LES 13 EEN NIEUWE FAMILIE

Vergelijkbare documenten
LES 13 EEN NIEUWE FAMILIE deel I. de zelfstandige naamwoorden van de derde declinatie

VOORWOORD. René van Royen

LES 1 NEDERLANDS EN LATIJN. Onze eigen taal Wanneer je wilt weten hoe onze taal in elkaar zit, moet je eens naar de volgende vijf zinnetjes kijken:

René van Royen LATIJN LEREN LEZEN. deel I

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT PRIMUM. De uitspraak van het Latijn

Voor deze uitgave is een gebruiksrecht afgegeven tot 15 augustus 2014.

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE. Werkwoorden vervoegen

De bruiloft van Simson

De zin onderwerp gezegde Opdracht 1.

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

BIJBELS GRIEKS LES 2

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen

handelingswijzer redekundig ontleden zinsdelen

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

De Edukese Taal Edukeser Språkerne. Door Lars

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 1

Z I N S O N T L E D I N G

Bij het gekozen thema: Het verlangen van God heb ik mij in de afgelopen dagen afgevraagd wat is mijn verlangen naar God?

blz. verwijzen naar Kosmos 1 Woorden en Grammatica, e druk

PTA Latijn Leerjaar

Romeinen. Romeinen. Germanen

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Voorwoord. Rome en de Romeinen

De imperativus... 2 De dativus... 2 Gebruik van de dativus... 2 De vocativus... 2 De Romeinse goden... 2 Tekst Tekst

LATIJN IS DOOD. LANG LEVE LATIJN!

Jouw reis door de Bijbel. Uitgeverij Jes! Zoetermeer

LATIJN IS DOOD. LANG LEVE LATIJN!

Stap voor stap Latijn leren (en) lezen in het eerste jaar

Inhoud. Verantwoording. Waarom Latijn? Van niets tot wereldmacht.

Hoofdstuk 6 Extra spreekopdrachten 1 tot en met 6

Friesland College Leeuwarden

Mijn huis, mijn thuis

Enquête functional foods

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE

Naam: De Romeinen. Vraag 1. De Romeinen hebben veel gebouwd. Noem vijf verschillende toepassingen. pagina 1 van 6

Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 6 moeten kort zijn. U hebt 20 seconden spreektijd.

BIJBELS GRIEKS LES 3

Competentie: Leergebied: Zuid Nederland. Toepassen

Maak hier de gaatjes voor in je multomap. Leerlingenboekje WELKOM BIJ DE ROMEINEN. Dit boekje is van

1 De tekst gaat over de modderman. Waar denk jij aan bij modder? Kleur die vakjes. 2 De modderman is een verhaal. Hoe weet je dat? Kruis aan.

Doetinchem, 12 september Beste kinderen van De Meene en De Boomgaard,

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Extra oefeningen bij Pegasus1, Caput 2

De tijd die ik nooit meer

Voor jou! Dit boek is voor jou. Het gaat over God. En over God en jou samen. Over Gods liefde voor jou.

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. limme Taal. Kranten en tijdschriften

Naamvallen Tabel Begrijpen. Klas 3/4

Eerwraak. Naam: Paul Rustenhoven Klas: 4GTL1 Inlever datum : Titel: Eerwraak Schrijver: Karin Hitlerman. Blz 1.

Evenbeeld van God blok A - nivo 2 - avond 1

Beste ouders. Je wereld delen

Lou en Lena in Ecuador

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Julius Caesar de bello Gallico I 2-29

a 1 het meisje lacht 2 de dapperen worden geprezen 3 de liefhebbenden / minnaars zijn gelukkig / vruchtbaar 4 die (man) is goed

Bevriend met Bram of met een autist

OOGGETUIGE. Johannes 20:30-31

samenstelling: Afdeling Educatie Paleis Het Loo Apeldoorn mei

Leren van woorden Herhalen en consolideren van kennis van woorden uit leerjaar 1 en 2.

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

* = Hallo in het Latijn (de taal van de Romeinen). Het Romeinse Rijk

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 2

EENVOUDIG BIJBELS HEBREEUWS LES 7. TalencentrumBarneveld.nl

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Onderzoek: Studiekeuze

In welk Bijbelverhaal lezen wij over de geboorte van Izak? Waar kunnen wij in de Bijbel vinden dat Sara onvruchtbaar was?

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Beertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2

Voor jongeren in het praktijkonderwijs. Oekraïners boos op president

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Thema 10. We ruilen van plek

Naam: Mariska v/d Boomen. Klas: TG2C. Datum: 25 Juni. Docent: Van Rijt. Schrijfverslag.

