Kanaän (land)

Vergelijkbare documenten
Wie gaf het bevel om Kanaän te verkennen en hoeveel mensen moesten dat gaan doen en wat viel bij de samenstelling op?

Land voor de Arabieren

werden aangewezen als verspieders. Kaleb en zijn dochter Aksa

Numeri 13:1-3 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 Stuur er een aantal mannen op uit om Kanaän, het land dat ik de Israëlieten geven zal, te verkennen.

Seïr. De Horieten woonden op hun gebergte dat Seïr werd genoemd.

Gods verbond met Abraham

De strijd is van de Heer

Het heilsplan van God

Na welk voorval en van wie kreeg Jozua bevel om de Jordaan over te steken?

Wat was de reden dat het volk van God begon te klagen en wat riepen de mensen uit?

Door welke gebeurtenis waren de vijanden van Israël bang geworden voor Gods volk?

Hoe reageerden de inwoners van Gibeon op de overwinning van Israël dankzij de Hulp van God?

- 1 - Abraham: zijn roeping

Eitje Numeri 13:1-2 Numeri 13:25-31

De profetische aspecten uit het boek Jozua. Wanneer speelt de geschiedenis, die beschreven wordt, in het boek Jozua zich af?

- 1 - Abraham: zijn roeping. 30 Sarai nu was onvruchtbaar; zij had geen kinderen.

28 oktober 2018 Zeewolde

Waar was Mozes mee bezig, welke berg naderde hij en tot welk inzicht kwam Mozes?

Verenigd en verdeeld Israël

Kades of Kades-Barnea was een oase en stad op de grenzen van Edom, Num. 20: 16, in de woestijn Paran, Num. 13: 26.

1) Knip de titel uit. Plak die in je boekrol. 2) Schrijf de datum van vandaag erbij. Of knip uit en plak op.

1) Knip de titel uit. Plak die in het vakje boven de kaart (van de vorige keer). 2) Schrijf de datum van vandaag erbij. Of knip uit en plak op.

Welke instelling heeft God bepaald en waarom mag er niet gegeten worden wat gezuurd is?

Verbonden met Israël!? Verbonden met Israël!?

Orde voor de Baalderdienst

Ontmoeting met God. Abram/Abraham

Is de verdeling van Kanaän onder Gods volk volgens Gods woord uitgekomen?

Wat staat er? Deze vragen gaan over de tekst. Je begint met begrijpen wat er staat.

Wie waren de ouders van Jefta en hoe gingen zijn halfbroers met Jefta om?

Welke voorbereidingen trof Jozua; wat valt daarbij op en is het goed om alles grondig uit te zoeken?

11 Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wel dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus.

Gods onfeilbare erfelijke belofte aan Abraham, Izak en Jacob.

Het nieuwe verbond. Stap in je geloof

Welke opdracht gaf God aan Jozua?

Waarom kwamen de stammen naar Sichem?

Hebreeën 4 Zijn rust binnen gaan. Het land, waar wij doorgetrokken

Wie overwint zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn en hij zal Mij een zoon zijn. Openb. 21:7 NBG.

DE ONTWIKKELING VAN GODS HEILSPLAN IN DE TIJD

Nieuwjaarsdienst. Dr. J.C. Borst uit Sleen

ORDE VAN DIENST zondag 14 april 2019

Gods verbond met Israël

Genesis 3:19 HSV In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u

Wees sterk en moedig....als het leven moeilijk is, lijkt dat een goedkoop advies

2 Zo sprak Abraham tot zijn knecht, den oudste van zijn huis, regerende over alles, wat hij had:

Maand 10 week 1: Mozes sterft.

Waarom ging Abram naar Egypte en welk klein geloof toonde hij?

- 1 - is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad (Ps. 119:105)

4 Januari Verspreiding van de Menselijke Familie

Welke opdracht kreeg Ezra van de koning van Perzië, Arthahsasta?

Ingaan in de rust van de Vader

Priesterschap onder het Oude Verbond Priesterschap in deze tijd Meer informatie... 4 Bron... 4

29 oktober uur J Boersma orgel: Harry Kroeske; muziekgroep schriftlezing: Anny Runhaar

Bijbelse oudheidkunde

Waarom is het van belang God te gehoorzamen?

