Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.



Vergelijkbare documenten
Verklaring de-minimissteun

Aanvraagformulier Gevel- en voorterreinfonds bedrijventerrein Vak A Hoofdweg CapelleXL

Verklaring beperkte steun

Aanbevolen wordt om alvorens deze verklaring in te vullen eerst de toelichting in de bijlage van dit formulier te lezen!

Aanvraagformulier Innovatiefonds Oost Gelre

Programmaspecifieke vragen bij de digitale subsidieaanvraag

Subsidieaanvraagformulier

Nr / ISSN: X HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Subsidie aanschaf elektrische auto s veelrijders. Voor meer informatie kunt u bellen met: Mevr. I. van Poppel Tel. (0492)

Aanvraagformulier 'subsidieregeling vulpunten duurzame brandstoffen provincie Groningen'

Aanvraagformulier voor subsidie zonne-energie Dalfsen 2012

Aanbiedingsbrief. Platform31/Energiesprong Postbus GV Den Haag

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 7 juli 2015, nr. 814D4BF6, tot vaststelling van de Vergoedingsregeling

PROVINCIAAL BLAD. Artikel 4 Uitvoering De subsidieregeling wordt namens de provincie Groningen uitgevoerd door BIJ12.

Programmaspecifieke Vragen Lijst

Subsidieregeling Aanjaaggelden Zeeland in Stroomversnelling. AANVRAAGFORMULIER Zeeland in Stroomversnelling: Demonstratieproject

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Projectnummer: 829 Projectnaam: Gevelrenovatie Handelspanden Turnhout:

Deelnameverklaring Pilot elektrische cargo bike

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014

Aanvraagformulier. Tijdelijke Subsidieregeling Inland AIS-apparaten binnenvaart

Aanvraagformulier subsidie De Energieke Stad-Lorentz III-

Uitgegeven: 13 mei 2009

Aanvraagformulier structurele subsidie 2018

Bijlage 2 - Model Raadsbesluit wijziging Algemene subsidieverordening update zomer 2016

Tijdelijke Subsidieregeling Zonnepanelen

Provinciaal blad. Haarlem, 23 juni Provinciale Staten van Noord-Holland. Provinciale Staten van Noord-Holland; H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.

Toelichting artikelsgewijs

Toelichting bij het aanvraagformulier subsidie Beeldkwaliteit en Duurzaamheid Zandhorst I en II

Aanvraagformulier incidentele subsidie 2017

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015

Deelverordening Subsidie Zonnepanelen Kellen

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Hendrik-Ido-Ambacht

Asbest eraf, zonnepanelen erop

gelet op de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 en Algemene wet bestuursrecht

Aanvraagformulier Subsidieregeling Proeftuinen duurzame mobiliteit: Rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen

Gelet op het artikel 90, tweede en derde lid van de Wet raadgevend referendum;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018

Algemene subsidieverordening 2014

Algemene Subsidie Verordening gemeente Heerhugowaard 2014

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer /c; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

TOELICHTING DE-MINIMISSTEUN

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 4, 8, 17 en 19 van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

BIJLAGE B SUBSIDIEPROGRAMMA PROEFTUINEN DUURZAME MOBILITEIT: RIJDEN OP BIOGAS EN HOGERE BLENDS BIOBRANDSTOFFEN

DB vergadering van: 25 januari 2012

PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

Algemene Subsidieverordening gemeente Bunnik 2017

Stimuleringsregeling subsidies milieu Harderwijk 2009

Subsidieverordening voorziening laadpalen op eigen terrein

Toelichting op de Algemene Subsidieverordening Gemeente Heerde 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onderwerp : Algemene Subsidieverordening Bergeijk 2016

c. Meerjarige subsidie: subsidie die voor twee kalenderjaren 5. Europees steunkader: een mededeling, richt-

Uitgegeven: 12 februari , no. 11 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

Algemene subsidieverordening gemeente Westerveld 2018

Uitvoeringsregeling Wurkje foar Fryslân

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016, BWV ;

Provinciaal blad nr. 2015/

SUBSIDIEREGELING INNOVATIEVE ENERGIEPROJECTEN BESTAANDE BOUW WONINGCORPORATIES 2012

Algemene subsidieverordening Heerenveen 2017

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE HOUTEN

Begrippen In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

SUBSIDIEREGELING STIMULERING AANKOOP VOLLEDIG ELEKTRISCHE PERSONENVOERTUIGEN DEN HAAG 2017

AANVRAAGFORMULIER WADDENFONDS behorend bij subsidieregeling advieskosten waddenfonds 2018/03

Algemene subsidieverordening Texel 2016

Verklaring de-minimissteun

Subsidieregeling Kinderopvang gemeente Haren 2018

Subsidieregeling rijden opklimaatvriendelijke brandstoffen 2015

eurne DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2018, nr. 56;

DE-MINIMISVERKLARING

vast te stellen de Subsidieregeling stimulering projecten sociale huur Fryslân:

DIT PROJECT WORDT MEDEGEFINANCIERD DOOR HET EUROPEES FONDS VOOR REGIONALE ONTWIKKELING. Gedeputeerde Staten van Drenthe,

Ministerie van Economische Zaken

Algemene subsidieverordening Texel

Subsidieverordening Energiebesparing gemeente Hoogeveen 2014

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Hoofdstuk 2 - Bepalingen Subsidieregeling zonnepanelen voor Haagse daken 2014

t.a.v. Subsidiezaken Postbus HM LEEUWARDEN Provincie Fryslân, Afdeling Subsidiezaken Tweebaksmarkt 52, 8911 KZ LEEUWARDEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gedeputeerde Staten van Drenthe,

GEDEPUTEERDE STATEN VAN FRYSLÂN EN DE COMMISSARIS VAN DE KONINGIN IN DE PROVINCIE FRYSLÂN,

Aanvraagformulier Subsidieregeling Inland AIS-apparaten binnenvaart (AIS) Deel 1: Registratie Aanvraag

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Provinciaal blad 2010, 79

besluiten: vast te stellen de Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering regio en topsectoren Noord- Nederland 2016 luidende als volgt:

Provinciaal blad 2012, 55

Subsidieregeling impulsgelden cultuur Noord-Brabant

Aanvraagformulier Subsidieregeling Schone Scheepvaart Stadsregio Arnhem Nijmegen

NADERE REGELS AARDGASVOERTUIGEN HAAGLANDEN 2010 behorende bij de Subsidieverordening Luchtkwaliteit Haaglanden 2010

t.a.v. Subsidiezaken Postbus HM LEEUWARDEN

DE-MINIMISVERKLARING

Verordening van 30 oktober 2012 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme.

