Nee, deze dient autonoom te zijn, de reden hiervoor is het voorkomen van storende invoelden door andere installaties.



Vergelijkbare documenten
Programma van Eisen Brandmeldinstallatie conform NEN C1-2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties (BMI) Volgens NEN 2535:2017

Art 3.64 / / Verkeersruimte wordt verkeersroute Een verkeersruimte mag volgens het bouwbesluit niet door een verblijfsgebied lopen. Pag

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010

Bijlage A. Programma van Eisen (PvE)

BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80

Programma van Eisen. Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Gezondheidszorgcomplex te Schagen

Programma van Eisen. (Conform NEN2575:2004 met wijzigingsplan NEN2575:2004/C1:2006) : 20 mei 2011

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

PROGRAMMA VAN EISEN BMI & AOI

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

Programma van Eisen (PvE) Brandmeldinstallatie conform NEN 2535

Naam: Adres: Hoog. Midden. Laag n.v.t. Adres: Newtonstraat 1. Telefoon: Brandweer. Verzekeraar. Eigenaar / Gebruiker

Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven, moeten direct worden gemeld aan de onderhouder. telefoonnummer

PROGRAMMA VAN EISEN BEM ZK Behorend bij de installatie: Ouderenzorg Anders Van Glymesstraat LM Steenbergen

Programma van Eisen. Het Programma van Eisen is onderverdeeld in een drietal blokken, te weten: 1. Gegevens 2. Eisen 3.

Programma van Eisen. Handleiding

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000C esserbus-plus

LOGBOEK BRANDMELDINSTALLATIE

A.3 Model PvE BEM

Rapport van Onderhoud

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties

BRANDMELDCENTRALE TYPE 8000X

Programma van Eisen (PvE) Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie van het Gastenhuis te Leusden

Logboek. Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven moeten direct worden gemeld aan het branddetectiebedrijf / onderhouder.

BEDIENINGSINSTRUCTIE BLUSCENTRALE TYPE 8010

Programma van Eisen. Documentnummer: Datum opmaak: PvE-opsteller. Inspectiefrequentie: Bouwwerk:

Rapport van Oplevering CCV Inspectieschema s, zoals genoemd in het Bouwbesluit 2012

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000M esserbus-plus

Programma van Eisen (PvE) branddetectie

FAQ Brandveiligheid NEN 2535

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen. Programma van eisen nr. 1165MA10-PvE01. Logiesfunctie. Amsterdamsestraatweg MA Halfweg

Rapport van Oplevering

Programma van Eisen (PvE)

Programma van Eisen. Handleiding

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

1 Inleiding

RAPPORT VAN ONDERHOUD. Brandmeldsystemen

Rapport van Oplevering

Registratie van gebeurtenissen

Programma van Eisen. Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Noordzee Résidence Dishoek

Logboek Brandmeldinstallatie

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

Soetendaalseweg 68 70, Rotterdam. Programma van Eisen. Brandmeldinstallatie

Al-Beveiliging Service B.V. Buitenhaven 7a 5211 TP s-hertogenbosch Telefoon : info@al-beveiliging.nl. Logboek Brandmeldsysteem

Eind- en toetstermen BMI

Brandmeldcentrale BMC-V

Rapport van Onderhoud

Programma van Eisen brandmeldinstallatie

Programma van Eisen HANDLEIDING

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Bedieningshandleiding FC10 FC10-02 A FC10-04 A FC10-08 A FC10-12 A. Fire & Security Products. Siemens Building Technologies

Ontwikkelingen automatische brandmeldingen

Bedieningshandleiding FC 10/4 1zone

Prog ramma van Eiser IIIWlm~~~~!!~~~l~~""p"".,;,

Programma van Eisen Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie

PROGRAMMA VAN EISEN. Kreekweg AZ Vlaardingen, Postbus AG Vlaardingen

NP GEBRUIKERS HANDLEIDING BRANDMELDCENTRALE BMC-708

Bedieningshandleiding FC 1004 E

BEDIENINGSINSTRUCTIES

Oefentoets-Brandpreventie en brandbestrijding-2016

Logboek Brandmeldinstallatie

Bedieningshandleiding FC 1008 E

Algemene omschrijving... blz 2. Blokschema... blz 2. Omschrijving van de produkten... blz 3, 4 en 5. Opbouw... blz 5

