dat de porositeit van de watervoerende laag 35 % bedraagt (fijn zand), de dikte van de watervoerende laag nabij de bronnen gemiddeld 6 m, dan betekent dit : voor de bron De Keyser invloedszone I invloedszone II invloedszone III 20 m + 9 m 20 m + 67 m 20 m + 268 m. voor de bron Neydt en de Galerij. invloedszone I invloedszone II invloedszone III 20 m + 3 m 20 m + 54 m 20 m + 238 m voor de bron van Butsel groot en klein invloedszone I 20 m + 6 m invloedszone II 20 m + 32 m invloedszone III voor de bron Steenput + Pede + 20 m + 157 m Tivoli invloedszone I 20 m + 2 m invloedszone II invloedszone III 20 m + 45 m 20 m + 245 m De invloedzones z Jn aangegeven op figuur 4. Men neemt aan dat het waterwingebied zich 20 m van een winningsput uitstrekt. De op deze wijze berekende invloedzones gaan uit van de verblijftijden van het toestromende grondwater in het watervoerende pakket.

-10- De benaderende formules voor de beschermingszones (De Smedt, 1983) zijn bedoeld voor pompputten en weergegeven als cirkels. Voor bronnen dienen ze te worden aangepast aan de asymetrie van de watervoerende laag en dient er rekening te worden gehouden met de afspoeling en dikte van de beschermende laag. Bij bronnen bevindt het waterwingebied zich uit- - sluitend boven het bronniveau, met als gevolg dat het eigenlijk watergebied veel uitgestrekter is. Bovendien wordt hierbij geen rekening gehouden met het verschijnsel verschuiving. Om de lacune in het Besluit van de Vlaamse Executieve van 27 maart 1985 daaromtrent op te lossen werd een alternatief voorstel voor detailkwetsbaarheidskaarten van brongebieden beschreven in punt 7.

,- -11-7. VOORSTEL VOOR DETAILKWETSBAARHEIDSKAARTEN VAN DE BRONGE BIEDEN Op de kwetsbaarheidskaart (1 : 100. 000) van het grondwater in Oost-Vlaanderen (De Breuck et al., 1987) wordt het plateau Volkegern - Mater beschreven als rnatig kwetsbaar en aangeduid met een index (b). Hiermee wordt bedoeld dat de watervoerende laag bestaat uit zand en de deklaag hoofdzakelijk uit minstens 5 rn silt. Op vele plaatsen op het plateau is echter niet aan deze voorwaarde voldaan. Vooral op de flanken en op plaatsen waar de siltlaag weggegraven werd bedraagt de dikte dikwijls veel minder dan 5 m. Op basis van de dikte van de siltlaag en rekening houdend met de gewone beschermingszones I, II en III werd een detailbeschermingskaart getekend (fig. 5). De bronnen van de Stad Oudenaarde werden aangeduid met een pijltje. De verschillende zones werden als volgt ingedeeld : * AO zones : Deze zones behelzen de bronnen en de hogergelegen delen welke zich onder het theoretische uitvloeiingsniveau bevinden. Het water zit er zeer ondiep, is zeer kwetsbaar en is zelfs veranderlijk bij de minste ingreep. Deze zones werden dus afgelijnd op basis van de huidige ligging van de bronnen. * Al zones : Deze zones beginnen aan de theoretische uitvloeiingszone; in dit geval dus de grens Pld - Plc of de grens Le - Pld, en strekken zich uit op de hogergelegen delen. AO zones AOl : Beschermingszone I Deze zone bevindt zich onder het theoretisch ui tvloeiings-

,- -1 2- niveau. A02 : Beschermingazone II + hogergelegen delen waar de silt minder dan 1 rn dik is. Deze zone bevindt zich eveneens onder het theoretische uitvloeiingsniveau. Al Zones All : Beschermingazone bronniveau. I.. Onmiddellijk boven het theoretische Al2 : Beschermingazone II boven het theoretisch bronniveau + hogergelegen delen waar de silt minder dan 1 m dik is. Al3 : Beschermingazone III boven het theoretisch bronniveau. Hiervoor werd het maximum van 2000 m genomen. Voorstellen voor beperkingen binnen de beschermingazone a. Beschermingazone AOl, A02 en All Volgende nieuwe handelingen en werken zijn verboden : * het lozen van voor het grondwater schadelijke stoffen * het besproeien en/of bevloeien met afvalwater * het op industriële schaal vervoeren, opslaan en overslaan van schadelijke stoffen * het aanleggen van leidingen voor stoffen die schadelijk kunnen zijn voor het grondwater * het inrichten van vergunningsplichtige stortplaatsen * het oprichten van begraafplaatsen * het installeren van industriële afvalwaterzuiveringsstations en/of vaste afvalverwerkingsinstallaties