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Transcriptie:

STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4491 16 maart 2011 Besluit houdende vaststelling Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen (Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen) 8 maart 2011 Nr. IENM/BSK-2011/29861 De Minister van Infrastructuur en Milieu, Gelet op de artikelen 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en 3 van de Kaderregeling subsidies duurzaamheid verkeer en waterstaat en de artikelen 10:3, eerste lid, 10:4, eerste lid, en 20: eerste lid, Algemene wet bestuursrecht; Besluit: Artikel 1 Als subsidieprogramma als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en aanhef, onderdeel a, van de Kaderregeling subsidies duurzaamheid verkeer en waterstaat, wordt vastgesteld het Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen, dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Artikel 2 Op een subsidie die is verstrekt voor 1 januari 2014 blijft dit besluit met het daarbij vastgestelde subsidieprogramma, zoals dat luidde op 31 december 2013,van toepassing. Artikel 3 In de bijlage, Onderdeel B spoor en weg van het Besluit mandaat en machtiging Agentschap NL voor uitvoering subsidieregelingen en -programma s Verkeer en Waterstaat wordt toegevoegd: Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking met ingang 1 juli 2011 en vervalt met ingang van 1 januari 2014. Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen. Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus. 1 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN HET BESLUIT HOUDENDE VASTSTELLING SUBSIDIEPROGRAMMA PROEFTUINEN DUURZAME MOBILITEIT: RIJDEN OP BIOGAS EN HOGERE BLENDS BIOBRANDSTOFFEN (SUBSIDIEPROGRAMMA PROEFTUINEN DUURZAME MOBILITEIT: RIJDEN OP BIOGAS EN HOGERE BLENDS BIOBRANDSTOFFEN) Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen Inhoudsopgave 1. Begripsomschrijvingen 2. Thema en doel van het subsidieprogramma 3. Subsidiabele projecten 4. Weigeringsgronden 5. Subsidieplafond 6. Subsidiebedragen 7. Verdeling van de gelden 8. Aanwijzing uitvoeringsinstantie 9. Indiening aanvraag voor subsidie 10. Verklaring inzake uitvoering activiteiten 11. Nadere verplichting Bijlage A: Aanvraagformulier Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen. Bijlage B: Verklaring de-minimissteun 1. Begripsomschrijvingen In dit subsidieprogramma wordt verstaan onder: de-minimissteun: steun als bedoeld in artikel 2 van de verordening; kaderregeling: Kaderregeling subsidies duurzaamheid verkeer en waterstaat; onderneming actief in het wegvervoer: een onderneming die in het vracht- of passagiersvervoer over de weg actief is; verordening: verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 379/5); vervoermiddel: 1. personenauto, als bedoeld in artikel 1.1. van de Regeling voertuigen, 2. vierwielige voertuigen van de voertuigcategorie N 1 als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen; 2. Thema en doel van het subsidieprogramma 1. De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken voor een eerste toepassingsproject, zijnde een milieu-investeringsprojectals bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel m, sub 3, van de kaderregeling, gericht op het aanschaffen en in gebruik nemen van vervoermiddelen over de weg. 2. Het doel van de subsidie is besparing van fossiele brandstof en CO 2 -reductie bij vervoermiddelen te bevorderen door het stimuleren van het aanschaffen en gebruiken van vervoermiddelen die rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen. 3. Subsidiabele projecten Een eerste toepassingsproject als bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, komt voor subsidie in aanmerking indien: a. de aanvrager een onderneming, een waterschap of een onderzoeksinstelling is die de vervoermiddelen voor bedrijfsmatig gebruik aanschaft en in gebruik neemt, en b. het project betrekking heeft op ten minste drie vervoermiddelen, en c. de vervoermiddelen geschikt zijn voor het gebruik van duurzame biobrandstoffen, te weten groengas, biogas of vloeibare hogere blends biobrandstoffen met ten minste 10% biobrandstof die kunnen worden gebruikt als alternatief voor fossiele brandstoffen, die voldoen aan de duurzaamheidscriteria als bedoeld in artikel 17, derde, vierde en vijfde lid van de Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (Pb EU 2009, L140/16), en d. de vervoermiddelen: 1. zijn aangeschaft na de datum van indiening van de aanvraag, en 2. rechtstreeks, al dan niet via een importeur of dealer afkomstig zijn van de fabrikant, of na 2 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

