TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

Vergelijkbare documenten
lil Hl LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE RIJKSUNIVERSITEIT GENT GEOLOGISCHE EN HYDROGEOLOGISCHE GESTELDHEID TER HOOGTE VAN EEN

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

LABORATORII:JM VOOR jjiqeg PA5ll: GEOlOGIE EN lni DROGE0 061É

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

rijksuniversiteit gent

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

rijksuniversiteit gent

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE. GRONDWATERWINNINGSMOGELIJKHEDEN VOOR HET REKREATIEDOMEIN nde BRIELMEERSENn TE DEINZE

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

I Hili RIJKSUNIVERSITEIT GENT

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

Grondwaterwinningsmogelijkheden in de ondiepe watervoerende lagen ter hoogte van de NV Horafrost te Staden (Fase 1)

ij) IJlJIJ UNIVERSITEIT GENT TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE .AL. BEPALING VAN DE HISTORISCHE VERONTREINIGING

rijksuniversiteit gent

rijksuniversiteit gent

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPAST E GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

HYDROGEOLOGISCHE VERKENNING VAN DE FREATISCHE LAAG

VFRSLAG VAN DE VERKENNINGSBORING VOOR DE CENTRALE LINNENDIENST VAN DE VERENIGING VAN OPENBARE VERZORGINGSINSTELLINGEN TE EREMBODEGEM

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPASTE.GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE..

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

rijksuniversiteit gent

STAD I GENT. rijksuniversiteit gent

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

LABORAlfORI M VOOR li0et3epasté Ç3EQLOGIE EN H ROGEOtOGI.E

VERKENNING IN VERBAND MET EEN GRONDWATERVOORZIENING VAN DE G.U.S.B.

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

UNIVERSITEIT GENT

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

rijksuniversiteit gent

rijksuniversiteit gent

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

9 I f HYDROGEOLOGISCHE VERKENNING VAN DE STORTPLAATS VAN N.V. GARWIG TE WOUMEN (DIKSMUIDE)

Titel van de presentatie :24

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

rijksuniversiteit gent

rijksuniversiteit gent

IJllil RIJKSUNIVERSITEIT GENT

233.- H e t h y d r o g e o l o g i s c h a s p e c t v a n o n t g i n n i n g s p l a a t s e n e n h u n n a b e s t e m m i n g

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGtOLOGIE

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

\ LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE. Prof, 0' W. OE BREUCt< RIJKSUNIVERSITEIT GENT GRONDWATERONDERZOEK "NOBEL5-PEELMAN"

. - 1 c<o; G. =s j e-; 0. . TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE. .AFL UNIVERSITEIT. . GENT. < 1. r _..(?... HYDROGEOLOGISCHE STUDIE

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

rijksuniversiteit gent

Bioterra nv Nijverheidslaan OPGLABBEEK

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

Rapport grondmechanisch onderzoek. Wegen- en rioleringswerken, Molenstraat - De Haan 15/376

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

rijksuniversiteit gent

lillil UNIVERSITEIT GENT

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

Grondwaterwinningsmogelijkheden in de ondiepe watervoerende lagen ter hoogte van de N.V. Latexco te Tielt (Fase 2)

rijksuniversiteit gent

TOEGEPASTIE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE. GEOHYDROLOGISCHE STUDIE VAN Dt GtPLANDE KLASSE-IJ STORTPLAATS (zandgroeve ROELANTS) TE LUBBEEK

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Invloed van menselijke ingrepen en klimaatsverandering op de evolutie van zoet-zoutwaterverdeling in het Vlaamse kustgebied

Handleiding opzoeken grondwatergegevens

1\BO.RAli l I M VGOR OGIE EN 0 08EOl.O'GI.

Beschrijving lithostratigrafische eenheid

rijksuniversiteit gent

RIJKSUNIVERSITEIT GENT

Rapport. Venderstraat 5 te Haler B1416. Bergs Advies BV Leveroyseweg 9A 6093 NE Heythuysen dhr. N. Maes. Definitief

De Bodemkartering in België en informa5e m.b.t. het frea5sch grondwaterpeil. Frank Elsen. Bodemkundige Dienst van België

TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek

UITVOEREN BORINGEN IN HET KADER VAN ONDERZOEK NAAR ONDIEPE KLEILAAG. Gemeente Beerse

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

rijksuniversiteit gent

3D geologisch model van het Tertiair in Vlaanderen (excl. Roerdalslenk) Timothy Lanckacker 06/05/2011

vooronderzoek Eindhovensebaan 9c te Nederweert

TOEGEPAST E GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE HYDROGEOLOGISCHE STUDIE CALLEMANSPUTTE - TUSSENTIJDS VERSLAG -

Steekkaart. Meer uitleg over de structuur en inhoud van de steekkaarten, vindt u in de leeswijzer.