Programma van Eisen. Brandmeldinstallatie (conform NEN2535:2009 bijlage A) Ontruimingsinstallatie (conform NEN2575:2012 bijlage A)

Toonaangevend in veiligheid. Detect De juiste mensen op de juiste plek

Beheerder Brandmeldinstallaties Opgeleid Persoon (OP)

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE (NEN2535) ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE (NEN2575)

RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIES BR

LOGBOEK BRANDMELD SYSTEEM

Programma van Eisen Regeling: Brandmeldinstallaties januari 2011

Sjaak Taal. Omgevingsvergunning. Gecertificeerde BMI/OAI (BIO) Inspectiecertificaat

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties

Overzicht Frequently Asked Questions normcommissie Brandmeldsystemen versie 3 januari 2006

Programma van Eisen. Documentnr.: UPD-T7485 pve 0.1 Brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties versie 2015a1. - Concept -

Rapport van Oplevering

GEBRUIKERSHANDLEIDING. BSX40 / 80 / 160 Centrale

NIEUW IN DE NEN 2535:2017

VERKORTE HANDLEIDING FPA5000

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELD-/ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE NIEUWBOUW BEDRIJFSPAND ROMAR VOSS BV ROGGEL

BEDIENINGSINSTRUCTIE. BRANDMELDCENTRALE TYPE FlexES control. Inhoudsopgave: Hfst Onderwerp Blz. 1 Inleiding 2

2006 Ajax Brandbeveiliging B.V.

Rapport van onderhoud brandmeld- en ontruimingsinstallatie

Van de brandmeldinstallatie weet u het volgende: De installatie is voorgeschreven door de brandweer.

Brandpreventie. Werk nr Datum: HOOFDGEBOUW (2014)

RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIES BR

Rapport van Onderhoud

Koppeling van systemen

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldsinstallaties

Brandveiligheidsadvies Gelijkwaardigheid

Brandmeldpaneel FP800 Gebruikershandleiding

Brandmeldsystemen. De hoogwaardige techniek die wij toepassen is voor ons als een stille kracht.

Voor HEMA te Leiden (Haarlemmerstraat )

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Bedieningshandleiding FC10 FC1002 A FC1004 A FC1008 A FC1012 A

Transcriptie:

1) Handbrand melders moeten op bereikbare plaatsen nabij brandslanghaspels zijn aangebracht. Indien er geen brandslanghaspels aanwezig zijn, moeten den brandmelders op bereikbare plaatsen in de verkeersruimten worden aangebracht en wel zo dat deze vanaf iedere [laats in het gebouw binnen 30 meter bereikbaar zijn en bij voorkeur bij de nooduitgangen en of draagbare blustestellen. 2) Lassen moet in de daarvoor bestemde laskasten, klemmenkasten moeten vrij zijn opgesteld en altijd vrij toegangkelijk, In klemmenkasten moeten aansluitklemmen worden toegepast die vast met hun behuizing zijn verbonden, Klemverbindingen moeten voldoen aan NEN 10998-2-1, klemmenkasten moeten aan de buitenzijde zijn gemerkt dat deze een onderdeel zijn van de brandmeldinstallatie. 3) A)externe ne loze te voorkomen door de interne organisatie in staat te stellen eerst zelf te gaan controleren. B)Na toestemming van de bevoegde autoriteit en vermelding in het PVE ( met bijbehorende vertragings tijden) C)NEN-EN54-2 4) Deze dient in principe te worden aangesloten op het openbare electisciteitsnet, een brandmeldcentrale en alle tot het brandmeldsysteem behorende energie voorzienningen moeten worden aangesloten op een seperate eindgroep, deze schakelaar dient voorzien te zijn van een sticker niet uitschakelen brandmeldinstallatie. 5) Nee, deze dient autonoom te zijn, de reden hiervoor is het voorkomen van storende invoelden door andere installaties. 6) Geen standaard ruimte, een lammelenplafond kan het opstijgen van de rook bij de beginfase van een brand belemmeren door een te sterke afkoeling. Hierdoor zal een detectie tijd te lang kunnen worden. Een brandbroef kan uitsluitsel geven omdat de afstand tussen de lammelen mede bepalend is. 7) A)Type A een handelingsprincipe Type B twee handelingsprincipe B)Type A