inbouw van een brandstoftank en het aanpassen van het motor-managementsysteem nog vallen onder de door de fabrikant af gegeven fabrieksgarantie, en, e. voldoende aannemelijk is dat de vervoermiddelen minimaal een jaar door de aanvrager in gebruik worden genomen, en f. voldoende aannemelijk is dat de aanvrager bijdraagt aan de verspreiding van de tijdens de uitvoering van het project opgedane kennis. 4. Weigeringsgronden 1. Geen subsidie wordt verstrekt aan een onderneming die actief is in het wegvervoer, voor zover het totale aan de onderneming verleende bedrag aan de-minimissteun, meer dan 100.000, bedraagt in de periode van het lopende belastingjaar en de twee daaraan voorafgaande belastingjaren, te rekenen vanaf de datum van de subsidieverstrekking op basis van dit subsidieprogramma. 2. Geen subsidie wordt verstrekt aan een onderneming die niet actief is in het wegvervoer, een waterschap of een onderzoeksinstelling, voor zover het totale aan hen verleende bedrag aan de-minimissteun, meer dan 200.000, bedraagt in de periode van het lopende belastingjaar en de twee daaraan voorafgaande belastingjaren, te rekenen vanaf de datum van de subsidieverstrekking op basis van dit subsidieprogramma. 3. Indien het totale bedrag van de-minimissteun, zoals vermeld onder 2 en 3 nog niet is bereikt kan de subsidie op basis van dit subsidieprogramma ten hoogste het bedrag inhouden dat nog niet aan de onderneming, het waterschap of de onderzoeksinstelling in het kader van de verordening is verstrekt. 4. Geen subsidie wordt verstrekt indien door de subsidieontvanger voor het eerste toepassingsproject subsidie is ontvangen van een ander bestuursorgaan of door de Europese Commissie of indien de subsidieontvanger reeds andere vormen van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft ontvangen voor dit eerste toepassingsproject. 5. Geen subsidie wordt verstrekt aan een onderneming die actief is in het wegvervoer en die met de vervoermiddelen vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoert. 6. Geen subsidie wordt verstrekt aan vervoermiddelen met een hybride aandrijving. 7. Als termijn waarbinnen het project moet worden voltooid als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel c, van de kaderregeling wordt vastgesteld de periode tot 1 juli 2013. 5. Subsidieplafond Het subsidieplafond bedraagt 2,6 miljoen. 6. Subsidiebedragen 1. De subsidie bedraagt maximaal 100.000, per eerste toepassingsproject. 2. De subsidie bedraagt, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, per vervoermiddel 3000,. 7. Verdeling van de gelden 1. De verdeling van de beschikbare gelden vindt plaats op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat, wanneer de subsidieaanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag volledig is aangevuld, als datum van ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening geldt. 2. Indien als gevolg van de verlening van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond, genoemd in paragraaf 5, wordt overschreden, en de volgorde van de aanvragers niet kan worden vastgesteld, stelt de minister de onderlinge rangschikking van de aanvragen vast door middel van loting. 8. Aanwijzing uitvoeringsinstantie Als uitvoeringsinstantie als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel l, van de kaderregeling wordt aangewezen Agentschap NL, onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 9. Indiening aanvraag voor subsidie 1. Een aanvraag wordt gericht aan de minister en ingediend met gebruikmaking van een volledig ingevuld aanvraagformulier als bedoeld in bijlage A van dit subsidieprogramma. Alle aanvragen 3 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

moeten uiterlijk 30 december 2011, voor 12.00 uur door de aangewezen uitvoeringsinstantie zijn ontvangen. 2. Bij de aanvraag dient een volledig ingevuld en door de aanvrager ondertekende de-minimisverklaring, opgenomen onder bijlage B van dit subsidieprogramma te worden gevoegd. 3. Een aanvraag kan ook worden ingediend door twee of meer aanvragers gezamenlijk die aan de hand van een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid vormen. 4. De aanvraag als bedoeld in het derde lid wordt ingediend door een van de aanvragers uit het samenwerkingsverband die als penvoerder de overige aanvragers vertegenwoordigt. Alle correspondentie over de subsidie wordt door de aangewezen uitvoeringsinstantie gevoerd met de penvoerder. Ook de uitbetaling van de subsidie, waaronder begrepen de uitbetaling van de eventuele voorschotten, geschiedt via de penvoerder. De penvoerder wordt door de andere aanvragers van het samenwerkingsverband via de samenwerkingsovereenkomst gemachtigd om de subsidie aan te vragen, de correspondentie over de subsidie te voeren en de subsidie te ontvangen. In de aanvraag dienen de aanvragers aan te geven hoe de subsidie onderling verdeeld wordt. 5. Bij de aanvraag als bedoeld in het derde lid dient door elke aanvrager uit het samenwerkingsverband een de-minimisverklaring, opgenomen onder bijlage B van dit subsidieprogramma te worden ondertekend. 10. Verklaring inzake uitvoering activiteiten De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld met een verklaring waarin is aangegeven op welke wijze de subsidie is besteed aan de gesubsidieerde activiteiten en een kopie van het kentekenbewijs van de gekochte vervoermiddelen. 11. Nadere verplichting 1. Op verzoek van de minister verstrekt de subsidieontvanger gedurende een periode van ten hoogste twee jaar na de beschikking tot subsidievaststelling informatie met betrekking tot de resultaten van het project. 2. De subsidieontvanger is verplicht om het vervoermiddel binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening aan te schaffen en het aangeschafte vervoermiddelen gedurende een jaar na de aanschaf bedrijfsmatig te gebruiken. 3. De verplichting als bedoeld in het eerste en tweede lid zal in de beschikking tot subsidieverlening worden opgenomen. 4 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

BIJLAGE A SUBSIDIEPROGRAMMA PROEFTUINEN DUURZAME MOBILITEIT: RIJDEN OP BIOGAS EN HOGERE BLENDS BIOBRANDSTOFFEN 5 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

6 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

7 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

8 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

9 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

BIJLAGE B SUBSIDIEPROGRAMMA PROEFTUINEN DUURZAME MOBILITEIT: RIJDEN OP BIOGAS EN HOGERE BLENDS BIOBRANDSTOFFEN Verklaring de-minimissteun Verklaring in het kader van het verlenen van de-minimis steunbedragen als bedoeld in de de-minimis verordening (PbEU 2006, L 379). NB 1. Aanbevolen wordt om voor het invullen van deze verklaring eerst de toelichting van dit formulier te lezen! 2. Bij een samenwerkingsverband dient elke aanvrager deze verklaring te ondertekenen! Deze verklaring bestaat uit twee pagina s. De toelichting bestaat uit drie pagina s. Aanbevolen wordt om zorgvuldig te controleren of alle pagina s aanwezig zijn. Verklaring Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, evenals aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort, C C C C geen de-minimissteun is verleend. Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming niet eerder de-minimissteun ontvangen. wel de-minimissteun is verleend maar voor andere kosten dan die waarvoor u nu steun vraagt. Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor andere kosten tot een totaal bedrag van... Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen. wel de-minimissteun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt. Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten tot een totaal bedrag van... Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen. eerder andere steun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt. Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal bedrag van... Deze staatssteun is verleend op grond van een vrijstellingsverordening, kaderregeling, beschikking of besluit van de Europese Commissie op......... Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen. Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:... (Bedrijfsnaam)... (Inschrijfnummer KvK)... (Naam functionaris en functie)... (Adres onderneming)... (Postcode en plaatsnaam)... (datum)... (Handtekening) 10 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