G3D van het Paleogeen en Neogeen Opbouw en geologische inzichten

Vossekotstraat Keet Tielrode

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

Archeo-rapport 171 Het archeologisch vooronderzoek aan de Hazelereik te Tongeren

Indien gekend, Lambert 72-coördinaten:

Transcriptie:

L 1 1-., ' ; - - TOEGEPASTE GEOLOGE EN HYDROGEOLOGE HYDROGEOLOGSCHE STUDE VAN EEN KLEGROEVE TE TEMSE - STEENDORP FASE 1 - NVENTARSATE.Aiii> uuu, UNVERSTET GENT

.. A h. 111111 UNVERSTET GENT Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie HYDROGEOLOGSCHE STUDE VAN EEN KLEGROEVE TE TEMSE-STEENDORP FASE 1 - NVENTARSATE Geologisch nstituut Krijgslaan 281, SB 8-9000 Gent tel. 09/264 46 47 fax 09/264 49 88 Opdrachtgever N. V. BFF A Waste Services Leiding : Prof. Dr. W. DE BREUCK Studie en verslag : Lic. D. DE SMET Lic. M. MAHAUDEN Projektnummer : TGO 93/036 Datum : maart 1994

NHOUD Lijst van Figuren 1. nleiding 1 2. Ligging en beschrijving van het studiegebied 2.1 Ligging 2.2 Topografie 2.3 Hydrografie 2.4 Bodem 2 2 2 2 2 3. Beschikbare gegevens 3.1 Algemene gegevens 3.2 Puntgegevens 5 5 5 4. Stratigrafie 4.1 Kwartair 4.1.1 Holoceen 4.1.1.1 Aangevulde en vergraven gronden 4.1.1.2 Alluviale afzettingen 4.1. 2 Pleistoceen 4.2 Tertiair 4.2.1 Miocene afzettingen 4.2.2 Formatie van Boom (Oligoceen) 4.2.2.1 Lid van Putte 4.2.2.2 Lid van Terhagen 4.2.2.3 Lid van Belsele-Waas 4.2.3 Formatie van Zeizate (Oligoceen) 4.2.3.1 Lid van Ruisbroek 4.2.3.2 Lid van Watervliet 4.2.3.3 Lid van Rassevelde 4.2.4 Formatie van Maldegem (Eoceen) 4.2.5 Formaties van Lede en Gent (Eoceen) 4.3 Boorgatmeting 7 7 7 7 7 7 1 7 7 7 8 8 8 8 8 8 8 8 8 5. Hydrageologische bouw 10 6. Hydraulische parameters 12 7. Stijghoogtepatroon in de doorlatende lagen 13 8. Kwetsbaarheid van de watervoerende lagen 9. Drinkwatervoorziening en grondwaterwinning 14 16 10. Grondwaterkwaliteit 11. Besluit 18 19 REFERENTES 20

LUST VAN FGUREN Fig. 2.1 - Ligging van het studiegebied. Fig. 2.2 - De bodem in de onmiddellijke omgeving van het ontginningsgebied. Uittreksel van de Bodemkaart van België (Kaartblad 42 E-Temse, schaal 1/20 000). Fig. 3.1 - Ligging van de puntgegevens. Fig. 4.1-Boorgatmeting op boorgat BGD 324 (Fig. 3.1). Fig. 5.1 - Hydrogeologische SSW-NNE doorsnede doorheen het studiegebied met aanduiding van de ligging. Fig. 8.1 - Kwetsbaarheidskaart voor de bovenste winbare watervoerende laag ter hoogte van het studiegebied. Uittreksel van de grondwaterkwetsbaarheidskaart ( 1100 000) van de Provincie Oost-Vlaanderen. Fig. 9.1 - Vergunde grondwaterwinningen in een straal van 5 km rond de ontginningszone (gegevens AMNAL, 19 94).