8) Detectie zone: is een geo grafisch deel van een gebouw waar in een of meer brandmelders of elementen zijn geplaatst en waarvoor een afzonderlijk plaats bepaling wordt weergegeven. Meldergroep: Een verzameling ven een of meer melders of elementen die door de brandmeldcentrale als eenheid wordt herkend en als eenheid kan worden in of uit geschakeld. Melderlus: Een transmissie weg die brandmelders en elementen verbind met de brandmeldcentrale. 9) Brandweerpaneel: een paneel, zijnde de brandmeldcentrale of speciaal voor dit doel uitgevoerd paneel, waarop de voor brandbestrijdingsorganisatie noodzakelijke signalering en bedieningselementen aanwezig zijn. Nevenpaneel: een paneel waarop bepaalde bediening en signaleringsmogelijkheden van de brandmeldcentrale aanwezig zijn. Presentatie van de informatie van de brandmeldcentrale aan de brandweer en eigen organisatie. 10) De liftmachiene kamer die gebruikt wordt voor een brandweerlift(en) dient altijd een aparte detectiezone te zijn. Indien de laagspanningsruimte van waaruit de brandweerlift(en) worden gevoed op de tweede of hoger gelegen verdieping bevind dan dient dit altijd een aparte detectie zone te zijn. De brandweer zal nooit een lift gebruiken om naar de eerste verdieping te gaan. Dus boven de eerste verdieping is het signaleren van de laagspanningsruimte van belang. 11) Optische puntmelder indien deze ook getest kan worden met een lichtflitser. De optische lijn melder met refractie indien er een lichtbron in de zelfde frequentie knippert. Vlammenmelder indien er door instraling of reflectie licht invalt in het detectiebereik. 12) Vertragingsinrichting is een verplichte optie in een BMC NEN54-2 13) Kabels boven een verlaagd plafond en onder verhoogde vloeren mogen in een buisensysteem met open bochten van max 50*50 mm 14) Een afzonderlijk brandweerpaneel is altijd verplicht: - De brandmeldcentrale voldoet niet aan de gestelde eisen - De brandmeldcentrale bevind zich niet op een toegankelijke plaats voor de brandbestrijdingsorganisaties - De brandmeldcentrale bevind zich niet in nabijheid van de brandweeringang - De brandweeringang is niet de hoofdingang waar de brandmeldcentrale hangt.

15) Minder onderhoudsgevoelig, hebben geen electrischetijd nodig, en marge voor het goed functioneren zijn groter. 16) 17) - Omgevingstemperatuur - Luchtvochtigheid - Luchtdruk verschillen - Luchtsnelheid - Richting van de lucht verplaatsing - Hoogte van de ruimte - Obstakels in de ruimte - Optische straling - Stof - Rook door productie processen Ja, bijvoorbeeld een groep automatische melders en een groep handbrandmelders, bij het uitschakelen van een groep automatische melders, kan een brand nog altijd gemeld worden met de handbrandmelders in deze detectie zone. 18) De indicatoren moeten vanuit de verkeersruimte of het binnen treden van de betreffende ruimte direct zichtbaar zijn. 19) Detectiezone: is een geografisch deel van een opject waar in een of meer brandmelders of elementen zijn geplaatst en waar een afzonderlijk plaatsbepaling wordt aangegeven Alarmeringszone: is een geo grafisch deel van een opject waarin waarin een akoestisch of optisch ontruimingsalarm wordt aangegeven. Stuurzone: Een geo grafisch deel van een gebouw waar voor een de brandmeldcentrale een seperate sturing verzorgt voor de daar aanwezige brandbeveiligingsinstallatie Een detectie zone mag niet 2 of meer alarmeringzones aansturen, een alarmzone is dus gelijk aan een detectie zone of wordt aangestuurd door meerdere detectiezones. Een stuurzone wordt aangestuurd door een of meer detectiezones en of door een of twee groepen ( 2 groepsafankelijk) de omvang wordt bepaald door de te sturen installatie. 20) NEN Nederlandse Norm NPR Nederpladsepraktijk richtlijn NEN-EN Nederlandse Europese Norm