Liturgie voor de ochtenddienst van zondag 3 juli 2016 in de Westerkerk te Veenendaal

duisternis moet wijken voor het licht: God is groter dan uw nood of probleem

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Hebben wij wel een vrije wil? Zijn wij wel zo vrij als wij denken?

een profeet! Waar in de Bijbel wordt Abraham genoemd als profeet?

Waarom ging het fout bij het veroveren van het stadje Ai?

Welke stad lag dichtbij de legerplaats van Israël?

HOE KIJKJE OVER DE GRENS? Overstapdienst. 30 juni Organist: Aad van Poppel Voorganger: ds. Freek Schipper

Stand van zaken mbt het erfdeel

Laatste voorbereidingen 1. Besnijdenis, niet op basis van eigen kracht 2. Pascha, verbond wordt hersteld 3. Begin van een nieuw tijdperk

Door God geroepen: JESAJA. Jesaja 6:1-13

Vier beloften van de God van Jakob

Is het Bijbels om bang voor mensen te zijn?

Obadja. God duldt geen haat tegen Zijn volk. = slaaf van God. Genesis 36 : 1, 8, 19, 43 Ezau, dat is Edom. Dat is Ezau, de vader van de Edomieten.

INHOUD - 1. Wat voor boek is de Bijbel? Hoe kun je de Bijbel lezen? Tips bij het gebruik van de Bijbel in Gewone Taal 17

Alleen zij die onderweg zijn kunnen de hoop koesteren ooit aan te komen. Jon Sobrino. TUSSEN VÓÓR-PRET en ACHTER-DOCHT

XIII Israël Meerdere volken in een land (II, Moab) XIII Israël Meerdere volken in een land (II, Moab)

Hoeveel koningen besloten om Gibeon aan te vallen en wat was de reden hiervoor?

Waar genade zijn juiste plaats krijgt daar zal genezing gaan stromen.

No of No-Amon was een oude hoofdstad van Egypte. De plaats wordt ook Thebe en thans Luxor genoemd. Het was de beroemde koningsstad van Opper-Egypte.

EEN BIJBEL DIE GODS NAAM EERT

Inhoud. Literatuurlijst 112

Op welke gevaren had God Salomo gewezen?

De roeping van Abraham

Wat zag de profeet Zacharia daarna?

Numeri 13: 1-2, 13: 21-14:1 en 14: 6-10 Doopdienst, Heusden 12 juni 2016.

Hoe oud was Ismaël toen Izak werd geboren? Ismaël was ongeveer 14 jaar toen Izak werd geboren. toen Hagar Ismaël bij Abram baarde. Ismaël.

Welke angst leefde bij Mozes toen hij alle wetten, regelingen en verordeningen had opgeschreven?

Deuteronomium 1. Toespraak van Mozes

Wat we al weten. De Droom van Jakob

De richters na Jozua.

Maand 9 week 1: De tabernakel.

Israëls toekomst - op weg naar shalom. Jeruzalem, Jeruzalem u hebt niet gewild. Zie, er komt een dag voor de Here

Wie worden als getuigen genoemd om aan te tonen hoe triest het volk Juda bezig is?

Liturgie morgendienst Zondag 21 juli Gezang 448 vers 1 Liedboek voor de kerken

Bijbelstudie Door het geloof I

Wat was de reden dat Gods volk in de woestijn zaten te mopperen?

HET MESSIAANSE VREDERIJK

Israel. a) profetie en Israel: wat zegt de bijbel? b) Israel: zegen of vloek c) Jezus komt: tekenen van de tijd

De tabernakel. De Bijbel Open. God wil mensen ontmoeten

Nadat Jacob zijn gezin de beek Jabbok had laten oversteken, ontmoette hem een onbekende persoon, met wie hij in een worsteling verwikkeld raakt.

Welke ervaring overkwam Abraham & Sara als Izak & Rebekka?

Ga uit uw land, uit uw familie naar het land dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken; en u zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie

Bijbel voor Kinderen presenteert VEERTIG JAREN LANG

In welk Bijbelverhaal lezen wij over de geboorte van Izak? Waar kunnen wij in de Bijbel vinden dat Sara onvruchtbaar was?

Welke opdracht gaf Jozua en wat was de conclusie?