l. NLEDNG n januari 1994 verzocht de N.V. BFFA Waste Services het Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie van de Universiteit Gent (L.T.G.H.) een hydrageologische studie uit te voeren te Temse-Steendorp in de omgeving van de kleigroeve Swenden aan de Warandestraat Onderhavig verslag omvat de rapportering van Fase -nventarisatie, met name de verzameling, de interpretatie en de verwerking van de beschikbare hydrageologische gegevens van de site en haar omgeving. Het verslag is als volgt opgebouwd : 2 : Ligging en beschrijving van het studiegebied 3 : Beschikbare gegevens 4 : Stratigrafie 5 : Hydrageologische bouw 6 : Hydraulische parameters van de verschillende lagen 7 : Stijghoogtepatroon in de doorlatende lagen 8 : Kwetsbaarheid van de watervoerende lagen 9 : Drinkwatervoorziening en grondwaterwinning 10 : Grondwaterkwaliteit 11 : Besluit

-,(,- 2. LGGNG EN BESCHRJVNG VAN HET STUDEGEBED 2.1 Ligging Het ontginningsgebied bevindt zich ten noordwesten van de dorpskom van Steendorp, ten noorden van de N419 (femse-kruibeke) en ten westen van de N485 (Haasdonk Steendorp) (Fig. 2.1). Het ontginningsgebied beslaat een oppervlakte van ca. 33 ha. Gelet op de uitbreiding van het later te realiseren model wordt het studiegebied hier gedefinieerd als het gebied tussen de Barbierbeek en de Schelde. 2.2 Topografie Het gebied in de buurt en ten noorden van de ontginningsgebied vertoont een vlak tot zwak golvend reliëf (Fig. 2.1). De hoogte varieert van +25 mtaw1 tot +10. Algemeen vertoont het reliëf een zwakke helling naar het noordoosten. Ten zuiden en ten oosten bevindt zich de dalflank van de ScheldevalleL Hier daalt het terrein vrij snel van + 25 naar +5 in het zuiden en van + 10 naar +2 in het oosten. De Scheldevlakte bevindt zich tussen 0 en + 1 en plaatselijk op + 2. n de dalflank hebben zich verscheidene valleies ingesneden. De oudere kleigroeven tegen de Schelde werden uitgegraven tot ca. 0. 2.3 Hydrografie Het kunstmatig ontwateringsnet is zeer dicht, aangezien het merendeel van de akkers in deze landbouwstreek omgeven zijn door een gracht. De Barbierbeek (Fig. 2.1) leidt het water van nagenoeg geheel het noordelijke zacht hellende gebied af naar de Schelde. Ten oosten en ten zuiden wordt het gebied door de Schelde gedraineerd. 2.4 Bodem De Bodemkaart in de onmiddellijke omgeving van het ontginningsgebied geeft zandleemgronden aan (Fig. 2.2). n de vallei van de Schelde treft men vooral kleigronden aan. 1Alle hoogtepeilen in dit verslag zijn aangegeven in m t.o.v. het referentievlak van de TAW (Tweede Algemene Waterpassing van het Nationaal Geografisch nstituut).

l ( \ tn \ 0 HAASDONK 0 w TELRODE 0 1 km Fig. 2.1 - Ligging van het studiegebied.

-4- :..... :. r- - -.... \ ' i -.:.L:. '. f,..,. l de 1.,... _:. \..>... >/ : -r!'.. t. 't' ': 0 ----==---====---- 1km LEGENDE Zwak gleyige zandleemgronden met sterk gevlekte textuur 8 horizont. Matig gleyige zandleemgronden met sterk gevlekte textuur 8 horizont. Matig gleyige gronden op zandleem. Droge licht-zandleemgronden met verbrokkelde textuur 8 horizont. Matig droge licht-zandleemgronden met verbrokkelde textuur 8 horizont. Veensubstraat beginnend op geringe diepte. Sterk antropogene invloed. Bebouwde zone. Groeven. Fig. 2.2 - De bodem in de onmiddellijke omgeving van het ontginningsgebied. Uittreksel van de Bodemkaart van Belgiê (kaartblad 42E-Temse, schaal1/20 000).