21) Meerstatusmelder: Rust, vooralarm, alarm, Multi sensor: meerder sensoren die reageren op een ander brand fenomeen 22) Installatie attest Logboek Handleiding nederlandse taal In het logboek moet het onderhoud kunnen worden verwerkt conform NEN 2654 23) Nee, dit dient opgenomen te zijn in het PVE en de bevoegde autoriteit dient hiervoor eerst schriftelijk toestemming voor te geven. 24) Prestatie eis Brandgrote: De Brandmeldinstallatie reageert op een vooraf gedefinieerde brandgrote. Ongewenste en onechte Meldingen: De brandmeldinstallatie mag niet meer dan een gelimiteerd aantal gewenst of onechte brandmeldingen veroorzaken. Systeembeschikbaarheid: De brandmeldinstallatie is gedurende een periode uitgedrukt in % systeembeschikbaarheid in staat de vereiste brandgrote te detecteren. 25) Terugstelmogelijkheid is niet nodig bij: - Een pand met alleen niet-automatische melders - 24 uurs bezetting heeft door het eigen personeel - Het niet in het pve vermeld is - De op binnen de gestelde tijd aanwezig zal zijn ( aansluitvoorwaarden ) 26) A)Om de gevolgen van storingen te beperken B)maximum van het te bewaken oppervlak niet groter dan 10000 m2 en maximaal 10 detectie zones En er mogen maximaal 32 melders uitvallen, 27) Verbinding tussen de BMC en brand alarmeringsappartuur Verbinding tussen BMC en brandweerpaneel Verbinding tussen hoofd centrale en sub centrales Verbinding tussen de BMC en ISRA Sturingen die langer dan 1 min geactiveerd moeten worden.

28) De hoogte van de ruimte valt binnen de toegestaande hoogte van de toegepaste melder Er zijn geen belemmeringen voor het op stijgen van de rook en warmte. De luchtsnelheid is kleiner dan 1 meter per seconde ( alleen rm tm ) Polyurethaan matten Beukenhout blokjes Rookgenerator Print met vijf weerstanden PV C draad Elektrische spoel Brandspiritus Andere overeengekomen brandgrotes 29) Pi r2 31) Hoogte van de ruimte, oppervlakte van de ruimte, afstand tot de wand, aanwezige balken, afstand tot ventilatie openingen, 32) Twee groepsafhankelijk, twee melderafhankelijk, vertragingsinrichting in combinatie met de BHV ( dag/ nacht Schakeling ) verificatie van de meldingen in de centrale of de melder ( dubbel toets ) 33) A)Een ruimte die zich uitstrekt over meer dan een bouwlaag moet: Als een aparte detectie groep signaleren Als dee van de detectie zone van de verdiepingsignaleren, waarop de laagste boven het aansluitende terrein gelegen toegagangsmogelijkheid tot die ruimte zich bevind. B)Boven in een trappenhuis moet altijd een automatische rookmelder geplaatst worden afhankelijke van de hoogte en de uitvoering van het trappenhuis moeten er op de tussen liggende niveuas melders worden bijgeplaatst. 34) Hoogte weizigt bij grote ruimtes >80m2 de a en de d en bij alle ruites de afstand van de melder tot het plavond Dv. Bij hoogtes boven de 12 meter geen rm meer toepassen. 35) A)Een alarmindicator is een optische signalering die is aangebracht op de melder of de sokkel van de melder die de status van de melder aangeeft rust of alarm. B)Een neven indicator is een optische indicator die geplaatst wordt ins situaties waar de alarmindicator niet snel of moeilijk te vinden is. C)De indicatoren hebben het doel om de plaats bepaling van een melding mogelijk te maken ( dan wel te versnellen ) voor de brandweer.

