Viering van de Maaltijd van de Heer op zondag 24 februari 2019 zorgcentrum 'Oldersheem' Thema: Hij is in ons midden Voorganger: ds. Elly Wisselink Organist: dhr. Geert Jan Olyslager
Welkom Aanvangslied: lied 23B: 1 en 2 1. De Heer is mijn herder! k Heb al wat mij lust; Hij zal mij geleiden naar grazige weiden, Hij voort mij al zachtkens aan wateren der rust. 2. De Heer is mijn Herder! Hij waakt voor mijn ziel, Hij brengt mij op wegen van goedheid en zegen, Hij schraagt me als ik wankel, Hij draagt me als ik viel. Bemoediging en groet Gebed Zingen: lied 23B: 4 en 5 4. De Heer is mijn herder! In t hart der woestijn verkwikken en laven zijn hemelse gaven; Hij wil mij versterken met brood en met wijn. 5. De heer is mijn herder! Hem blijf ik gewijd! k zal immer verkeren in t huis mijnes Heren: zo kroont met haar zegen zijn liefde me altijd. Gedicht: 'Nu de avond valt' van Marinus van den Berg Nu de avond valt wordt het stiller. De wereld om je heen wordt kleiner. Op het einde kan het koud zijn in de avond. Kou die tot in je binnenste doordringt. Overal zoek je de warmte op. Je verlangen naar het vuur dat jou warmt, groeit. -2-
Nu de avond is gevallen word je zelf ook stiller. Je eigen wereld wordt kleiner. Van buiten keer je meer terug naar binnen. Je ontmoet de kou die in jezelf kan zijn. Verdriet dat opspeelt zonder dat iemand het merkt. Teleurstelling en ergernis die je koud maken. Nu de avond is gevallen zie je meer jezelf. Beelden van je leven trekken als een film voorbij. Soms verwarren ze je, dan weer doen ze je zeer. Je bent in de avond met jezelf in gesprek. Soms voegt zich iemand bij je die ineens zegt: waarover praat je, wat is er toch gebeurd? In de avond is iemand met je onderweg. Jij mag zeggen wat jouw hart zwaar maakt. Jij mag vragen om ruimte en hoop op een nieuw begin. Jij mag de donkerste hoekjes zuiveren. Jij mag komen met al je verdriet en pijn. Een mens die deelt, kan een gezuiverd mens worden. Je verlangen naar warmte zal worden gehoord. Er is een vuur dat al onze kou verdrijft. Er is een kruik voor al onze tranen, van water zullen ze tot wijn worden. Nieuwe vreugde zal worden geschonken. Je moet niet te gauw denken dat het einde er is. De avond is niet alleen het einde van de dag -3-
Zingen: lied 413: 3 Heer, ontferm u over ons, open uwe vaderarmen, strot uw zegen over ons, neem ons op in uw erbarmen. Eeuwig blijft uw trouw bestaan laat ons niet verloren gaan. Lezing: Lucas 24: 13 27 Zingen: lied 799: 5 en 6 5. Kom, laat ons voortgaan kinderen! De Vader staat ons bij. Zou soms de las ons hinderen, Hij gaat aan onze zij. Ja, Hij bemoedigt ons en zendt in de verschrikking zijn zon tot een verkwikking: Hij maakt het goed met ons. 6. wij moeten het maar wagen - t is wel het wagen waard om niets meer mee te dragen dat onze ziel bezwaart. De wereld is te klein! Kom, ga met Jezus mede in alle eeuwigheden! Het moet toch Jezus zijn! Lezing: Lucas 24: 28 32-4-
Zingen: lied 381: 2 en 3 2. Gij hebt mij, Heer, geroepen aan uw dis, het heilig feest van uw gedachtenis; schenk mij uw Geest, opdat ik U ontmoet in t teken van uw lichaam en uw bloed. 3. Gij, die voor armen rijkdom hebt bereid, voor onrechtvaardigen gerechtigheid, zie, hoe naar U zich mijn verlangen wendt en leid mij zelf, Heer, tot uw sacrament. Overdenking We belijden ons het geloof met het zingen van het lied 'Ik geloof in God de Vader'(melodie: Wat de toekomst brenge moge) Ik geloof in God de Vader, die een bron van vreugde is, louter goedheid en genade, licht in onze duisternis. Hij de Koning van de kosmos, het gesternte zingt zijn eer, heeft uit liefde mij geschapen en tot liefde keer ik weer. Ik geloof in Jezus Christus die voor ons ter wereld kwam, Zoon van God en Zoon des mensen, goede herder, offerlam. Door te lijden en te sterven, groot is het geheimenis, schenkt Hij mij het eeuwig leven dat uit God en tot God is. -5-
Ik geloof dat mijn Verlosser door de dood is heengegaan en op Pasen God zij glorie, uit het graf is opgestaan. Door het brood dit is Mijn lichaam, door de wijn dit is Mijn bloed, geeft de Vredevorst mij vrede, maakt Hij alle dingen goed. Lofprijzing (afgesloten met 'zingen wij U lof toe') Zingen: lied 405: 4 Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig hemel, zee en aarde verhoogt uw heerlijkheid. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Drievuldig God, die één in wezen zijt. Zegening Zingen: lied 381: 4 en 5 4. Wie geeft het brood, dat hongerigen voedt, waar is de bron waaruit ik drinken moet? Gij, Heer, alleen kunt mijn genezing zijn; voed mij en drenk mij met uw brood en wijn. 5. Nu ik mijn hand strek naar t gebroken brood en neem de beker, die Gij zelf mij bood, hoe komt Gij met uw goedheid mij nabij; berg me in uw liefde, Heer, en zegen mij. -6-
Delen van brood en wijn Zingen: lied 381: 6 U wil ik danken, grote Levensvorst; Gij hebt gestild mijn honger en mijn dorst, Uw kracht, uw leven daalde in mij neer; in uw gemeenschap wil ik blijven, Heer. Gebeden stil gebed Onze Vader Collecte: ten bate van de Stichting Leergeld Emmen en omstreken Slotlied: lied 864: 1, 4 en 5 1. Laat on de Heer lof zingen, juich, al wie bij Hem hoort! Hij zal met trouw omringen wie steunen op zijn woord. Al moet ge hier ook dragen veel duisternis en dood, gij hoeft niet te versagen, Hij redt uit alle nood. 4. Daarom dan niet versagen, maar moedig verder gaan! De Heer doet redding dragen, Hij trok uw lot Zich aan. Wie lijdt, -God zal het merken, t is alles Hem bekend; Hij zal zijn kinderen sterken met woord en sacrament. -7-
5. Daarom lof zij de Here, in wie ons heil bestaat, Hem die ons toe wou keren zijn liefelijk gelaat. Hij moge ons behoeden, elkander toegewijd, en schenke ons al t goede nu en in eeuwigheid. -8-