3. BESCHKBARE GEGEVENS De beschikbare gegevens verzameld in het bestek van deze studie worden in algemene en puntgegevens ingedeeld. 3.1 Algemene gegevens Het betreft hier vooral kaarten, plans en publikaties. De belangrijkste geraadpleegde werken zijn : - de topografische kaarten van het Nationaal Geografisch nstituut van het gebied m kwestie op verschillende schalen en van verschillende tijdstippen; - de Bodemkaart van België van het Comité voor het opnemen van de Bodemkaart en de Vegetatiekaart van België onder auspiciën van het.o.w.n.l., op schaal 1120 000, kaartblad 42E uitgegeven door het Militair Geografisch nstituut in 1964; - de Geologische kaart op schaal 1140 000, kaartblad 42 uitgegeven door het Militair Cartografisch nstituut in 1894; - de Kwetsbaarheidskaart van het grondwater in Oost-Vlderen op schaal 11100 000, uitgegeven door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Bestuur voor Leefmilieu in 1987; -diverse plans van de opdrachtgever en van de firma SWENDEN N. V.; -diverse publikaties (o.a. doctoraatsthesis van N. VANDENBERGHE, 1974) en studies. 3.2 Puntgegevens De puntgegevens geven preciese informatie op een welbepaalde plaats en dit vooral voor de aspekten geologie en hydrogeologie. Het betreft vooral boringen, diepsonderingen, geofysische boorgatmetingen, informatie van grondwaterwinningen en wateranalysen. De gegevens zijn afkomstig van : -de N.V. BFFA; -de N.V. SWENDEN; -de Belgische Geologische Dienst; -het Bestuur Geotechniek; - AMNAL; -het L.T.G.H. De puntgegevens die geologische informatie leverden werden voorgesteld op figuur 3.1.

(_." 0 HAASDONK \ \ 88 puntoag.._.. alkomalig uit hot <rcnof 1llln da B.G.D. (K.B. 42E) 0 50 41 1+4. @) N485-175 42 71 1116" 176 177 178 7 5 79 BAZEL 'oo a963 puntoagii'a\8 olltarnallg uit het Grehlof '"'" hot Beswur Geotoehnlli< (lul 15/6) D lloorgabnoung Cl N16 ONTGNNNGSGEBED 105 88 181 182 185 TEM SE 0 TELRODE 0 1 km Fig. 3.1 - Ligging van de puntçjegevens

-.- 4. STRATGRAFE Van boven naar onder, d.w.z. van jong naar oud treft men m het gebied volgende geologische lagen aan : 4.1 Kwartair 4. 1. 1 Holoceen 4.1.1.1 Aangevulde en vergraven gronden Deze bovengrond is door de mens beïnvloed. Belangrijke aanvullingen vindt men daar waar de oude kleiputten langs de Schelde ten westen en ten oosten van Steendorp opgevuld werden (tot 20 m) en ter hoogte van de Scheldedijken. Een belangrijk vergraven terrein vindt men ter hoogte van het Fort van Steendorp enkele honderden meter ten westen van de dorpskom van Steendorp. 4.1.1.2 Alluviale afzettingen Deze afzettingen vindt men enkel in de alluviale vlakte van de Schelde. Ze komen niet voor in het ontginningsgebied. De samenstelling varieert van zware klei tot kleiïg zand. Ze rusten meestal op een veenlaag, behalve waar deze laatste werd ontgonnen. De dikte varieert van 0, buiten de alluviale vlakte van de Schelde, tot ca. 10 m, nabij de Schelde. 4.1.2 Pleistoceen Deze afzettingen komen voor in heel het studiegebied. Ze bestaan in de vallei van de Schelde uit leemhoudend fijn zand en in de rest van het gebied uit zandleem. Aan de basis vindt men dikwijls grint. De dikte varieert in het studiegebied van 1 tot 6 m. 4.2 Tertiair 4.2. 1 Miocene afzettingen Miocene afzettingen (waarschijnlijk de Formatie van Berchem) komen enkel in het noordwestelijk deel van het studiegebied voor en als erosierest op de heuvel ten noordwesten van het dorp van Steendorp, waar ze gedeeltelijk weggegraven zijn ten behoeve van de kleiwinning. Ze bestaan uit groenzwart sterk glaukoniethoudend kleüg fijn zand, aan de basis treft men veelal een grint aan. De dikte bedraagt ten hoogste enkele meter. 4.2.2 Formatie van Boom (Oligoceen) 4.2.2. 1 Lid van Putte Dit Lid omvat het bovenste deel van de Formatie van Boom in het studiegebied. Het komt overal voor tot aan de vallei van de Schelde in het zuiden. Het bestaat uit donkergrijze klei met veel organisch materiaal. De dikte is in het studiegebied beperkt tot enkele meters.