Toelichting verklaring de-minimissteun Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De Verordening betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU 2006, L 379) is bepalend 1. 1. De de-minimisverordening en staatssteun Wanneer overheden 2 steun aan ondernemingen 3 willen verlenen kan deze steun ervoor zorgen dat de concurrentieverhoudingen worden verstoord. Omdat dit ongunstig kan zijn voor het handelsverkeer stelt het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) beperkingen aan de mogelijkheden om steun te geven (artikel 107 en 108 VWEU). In de de-minimisverordening heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het VWEU. Deze drempel is gesteld op een bedrag van 200.000, ( 100.000, voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de visserijsector geldt een drempel van 30.000,. Voor de landbouwproductiesector is de drempel gesteld op 7.500,. Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als de-minimissteun. Deze verklaring is nodig voor de overheden om na te gaan of bij de steunverlening aan uw onderneming aan de eisen van de de-minimisverordening is voldaan. Door middel van deze verklaring geeft u aan dat met de huidige subsidieverlening aan uw onderneming de steundrempels niet worden overschreden. 2. Op wie is de regeling van toepassing De de-minimisverordening kan gebruikt worden voor kleine, middelgrote of grote ondernemingen in alle sectoren in heel Nederland. De de-minimisverordening mag echter niet worden toegepast indien de steun in één van de volgende sectoren valt: Steun aan ondernemingen die in moeilijkheden verkeren Steun aan ondernemingen die actief zijn in de visserijsector Steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie Steun aan ondernemingen die landbouwproducten produceren. 4 Exportsteun of steun waarbij binnenlandse producten worden bevoordeeld ten opzichte van ingevoerde producten Steun ten behoeve van de aanschaf van wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren. 3. Toelichting bij de verklaring Het formulier heeft betrekking op vier situaties: uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het huidige en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen, uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen voor andere kosten dan waarvoor u op dit moment steun vraagt. Opgeteld bij het bedrag van de huidige subsidieverlening wordt echter het bedrag van 200.000, niet overschreden (respectievelijk 100.000, / 30.000, / 7.500, ), 1 Voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten is Verordening 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector bepalend. Voor de sector visserij is het de-minimisplafond vastgesteld bij Verordening 875/2007 van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening 1860/2004. 2 Een overheidsinstantie kan zowel de centrale overheid, de provincie, de gemeente of een waterschap betreffen. 3 Een onderneming wordt omschreven als een eenheid die een economische activiteit uitoefent. De rechtsvorm van deze eenheid of de wijze waarop zij wordt gefinancierd is hierbij niet van belang. Daarbij kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke rechtspersonen een onderneming vormen. 4 Voor bedrijven die actief zijn op het gebied van verwerking en afzet van landbouwproducten geldt de de-minimisregeling alleen als: de steun niet is vastgesteld op basis van de prijs of hoeveelheid van de landbouwproducten die van primaire producenten worden gekocht of die door de betrokken ondernemer op de markt worden gebracht of wanneer de steun afhankelijk wordt gesteld van de verplichting deze steun geheel of ten dele aan primaire producenten door te geven. 11 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten als waarvoor u op dit moment steun vraagt, of uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige subsidie andere vormen van staatssteun ontvangen. Een onderneming wordt als zelfstandig beschouwd indien deze niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming of van verscheidene verbonden ondernemingen gezamenlijk. 5 Als uw onderneming niet als een zelfstandige onderneming kan worden aangemerkt dan dient voor de bepaling van de hoeveelheid ontvangen steun ook rekening te worden gehouden met de steun verstrekt aan het gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort. Wat zijn andere vormen van steun Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun reeds andere steun ontvangen. Hierbij kan gedacht worden aan steun die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt. Het totaalbedrag van deze staatssteun en de andere ontvangen staatssteun mag de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan. Als u twijfelt of bepaalde steun die u hebt ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen. 4. Invullen Vul de vragen in die van toepassing zijn. Vul alle bedragen in euro s in. Rond de bedragen af op hele euro s. Het is niet relevant in welke vorm of voor welk doel de steun is verleend. Evenmin is van belang of de steun wel of niet daadwerkelijk is uitbetaald. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen, garant- of borgstelling etcetera. Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van het Rijk, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Europese subsidies dienen ook te worden meegerekend. Het tijdstip waarop de steun aan uw onderneming wordt geacht verleend te zijn is het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop voor uw onderneming de juridische aanspraak op het voordeel is ontstaan, zoals de beschikking tot subsidieverlening of het aangaan van een lening of borgstelling). 5. Het bewaren van gegevens De Europese Commissie kan onrechtmatige steun nog gedurende tien jaar na de verlening terugvorderen. De mogelijkheid bestaat dan ook dat de Europese Commissie naderhand bij (de) Nederland(se overheidsinstantie) nog informatie opvraagt over hoe de steun is besteed om na te kunnen gaan of er wellicht sprake is van onrechtmatige steun. De overheidsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen kan indien zij zelf niet over die informatie beschikt in een dergelijk geval aan u vragen om documenten waarmee kan worden aangetoond dat de steun besteed is aan die activiteiten waarvoor deze is verleend. Het gaat daarbij dan om documenten die u op grond van de algemene administratieen bewaarverplichting voor ondernemers moet bewaren. 6 Let op! Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de steundrempel niet wordt overschreden. Immers bij overschrijding van de drempel kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimis verordening. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit het VWEU kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun! 5 Zie ook de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 PbEU L 124 van 20 mei 2003. 6 Artikel 2:10, lid 1, BW (rechtspersonen) en artikel 3:15i BW (ondernemingen en vrije beroepsbeoefenaren). 12 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten! 13 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

