Mondeling Golfregelexamen Golfregels 2019 Twintig gedragsregels en regelsituaties voor in de baan. Dit examen is bedoeld voor golfers die meerdere keren zijn gezakt, dyslexie hebben, geen Nederlands, Engels of Duits examen kunnen doen en overige uitzonderingen. De vragen zijn allemaal gebaseerd op de spelvorm strokeplay (Stableford), tenzij anders vermeld. VRAAG 1 Je hebt de bal in dichte rough geslagen. Het ziet ernaar uit dat de bal niet gemakkelijk te vinden is. Op welk moment laat je de achteropkomende partij door en hoe geef je dit aan? Zodra blijkt dat de bal moeilijk te vinden is en er ruimte voor je is, zwaai je met je arm dat zij mogen spelen (juiste beweging). VRAAG 2 Je hebt een slag in de bunker gedaan. Wat doe je vervolgens? Je harkt de bunker aan en verlaat de bunker aan de lage kant. VRAAG 3 Waar behoor je te gaan staan als je medespeler afslaat? Spelers horen niet vlak bij of recht achter de bal te staan of recht achter de hole, wanneer een speler wil gaan slaan. Het gaat erom dat een speler geen last heeft van een andere speler bij het doen van een slag. 1
Tegenover je medespeler aan de andere kant van zijn speellijn, maar niet dichter bij de hole. VRAAG 4 Je bent op de 6e hole en je ontdekt dat je met 15 clubs speelt. Welke straf krijg je? Een speler mag zijn ronde met maximaal 14 clubs starten. Voor overtreding van deze regel ontvangt hij twee strafslagen voor elke hole waarop een overtreding plaatsvond met een maximum van 4 slagen. De speler moet twee slagen bijtellen bij zijn score op hole 1 en twee slagen bij zijn score op hole 2. Je krijgt voor iedere hole waarop je met teveel clubs hebt gespeeld twee strafslagen, maar maximaal vier strafslagen per ronde. VRAAG 5 Je slaat een bal buiten de baan. Je medespeler vertelt je geheel ongevraagd wat er mis is met je swing. Wat nu? Je medespeler krijgt twee strafslagen voor het geven van advies. VRAAG 6 Je bal ligt op de fairway tegen een dennenappel of een takje. Je neemt de dennenappel of het takje op en de bal verrolt daardoor. Wat moet je doen? Als door het wegnemen van het los natuurlijk voorwerp de bal verrolt, kost dit één strafslag. Je moet de bal vervolgens terugplaatsen in zijn oorspronkelijke ligging. 2
VRAAG 7 Je bal ligt op de green. De vlaggenstok staat in de hole en wordt niet bewaakt. Je put de bal in de hole. Wat nu? De speler moet de bal spelen zoals hij ligt. De speler krijgt geen straf voor het raken van de vlaggenstok. VRAAG 8 De bal van de speler ligt buiten de bunker tegen een hark. De speler haalt de hark weg, waardoor de bal beweegt. Wat zijn de gevolgen voor de speler? Een speler mag zonder straf een los obstakel (lees hark) als wegnemen. Indien de bal niet in of op het obstakel ligt, mag het obstakel worden weggenomen. Indien de bal daarbij beweegt, moet hij worden teruggeplaatst en er volgt geen straf. De speler krijgt geen straf, maar hij moet de bal wel terugplaatsen. VRAAG 9 Je hebt je bal van de afslag buiten de baan geslagen. Welke mogelijkheden heb je om het spel voort te zetten? Nieuwe bal van afslag spelen met één strafslag. Indien een bal verloren is of buiten de baan ligt, moet de speler met één strafslag een bal spelen zo dicht mogelijk bij de plek waar de oorspronkelijke bal het laatst werd gespeeld. Je moet een bal spelen zo dicht mogelijk bij de plek vanwaar de oorspronkelijke bal het laatst werd gespeeld. Je krijgt één strafslag. 3
