ESIF Doelstelling Investeren in groei en werkgelegenheid Operationeel programma EFRO Vlaanderen 2014 2020 Prioriteit 1. Stimuleren van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie OPROEPFICHE Specifieke doelstelling 1 Het bevorderen van co-creatie om de O&O resultaten beter te valoriseren Investeringen bij speerpuntclusters 1 Context van de projectoproep 1.1. Prioriteit 1 Stimuleren van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie Als onderdeel van de Europa 2020 strategie heeft de Europese Commissie de Innovatie- Unie uitgewerkt. De Innovatie-Unie hanteert een ruime interpretatie van het begrip innovatie. Innovatie is van belang voor de grote maatschappelijke vraagstukken benoemd in EU 2020: gezondheidszorg, duurzame landbouw, veilige, schone en efficiënte energie; klimaatsverandering, efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen, en heeft volgende doelstellingen: Versterken van de Europese kennisbasis: er wordt een onderzoeks- en ontwikkelingscapaciteit van 3% nagestreefd, hetgeen impliceert dat elke lidstaat minstens 3% van het BBP moet investeren in innovatie. Daarbij is het de bedoeling dat minstens 2/3 van de totale O&O-uitgaven door bedrijven moet gedragen worden, of de totale O&O-uitgaven van bedrijven moet minstens 2% van het BBP bedragen. Voor Vlaanderen ligt de globale O&O-intensiteit op 2,4%. Het aandeel van de O&O-uitgaven van bedrijven in Vlaanderen bedraagt 1,64% (2011). Vermarkting stimuleren: innovatieve bedrijven gemakkelijker toegang laten krijgen tot financiering, een interne markt voor innovatie creëren, openheid Pagina 1 van 10
bevorderen en het creatieve potentieel van Europa beter benutten. Sociale en geografische verschillen reduceren: afstemming a.d.h.v. slimme specialisatie, sociale innovatie en innovatie in de openbare sector. Ook specifiek in Vlaanderen moet de nadruk liggen op het versterken van O&O en de doorstroom van deze kennis naar economische en maatschappelijke valorisatie. Daarom worden de inspanningen van het EFRO-programma gericht op de verdere uitbouw van de vastgestelde hiaten in het Vlaamse innovatie-instrumentarium, m.n. co-creatie (d.m.v. proeftuinen) en kennisvalorisatie (d.m.v. demoprojecten). Het EFROprogramma beoogt projecten die bijdragen tot het stimuleren van productontwikkeling en marktintroductie / disseminatie van innovatieve producten en diensten. Projecten binnen Prioriteit 1 moeten daarenboven passen binnen de Regionale Innovatie Strategie (RIS3). Voor Vlaanderen werden een aantal clusterdomeinen geïdentificeerd waarin Vlaanderen comparatieve voordelen heeft opgebouwd en beschikken over een aanzienlijk innovatiepotentieel. Deze domeinen zijn de volgende: 1. Duurzame chemie; 2. Gespecialiseerde maakindustrie; 3. Gepersonaliseerde gezondheidszorg; 4. Gespecialiseerde logistiek; 5. Gespecialiseerde agro-food; 6. Geïntegreerde bouw-milieu-energie; 7. Smart systems; 8. Creatieve industrieën en diensten; De tekst rond de Vlaamse Regionale Innovatie Strategie (RIS 3) is beschikbaar op www.efro.be. Het totale budget voor deze prioriteit bedraagt 84,8 miljoen euro, voor een periode van 2014 tot 2020. Er zal over worden gewaakt dat enkel projecten worden gesteund die additioneel en complementair zijn t.o.v. het bestaande instrumentarium. 1.2. Specifieke doelstelling Het bevorderen van co-creatie om de O&O resultaten beter te valoriseren In Europa stelt zich een probleem rond de vermarkting van kennistoepassingen. De verhouding onderzoek enerzijds en productie / marktintroductie / valorisatie anderzijds is scheefgetrokken. Onderzoek mondt onvoldoende uit in een concrete marktintroductie. Dit fenomeen wordt voorgesteld als de zogenaamde Valley of Death. Een verbreding en verlenging van het gesteund innovatieproces kan hieraan tegemoet komen. Een dergelijk proces legt meer nadruk op de vermarkting (verlenging) en niettechnologische aspecten (verbreding) van innovatie. Bij co-creatie staan de producent / ontwikkelaar en de consument / gebruiker met elkaar in verbinding. De methodiek van living labs of proeftuinen laten toe om nieuwe producten, bijvoorbeeld van kmo s, te testen in een real life omgevingen en dit in contact met reële gebruikers. Living labs zijn test- en ontwikkelingsomgevingen buiten het ontwikkellab, in een realistische context, vaak in een begrensd gebied. Het gaat om samenwerkingsverbanden tussen bedrijven, kennisinstellingen, overheden en gebruikers die nieuwe producten, diensten of businessmodellen ontwikkelen in een realistische context. Belangrijke kenmerken daarbij zijn: Betrekken van de gebruikers in een vroeg stadium, waardoor nieuwe behoeften of aanwezige gebreken gedetecteerd kunnen worden. Het dichten van de kloof tussen technologie - ontwikkeling en het introduceren van nieuwe diensten en producten door deelname van de belanghebbenden: Pagina 2 van 10