TOELICHTING Algemeen Inleiding Met dit besluit wordt het Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen vastgesteld. Dit subsidieprogramma is gericht op het stimuleren van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen zoals biogas en hogere blends biobrandstoffen in vervoermiddelen zoals personenauto s en bestelauto s. Door meer vervoermiddelen die gebruik maken van deze biobrandstoffen op de weg te laten rijden zal er een besparing van fossiele brandstof en een CO 2 reductie kunnen ontstaan. Ook zal de acceptatiegraad van het gebruik van dergelijke vervoermiddelen worden bevorderd. Het is een subsidieprogramma als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel a, van de Kaderregeling subsidies duurzaamheid verkeer en waterstaat (hierna: kaderregeling). De kaderregeling is op 20 mei 2009 goedgekeurd door de Europese Commissie 1 en gepubliceerd in de Staatscourant van 13 juli 2009. In het subsidieprogramma is opgenomen dat subsidie kan worden verleend als de-minimissteun. Artikel 3 van de kaderregeling biedt hiertoe de mogelijkheid. Dat betekent dat het subsidieprogramma niet onder de reikwijdte van voormelde goedkeuring valt maar onder de verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU, L 379) (hierna: de verordening). In deze verordening is een drempel vastgesteld waaronder steunmaatregelen geacht worden niet aan alle criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) te voldoen, en derhalve niet onder de aanmeldingsprocedure van artikel 108, derde lid, van het VWEU vallen. Er moet dan wel aan een aantal voorwaarden uit deze verordening worden voldaan. De Europese Commissie ziet erop toe dat deze staatssteunregels worden nageleefd en de voorwaarden in acht worden genomen. Eén van de voorwaarden is dat het totale bedrag van de-minimissteun die is verleend aan één onderneming niet hoger mag zijn dan 200.000, over een periode van drie belastingjaren. Dit plafond is van toepassing ongeacht de vorm van de steun en ongeacht het daarmee beoogde doel. Voor een onderneming die actief is in het wegvervoer bedraagt het plafond 100.000,. Onder een onderneming actief in het wegvervoer wordt verstaan een onderneming die in het vrachtof passagiersvervoer over de weg actief is. In artikel 1 van de verordening is aangegeven dat de verordening op een aantal categorieën niet van toepassing is. Voor verkeer en vervoer is van belang dat de verordening niet van toepassing is op steun ten behoeve van de aanschaf van wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren. Ook is de verordening niet van toepassing op ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PbEU C 244/2). Voor de uitvoering van deze verordening zijn in dit subsidieprogramma enkele bepalingen opgenomen. Voor het geldend recht ten aanzien van een subsidie op grond van het subsidieprogramma dient niet alleen naar de daarin opgenomen bepalingen gekeken te worden, maar ook naar die van de kaderregeling en de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat. Daarnaast is de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) van toepassing op de in het kader van het subsidieprogramma te verlenen subsidies. Achtergrond Het verduurzamen van het personen- en goederenvervoer was in de afgelopen jaren een centraal aandachtspunt van het kabinet in onder andere het Werkprogramma Schoon en Zuinig en de Innovatieagenda Energie (Kamerstukken II 2007/2008 31530 nr. 1). Het reduceren van de uitstoot van CO 2 en het zuiniger omgaan met en onafhankelijker worden van eindige fossiele brandstoffen waren daarbij steeds belangrijke thema s. Voor de verkeerssector als geheel geldt dat de CO 2 -uitstoot sinds 2008 voor het eerst daalt na decennialange toename. Vooral het personenvervoer draagt aan deze daling bij en de dalende trend zet zich hier ook voort. Dit hangt samen met het steeds zuiniger worden van personenauto s, onder andere onder druk van Europese CO 2 -normen. Daarnaast is het onafhankelijker worden van fossiele brandstoffen in het personenvervoer in gang gezet met bijvoorbeeld de ontwikkeling van elektrisch rijden. 1 Steunmaatregel nr. N 456/08-Nederland. 14 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

