Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 19 1000 Brussel Tel. +32 2 553 13 53 Fax +32 2 553 13 50 Email: info@vreg.be Web: www.vreg.be Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt van 23 maart 2010 Evaluatie van de aansprakelijkheidsregeling voor schade bij stroom- of gasonderbrekingen of storingen van de netbeheerders (cijfers 2008) RAPP-2010-1
Inhoudsopgave 1. SITUATIESCHETS... 2 2. WERKWIJZE... 3 3. RESULTATEN ANALYSE... 3 4. CONCLUSIE... 5 1. Situatieschets De aansprakelijkheid van de distributienetbeheerders voor schade als gevolg van een stroom- of gasonderbreking of storing, wordt geregeld in het aansluitingsreglement van deze netbeheerder. De VREG heeft eind 2006 de distributienetbeheerders gevraagd om een uniform aansluitingsreglement op te maken, en heeft daarbij ook gepleit voor enkele verbeteringen. Aanleiding voor wijzigingen aan het systeem van aansprakelijkheid was de vraag van ondernemings- en consumentenorganisaties om een betere vergoeding als gevolg van stroomonderbrekingen. Sinds 1 januari 2007 geldt een nieuwe en uniforme aansprakelijkheidsregeling voor de netbeheerders van zowel elektriciteits- als aardgasnetten, zoals weergegeven in hun respectievelijke aansluitingsreglementen. In deze reglementen wordt de principiële aansprakelijkheid van de netbeheerder voor schade aan derden (dus de afnemers van elektriciteit of aardgas op het net) als gevolg van een toerekenbare fout, beperkt. Meer bepaald wordt de aansprakelijkheid op verscheidene punten uitgesloten door middel van zogenaamde exoneratieclausules. De nieuwe regeling, geldend sinds 2007, omvat evenwel enkele verruimingen van de aansprakelijkheid van de netbeheerder. Hierbij de schets van deze aansprakelijkheidsregeling: HOOGSPANNING HOGE DRUK LAAGSPANNING LAGE DRUK privé niet-privé I. Rechtstreekse materiële schade I.1. bedrog of opzet volledige schadevergoeding (SV) I.2. Zware fout / zware nalatigheid forfait volledige SV volledige SV - 250 forfait - 250 I.3. gewone fout / gewone nalatigheid (max 625.000 / (max 625.000 / schadegeval) schadegeval) I.3.1. stroomonderbreking > 1 u forfait andere dan I.3.2. stroomonderbreking forfait - 250 II. Rechtstreekse lichamelijke schade volledige SV volledige SV volledige SV III. Onrechtstreekse en immateriële schade III.1. bedrog of opzet volledige SV III.2. Andere dan bedrog of opzet stroomonderbreking > 4 u forfait 100 Pagina 2 van 5}
Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de vroegere regeling zijn aangeduid in het rood. In 2009 heeft de VREG, net als het voorgaande jaar, deze nieuwe aansprakelijkheidsregeling geëvalueerd. Ondertussen waren al meer cijfergegevens van de netbeheerders beschikbaar. 2. Werkwijze De netbeheerders rapporteerden op vraag van de VREG een heel aantal cijfers, die een zo goed mogelijk beeld op de effecten van de geldende aansprakelijkheidsregeling moeten bieden. Zo werd opgegeven hoeveel schade-aangiften de netbeheerder ontving in 2008, hoeveel er daarvan afgewezen werden en op welke grond, of hoeveel daarvan terecht waren en welke vergoedbare schade het betrof. Ook de (totaal-)bedragen van de uitgekeerde vergoedingen werd opgegeven. 