LITURGIE voor de kinderdienst op zondag 15 februari Oude Jeroenskerk Noordwijk. Thema: Spoorzoekers: Bram: David Baak

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Denken over taal: ontleden #2.0

Zondag 13 december 2009 Tekst: Lucas 1: 39-55

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

GELOOFSVRAGEN EN LEVENSVRAGEN

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Huiselijk geweld tussen zussen

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

FASE 1 - BEREID JE VOOR

Paasviering 2016 ds Jonkersschool. Pasen, het verhaal van Jezus leven, sterven en opstaan. Het leven, sterker dan de dood.

Tekst lezen en vragen stellen

Wijs Worden. werkboek. deel 1 DAMON

BIJBELS GRIEKS HERHALING 1

Luisteren: muziek (B1 nr. 1)

maakboek In dit Klooikoffer Maakboek vertel je over je werkstuk. Zo leren anderen van jouw werk. Dat is toch gaaf?

Lereniseenmakkie Werkboek Zelf rijden en pech onderweg - 1

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

15 februari: Ik ben het brood dat leven geeft (Johannes 6:32-40)

Mijn naam is Fons. Ze noemen me een groene jongen. Weet je hoe dat komt?

Uw kind is drager van sikkelcel Wat moet u weten?

Beeldend - tekst resi lankester fotografie merel verspuij. Blijf

Het geheim van Cleopatra

Transcriptie:

LES 13 EEN NIEUWE FAMILIE nieuw en anders Natuurlijk ken je Julius Caesar, de Romeinse generaal die tweeduizend jaar geleden Gallië veroverde. Maar heb je wel eens goed naar zijn naam gekeken? Het eerste stukje ziet er gewoon uit. Julius is een woord als servus of hortus en wat daarmee gebeurt, weet je. Maar Caesar? Hoe van Julius Caesar of aan Julius Caesar eruit ziet, heb je op dit moment nog geen idee. Dat ga je leren in deze les die gaat over een hele nieuwe groep zelfstandige naamwoorden, de zogenaamde derde declinatie of declinatie III. Op het eerste gezicht denk je, is dat nu een groep? Want de meeste woorden van deze declinatie lijken helemaal niet op elkaar. Caesar hoort erbij, maar ook Cicero, een tijdgenoot die misschien wel het mooiste Latijn geschreven heeft. Maar ook Mars, de naam van de Romeinse oorlogsgod maakt deel van de groep uit en het Latijnse woord voor koning, rex. Je weet wel van Tyrannosaurus Rex, het gevaarlijkste dier uit de geschiedenis. En zo zijn er nog veel meer woorden die allemaal anders zijn en samen toch één groep vormen. Waarom? Omdat ze alleen maar in één naamval zo verschillend zijn. Alleen wanneer Caesar en Mars of Cicero en rex het onderwerp van de zin zijn of in de nominativus staan, zijn ze zo anders. Dat kun je zien aan de volgende zinnetjes: Caesar videt Gallum - Caesar ziet een Galliër Cicero Romanus est - Cicero is een Romein Mars deus est - Mars is een god rex Romam it - de koning gaat naar Rome En zo is het bij bijna alle woorden van de derde declinatie. Wanneer ze het onderwerp zijn van de zin, lijken ze niet op elkaar. Dat wordt anders als ze in een andere naamval staan, bijvoorbeeld de genitivus enkelvoud. Dan verandert Caesar in Caesaris, Cicero in Ciceronis, Mars in Martis en rex in regis. Alle vier hebben ze de- 2 2014 Academisch Studie- en Uitgeefcentrumk Amsterdam

zelfde uitgang -is. En deze uitgang vertalen wij in het Nederlands met van. Caesaris - van Caesar Ciceronis - van Cicero Martis - van Mars regis - van de koning En zo gaat het ook bij de andere naamvallen. Daar hebben de woorden van de derde declinatie wel dezelfde uitgangen en zie je dat ze echt een groep vormen. werken met de derde declinatie Voor je aan de slag kunt, moet je twee dingen weten. Ook al zie je het niet, alle woorden van de derde declinatie hebben een woordgeslacht. Ook zij zijn vrouwelijk, mannelijk of onzijdig. Wanneer het over echte mannen of vrouwen gaat, is dat gemakkelijk te onthouden. Woorden en namen als Caesar en rex zijn mannelijk. En een vrouw als mater (moeder) is vrouwelijk. Maar van veel woorden kun je niet raden wat ze zijn en moet je het woordgeslacht apart leren. Daarom moet je een woord als rex onthouden als rex M. Maar er is meer. Van elk woord moet je behalve de nominativus en het geslacht ook nog eens de genitivus weten. Die heb je namelijk nodig om de andere naamvallen te kunnen maken. De genitivus bestaat uit de stam van het woord plus de uitgang -is, en zo weet je dus de stam. Voorbeeld: rex, regis M heeft dus reg- als stam; de genitivus minus -is. En zo gaat het bij alle woorden van de derde declinatie. Je laat van de genitivus de laatste twee letters weg en je hebt de stam van het woord. Achter deze stam komen de uitgangen voor de verschillende naamvallen. Om je te helpen zet ik in de woordenlijst hieronder de stam er apart bij. Dan weet je waar de uitgangen precies achter komen. Maar eerst krijg je een overzicht van al deze uitgangen. Ik heb drie voorbeeldwoorden gekozen die helemaal uitgewerkt zijn. Dat zijn lex, legis F (stam leg-) dat wet betekent. Verder consul, consulis M (stam consul-), de naam voor de hoogste bestuurder in Rome. En flumen, fluminis N (stam flumin-), rivier. Bij deze drie woorden komen de uitgangen achter de stam en zijn vet gedrukt. De meeste woorden van de derde declinatie hebben deze uitgangen ook. 2014 Academisch Studie- en Uitgeefcentrumk Amsterdam 3