-u- 4.2.2.2 Lid van Terhagen Dit Lid komt overal voor in het studiegebied tot aan de vallei van de Schelde in het zuiden. Het bestaat uit bleekgrijze klei met weinig organisch materiaal. Onderaan is het kalkhoudend; het bovenste gedeelte is ontkalkt en heeft een rozige tot bruine schijn. De dikte bedraagt ter hoogte van de ontginningsgebied ca. 10 m. 4.2.2.3 Lid van Belsele-Waas Dit Lid komt overal voor in het studiegebied tot aan de vallei van de Schelde in het zuiden. Het bestaat uit siltige klei. De dikte bedraagt ter hoogte van het ontginningsgebied ca. 10 m. 4.2.3 Formatie van Zeizate (Oligoceen) 4.2.3.1 Lid van Ruisbroek Het Lid van Ruisbroek komt in gans het studiegebied voor. Het bestaat uit licht groengrijze, fossielrijke zanden, met enkele kleirijke horizonten. De dikte bedraagt waarschijnlijk ca. 20 m. 4.2.3.2 Lid van Watervliet Dit Lid komt vermoedelijk in gans het studiegebied voor. Het bestaat uit donkergroene glaukoniet- en glimmerhoudende zandhoudende klei. n het noorden werd een dikte vastgesteld van ca. 3 m. 4.2.3.3 Lid van Rassevelde Dit Lid komt waarschijnlijk over gans het studiegebied voor. Het bestaat uit donkergrijs glaukoniet- en glimmerhoudend lemig zand, soms komen hierin dikke lenzen grijze klei voor. De dikte van deze afzetting wordt geschat op ca. 8 m. 4.2.4 Formatie van Maldegem (Eoceen) Deze Formatie bestaat uit klei met zandige tussenlagen. Het bovenste lid (Lid van Onderdijke), bestaat uit grijsblauwe zware klei. De dikte van deze Formatie bedraagt in de streek 40 tot 45 m. 4.2.5 Formaties van Lede en Gent (Eoceen) Deze formaties zijn hoofdzakelijk zandig en zijn in de streek enkele tientallen meter dik. 4.3 Boorgatmeting De stratigrafie wordt verduidelijkt aan de hand van een boorgatmeting uitgevoerd in het noorden van het studiegebied (Fig. 4.1) en aan de van de hydrageologische doorsnede in het volgende hoofdstuk (Fig. 5.1).

V1111Wfl<!!it1E11 :tllf t:-.:r.:r.-:-..., "'' BOOROATETNO 81 - --.. "_ - o........... 1..:. - 0.o.. 0 11 "... n ".. 11.. h... lil ".. o u " " ".., r r 11,111 " " 11 r. 1......... O D ' C: H EH, ) 1- r- } 15 ' - lil!'1*1.o.t: ct u11u.! 11 ' 1 111 11- lil ' ' ' 0 ë ;,,! 1 :. j.... " ".. " 1\ 11 11 '""1\o'(il' 1,>; J..r.PV c - n nfi,tu 1 c..c ' ' - ;:.. ( ( d u { '" < D 1 1 \ ) n s r-. ll u lc " J l ; ') } tl \\ f\ 1 l-/ 1 rl ' \ ït, J? :1 1 ".. _.... HL.".R'd J it C:... 11 -.... - Frgo 4.1 Boorgatmetrng op boorgat BGD 324 (Frg. 3.1 ). :.!:< ""'; r 1 P- _,r- i' ).,..5!> "'' i?.::s.: p - =- l? ' - s;;. 1"'1 :.. _'3 F- _5 F'"" è> i..... ' LD KWARTAR FORMATE VAN BOOM LD VAN R USBROEK LDVAN W A TERVLET LD VAN 8 ASSEVELDE VAN 0 NDERDJKE LD VAN 8 U S PUTTEN LD VANZ OMERGEM! LDVAN O NDERDALE LD VAN U RSEL LD VAN A SSE [ FORMATE VAN LEDE FORMATE VAN ZEL.ZATE FORMATE VAN MALDEGEM