In 2009 is het programma Proeftuinen Duurzame Mobiliteit vastgesteld. Het centrale thema uit dit proeftuinprogramma is het versnellen van de marktintroducties van kansrijke innovaties rond duurzame mobiliteit. Het programma Proeftuinen Duurzame Mobiliteit is gebaseerd op een aantal transitiepaden die in het kader van de transitie naar een duurzame energievoorziening zijn geformuleerd. Het gaat onder andere om de transitiepaden hybride en elektrisch rijden, rijden op waterstof, rijden op biogas en het gebruik van duurzame biobrandstoffen. In 2009 zijn subsidieprogramma s vastgesteld die gericht zijn op hybride en elektrisch rijden en rijden op waterstof. Met het onderhavige subsidieprogramma, gericht op het rijden op biogas en duurzame biobrandstoffen, wordt gestimuleerd dat andere brandstoffen de plaats van fossiele brandstoffen overnemen. Om de bouw van basis-tankinfrastructuur voor biobrandstoffen te stimuleren zijn in 2007 en 2010 een tweetal subsidieprogramma s vastgesteld, met het doel meer vulpunten te realiseren voor alternatieve brandstoffen. Doel Dit subsidieprogramma beoogt door de aanschaf van vervoermiddelen die gebruik maken van biobrandstoffen het gebruik van deze brandstoffen te stimuleren en tevens fossiele brandstofbesparing en CO 2 -reductie te bevorderen. Met de inzet van biogas, waaronder groengas valt, en hogere blends biobrandstoffen als brandstof wordt de afhankelijkheid van fossiele brandstof op de langere termijn verminderd. De mogelijkheden van het rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen zijn in de praktijk onduidelijk en onvoldoende bewezen qua effectiviteit en betrouwbaarheid. Met dit subsidieprogramma wordt beoogd de acceptatiegraad van rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen te vergroten door zoveel mogelijk vervoermiddelen te laten rijden in allerlei praktijksituaties. De verwachting is dat door het rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen duidelijk kan worden dat het rijden op deze duurzame brandstoffen goed in de bedrijfsvoering past. De duurzame brandstoffen die gebruikt kunnen worden als alternatief voor fossiele brandstoffen moeten voldoen aan de duurzaamheidscriteria als bedoeld in artikel 17, derde, vierde en vijfde lid van de Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging (Pb EU 2009, L140/16). Administratieve lasten Met betrekking tot de administratieve lasten die voor de aanvrager met het aanvragen tot en met de afronding van de subsidie gepaard gaan, geldt het volgende. In de fase voorafgaand aan de indiening van een aanvraag heeft de aanvrager te maken met het bekend raken met het onderhavige subsidieprogramma. Hij kan hierbij geholpen worden door de aangewezen uitvoeringsinstantie. Voor het doen van een aanvraag behoeft de aanvrager slechts het aanvraagformulier en een de-minimisverklaring volledig in te vullen. Bij de afronding van het project moet de aanvrager bij het verzoek tot vaststelling van de subsidie een verklaring inleveren waarin is opgenomen op welke wijze de subsidie is besteed en dient een kopie van het kentekenbewijs van de aangeschafte vervoermiddelen te worden overlegd. Op basis van het kostenmodel is een berekening gemaakt van de administratieve lasten voor de aanvrager die voortvloeien uit dit subsidieprogramma. Uit deze berekening blijkt dat het totale percentage administratieve lasten ten opzichte van het totale beschikbare subsidiebudget circa ca. 0,8% bedraagt. Dit komt neer op een bedrag van circa 19.775, op het totale subsidiebudget van 2.600.000,. Dit bedrag bestaat uit circa 6.750, /9.450 aan kosten in de aanvraagfase, circa 3.938, /5.625, aan kosten in de beheerfase, circa 3.870, aan kosten in de vaststellingsfase, en circa 810, aan administratieve lasten voor bezwaar- en beroepzaken. Dit besluit is ter toetsing aan het adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) voorgelegd. Het College heeft het subsidieprogramma niet geselecteerd voor een toets op de gevolgen voor administratieve lasten. Uitvoering Het Agentschap NL is bij de totstandkoming van het subsidieprogramma betrokken. Het Agentschap NL zal het subsidieprogramma uitvoeren. Het Besluit mandaat en machtiging Agentschap NL voor uitvoering subsidieregelingen en programma s wordt hiertoe gewijzigd (artikel 3). De Algemeen directeur Agentschap NL heeft hiermee ingestemd. Toelichting Bijlage A Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: Rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen Paragraaf 1 In de begripsbepalingen zijn de begrippen opgenomen die voor de uitvoering van het subsidieprogramma van belang zijn. In het algemene deel van de toelichting is uitgebreid ingegaan op de 15 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

verordening betreffende de-minimissteun. Het begrip vervoermiddel geeft aan welke voertuigcategorieën onder de reikwijdte van het subsidieprogramma vallen. Voor wat betreft personenauto s zij opgemerkt dat ook voertuigen met ten hoogste acht zitplaatsen onder de begripsomschrijving vallen. Onder de categorie voertuigen van de vervoercategorie N1 vallen de bestelauto s en lichte bedrijfsauto s. Onder een onderneming actief in het wegvervoer wordt verstaan een onderneming die in het vrachtof passagiersvervoer over de weg actief is. Deze omschrijving is van belang voor de hoogte van de de-minimissteun. Zie ook toelichting paragraaf 4. Paragraaf 2 Voor het thema en het doel van de regeling wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting. Paragraaf 3 In deze paragraaf zijn de eisen opgenomen waaraan de aanvrager en het eerste toepassingsproject moeten voldoen. Aanvragers zijn beperkt tot ondernemingen, waterschappen en onderzoeksinstellingen. De begrippen onderneming en onderzoeksinstelling zijn in artikel 1 van de kaderregeling omschreven. Het begrip onderneming heeft een zeer ruime betekenis: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm en ongeacht de wijze waarop zij wordt gefinancierd, die een economische activiteit uitoefent. De aanschaf van de vervoermiddelen dient te geschieden door de aanvrager. De aanvrager dient deze te gebruiken voor bedrijfsmatig gebruik. De projecten moeten betrekking hebben op een minimaal aantal vervoermiddelen. Het opgenomen minimum aantal geeft de meeste kans op het generen van zinvolle resultaten, ook voor andere potentiële gebruikers van dergelijke vervoermiddelen. De vervoermiddelen moeten geschikt zijn om duurzame biobrandstoffen te gebruiken. Hieronder vallen alle vloeibare hogere blends biobrandstoffen die ten minste 10% biobrandstof bevatten. Vanaf 10% is er sprake van hogere blend. Onder de gasvormige duurzame biobrandstoffen worden verstaan biogas en het daaronder vallende groengas. Elke vloeibare biobrandstof kan worden toegepast. De biobrandstoffen dienen eveneens te voldoen aan de duurzaamheidscriteira zoals omschreven in artikel 17, derde, vierde en vijfde lid van de Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (Pb EU 2009, L140/16). De duurzaamheidscriteria hebben betrekking op de wijze van productie van de brandstoffen. Het is niet de bedoeling dat de aanschaf van vervoermiddelendie gebruik maken van biobrandstoffen die niet duurzaam geproduceerd zijn worden ondersteund. De vervoermiddelen dienen nieuw te zijn. Dat betekent koop via importeur of dealer rechtstreeks van de fabrikant. De desbetreffende tankinstallatie en benodigdheden zitten er dan al ingebouwd. Indien in Nederland een inbouw van de tank plaatsvindt moet deze inbouw plaatsgevonden hebben met behoud van de door de autofabrikant afgegeven fabrieksgarantie. Ook dan moet het gaan om een nieuw vervoermiddel. Paragraaf 4 In deze paragraaf worden de afwijzingsgronden opgenomen die nog gelden naast de afwijzingsgronden opgenomen in artikel 34 van de kaderregeling. Geen subsidie wordt verleend als niet voldaan wordt aan het bepaalde in de kaderregeling en dit subsidieprogramma. In artikel 34 van de kaderregeling zijn nog meer weigeringsgronden opgenomen. Zo wordt een aanvraag ook afgewezen, indien de minister aanwijzingen heeft dat de aanvrager het project onvoldoende kan financieren. Voor de beoordeling van de haalbaarheid van de financiering wordt gekeken naar de eigen middelen die de aanvrager kan inzetten en naar de middelen waarvan de aanvrager aantoont dat derden die ter beschikking zullen stellen. Daarnaast wordt het bedrag van de aangevraagde subsidie meegenomen in de beoordeling. Voorts wordt de subsidie geweigerd indien de minister aanwijzingen heeft dat de technische, organisatorische of economische haalbaarheid van het project onvoldoende is. De werkzaamheden voor het project mogen niet zijn begonnen voor het indienen van de subsidieaanvraag en er mogen voor die tijd nog geen verplichtingen ten behoeve van het project zijn aangegaan. Ook mag ten aanzien van de subsidieontvanger geen uitstaand bevel tot terugvordering van staatssteun bestaan op grond van een eerdere beschikking van de Europese Commissie. Daarnaast zijn ook de weigeringsgronden van artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Zo wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien er gegronde verwachting bestaat dat de activiteiten niet zullen plaatsvinden, dat niet aan de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan, dat niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal worden afgelegd en bij onjuiste of onvolledige gegevensverstrekking, indien dat geleid zou hebben tot een onjuiste beschikking, en in het geval van faillissement, surseance van betaling, of indien daartoe een verzoek bij de rechtbank is ingediend. 16 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