ontwikkelaars, overheden, kennisinstellingen en gebruikers. Deze belanghebbenden moeten niet allen als formele projectpartners (promotor / copromotor) fungeren, maar hun betrokkenheid moet duidelijk aangetoond worden in het projectvoorstel. Omwille van de administratieve beheersbaarheid bestaat een EFRO-project bij voorkeur uit maximaal 4 formele partners. Uitzonderingen zijn mogelijk, maar moeten wel grondig gemotiveerd worden. Detecteren van economische en sociale implicaties, zodat hiermee rekening kan gehouden worden. Binnen de methodiek van living labs kunnen vier activiteiten onderscheiden worden. Deze moeten in het projectvoorstel behandeld worden. 1. Co-creatie, waarbij wisselwerking optreedt tussen producent en gebruiker, steunend op het principe van open innovatie; 2. Controleren: het ontdekken van nieuwe gebruikersmogelijkheden en marktopportuniteiten; 3. Experimenteren: implementeren van verschillende scenario s om het effect ervan te meten; 4. Evalueren: uiteindelijke beoordeling van producten of diensten. 1.3. Speerpuntclusters Deze oproep beoogt speerpuntclusters als begunstigde(n). Deze speerpuntclusters vormen het zwaartepunt van het Vlaams clusterbeleid. Voor deze speerpuntclusters geldt dat ze voor een voor Vlaanderen strategisch domein, in een samenwerkingsverband tussen ondernemingen, kennisinstellingen en overheid (triple helix), een ambitieuze lange termijnstrategie en competitiviteitsprogramma ontwikkelen en uitvoeren. Tot op heden werden 6 speerpuntclusters erkend, m.n. Catalisti, SIM, Flux50, Flanders Food, VIL en Blauwe Cluster. Enkel deze organisaties kunnen binnen deze oproep een projectvoorstel indienen en dus begunstigde zijn van EFRO-steun. 2. Oproepmodaliteiten 2.1. looptijd van de projecten Om in aanmerking te kunnen komen, dienen projecten op vrij korte termijn realiseerbaar te zijn. De projectduur bedraagt in principe maximaal 2 jaar voor werkingsprojecten, maximaal 3 jaar voor investeringsprojecten. Investeringsprojecten zijn projecten die voor meer dan 50% bestaan investeringskosten. Projecten dienen van start te kunnen gaan binnen de 6 maand na goedkeuring. Aangezien de projecten dienen te ressorteren onder de Groepsvrijstellingsverordening (zie lager), is de staatssteunregelgeving van toepassing en komen daardoor slechts uitgaven in aanmerking vanaf de indiening van de aanvraag. 2.2. steunintensiteit en financiering Het EFRO - steunpercentage bedraagt maximaal 40,00%. De totale subsidiabele kosten worden gelijkgesteld aan 100%. De totale subsidiabele kosten kunnen maximaal 3 miljoen euro bedragen. De maximale EFRO-steuntoekenning voor een project is vastgelegd op 800.000,00 euro. Voor projecten met een totale kost die hoger is dan 2 miljoen euro zal het maximale EFRO-steunpercentage dus lager liggen dan 40,00%. De oproep beoogt innovatieve valorisatie op een hoog TRL-niveau met een economische meerwaarde. Dit impliceert dat de staatssteunregels van toepassing zijn. Pagina 3 van 10
Projectvoorstellen dienen zich ter verantwoording van de staatssteun dan ook te beroepen op de Groepsvrijstellingsverordening (GBER). Dit betekent dat de publieke steun beperkt is en het project moet voorzien in een zeker aandeel aan private financiering of daarmee gelijkgesteld (i.c. lening aan commerciële voorwaarden, inbreng van inkomsten uit economische activiteiten). Het toegelaten steunpercentage aan publieke middelen is afhankelijk van het artikel uit de Groepsvrijstellingsverordening waarop het project zich beroept. Deze oproep is gericht naar investeringsprojecten. Enkel investeringskosten en aanverwante kosten zijn dus mogelijk (eventueel externe prestaties die verband houden met bouwwerkzaamheden). Loonkosten en werkingskosten worden binnen deze oproep niet aanvaard. Aan de projectpromotoren wordt in principe een eigen bijdrage van minimaal 15% gevraagd. De toekenning van eventuele Vlaamse, provinciale of andere cofinanciering dient uiterlijk bij de definitieve goedkeuring van het project te worden bevestigd. Voor deze oproep wordt een budget voorzien van 2.000.000,00 euro EFRO-steun. 