5. HYDROGEOWGSCHE BOUW De hydrogeologische bouw in het gebied wordt geschetst aan de hand van een hydrogeologische SSW-NNE-doorsnede doorheen het studiegebied (Fig. 5.1). De alluviale afzettingen in de vallei van de Schelde vormen een slecht doorlatende laag. De pleistocene afzettingen, te samen met de miocene afzettingen waar deze voorkomen kunnen beschouwd worden als een doorlatende laag. De Formatie van Boom vormt een zeer slecht doorlatende laag. Het Lid van Ruisbroek vormt een doorlatende laag. Het Lid van Watervliet vormt een slecht doorlatende laag. Het Lid van Rassevelde vormt een doorlatende laag. De Formatie van Maldegem is een uiterst slecht doorlatende laag en kan hier als een ondoorlatend substraat worden beschouwd.

Fig. 5.1 - Hydrageologische SSW-NNE doorsnede d.orheen het studiegebied met aanduiding van de ligging. A ssw Peil (mtaw) co,.._ oq'<t 30 S!Sl co coco Cl (!) cc (!) (!) (!) cccc cc 2 0 Schelde slecht doorlatend 1 0 -Holoceen doorlatend.--- -Pleistoceen N CXl(D..-,.._ Cl Cl (!)(!) cc cc doorlatend ontglnnlngsgebled -Mioceen.. '. /. /....... :;.".. ''''" /,/.,,). " " /./. /-./' :.--. Ol C')tO Cl Cl (!)(!) cc cc A' NNE 0-1 0. -.............. -50 G klei zandige klei r:-"':71 G r-:-:-1 8 Jemig zand tot zandige leem kleiig zand zand veen

6. HYDRAULSCHE PARAMETERS Uit een vroegere studie van het L.T.G.H. (15 km ten noordwesten van het huidig studiegebied) kunnen we volgende ruwe schattingen maken voor de hydraulische parameters van de verschillende lagen. Hydraulische parameters van de kwartaire afzettingen werden niet teruggevonden. De vertikale doorlatendheid van de Formatie van Boom is van de grootte-orde van 104 tot 10"5 mld. Het Lid van Belsele-Waas is meer doorlatend dan de bovenliggende leden. De horizontale doorlatendheid van het Lid van Ruisbroek bedraagt ca. 1 tot 3 mld. De vertikale doorlatendheid van het Lid van Watervliet is van de grootte-orde van 104 mld. De horizontale doorlatendheid van het Lid van Bassevelde bedraagt tussen de 1 tot 2 mld (waarde gebaseerd op een vroegere studie van het L.T.G.H. een 40-tal km ten noordwesten van het huidige studiegebied). De stromingen in de Formatie van Maldegem zijn uiterst klein in vergelijking met de stromingen in de bovenliggende gedeelten. Daarom kan deze formatie beschouwd worden als een "ondoorlatend" substraat.

7. STUGHOOGTEPATROON N DE DOORLATENDE LAGEN Het stijghoogtepatroon in de doorlatende laag onder de Formatie van Boom (Lid van Ruisbroek) wordt in het zuidelijke gedeelte van het studiegebied waarschijnlijk beïnvloed door de Schelde. Naar het noorden toe neemt deze invloed af en beweegt het water waarschijnlijk in noordelijke richting. Het stijghoogtepatroon kan beïnvloed zijn door grondwaterwinningen. Er wordt verondersteld dat het water in het Lid van Ruisbroek tot enkele meters in de Formatie van Boom opstijgt. Deze veronderstellingen dienen echter bevestigd te worden door grondwaterstandsmetingen.