VRAAG 10 Je slaat een bal van de afslagplaats in de richting van een hindernis. Je weet niet zeker of de bal in de hindernis is terechtgekomen of in het hoge gras voor de hindernis. Je gaat zoeken maar kunt de bal niet meer vinden. Welke mogelijkheid heb je om het spel voort te zetten? Als het niet praktisch zeker of bekend is dat de bal in de hindernis is gegaan, dan mag je de regel voor de hindernis niet toepassen. De bal is verloren en je moet een nieuwe bal slaan van de afslagplaats met bijtelling van één strafslag. Je moet teruggaan naar de afslagplaats en opnieuw afslaan. Je krijgt één strafslag. VRAAG 11 Je bal ligt in een bunker. In de bunker ligt je bal wat dieper waardoor er achter je bal een hoopje zand ligt. Je groundt je club niet, maar in je backswing raak je het hoopje zand. Mag dat? Je mag in je backswing wel losse natuurlijke voorwerpen raken maar geen zand. Nee, je mag in de backswing geen zand raken. Je krijgt twee strafslagen. VRAAG 12 Je vindt je bal na de afslag onspeelbaar onder een struik aan de rechterkant van de fairway. Hoe kun je verder spelen? Als je bal onspeelbaar ligt, dan heb je met bijtelling van één strafslag drie mogelijkheden: 1. Je mag terug naar de plaats waar je je laatste slag hebt gedaan, of 4
2. Je mag een bal droppen achter het punt waar je bal lag op de rechte lijn die loopt vanaf de vlag door het punt waar de bal lag, of 3. Je mag een bal droppen binnen twee clublengten van de plek waar de bal lag, maar niet dichter bij de hole. Een van de drie bovengenoemde opties. VRAAG 13 Je bal ligt naast een struik met lage takken, waardoor je nauwelijks een swing kunt maken. Je maakt enkele oefenswings, waardoor enkele lage takken afbreken en op de grond vallen. Je kunt hierdoor plotseling een normale swing maken. Heb je correct gehandeld en waarom? Een speler mag niet zijn ruimte voor zijn voorgenomen swing verbeteren door bijvoorbeeld oefenswings te maken waardoor er takken van de bomen vallen. Hierdoor wordt de ruimte voor de swing verbeterd. Je krijgt twee strafslagen. Tijdens de oefenswings heb je door het breken van de takken de ruimte voor je voorgenomen swing verbeterd. Je krijgt twee strafslagen. VRAAG 14 Je bal ligt in grond in bewerking. Je dropt je bal geheel volgens de regels buiten grond in bewerking. Als je vervolgens de bal adresseert, sta je met één voet in grond in bewerking (GUR). Wat moet je doen? Als je de grond in bewerking niet volledig ontwijkt en de bal slaat, dan speel je van een verkeerde plaats en moet je twee strafslagen optellen bij je score. Je hebt gedropt op een plaats waar je nog steeds last hebt van de grond in bewerking. Je 5
hebt echter nog niet gespeeld en je moet opnieuw droppen op een punt waar de grond in bewerking geheel wordt ontweken. Als een speler een abnormale terreinomstandigheid (grond in bewerking) ontwijkt en het dichtstbijzijnde punt zonder belemmering bepaalt, dan betekent dat dat hij met zijn stand, ruimte voor zijn voorgenomen swing en ligging van de bal niet meer in de grond in bewerking ligt of deze raakt bij het innemen van zijn stand of bij zijn swing. Je moet de bal opnieuw droppen, zodat de bal buiten de grond in bewerking ligt en je noch bij het innemen van je stand, noch met je swing belemmerd wordt door de grond in bewerking. VRAAG 15 Je bal ligt door de baan naast een molshoop. Met je backswing heb je last van de molshoop. Wat mag je doen? Een molshoop is een abnormale baanomstandigheid volgens de definitie. Je mag daarom het dichtstbijzijnde punt bepalen waar je met je stand en je slag de molshoop geheel ontwijkt. Vervolgens mag je zonder straf de bal droppen binnen één clublengte van dat punt en niet dichter bij de hole. Je mag het dichtstbijzijnde punt bepalen waar je met je stand en je slag de molshoop geheel ontwijkt. Vervolgens mag je zonder straf de bal droppen binnen één clublengte van dat punt en niet dichter bij de hole (speler moet dit demonstreren). VRAAG 16 Je bal ligt tegen een schuilhut in de rough. De schuilhut belemmert je swing. Je verkiest deze belemmering te ontwijken. Wat moet je doen? 6