3. Beoordelings- en selectiecriteria van de Projectoproep Projectvoorstellen worden beoordeeld op basis van objectieve ontvankelijkheids- en selectiecriteria. De ontvankelijkheidscriteria zijn de inpasbaarheid in het programma, eventuele oproepspecifieke vereisten, het feit of de promotor rechtspersoonlijkheid heeft en mogelijke overlapping met andere subsidies. De selectiecriteria hebben betrekking op: 1. Scope / inhoud 2. Kwaliteit 3. Begroting en financieel plan 4. Communicatie 5. Planning 6. Indicatoren De van toepassing zijnde indicatoren vindt u in de webapplicatie, wanneer u een projectvoorstel aanmaakt. Binnen dezelfde webapplicatie vindt u bovendien per indicator een helptekst waarin er toelichting gegeven wordt m.b.t. de interpretatie van de indicator. In de oproep zijn mogelijk voorwaarden en/of voorkeuren naar projecten toe opgesomd (zie context van de projectoproep, en oproepmodaliteiten ). Indien dit zo is wordt hiermee rekening gehouden bij de beoordeling van de ontvankelijkheidscriteria (indien voorwaarden), hetzij bij de scoring op de selectiecriteria (indien voorkeuren). Pagina 4 van 10
4. Indicatoren Bij indiening van een projectvoorstel, dient te worden aangegeven welke bijdrage aan de programma-indicatoren wordt geleverd: ID Indicator Type Meeteenheid Streefwaarde Omschrijving indicator (2023) O.1.1. bedrijven dat samenwerkt met ondersteunde kennisinstellingen. Minstens 1 onderneming en onderzoeksinstelling participeren in het project Output ondernemingen 280 Een of meer van de samenwerkende partijen (kennisinstellingen of ondernemingen) mag de steun ontvangen, de samenwerkende ondernemingen hoeven niet allemaal begunstigden te zijn. In het geval dat één onderneming de formele leiding neemt en de anderen subcontractors zijn maar wel samenwerken met een kennisinstelling, moeten alle ondernemingen geteld worden. O.1.2. producten en/of diensten die ontwikkeld en/of getest werden binnen een living lab. Output producten / diensten 86 Elke product en elke dienst die door middel van een samenwerking binnen een living lab verder ontwikkeld wordt telt als 1 eenheid. Binnen een living lab kunnen meerdere producten en/of diensten verder ontwikkeld worden. R.1.1. Aandeel van kmo s in het totaal aantal kmo s dat aan product-, proces-, marketing- of organisatorische innovatie doet. Resultaat % 70% Door het opzetten van living labs worden bedrijven betrokken in de productinnovatie. Deze specifieke doelstelling heeft als beoogd resultaat een vermeerdering van de co-creatie van nieuwe producten, diensten en processen voor ogen. Bedrijven zullen betrokken worden in deze co-creatie, zodat zij tot een hogere graad van innovatie komen. Binnen deze prioriteit zal de innovatie zich voornamelijk toespitsen op producten en processen binnen kmo s. Pagina 5 van 10
O.1.3. ondernemingen dat wordt ondersteund in introductie van nieuwe producten (nieuw op de markt) Output ondernemingen 208 Een product is nieuw op de markt wanneer er geen ander product beschikbaar is dat dezelfde functionaliteit biedt, of de technologie dat het nieuwe product gebruikt is fundamenteel anders dan de technologie van de al bestaande producten. Producten kunnen tastbaar of niet tastbaar zijn (incl. diensten). O.1.4. ondernemingen dat wordt ondersteund in introductie van nieuwe producten (nieuw voor de onderneming) Output producten / diensten 830 ondernemingen dat wordt ondersteund in introductie van nieuwe producten (nieuw voor de onderneming). O.1.5. O.1.6. R.1.2. begeleidingen van ondernemingen om de valorisatie van onderzoeksresultat en te bevorderen ondernemingen die steun ontvangen Aandeel van de omzet gerealiseerd door nieuwe of verbeterde producten of diensten Output Output begeleidingen ondernemingen 415 Elke unieke begeleiding om de valorisatie van onderzoeksresultaten te bevorderen telt als 1 meeteenheid. 1.038 ondernemingen die steun ontvangen in om het even welke vorm vanuit het Europees Fonds voor Europese Ontwikkeling. Resultaat % 10% Aandeel van de omzet (in percent) gerealiseerd door nieuwe of verbeterde producten of diensten ten opzichte van de gemiddelde omzet. Pagina 6 van 10