8. KWETSBAARHED VAN DE WATERVOERENDE LAGEN Op de kwetsbaarheidskaart van het grondwater van de Provincie Oost-Vlaanderen (Fig. 8.1) wordt het grootste gedeelte van het studiegebied aangeduid als weinig kwetsbaar met een index De, d.w.z. dat de bovenste winbare watervoerende laag bestaat uit leemhoudend of kleihoudend zand met een kleiige deklaag. De bovenste winbare watervoerende laag is hier het Lid van Ruisbroek bedekt door de Formatie van Boom. Deze kwetsbaarheirlsgraad geldt niet meer wanneer de klei weggegraven wordt. Ten zuidwesten van Steendorp wordt de Scheldevallei aangeduid met de index Cal, d.w.z. dat de watervoerende laag bestaat uit zand, bedekt door een zandige deklaag en/ of een deklaag, die minder dan 5 m dik is, en dat de dikte van de onverzadigde zone maximaal 10 m is. De bovenste watervoerende laag is hier het pleistoceen zand en het onderliggende Lid van Ruisbroek. De watervoerende laag wordt bedekt door dunne lagen alluviale klei en veen. Deze kaart op schaal 1/100 000 is bedoeld voor het geven van een indikatie voor de graad van kwetsbaarheid.

Fig. 8.1 - Kwetsbaarheidskaart voor de bovenste winbare watervoerende laag ter hoogte van het studiegebied. Uittreksel van de grondwaterkwetsbaarheidskaart (1/1 00 000) van de Provincie Oost- Vlaanderen. weinig kwetsbaar: de bovenste winbare watervoerende laag bestaat uit leemhoudend of kleihoudend zand met een kleiige deklaag. zeer kwetsbaar: de bovenste winbare watervoerende laag bestaat uit zand met een deklag die Sm of dunner is en/of zandig. De dikte van de onverzadigde zone is 1 Om of minder.

- 10-9. DR1NKWATERVOORZENNG EN GRONDWATERWNNNG Het grootste deel van de drinkwatervoorziening in de streek wordt geleverd via het waterleidingsnet door de V.M.W. (Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening). Toch doen een aantal bedrijven en partikulieren in de streek een beroep op grondwater. De grondwaterwinningen in een straal van 5 km rond het ontginningsgebied (gegevens AMNAL, 1994) worden voorgesteld op figuur 9.1 en beschreven in tabel 9.1. Tabel9.1- Grondwaterwinningen in een straal van 5 km rond het ontginningsgebied Nr. Aard bedrijf Lambert koör. Hoogte Aantal Diepte Geologische laag x y maaiveld Putten (mtaw) 1 Textielbedrijf 131515 202925 +25.0 2 120 LcdcrPani5eli.aan (m) Vergund debiet (m'lj) 70000 2 KUDStcnur 138580 197913 +5.0 65 Lcdcr Pani5eli.aan 3 Scheepswerf 138815 201490 +5.0 2 80,88 Lcdcr Pani5eliaan 30000 6 000 4 Vloetbeklcdingsbcdrijf 138875 202470 +13.0 2 95 LcdcrPani5eli.aan 18 250 5 Maalbedrijf 139155 201475 +5.0 90 LcdcrPani5eli.aan 3 750 6 Frisdrankbedrijf 139475 202315 +13.0 2 90 Lcdcr Paniseli.aan 7 Wasserij 140665 198985 +4.0 71 Lcdcr Paniseli.aan 43 800 10 950 8 Lanbouwbcdrijf 140650 205930 +11.0 43 Onder-Rupellaan 6 240 9 Voedingabcdrijf 141560 199070 +3.0 6 48,90 S3,S2,LcdcrPani5eli.aan 10 Papietbedrijf 142260 198190 +5.0 50 5 Pleistoceen 100 000 219 000 11 Lijm c:n gelatinebedrijf 142780 198020 +3.0 1 8 Pleistoceen 7 300 12 Wasserij 143040 199195 +3.5 100 Lcdcr Paniseli.aan 6 000 13 Slachthuis 144795 202460 +4.0 60 S 2 600 14 Elektriciteitscentrale 146185 201470 +5.0 4 130 LcdcrPani5eli.aan 229 950 1 Ondcr Rupeliaan = Lid van Ruisbroek; S3 = Lid van Bassevelde; S,S2 = zandige lagc:n in Fennatie van Maldegem; LcdcrPaniseliaan = Ponnaties van Lede en Gent. Hoewel dit niet blijkt uit tabel 9.1 wordt vermoed dat ook het Lid van Ruisbroek in het studiegebied aangepompt wordt door voorallandbouwers (geringe debieten).