Bij het aanvraagformulier dient een aanvrager een de-minimisverklaring te voegen. Daarin verklaart de aanvrager of, en zo ja, hoeveel de-minimissteun zij, gedurende het lopende belastingjaar en de twee daaraan voorafgaande belastingjaren eventueel reeds heeft ontvangen. Indien de aanvrager behoort tot een groep dan wordt alle aan de eenheden van die groep verleende de-minimissteun in aanmerking genomen. Voor het begrip groep wordt verwezen naar de toelichting bij de-minimisverklaring. Als blijkt dat de onderneming of de groep in die periode reeds de-minimissteun heeft ontvangen, wordt geen subsidie verleend voor zover het drempelbedrag 100.000,, (voor een onderneming actief in het wegvervoer), dan wel 200.000, (voor een onderneming die niet actief is in het wegvervoer) wordt overschreden. Als het plafond van 100.000,, respectievelijk 200.000, reeds is bereikt, kan in het geheel geen subsidie op basis van dit programma worden verstrekt. In geval van aanvragers in een samenwerkingsverband, die het project waarvoor subsidie wordt gevraagd samen uitvoeren, vindt deze beoordeling per onderneming plaats. Ook wordt geen subsidie verleend wanneer er sprake is van steun die niet onder het toepassingsgebied van de verordening valt. Bij de toelichting op bijlage B de-minimisverklaring wordt dit nader aangegeven. Bij het bepalen van de vraag of het plafond van de toegestane de-minimissteun is bereikt, wordt alle door bestuursorganen verstrekte steun in aanmerking genomen die onder de noemer van de-minimissteun is verstrekt. Dat betekent dat niet alleen de steun die van Rijkswege is verstrekt, maar ook die door provincies of gemeenten of andere bestuursorganen is verstrekt, in aanmerking wordt genomen. De onderneming overlegt een verklaring omtrent de reeds ontvangen de-minimissteun. Aangezien de verstrekking van de-minimissteun altijd expliciet onder die noemer plaatsvindt, is het voor een onderneming betrekkelijk eenvoudig na te gaan of, en zo ja, hoeveel de-minimissteun in de genoemde periode reeds is ontvangen. Indien de aanvrager deel uitmaakt van een groep, zal het onderzoek daartoe zich dienen uit te strekken over de gehele groep. Het begrip onderneming heeft in Europeesrechtelijke zin een zeer ruime betekenis. Het omvat elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd. Dit betekent dat bijvoorbeeld een stichting of maatschappelijke organisatie die een economische activiteit uitoefent als een onderneming wordt aangemerkt. Onder economische activiteit wordt verstaan het aanbieden van goederen en diensten op de markt. Voorts omvat het begrip onderneming de gehele groep waartoe de betreffende eenheid behoort. Als bijvoorbeeld de moedermaatschappij reeds de maximale de-minimissteun heeft ontvangen, mag niet alleen de moedermaatschappij maar ook de dochtermaatschappij of een andere eenheid van de groep geen de-minimissteun meer ontvangen. Ook kan het zijn dat de aanvrager bijvoorbeeld een stichting is die geen economische activiteit uitoefent, maar deel uitmaakt van een groep waarin wel een economische activiteit wordt uitgeoefend. De de-minimissteun die aan een ander lid van de groep reeds zou zijn verstrekt, dient dan in aanmerking te worden genomen bij het bepalen van het maximale bedrag dat onder de verordening nog aan die stichting kan worden verstrekt. In artikel 1 van de verordening is aangegeven dat de verordening op een aantal categorieën niet van toepassing is. Voor verkeer en vervoer is van belang dat de verordening niet van toepassing is op steun ten behoeve van de aanschaf van wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren. Ook is de verordening niet van toepassing op ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PbEU C 244/2). Verder moet ten tijde van de aanvraag voldoende aannemelijk zijn dat het project voor 1 juli 2013 kan worden afgerond. In de beschikking tot subsidieverlening zal het tijdstip waarop het project moet zijn afgerond worden opgenomen (artikel 35 kaderregeling). Paragraaf 6 In deze paragraaf is het maximale bedrag per aanvraag opgenomen. Per aan te schaffen vervoermiddel kan de aanvrager een subsidiebedrag van 3000 Euro ontvangen. Gekozen is voor een bedrag per vervoermiddel. Hierdoor is het subsidieprogramma makkelijk uitvoerbaar. Het bedrag is gebaseerd op een gemiddelde van de meerkosten die gemaakt zullen worden door de aanschaf en het gebruik van een vervoermiddel gedurende minstens een jaar. Paragraaf 7 Gekozen is voor een systeem van wie het eerst komt wie het eerst maalt. Als het subsidieplafond na de eerste subsidieverlening nog niet is bereikt kan de volgende aanvrager eventueel gehonoreerd worden voor het resterende bedrag. Dit gaat zo door tot het subsidieplafond bereikt is. Een aanvraag zal pas in de ontvangstrangorde worden genomen als deze voldoet aan de formele vereisten en voldoende gegevens bevat om de aanvraag te kunnen beoordelen. Hiermede wordt voorkomen dat onvolledige aanvragen in behandeling moeten worden genomen ten koste van later ingediende complete aanvragen. Indien twee aanvragen op dezelfde dag zijn ontvangen zal de volgorde door loting worden bepaald. 17 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