-13 - * boringen, ontgrondingen, graafwerken van meer dan 2, 5 m onder het maaiveld, behalve deze nodig voor de winning en bewerking van drinkwater * enigerlei handeling, waarvan men weet, of redelijkerwijze kan vermoeden, dat zij door verontreiniging van de grond gevaar kan opleveren voor de drinkwatervoorziening. b. Beschermingszone Al2 * het weiden van "grootvee eenheden" (G.V.E.) is beperkt tot vijf per hectare * het gebruik van meststoffen is beperkt tot de normale dosissen. In het bijzonder mag het uitspreiden van mest een dosis gelijkgesteld met 3 G.V.E. niet overschrijden. Het begrip "normale dosis" kan door de bevoegde minister bepaald worden * het gebruik van bestrijdingsmiddelen is beperkt tot deze aanvaard door de bevoegde gemeenschapsminister. De dosis wordt beperkt tot de normaal noodzakelijke dosis of tot de dosis bepaald door de gemeenschapsminister * het opslaan en overslaan van schadelijke stoffen op nietindustriële schaal wordt aan typevoorwaarden onderworpen, opgesteld door de bevoegde gemeenschapsminister. c. Beschermingszone Al3 De chemische Beschermingszone III is de zone gelegen in het voedingsgebied met uitsluiting van de bovenvermelde beschermingszones. De uitbreiding ervan is vast te stellen in overleg met de betrokken waterleidingsmaatschappij, met dien verstande dat de buitengrens voor niet-artesische winningen 2.000 m is. In de chemische zone is de oprichting van nieuwe stortplaatsen en het dumpen van schadelijke stoffen in de watervoerende lagen verboden. Daarenboven zijn de bovenvermelde nieuwe handelingen en werken die in de bacteriologische zone verboden zijn, aan een voorafgaande toelating onderworpen.

-14-8. MILIEUEFFECTENRAPPORT Wegens de steeds uitbreidende afgraving van de siltlaag in de buurt van de oude steenbakkerij te Volkegem dient hiervoor in de nabije toekomst een MER te worden opgesteld. Deze studie dient de grondwaterstroming te onderzoeken, maar zal vooral ook de nabestemming dienen te regelen.

/ -15-9. BESLUIT De bescherming van grondwaterwinningen in het speciale geval van bronnen is niet efficiënt. Het bronwater en zijn voedingsgebied is voor de volledige streek van de Vlaamse Ardennen van heel bij zondere betekenis. Voor de Stad Oudenaarde welke het bronwater via het waterleidingsnet verdeelt, voor de industrie welke het als drinkwater in de handel brengt, voor andere nijverheden waarvoor het eveneens van bijzondere economische betekenis is en voor heel wat geïsoleerde boerderijen en gewone particulieren welke hetzelfde water broodnodig hebben. De huidige studie vormt dan ook de noodzakelijke basis voor de dringende algehele bescherming van de brongebieden in de Vlaamse Ardennen in het algemeen en van de waterwinning van de stad Oudenaarde in het bijzonder.

/ -16- BIBLIOGRAFIE De Breuck W., Van Dijck, E., Steyaert, M. (1987). Kwetsbaarheidskaart van het grondwater in Oost-Vlaanderen. 31 blz. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in samenwerking met R. U.G. Geologisch Instituut. De Smedt, F. (1983). Nota over de bepaling van invloedszones en de verlaging van het waterpeil rond grondwaterwinningen. V.U. B. Interne nota, 4 p. Maréchal, R. (1976). Geologi van België, 'Kwartair. Cursus gedoceerd aan de licentie Aard- en Delfstofkunde, R. U. G., onuitgegeven privé-druk. Maréchal, R., Laga, P. (1988). Voorstel lithostratigrafische indeling van het Paleogeen. Nationale commissies voor stratigrafie, Commissie : Tertiair.