36) Een vertragingsinrichting heeft het doel om nodeloze meldingen te verminderen door de eigen organistatie in de gelegenheid te stellen eerst onderzoek in te stellen, tijdens werktijd, de melding door gaat naar de brandweer. B) Een centrale is uitgerust met een vertragingsinrichting als dat, met kloktijden in het PVE is aangegeven en dit zoadanig is goedkeurt door de bevoegde autoriteit. C) NEN-EN54-2 37) Omgewenste brandmeldig: brandmelding door aanwezigheid op brandlijkende verschijnselen die niet het gevolg zijn van brand.( bedieningsfout kwaadwilligheid gewijzigd gebruik applicatie ) Onecht brandmelding: Brandmelding die niet het gevolg is door op brand lijkende verschijnselen. Kwaliteit onderhoud invloed andere systemen systeemstoring beschadiging 38) A)Ir en uv melders B)voor installaties in en buiten gebouwen waar in gebruik word gemaakt van brandbare gassen C)Mist en rook verder moet de melder altijd een vrij zicht hebben op het object. 39) Permanente vuurbelasting: dit is de vuurbelasting die bestaat uit de brandbare bouwdelen van een pand. Variabele vuurbelasting: dit is de vuur belasting die ontstaat uit de inventaris en goederen in het gebouw. 40) Om er voor te zorgen dat er nooit meer informatie verloren gaat dan zich tussen twee isolatoren bevind. ( bij breuk en kortsluiting ) 41) Functie behoud betekend het blijven functioneren van de kabel gedrurende 30 minimaal 30 minuten na het melden van de brand. Dwz geen draadbreuk en of sluiting door brand. JA, tot het isra punt om zeker te stellen dat ondanks bijvoorbeeld dag/nacht schakelingen de melding bij het rac kan aankomen. 42) Ia toepasbaar in zone 0 er dienen twee beveiligingen te bezwijken voor er een gevaarlijke situatie kan ontstaan. Ib toepasbaar in zone 1 er dien een beveiliging te bezwijken voordat er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.

43) Kabel minimaal 50 cm in de grond Kabel in een horisontale betonconstructie met een dekking op de buis van 3-7cm Kabel in een verticale betonconstructie met een dekking van 5-12 cm 46) Handleiding nederlandsetaal Reiniging voorschriften fabrikant Functie matrix, blokschema s installatie plategrond 47) A)Storingen vallen weg bij een bmc ingeval van een alarm, bij een smp niet, geen supervisie meldingen op een bmc, geen technische meldingen op een bmc. B) Vas 49) Noodzakelijk als de deuren in normale bedrijfsvoering niet gesloten kunnen zijn. Via de brandmeldcentrale of een zelfstandige deurzetvastinrichting 50)de titel van de norm is de korst bondige samenvatting. 51) Indien storingen binnen 30 minuten kan worden doorgemeld naar een ontvangststation voor storingsmeldigen, en er een onderhoudscontract is afgesloten volgens de NEN2654. Welke garandeerd de storingen binnen de gestelde termijn oplost. 52) Standtijd, alarmstromen, ruststroom, leeftijd, rendement, 53) A aangestuurd door een brandmeldinstallatie, luidsprekers 2 per alarmeringszone voeding niet gecombineerd signaal gegeneerd in de centrale eenheid. B aangestuurd door de brandbeldinstallatie, slow-hoops voedig mag gecombineerd worden, singaal wordt gegenereerd in de signaalgever. 54) Vergunning voor een ionisatie melder: De meldervergunningsplichtig is De melder een te sterke bron heeft De melder niet vergunningsplichtig is maar in hoeveelheiden van 50 stuks worden opgeslogen.

58) Brandvoortplanting: is het verspreiden van de brand in de ruimte via plavonds vloer en de wand Branddoorslag: Is het verspreiden van een brand door een constructie heen. Brandoverslag: Is het verspreiden van een brand door de lucht naar een andere ruimte van het gebouw of een ander pand. 59) De zener barriere heeft als doel inductieve en capasitieve spanningen op de lijnen op een veilige manier af te voeren voordat zij in het explosiegevaarlijke gebied komen, en kunnen leiden tot vonken welke een explosie kunnen veroorzaken. Tevens zorgen zenerbarrirs er voor dat spanningen vermogens en stroomsterktes binnen de gedifineerde waarden blijven. 60) Brandbarestof, temperatuur, mengverhouding, zuurstof en katalysator.