Transcriptie:

Deze pagina is overgezet naar een nieuw softwaresysteem en kan in de laatste versie tijdelijk worden bekeken en verder worden bewerkt op: https://christipedia.miraheze.org/wiki/kanaän_(land) Kanaän is de oude benaming van het land van Israël. Het ligt ten westen van de Jordaan. Kanaän was een deel van het land dat door God aan Abraham en zijn nageslacht is beloofd. Inhoud: Bevolking......................................................................... 2 Beloofde land...................................................................... 6 Vuil land.......................................................................... 7 Inbezitneming, genieting en uitzetting.................................................. 7 Zinnebeeld........................................................................ 7 Bronnen.......................................................................... 7 Voetnoten......................................................................... 8 1

De eerste maal dat in de Bijbel sprake is van het land Kanaän is in Gen. 11:31. Ge 11:31 En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, Harans zoon, zijns zoons zoon, en Sarai, zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram, en zij togen met hen uit Ur der Chaldeën, om te gaan naar het land Kanaän; en zij kwamen tot Haran, en woonden aldaar. Het land van Kanaän was een land 'vloeiende van melk en honing'. Nu 13:27 Zij vertelden [het Mozes] en zeiden: Wij zijn in dat land gekomen waarheen u ons gestuurd hebt, en werkelijk, het vloeit over van melk en honing, en dit is zijn vrucht. Nu 14:8 Als de HEERE ons genegen is, zal Hij ons in dat land brengen en zal Hij het ons geven, een land dat overvloeit van melk en honing. Le 20:24 Tegen u heb Ik gezegd: Ú zult hun land in bezit nemen en Ík zal [het] u geven om het in bezit te nemen, een land dat overvloeit van melk en honing. Ik ben de HEERE, uw God, Die u vanuit de volken afgezonderd heeft. De 27:3... opdat u komt in het land dat de HEERE, uw God, u geeft, een land dat overvloeit van melk en honing, zoals de HEERE, de God van uw vaderen, tot u gesproken heeft. De 26:9 En Hij bracht ons naar deze plaats en gaf ons dit land, een land dat overvloeit van melk en honing. De 27:3 En gij zult daarop schrijven alle woorden dezer wet, als gij overgegaan zult zijn; opdat gij komt in het land, dat de HEERE, uw God, u geven zal, een land vloeiende van melk en honig, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u gesproken heeft. Joz 5:6 Want de Israëlieten waren veertig jaar onderweg in de woestijn, totdat heel het volk van strijdbare mannen die uit Egypte getrokken waren, omgekomen was. Zij hadden niet naar de stem van de HEERE geluisterd, [en daarom] had de HEERE hun gezworen dat Hij aan hen het land dat de HEERE aan hun vaderen gezworen had ons te geven, niet zou laten zien, een land dat overvloeit van melk en honing. Jer 11:5 opdat Ik de eed gestand doe die Ik uw vaderen gezworen heb om hun een land te geven dat overvloeit van melk en honing, zoals het heden ten dage is. Toen antwoordde ik en zei: Amen, HEERE. Jer 32:22 U gaf hun dit land, dat U hun vaderen gezworen had hun te zullen geven, een land dat overvloeit van melk en honing. Bevolking Van de alleroudste bewoners van Kanaän worden genoemd: De Refaïeten, een geslacht van reuzen, dat vooral ten oosten van de Jordaan moet hebben gewoond (Gen. 14:5). De Zuzieten (Gen. 14:5) De Enakieten, ook een volk van reuzen, dat het bergland van Juda, vooral de streek van Hebron, bewoonde (Num. 13 :22,28; Deut. 1:28; 2:10; Joz. 11 :21; 14 :12 en 15; 15 :13 v.; Richt. 1 :10,20) Al deze volksstammen werden verdrongen of uitgeroeid door de Kanaänieten. De Kanaänieten waren afstammelingen van Kanaän, Chams jongste zoon en de kleinzoon van Noach. Bij de komst van Abraham in Kanaän moeten de Kanaänieten zich al geruime tijd daar gevestigd hebben, want hun ongerechtigheid was reeds groot geworden (Gen. 12 :6; 15 :16). De betekenis van de naam Kanaän is onzeker; de betekenis laagland is onwaarschijnlijk. Bevolking 2