5. Praktische modaliteiten 5.1. Selectieprocedure De beoordeling en selectie van de projectaanvragen gebeurt door de Managementautoriteit. Voorafgaandelijk worden zij voor advies voorgelegd aan een Technische Werkgroep. Projecten kunnen worden goedgekeurd onder voorwaarden, waaraan binnen een termijn van maximum 6 maanden dient te worden voldaan. 5.2. Praktische info bij projectindiening Projectvoorstellen kunnen vanaf de bekendmaking van de projectoproep en tot afsluiting van de oproepperiode, bij de managementautoriteit worden ingediend. Het indienen gebeurt uitsluitend elektronisch door middel van de webapplicatie, beschikbaar op de EFRO-website (www.efro.be). De uiterste indieningsdatum wordt vastgelegd op donderdag 27 juni 2019. Projectvoorstellen moeten vooraf aangemeld worden bij de EFRO-Managementautoriteit. Dit kan door een omschrijving van het project (partners, activiteiten, budget) over te maken aan de EFRO-Managementautoriteit (max. 2 A4). Gelieve voor deze vooraanmelding gebruik te maken van het sjabloon (zie bijlage bij deze oproeptekst). De vooraanmelding moet ten laatste vrijdag 26 april 2019 aan de Managementautoriteit worden bezorgd (via erik.degendt@vlaio.be). Bij het opstellen van de projectaanvraag kan begeleiding worden verstrekt door de provinciale en grootstedelijke contactpunten. Er wordt sterk aanbevolen van deze begeleiding gebruik te maken met het oog op de volledigheid en kwaliteit van het projectvoorstel (naleving van EFRO-reglementering, eligibiliteit van de uitgaven, wetgeving inzake overheidsopdrachten, staatssteun, ). Volgende bijlagen moeten aan uw projectvoorstel toegevoegd worden: Een verklaring omtrent de inkomsten; Een verklaring omtrent het btw-statuut; Een verklaring omtrent de wet op de overheidsopdrachten (+ eventueel aanbestedingsplan); Enkel indien van toepassing: Cofinancieringsbewijzen (indien nog niet toegekend, moeten minstens de verstuurde aanvraagbrieven bijgevoegd worden); Demimisverklaring; Eigendomsbestemming; Het is ook erg belangrijk om de praktische gidsen grondig door te nemen vooraleer een projectvoorstel aan te maken. Deze vindt u ook terug op www.efro.be. Voor het aanmaken van een projectvoorstel zijn volgende gidsen de belangrijkste: Praktische gids projectindiening Handleiding Communicatie voor promotoren Praktische gids Projectuitvoering en Subsidiabiliteit Staatssteun Richtlijnen voor subsidieontvangers Gunningsdraaiboek voor overheidsopdrachten (www.bestuurszaken.be/toelichting_nieuwe_regelgeving) Provinciale EFRO-contactpunten : Provincie Antwerpen, Bezoekersadres: Desguinlei 100, 2018 Antwerpen, Postadres: Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen Anneke.Vandenaker@provincieantwerpen.be (03/240 66 03)) Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt robert.daniels@limburg.be (tel. 011/23.74.32) Provincie Vlaams Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven Pagina 7 van 10
claudine.carton@vlaamsbrabant.be (tel. 016/26.74.14) Provincie Oost-Vlaanderen, Woodrow Wilsonplein 2, 9000 Gent heidi.tency@oost-vlaanderen.be (tel. 09/267.86.37) Provincie West-Vlaanderen, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries maxime.huysentruyt@west-vlaanderen.be (tel.050/40.32.64) Stedelijke EFRO-contactpunten : Stad Antwerpen, bezoekadres: Francis Wellesplein 1, 2018 Antwerpen correspondentie: Grote Markt 1, 2000 Antwerpen wim.blommaart@stad.antwerpen.be (tel. 03/338.61.92) Stad Gent, Bezoekadres: Keizer Karelstraat 1, 9000 Gent Correspondentie: Stadhuis, Botermarkt 1, 9000 Gent joris.demoor@stad.gent (tel. 09/266.53.28) Centraal Programmasecretariaat Entiteit Europa Economie, Koning Albert II-laan 35 bus 12, 1030 Brussel erik.degendt@vlaio.be (tel. 02/553.37.22) Pagina 8 van 10
Samenvattende Projectfiche Project Prioriteit 1 SD 2 Projecttitel Provincie/Vlaams Gewest Plaats Uitvoering (NUTS-niveau) Promotor Contactpersoon: e-mail: tel.: Co-promotor 1 Co-promotor 2 Co-promotor 3 Projectperiode Projectbeschrijving: samenvatting Doelstellingen van het project Voorziene activiteiten Pagina 9 van 10
Voorziene kosten en budget (zo gedetailleerd mogelijk) Gelieve deze projectfiche over te maken aan de EFRO-Managementautoriteit via erik.degendt@vlaio.be. Gelieve deze projectfiche te beperken tot maximaal 2 pagina s. Pagina 10 van 10