-&v- 10. GRONDWATERKWALTET Over de kwaliteit van het water in de freatisch watervoerende laag zijn geen gegevens beschikbaar. De kwaliteit van het grondwater in het doorlatende Lid van Ruisbroek in de omgeving van het terrein is onvoldoende gekend. Een monstername te Haasdonk uitgevoerd door het het Geologisch nstituut van de R.U.G. in 1974 wijst op een zoet, hard water.

-.... - 11. BESLUT Aan de hand van de gegevens kan men de hydrogeologie ter hoogte van kleiontginning van boven naar onder schetsen als volgt: - een doorlatende laag van een viertal meter zandige leem waarvan geen hydrogeologische gegevens beschikbaar zijn; - de zeer slecht doorlatende Formatie van Boom aan over een dikte van ca. 24 m, met een vertikale doorlatendheid in de grootte-orde van 104 tot 10"5 mld, het onderste gedeelte (Lid van Belsele-Waas) is meer doorlatend dan het bovenliggend gedeelte; - het Lid van Ruisbroek over een dikte van ca. 20 m met een horizontale doorlatendheid van ca. 1 tot 3 mld; - het slecht doorlatende Lid van Watervliet over een dikte van ca. 3 m, met een vertikale doorlatendheid in de grootte-orde van 104 mld aan; - het doorlatende Lid van Bassevelde over een dikte van ca. 10 m, met een horizontale doorlatendheid van 1 tot 2 mld; -de uiterst slecht doorlatende Formatie van Maldegem, met een dikte van 40 tot 45 m. Stijghoogten in de verschillende lagen zijn in het beschouwde gebied voorlopig niet beschikbaar. Daarom zal in de tweede fase een net van peilputten uitgebouwd worden. Volgens de kwetsbaarheidskaart van het grondwater in Oost-Vlaanderen is de bovenste winbare doorlatende laag in de streek (Lid van Ruisbroek) weinig kwetsbaar. Dit laatste geldt echter in de veronderstelling dat de klei niet weggegraven is. n de onmiddellijke omgeving werden de ligging en de diepte van de grondwaterwinningen nagetrokken. De belangrijke winningen situeren zich vooral onder de Formatie van Maldegem (Formaties van Lede en Gent). Toch wordt vermoed dat ook het Lid van Ruisbroek in het studiegebied op meerdere plaatsen aangepompt wordt. De grondwaterkwaliteit in de freatische laag en in het lid van Ruisbroek is niet gekend ter hoogte van de ontginning of in de onmiddellijke omgeving. Daarom zullen in de tweede fase verscheidene peilputten bemonsterd worden.

REFERENTFS - BOLLE,. & DE BREUCK, W. (1991). Hydrageologisch onderzoek van de kleigroeve Boom-Terhagen. 38p. +Bijlagen. Universiteit Gent : L.T.G.H. (T.G.O. 91012). - DE BREUCK, W. (1991). Het hydrageologisch aspect van ontginningsplaatsen en hun nabestemming. Proceedings van het colloquium oppervlaktedelfstoffenproblematiek in Vlaanderen (Gent, oktober 1991), pp. 233-243. Genootschap van Geologen van de Universiteit Gent i.s.m. N.F.W.O. en B.N.R.E. - JACOBS, P. & VANDENBERGHE, N. (1988). Voorstel lithostratigrafische indeling van het Paleogeen, pp. 181-207. Nationale commissies voor Stratigrafie - Commissie: Tertiair. - SNACKEN F. (1969). Bodemkaart van België. Verklarende tekst bij het kaartblad Temse 42E, 93p. Gent: Centrum voor Bodemkartering. - V ANDENBERGHE, N., JACOBS, P., HOUTHUYS, R. (1991). Voorjaarsexcursie Sedimentologische kring (20/21 april 1991): Oligoceen en Eoceen in de omgeving van Antwerpen, Leuven en Brussel. Koninklijk Nederlands Geologisch en Mijnbouwkundig Genootschap. - VANDENBERGHE, N. (1974a). Een sedimentologische studie van de Boomse klei, 178 p. +fig. Katholieke Universiteit Leuven: Departement Geografie-Geologie (Doctoraatsverhandeling).