O V E R S C H I E S E W E G 3 5 B 3 0 4 4 E E R OT T E R D A M P O S T B U S 113 9 5 3 0 0 4 E J R O T T E R D A M T 0 10 4 1 5 0 5 5 9 F 010 4 1 5 6 1 4 9 E I N F O @ S T E E N 010. N L BAKSTEEN INHOUD Verbruik baksteen 2 Metselverbanden 3 Regels Enkele types metselverbanden Keuze van de mortel 4 Voorbeeld STEEN! BV 5 STEEN! BV K. v. K. Nr: 249200 B. T. W. Nr: NL8183. 005. B 01
01 CE-MARKERING 2 VERBRUIK BAKSTEEN Het aantal wordt gegeven voor een enkelvoudige wand (de dikte van de muur = de breedte van de baksteen) in halfsteensverband met horizontale en verticale voeg van mm. De resultaten van een theoretische berekening van de nodige mortelhoeveelheid vindt men in de laatste kolommen. Tabel 2: Verbruik baksteen Afmetingen Benaming Aantal per m 2 Aantal per m 3 Liter mortel per m 2 Liter mortel per m 3 1xx module M 8 18 206 xx Waalformaat WF 727 24 2 Waaldikformaat xx 59 5 20 201 WDF 1xx module M 568 15 3 xx Vechtformaat 8 27 272 xx 64 711 21 2 2xx 64 8 24 2 2xx 5 20 226 xx 848 24 267 2xx 33 9 14 1 2xx1 22 2 10 1 2xx1 189 9
01 CE-MARKERING 3 METSELVERBANDEN Hoewel in de huidige bouwwereld voornamelijk het halfsteensverband gebruikt wordt, kunnen ook andere verbanden toegepast worden. Uit de jarenlange praktijk van de volle muur in zijn een aantal constructieve regels gegroeid voor metselverbanden. Regels Het metselverband moet voldoen aan volgende voorwaarden: De verticale voegen van twee opeenvolgende lagen verspringen ten opzichte van elkaar minstens h/4 (h = hoogte van een laag) met een minimum van 4 cm. Indien hiervan wordt afgeweken, moet gewaakt worden over de stabiliteit van het geheel. Nooit mogen baksteenbrokstukken gebruikt worden waarvan de hoogte aan de lengte of de breedte overtreft (voornamelijk bij belang van openingen). Het is af te raden in één en hetzelfde verschillende soorten metselstenen te verwerken. Enkele types metselverbanden Strekverband of halfsteensverband of Grieks verband De verticale voegen verspringen met de helft van de baksteenlengte. Kwart-strekverband of klezorenverband (genaamd naar een klezoor: driekwart van een baksteen) De verticale voegen verspringen op ¼ of ¾ van de baksteenlengte. Staand verband Het bestaat uit opeenvolgend een laag koppen en een laag strekken. Kettingverband Alle lagen bestaan uit opeenvolgend een kop en 2 strekken. Vlaams verband Alle lagen bestaan uit opeenvolgend een strek en een kop. Wildverband Het bestaat uit een willekeurige opeenvolging van koppen, strekken en klezoren.
01 CE-MARKERING 4 KEUZE VAN DE MORTEL Voor de juiste keuze van de mortel voor elke toepassing moeten de prestaties van de mortel in overeenstemming worden gebracht met de eigenschappen van de baksteen. Het gaat hier in eerste instantie om het watervasthoudend vermogen van de mortel. Ten tweede volgen uit de constructieve berekeningen van de architect/constructeur eisen t.a.v. de druksterkte waaraan de mortel moet voldoen. Het is daarenboven logisch dat de druksterkte van de mortel in overeenstemming is met die van de bakstenen. In NBN 14-001 (ingetrokken) werden volgende aanbevelingen gegeven. Deze aanbevelingen worden eveneens gegeven in Eurocode 6: EN 1996. Tabel 2: Aanbevelingen keuze mortel Druksterkte mortel [N/mm 2 ] 20 8 5 2,5 fbk,corr baksteen [N/mm 2 ] (NBN B 24-301) > 20 fbk,corr 48 8 fbk,corr 5 fbk,corr 20 2,5 fbk,corr 10 De keuze van de mortel hangt ook af van het type. De Nederlandse norm NEN 3835 raadt aan: Tabel 3: Keuze mortel i.f.v. toepassing Type Hoofdtoepassing Druksterkte mortel ]N/mm 2 ] I Waterkerend werk,5-10 Alle werk in weer en wind en dragend II,5-5 werk binnen III Als voor II, echter voor die gevallen dat het baksteen niet wordt blootgesteld aan bijzondere verweende omstandigheden zoals hoge regenbelasting of inwateringsgevaar 10-5 IV Dragen en niet-dragend werk binnen 5-2,5 Werk waarbij zekere vervormingen V door het moeten kunnen 2,5 worden opgenomen
01 CE-MARKERING 5 VOORBEELD STEEN! BV Hoeveelheden stenen per m 2 voor halfsteensmuren. Steenbenaming alfabetisch stootvoeg < handmatige invoer > Brabantse steen Deens formaat Dikformaat/waaldikformaat Dordtse steen Dubbel waalformaat Dünnformat (DF) Engels formaat Euroformat F5 Friese drieling Friese mop Goudse steen Groninger steen Hilversums formaat IJsselformaat Juffertje Kathedraal I Kathedraal II Klampmuur - dikformaat Kloostermop I Kloostermop II Lilliput I Lilliput II Limburgse steen Moduul 1-1- Moduul 1-- Moduul 1-- Moduul 1-- Moduul -- Moduul 2--1 Moduul 2-- Moduul 2--1 Moduul 2-- Normalformat (NF) Olderburgformat (OF) Reichsformat (RF) Rijnformaat Romeins formaat Utrechts plat Vechtformaat Verblender (2DF) Waalformaat lengte 1 228 1 1 230 184 2 1 1 5 2 2 0 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 1 215 lintvoeg breedte 102,5 72 0 78 130 75 0 1 102 dikte 43 45 35 30 1 1 71 38 113 Halfsteens netto 59 95 59 92 33 4 147 49 95 49 16 16 48 afgerond aantal stenen / m 2 Halfsteens Wildverband bruto netto 84 85 67 99 81 97 81 116 109 56 56 43 35 130 131 1 156 101 84 85 74 75 78 92 33 Wildverband bruto 72 107 68 111 4 1 46 1 167 44 19 19 111 83 36 De berekening van bovenstaande getallen is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: exacte steenafmetingen volgens fabriekopgaven; definitieve hoeveelheden zelf te controleren; halfsteensverband bruto: halfsteensverband netto inclusief 5% verwerkingsverlies; wildverband bruto: wildverband netto inclusief 8% verwerkingsverlies; de hoeveelheden per m 2 gelden voor vrij grote vlakken.