Het land werd bevolkt door nakomelingen van Kanaän. Ge 10:15 En Kanaän gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth, Ge 10:16 En den Jebusiet, en den Amoriet, en den Girgasiet, Ge 10:17 En den Hivviet, en den Arkiet, en den Siniet, Ge 10:18 En den Arvadiet, en den Tsemariet, en den Hamathiet; en daarna zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid. Ge 10:19 En de landpale der Kanaanieten was van Sidon, daar gij gaat naar Gerar tot Gaza toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra, en Adama, en Zoboim, tot Lasa toe. Het land werd (deels) veroverd door de Israëlieten onder leiding van Jozua. Er woonden toen verschillende volkeren. Ex 23:23 Want Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan, en Hij zal u inbrengen tot de Amorieten, en Hethieten, en Ferezieten, en Kanaanieten, Hevieten, en Jebusieten; en Ik zal hen verdelgen. De mannen van Kanaän vielen op door hun grote lichaamslengte. Er woonden ook reuzengeslachten als bijvoorbeeld de Enakieten. De twaalf verspieders getuigden daarvan: Nu 13:32 En zij lieten een kwaad gerucht uitgaan bij de Israëlieten over het land dat zij verkend hadden, door te zeggen: Het land waar wij doorgetrokken zijn om het te verkennen, is een land dat zijn inwoners verslindt, en heel het volk dat wij in het midden daarvan gezien hebben, [bestaat uit] mannen van grote lengte. Nu 13:33 Wij hebben er ook reuzen gezien, nakomelingen van Enak, [afkomstig] van de reuzen. Wij waren in onze [eigen] ogen als sprinkhanen, en zo waren wij ook in hun ogen. Bevolking 3

Bevolking 4

Kaart [1] : niet-israelietische volken. Kanaän had elf zonen, waarnaar elf volksstammen genoemd zijn. Hiervan vestigden zich er vijf in Kanaän, nl. De Hethieten (Gen. 10 :15) die in de 14e tot de 12e eeuw vóór Chr. in Klein-Azië en Syrië een machtig rijk bezaten. Een tak van deze stam schijnt zich reeds vroegtijdig in Kanaän te hebben gevestigd, vooral in de streken van Hebron (Gen. 23 :2 v.; 26 :34, Num. 13 :29, Joz. 1 :4) De Jebusieten (Gen. 10 :16), de oorspronkelijke bevolking van Jeruzalem, toen Jebus geheten (Joz. 15 :63; 18 :28, Richt. 1 :21; 19 :11, 2 Sam. 5 :6 v.) en van het omringende bergland (Num. 13 :29, Joz. 11 :3) De Amorieten (Gen. 10 :16), bewoners van het bergland ten westen en vooral ten oosten van de Jordaan (Gen. 14 :7,13; Num. 21 :13-26, Deut. 3 :8; Richt. 1 :34-36, 11:13) De Girgasieten (Gen. 10 :16, Deut. 7 :1), ten westen van de Jordaan (Joz. 24 :11) De Hevieten (Gen. 10 :17), in het midden (Joz. 9 :7, 11:19), en in het noorden van het land (Joz. 11 :3; Richt. 3 :3) De twaalf verspieders noemden in hun relaas de streken waar sommige van die volken woonden: Nu 13:29 In het Zuiderland woont Amalek, in het bergland [wonen] de Hethieten, de Jebusieten en de Amorieten, aan de zee en aan de oever van de Jordaan wonen de Kanaänieten. Van de overige Kanaanietische volksstammen vestigden zich het noordelijk gelegen Foenicië: de Sidoniers (Gen. 10 :15; 1 Kon. 16 :31, Jes. 23 :2v.), de Arkieten (Gen. 10 :17; 1 Kron. 1 :15), de Arvadieten (Gen. 10 :18, 1 Kron. 1 :16) en de Zemarieten (Tsemarieten) (Gen. 10 :18, 1 Kron. 1 :16). De Kanaänietische Hamathieten (Gen. 10 :18, 1 Kron. 1 :16) vestigden zich aan de Orontes, een rivier in Libanon, Syrië en Turkije. Naast de vijf Kanaanietische volkstammen behoorden tot de bevolking van het oude Kanaän: De Filistijnen, nakomelingen van Mizraïm, zoon van Cham (Gen. 10 :14), die eerst het eiland Kreta (Kafthor) bewoonden, en zich later vestigden in het zuidwesten van het land Kanaän, aan de oever van de Middellandse Zee. De Ferezieten (of Perizzieten) (Gen. 15 :20, Ez. 3 :8), in de streek waar de stammen Efraim en Manasse zich vestigden of daaraan grenzend (Joz. 17:15) en elders in Kanaän (Gen 13:7). De Kenieten, een nomadenstam in het noorden van Arabië, verwant aan de Midianieten. In de tijd van Abraham woonde een tak van deze stam reeds in het land Kanaän (Gen. 15 :19). Hobab, de zwager van Mozes, Num. 10 :29, Richt. 4 :11, was een Keniet en zijn geslacht sloot zich bij Israël aan. De Kenizieten (Gen. 15 :19), een volksstam, aan de westkant van de Jordaan. De Kadmonieten (Gen. 15 :19), vermoedelijk ten oosten van de Jordaan. Van de aangrenzende volken, waarmee Israël in voortdurende, en niet zelden vijandelijke aanraking kwam, moeten nog worden genoemd: De Syriërs, ten noordoosten, bij de Anti-Libanon. De Ammonieten, afstammelingen van Amon, een zoon van Lot en zijn dochter; ten oosten van de Jordaan De Moabieten, die afstamden van Moab, de zoon van Lot en zijn dochter; ten oosten van de Dode Zee. De Edomieten, nakomelingen van Ezau, ten zuiden, op het gebergte Seïr, waar zij de Horieten verdreven (Gen. 14 :6, Deut. 2 :12) De Amalekieten, nakomelingen van Amalek, kleinzoon van Ezau, ten zuiden van het land Kanaän, en in de woestijn Sinaï. Bevolking 5