Paragraaf 9 Een aanvraag moet uiterlijk op 30 december 2011 voor 12.00 uur zijn ontvangen door de aangewezen uitvoeringsinstantie, in dit geval het Agentschap NL. Aanvragen die daarna worden ontvangen, worden niet in behandeling genomen. Een per telefax of e-mail ingediende aanvraag geldt altijd als een incomplete aanvraag, omdat een handtekening ontbreekt, ook al is de aanvraag voor het overige misschien compleet. Een aanvraag zal pas in behandeling worden genomen als deze voldoet aan alle formele vereisten en voldoende gegevens bevat om de aanvraag te kunnen beoordelen. Omdat gebruik is gemaakt van de verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU, L 379) dienen de aanvragers ook een getekende Verklaring de-minimissteun in te leveren. Bij samenwerkingsverbanden kan bijvoorbeeld een leasemaatschappij met een onderneming die de vervoermiddelen gaat gebruiken een aanvraag indienen. Een samenwerkingsverband kent een penvoerder die mede namens de andere deelnemers van het samenwerkingsverband optreedt en de subsidie ook mede voor de andere aanvragers ontvangt. De formele subsidierelatie ontstaat na subsidieverlening echter met alle leden van het samenwerkingsverband. In zoverre is elke deelnemer van het samenwerkingsverband een aanvrager en later een subsidieontvanger. In het aanvraagformulier dient de verdeling van de subsidie te worden aangegeven.elke aanvrager uit het samenwerkingsverband dient ook een de-minimisverklaring in te vullen en te ondertekenen. Het aanvraagformulier (bijlage A bij het subsidieprogramma) is te downloaden via www.nlmilieuenleefomgeving.nl/rijdenopbiogasenbiobrandstoffen dan wel op te vragen bij de aangewezen uitvoeringsinstantie. Het postadres van de aangewezen uitvoeringsinstantie is: Agentschap NL Zwolle NL Energie en Klimaat, t.a.v. secretariaat Investeringen en emissiereductie Postbus 10073 8000 GB Zwolle Voor wat betreft de bevoorschotting wordt verwezen naar artikel 44 van de kaderregeling. In de beschikking tot subsidieverlening zal worden opgenomen hoe de bevoorschotting zal plaatsvinden. Paragraaf 10 Voor wat betreft de vaststelling van de subsidie wordt verwezen naar artikel 45 van de kaderregeling. Wanneer het project is afgerond moet binnen dertien weken een aanvraag tot vaststelling van de subsidie worden ingediend. Dat moet middels een formulier dat bij de aangewezen uitvoeringsinstantie verkrijgbaar is of te downloaden. Tevens moet aangegeven worden waaraan de bijdrage is besteed en een kopie van het kentekenbewijs van de aangeschafte vervoermiddelen. Paragraaf 11 In het tweede lid van artikel 38 van de kaderregeling is opgenomen dat de subsidieontvanger medewerking verleent aan een door of vanwege de minister ter zake van de toepassing en de effecten van een subsidieprogramma ingesteld evaluatieonderzoek. De in deze paragraaf geformuleerde verplichting is hiervan een uitwerking voor de subsidieontvanger. Tevens is in artikel 38 van de kaderregeling opgenomen dat de subsidieontvanger op verzoek van de minister medewerking verleent aan openbaarmaking van de gegevens en de resultaten van het project. Van deze mogelijkheid zal bij de uitvoering van dit subsidieprogramma gebruik worden gemaakt. In de beschikking tot subsidieverlening zal aangegeven worden op welke wijze daar uitvoering aan zal worden gegeven. Hierbij zij bijvoorbeeld gedacht aan meewerken aan symposia of rapportages. Omdat het gaat om projecten die gericht zijn op demonstratie van nieuwe technieken in de praktijk is het van belang dat de vervoermiddelen binnen zes maanden nadat de beschikking tot subsidieverlening is afgegeven de aangeschafte vervoermiddelen gedurende een jaar worden ingezet. Immers zo kan bekeken worden hoe de techniek en de brandstof zich houdt gedurende alle seizoenen. 18 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011

Toelichting Bijlage B Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: Rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen Voor de toelichting op bijlage B wordt verwezen naar Bijlage B. Omdat het invullen van het formulier een goede toelichting behoeft is ervoor gekozen de toelichting bij de verklaring op te nemen. Het gekozen formulier met toelichting is niet vastgesteld met de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking doch is wel afgestemd binnen de Rijksoverheid, zodat een uniform formulier gebruikt kan worden. De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus. 19 Staatscourant 2011 nr. 4491 16 maart 2011