3. Resultaten analyse Er blijken al bij al weinig cijfergegevens te zijn inzake verzoeken tot schadevergoeding door afnemers op het aardgasnet. Het zijn dan ook voornamelijk de gegevens inzake verzoeken tot schadevergoeding door afnemers op het elektriciteitsnet die geëvalueerd kunnen worden. Voor de meerderheid van de netbeheerders blijken op heden geen cijfergegevens beschikbaar te zijn met betrekking tot schadeaangiften die door de netbeheerder doorgestuurd worden naar zijn onderaannemers voor verdere behandeling van het dossier. Nochtans betreft dit een niet-gering aantal dossiers, daar schade door de afnemer regelmatig wordt geleden als gevolg van de uitvoering van werken op het net. Het zijn deze werken die soms door onderaannemers, in opdracht en voor rekening van de netbeheerder worden uitgevoerd. Een gestructureerde opvolging van deze schadeaangiften blijkt er in hoofde van de meeste netbeheerders niet te zijn. Uit de wél beschikbaar cijferdata blijkt dat schadeaangiftes meestal afgewezen worden doordat geoordeeld wordt dat de fout niet bij de netbeheerder ligt. De aansprakelijkheidsregeling is immers gebaseerd op het principe van de foutaansprakelijkheid. De meeste afwijzingen op basis van een exoneratiebeding (er is schade als gevolg van een fout van de netbeheerder, maar het aansluitingsreglement sluit de aansprakelijkheid uit) gebeuren op basis van het niet-overschrijden van het franchisebedrag van 250 voor afnemers op het laagspanningsnet die rechtstreekse schade leden. Maar ook de meeste uitbetalingen gebeurden in deze categorie, en deze uitbetalingen overschrijden ruimschoots de afwijzingen. Er zijn hier wel beduidend minder dossiers van professionele afnemers dan van privé-afnemers maar dit is mogelijk te verklaren doordat schadevergoeding voor professionele afnemers nog maar vergoedbaar is sinds de nieuwe aansprakelijkheidsregeling en dus misschien nog onvoldoende gekend is. De vergoeding van rechtstreekse schade voor de professionele afnemers op laagspanning, die dus nieuw is, betreft wel een forfaitaire vergoeding. Het is dus niet de werkelijke (bewezen) schade die vergoed wordt, maar wel een bedrag dat berekend wordt aan de hand van parameters die opgenomen zijn in het aansluitingsreglement. Er zijn geen data over de eventuele discrepantie tussen de werkelijke schade en het forfaitair berekende schadevergoeding zodat geen evaluatie gemaakt kan worden van de impact van deze forfaitaire schadevergoedingsregeling. De professionele afnemer op laagspanningsnet is de enige die schadevergoeding kan ontvangen voor onrechtstreekse of immateriële schade, zoals winstderving, technische werkloosheid van personeel, huur machine die niet ingezet kon worden,. Dit is een nieuwe aansprakelijkheidsgrond. De Pagina 3 van 5}
vergoeding is wel beperkt tot 100 en wordt pas toegekend als er sprake is van een foutieve (dus niet-aangekondigde) stroomonderbreking van méér dan 4 uur. Deze situaties doen zich al bij al niet zo vaak voor en de vergoeding is gering: er zijn dan ook slechts enkele toekenningen van deze schadevergoeding gekend. Uit vragen en klachten die de VREG ontvangt van professionele afnemers, meer bepaald informatievragen naar de mogelijkheid tot schadevergoeding, blijkt dat vaak geïnformeerd wordt naar de mogelijkheid tot schadevergoeding voor onrechtstreekse schade. Het kleine aantal dossiers, dat door het forfaitaire bedrag van 100 per dossier ook een klein bedrag aan schadevergoeding vertegenwoordigd, geeft dan ook geenszins de werkelijk geleden onrechtstreekse of immateriële schade weer. Dat gekozen wordt voor een forfaitair bedrag ligt wel voor de hand: zoniet zouden discussies over het oorzakelijk verband tussen onrechtstreekse of immateriële schade door de fout van de netbeheerder eindeloos zijn. Dat gekozen wordt voor een vast bedrag en geen forfaitaire berekening, is een eerste keuze die gemaakt werd. Beide systemen hebben hun voor- en