De Midianieten, nakomelingen van Abraham en Ketura, die na eerst in de Arabische woestijn gewoond te hebben, zich later vestigden in het zuidelijkste deel van het Overjordaanse land. Joz 24:11 Nadat gij de Jordaan overgestoken en bij Jericho gekomen waart, streden tegen u de burgers van Jericho, de Amorieten, de Perizzieten, de Kanaanieten, de Hethieten, de Girgasieten, de Chiwwieten en de Jebusieten, maar Ik gaf hen in uw macht. (NBG51) Beloofde land Het land van Kanaän, een land eertijds overvloeiend van melk en honig, is door God onder eedzwering aan zijn volk Israël beloofd (Jer. 11:5, 32:22) Jer 11:5 opdat Ik de eed gestand doe die Ik uw vaderen gezworen heb om hun een land te geven dat overvloeit van melk en honing, zoals het heden ten dage is. Toen antwoordde ik en zei: Amen, HEERE. Jer 32:22 U gaf hun dit land, dat U hun vaderen gezworen had hun te zullen geven, een land dat overvloeit van melk en honing. De eerste maal dat Kanaän in de Schrift genoemd wordt, wordt het voorgesteld als het land van de bestemming van Abram, een stamvader van Israël. Ge 11:31 En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, Harans zoon, zijns zoons zoon, en Sarai, zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram, en zij togen met hen uit Ur der Chaldeën, om te gaan naar het land Kanaän; en zij kwamen tot Haran, en woonden aldaar. God heeft het land tot erfelijke bezitting aan het volk Israël gegeven. Het erfbezit zou hun 'eeuwig' bezit zijn, een plaats van rust. Ge 12:7 Toen verscheen de HEERE aan Abram en zei: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij daar een altaar voor de HEERE, Die hem verschenen was. Ge 13:17 Sta op, ga het land door in zijn lengte en in zijn breedte, want Ik zal het u geven. Ge 17:8 Ik zal aan u en uw nageslacht na u het land waar u vreemdeling bent, heel het land Kanaän, als eeuwig bezit geven. Ik zal hun tot een God zijn. Le 14:34 Wanneer u komt in het land Kanaän, dat Ik u tot bezit geef, en Ik de ziekte van de melaatsheid toedeel aan een huis in het land dat u bezit, Le 23:10 Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Wanneer u in het land komt dat Ik u geven zal, en u de oogst ervan binnenhaalt,... Le 20:24 Tegen u heb Ik gezegd: Ú zult hun land in bezit nemen en Ík zal [het] u geven om het in bezit te nemen, een land dat overvloeit van melk en honing. Ik ben de HEERE, uw God, Die u vanuit de volken afgezonderd heeft. Le 25:2 Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Wanneer u gekomen bent in het land dat Ik u geven zal, dan moet het land rust krijgen, een sabbat voor de HEERE. De 12:1 Dit zijn de verordeningen en de bepalingen die u nauwlettend in acht moet nemen, in het land dat de HEERE, de God van uw vaderen, u gegeven heeft om het in bezit te hebben,... De 12:9 Want u bent tot nu toe [nog] niet gekomen in de rust en in het erfelijk bezit dat de HEERE, uw God, u geven zal. De 12:10 Maar u zult de Jordaan oversteken en gaan wonen in het land dat de HEERE, uw God, u in erfelijk bezit Beloofde land 6