EV EV EV F1 lex M1 consul N1 flumen nominativus F2 legis M2 consulis N2 fluminis genitivus F3 legi M3 consuli N3 flumini dativus F4 legem M4 consulem N4 flumen accusativus F5 lege M5 consule N5 flumine ablativus MV MV MV F6 leges M6 consules N6 flumina nominativus F7 legum M7 consulum N7 fluminum genitivus F8 legibus M8 consulibus N8 fluminibus dativus F9 leges M9 consules N9 flumina accusativus F10 legibus M10 consulibus N10 fluminibus ablativus OEFENING 1 Zet de woorden in de vorm die bij de code hoort. Voorbeeld: lex (F4) legem. 1. Consul (M2). 2. Rivier (N3). 3. Wet (F5). 4. Consul (M4). 5. Rivier (N2). 6. Wet (F1). 7. Rivier (N5). OEFENING 2 Noem de code of codes die bij de volgende woorden horen en vertaal ze. Voorbeeld: Consuli - M3 voor de consul. 1. Legis. 2. Consul. 3. Flumen. 4. Cum consule. 5. Legi. 6. Flumine. OEFENING 3 Zet de woorden in de vorm die bij de code hoort. Voorbeeld: consul (M6) consules. 1. Lex (F7). 2. Flumen (N8). 3. Consul (M10). 4. Lex (F6). 5. Consul (M7). 6. Flumen (N9). 7. Lex (F9). OEFENING 4 Noem de code of codes die bij de volgende woorden horen en vertaal ze. Voorbeeld: Consulibus - M8 voor de consuls en M10 cum consulibus met de consuls. 1. Leges. 2. Flumina. 3. Consules. 4. Legibus. 5. Fluminum. 6. Fluminibus. 4 2014 Academisch Studie- en Uitgeefcentrumk Amsterdam

Veel woorden van de derde declinatie vormen op dezelfde manier hun naamvallen. Om het je makkelijekr te maken geef ik van elk woord ook de stam. Daarachter moet je de uitgang zetten die bij een bepaalde code of naamval hoort. Deze uitgangen zijn de letters die in het voorbeeldschema dik gedrukt staan. OEFENING 5 Zet de woorden in de vorm die bij de code hoort. Voorbeeld: Caesar (M3) - Caesari. 1. Uxor (F6). 2. Miles (M2). 3. Agmen (N7). 4. Leo (M8). 5. Civitas (F10). 6. Pater (M4). uxor, uxoris F stam: uxor- vrouw (echtgenote) Caesar, Caesaris M stam: Caesar- Caesar miles, militis M stam: milit- soldaat consul, consulis M stam: consul- consul flumen, fluminis N stam: flumin- rivier leo, leonis M stam: leon- leeuw pater, patris M stam: patr- vader civitas, civitatis F stam: civitat- staat OEFENING 6 Noem de code of codes die bij de volgende woorden horen en vertaal ze. Voorbeeld: Agminibus - N8 voor de colonnes en N10 met/door de colonnes. 1. Cum hominibus. 2. Virtutem. 3. Nomini. 4. Difficultatibus. 5. Mulieres. 6. Ciceronem. OEFENING 7 Vertaal in het Latijn. 1. De soldaten gaan (eunt) met de consul naar de rivier. 2. Caesar geeft (dat) zijn soldaten namen. 3. Cicero kent (novit) de dapperheid van de moeders. 4. Mensen zijn (sunt) geen leeuwen. 5. Cicero kent (novit) de vader en de moeder van Caesar. 2014 Academisch Studie- en Uitgeefcentrumk Amsterdam 5