nadelen. Maar bij keuze van een vast bedrag moet wel vastgesteld worden dat het bedrag van 100 laag is. De impact van een verhoging van dat bedrag is moeilijk in te schatten: er zijn weinig uitkeringen voor deze categorie, dus men zou kunnen oordelen dat de impact van een verhoging klein zou zijn. Er mag evenwel niet over het hoofd gezien worden dat bij een verhoging van het bedrag heel wat meer schadeverzoeken ontvangen zouden worden. Hierbij past het op te merken dat hetzelfde forfait ook in Wallonië geldt (zij het voor alle categorieën van afnemers), en dan nog pas bij stroomonderbreking van > 6 uur. Ook daar is men er, ondanks een ruime(re) aansprakelijkheidsregeling, duidelijk niet gevonden voor het vergoeden van onrechtstreekse of immateriële schade. De private verzekeraar heeft hier dus zijn belang. In Nederland blijkt zelfs geen vergoeding te bestaan voor onrechtstreekse schade. 1 Het aantal dossiers van rechtstreekse schade geleden door afnemers op het hoogspanningsnet is erg beperkt. De uitgekeerde bedragen zijn, zoals verwacht kan worden, wel groot in relatie tot het aantal dossiers, zelfs ondanks het feit dat de vergoedingen voor deze categorie forfaitair berekend worden (en hierdoor lager liggen dan de werkelijke schade). Deze forfaitaire schadevergoeding voor klanten op het hoogspanningsnet (zo goed als altijd professionelen) is ook een, sinds 2007, nieuwe grond voor schadevergoeding, met uitzondering van de gevallen van lichamelijke schade en opzettelijk of door zware fout toegebrachte schade, die altijd vergoedbaar waren. Hierdoor staat het aantal dossiers mogelijks niet in verhouding tot het aantal werkelijke schadegevallen door gebrek aan kennis van de nieuwe regeling. 1 Art. 17.3 van de Algemene Voorwaarden voor aansluiting en transport elektriciteit voor kleinverbruikers (Deltanetwerkbedrijf) Behoudens ingeval de schade ontstaat als gevolg van opzet of bewuste roekeloosheid van de netbeheerder of diens leidinggevende werknemers, zijn in alle gevallen van vergoeding uitgesloten indirecte schade zoals in ieder geval schade als gevolg van bedrijfsstilstand, als gevolg van het niet kunnen uitoefenen van een beroep of bedrijf of als gevolg van winstderving. Voor zakelijke verbruikers spreekt men in art. 22.2 van de A.V. voor aansluiting van bedrijfsschade en dit wordt niet vergoed. Pagina 4 van 5}
4. Conclusie De impact van de uitbreiding van de aansprakelijkheid van de netbeheerder sinds 2007 blijkt al bij al beperkt. Bepaalde cijfergegevens zouden in principe een nog correcter beeld kunnen geven. Cijfers in verband met het aantal schadeaangiften dat betrekking heeft op schade veroorzaakt door de onderaannemers van de netbeheerder ontbreken in de rapportering. De reden die de netbeheerders hiervoor opgeven is dat deze schadegevallen door deze onderaannemers worden afgehandeld. Ook ontbreekt, in de gevallen waarin een forfaitaire schadevergoeding voorzien is, het zicht op het verschil tussen de aangegeven werkelijke schade t.o.v. uitbetaalde forfaitair berekende schade. Probleem is hier de correcte raming van de werkelijk geleden schade. Als de werkelijk geleden schade door de schadelijder wordt aangegeven, stelt zich de vraag naar de waarachtigheid van de omvang hiervan. De schade zal echter niet altijd geraamd worden aangezien dit, gelet op de forfaitair berekende schadevergoeding, zelfs geen vereiste is. Een evaluatie van het onderscheid tussen forfaitaire schadevergoeding en werkgelijk geleden schade is dus niet mogelijk via het rapporteringsinstrument. Pagina 5 van 5}