Vuil land geeft. Hij zal u rust geven van al uw vijanden rondom [u] en u zult veilig wonen. De 19:1 Wanneer de HEERE, uw God, de volken uitroeit waarvan de HEERE, uw God, u het land geeft, en u hun [land] in bezit neemt en in hun steden en in hun huizen woont, De 26:1 En wanneer u in het land komt dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft, en u dat in bezit neemt en erin woont, moet het [zó] zijn De 27:3... opdat u komt in het land dat de HEERE, uw God, u geeft, een land dat overvloeit van melk en honing, zoals de HEERE, de God van uw vaderen, tot u gesproken heeft. De 32:49 Beklim het Abarimgebergte, dat is de berg Nebo, die in het land van Moab ligt [en] die zich tegenover Jericho bevindt, en zie het land Kanaän, dat Ik aan de Israëlieten in bezit geef. Joz 13:1 Jozua nu was oud [en] op dagen gekomen, en de HEERE zei tegen hem: U bent zelf oud geworden en op dagen gekomen, en er is [nog] zeer veel land overgebleven om dat in bezit te nemen. Kanaän was in zedelijk en godsdienstig opzicht een vuil, onrein land. Het was door de bewoners vervuld met gruwelen. Ezr 9:11 Die Gij geboden hadt door den dienst Uwer knechten, de profeten, zeggende: Het land, waar gijlieden inkomt, om dat te erven, is een vuil land, door de vuiligheid van de volken der landen, om hun gruwelen, waarmede zij dat vervuld hebben, van het ene einde tot het andere einde, met hun onreinigheid. Ezr 9:12 Zo zult gij nu uw dochteren niet geven aan hun zonen, en hun dochteren niet nemen voor uw zonen, en zult hun vrede en hun best niet zoeken, tot in eeuwigheid; opdat gij sterk wordt, en het goede des lands eet, en uw kinderen doet erven tot in eeuwigheid. Inbezitneming, genieting en uitzetting Bij de verovering van het land Kanaän werden de inwonende volkeren grotendeels uitgeroeid. De inbezitneming en het genot van het land Kanaän waren echter afhankelijk van de gehoorzaamheid van het volk Israël. Joz 5:6 Want de Israëlieten waren veertig jaar onderweg in de woestijn, totdat heel het volk van strijdbare mannen die uit Egypte getrokken waren, omgekomen was. Zij hadden niet naar de stem van de HEERE geluisterd, [en daarom] had de HEERE hun gezworen dat Hij aan hen het land dat de HEERE aan hun vaderen gezworen had ons te geven, niet zou laten zien, een land dat overvloeit van melk en honing. Het volk Israël is meermaals wegens hun ongehoorzaamheid door God uit het beloofde land gezet. De laatste verstrooiing geschiedde enige tijd na de verwerping van de Christus (Messias). Zinnebeeld Kanaän is als (een deel van) het beloofde land een zinnebeeld van de hemelse erfenis van de gelovigen in Christus. "Het land Kanaän is het zinnebeeld van de hogere wereld, die de gelovigen, welke kinderen Abrahams zijn, zullen bezitten..." (Gerlach) [2]. Vuil land 7

Bronnen In dit lemma is, onder toestemming, in aug. 2011 gebruik gemaakt van tekst uit: C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis. Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009. Bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929. Voetnoten 1.? Kaart van Cartografisch instituut J.B. WoltersHet afbeeldingsbestand is ontleend aan Kaleo.nl, website van Evangelie-gemeente Oud-Beijerland. 2.? Aangehaald in: Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Statenoverzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 13:15. Bronnen 8