Je mag een vast obstakel overal op de baan zonder straf ontwijken behalve in een hindernis. Je bepaalt het dichtstbijzijnde punt zodanig dat de ligging van de bal, je stand en de voorgenomen swingruimte niet door de schuilhut belemmerd worden en dropt de bal binnen één clublengte. Je moet het dichtst bij de bal gelegen punt bepalen, niet dichter bij de hole, waar je met je stand en swing geen last hebt van de hut. Je moet vervolgens de bal zonder straf droppen binnen één clublengte van dat punt. De speler moet dit demonstreren. VRAAG 17 Je bal ligt in een hindernis (gemarkeerd door rode paaltjes). Wat mag je doen? Als een bal in een hindernis ligt of daarin verloren is, mag de speler met één strafslag: a. een bal spelen zo dicht mogelijk bij de plek waar de oorspronkelijke bal het laatst werd gespeeld, of b. een bal droppen achter de hindernis, waarbij hij het punt waar de oorspronkelijke bal het laatst de grens van de hindernis kruiste op een rechte lijn moet houden tussen de hole en de plek waar de bal wordt gedropt, zonder beperking van de afstand waarop de bal achter de hindernis mag worden gedropt. c. of binnen twee clublengten van waar de bal de grens van de hindernis heeft gekruist. Je mag ook de bal spelen zoals hij ligt, zonder strafslag. Je mag een bal droppen achter de hindernis, waarbij je het punt waar de bal het laatst de grens van de hindernis kruiste in een rechte lijn moet houden tussen de hole en de plek waar de bal gedropt wordt. Je mag zover naar achter als je wilt. Je krijgt één strafslag. De speler moet dit demonstreren. 7
VRAAG 18 Je slaat je bal in de richting van een struik. Bij het zoeken vindt je een bal. Je wilt je bal identificeren. Je neemt vervolgens de bal op zonder deze te merken. Wat nu? Als je niet de juiste werkwijze volgt bij het identificeren van de bal of als je de bal helemaal schoonmaakt, moet je één strafslag bij je score optellen. Je krijgt één strafslag, want je hebt de bal opgenomen zonder deze te merken. VRAAG 19 Je bal ligt op de green. Tussen je bal en de hole ligt een plas (tijdelijk water). Wat mag je doen? De speler mag het dichtstbijzijnde punt bepalen waar hij met zijn slag geen last meer heeft van de plas water en de plas geen belemmering meer is voor de stand en de speellijn. Op dat punt moet de bal worden geplaatst. Je mag de bal zonder straf plaatsen zo dicht mogelijk bij de plek waar de bal lag op de green of, indien het zo uitkomt, buiten de green op een punt dat (a) niet dichter bij de hole ligt, (b) waar belemmering door de plas zoveel mogelijk wordt vermeden, en dat (c) niet in een hindernis ligt. De speler moet dit demonstreren. 8
VRAAG 20 Speler A heeft EGA Handicap 26,4 en speelt een Stablefordwedstrijd. De speler krijgt 27 handicapslagen. Zijn brutoscore is op de scorekaart afgedrukt. Bereken het aantal Stablefordpunten dat hij over 9 holes heeft behaald. a. 16 punten b. 17 punten c. 18 punten d. 19 punten e. 20 punten Nr. Par Index Bruto Stblf. 1 4 1 4 4 2 5 5 7 2 3 4 9 4 4 4 3 15 6 0 5 4 17 6 1 6 3 11 5 1 7 5 7 7 2 8 4 13 5 2 9 4 3 5 3 Out 36 49 19 9
Antwoordformulier voor de kandidaat: VRAAG 20 Speler A heeft EGA Handicap 26,4 en speelt een Stablefordwedstrijd. De speler krijgt 27 handicapslagen. Zijn brutoscore is op de scorekaart afgedrukt. Bereken het aantal Stablefordpunten dat hij over 9 holes heeft behaald. a. 16 punten b. 17 punten c. 18 punten d. 19 punten e. 20 punten Nr. Par Index Bruto Stblf. 1 4 1 4 2 5 5 7 3 4 9 4 4 3 15 6 5 4 17 6 6 3 11 5 7 5 7 7 8 4 13 5 9 4 3 5 Out 36 49 10