OEFENING 8 Vertaal in het Nederlands. 1. Agmen militum ad Caesarem it (gaat). 2. Pater militum est (is) Caesar. 3. Hominum difficultates mater videt (ziet). 4. Leoni nomen Cicero dat (geeft). 5. A militibus virtute Caesar defenditur (wordt verdedigd). homo, hominis M stam: homin- mens, man virtus, virtutis F stam: virtut- dapperheid, kwaliteit nomen, nominis N stam: nomin- naam difficultas, difficultatis F stam: difficult- moeilijkheid mater, matris F stam: matr- moeder Cicero, Ciceronis M stam: Ciceron- Cicero tweestromenland Het Latijn kent dus twee soorten zelfstandige naamwoorden. De ene groep bestaat uit woorden die hun naamvallen vormen op de manier van toga, servus en bellum Dit zijn de woorden van declinatie I-II. Daarnaast heb je de derde declinatie of declinatie III waar de meeste zelfstandige naamwoorden hun naamvallen vormen op de manier van lex, consul en flumen. Tot welke groep een woord behoort, vind je terug in het woordenboek. Daar staat van elk woord de genitivus. Voor een Romein speelde dit verschil niet. Hij hoorde alleen de functie en was zich er nauwelijks bewust van of hij een woord van de eerste of van de derde declinatie gebruikte. In de zin komen de twee soorten woorden gewoon naast elkaar voor. Vergelijk het met een snelweg waar auto s naast elkaar rijden, maar ieder in zijn eigen baan. In de ene baan staat een woord van het toga, servus, bellum -type en in de baan ernaast één uit de derde declinatie. En dat het ene woord er zo uitziet en het andere zus heeft geen invloed op de baan ernaast. Ik kan dit het beste laten zien door een klein verhaaltje te vertellen over een Romeins jongetje. Hij is het kleine neefje van Julius Caesar die s middags bij hem en zijn moeder op bezoek zal komen. Maar het wachten duurt lang. 6 2014 Academisch Studie- en Uitgeefcentrumk Amsterdam

Mam is Julius Caesar er al? Nee mijn jongen, ik heb Julius Caesar nog niet gezien. Maar heb je Julius Caesar wel een berichtje gestuurd? Ja schat, hier is het antwoord van Julius Caesar. Hij komt echt. Ja want ik wil zo graag met Julius Caesar gaan wandelen. Julius Caesar, iam adest, mater? Nondum fili mi vidi Julium Caesarem. Tandem misisti libellum Julio Caesari? Misi deliciae meae, ecce responsum Julii Caesaris. Certe veniet Mihi multo placeret ambulare cum Julio Caesare. Hier zie je hoe Julius en Caesar op hun eigen manier steeds hetzelfde doen. In de eerste zin zijn ze allebei onderwerp, maar elk op zijn eigen manier. Julius en Caesar zijn allebei M1. In zin twee zijn Julius en Caesar lijdend voorwerp en dus M4. Alleen ziet de M4 vorm er bij Julius anders uit dan bij Caesar. En zo gaat het ook bij de andere functies. De code is steeds dezelfde, maar de uitgangen zijn anders. Ik zet de verschillen met de codes en de functies voor je in een schema. Functie Latijnse naam M1 Julius Caesar onderwerp nominativus M2 Julii Caesaris bezitter genitivus M3 Julio Caesari meewerkend voorwerp dativus M4 Julium Caesarem lijdend voorwerp accusativus M5 Julio Caesare door/met ablativus En zo gaat het bij alle zelfstandige naamwoorden. Wat telt is de functie van het woord in de zin. En dat elk woord dat op de manier van zijn eigen groep doet, maakt geen verschil. Een F4 blijft een F4 ook al lijken de woorden uiterlijk niet op elkaar. 2014 Academisch Studie- en Uitgeefcentrumk Amsterdam 7

OEFENING 9 Vertaal in het Latijn. 1. Een soldaat van Caesar draagt (portat) geen toga. 2. De colonne van soldaten gaat (it) naar het fort van de consul. 3. Het Colosseum van Rome wordt gevuld (completur) met leeuwen uit Afrika. 4. De dapperheid van de vijanden geeft (dat) moeilijkheden aan de soldaten van de consuls. 5. De tempel van Mars is (est) het huis van de god. OEFENING 10 Vertaal in het Nederlands. 1. Leones in circo Romae dilaniant (verscheuren) homines et feminas. 2. Virtute militum Julii Caesaris terrae Gallorum subiguntur (worden onderworpen). 3. Altitudo fluminum agmini militum difficultatem dat (geeft) 4. Per silvas et flumina inimici ad castellum Romanorum eunt (gaan). 5. Milites leones non homines sunt (zijn). Colosseum, Colossei N Colosseum Africa, Africae F Afrika inimicus, inimici M vijand Mars, Martis M stam: Mart- Mars (oorlogsgod) altitudo, altitudinis F stam: altitud- diepte 8 2014 Academisch Studie- en Uitgeefcentrumk Amsterdam