Design Guide VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106

Vergelijkbare documenten
Geoptimaliseerd voor lage vermogens

Installatiehandleiding

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

Bedieningshandleiding VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106

Frequentieregelaar 400V 15kW Vector Control - fluxcon 100 serie

Instructie AKD LonWorks ADAP-KOOL AK-LON

Leidraad en verklaring van de fabrikant Elektromagnetische emissie & immuniteit

em4 Toebehoren Analoge uitbreidingen

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

Handleiding HCS VB5248

Optinet SX/MX. Installatiehandleiding. Opticom Engineering B.V.

IxI-R200+ DIGITALE CONTROLLER. Technische gegevens.

Optinet-MX-V2. Ethernet IO-modules. Opticom Engineering B.V.

SPCE120 Indication Expander Gebruikershandleiding

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud.

Introductie EMC. Hét EMC Event 2011 DARE!!

1786-Guide HUBER 360 MD-NL-VECT.indd 2 16/02/15 15:24

ACS-30-EU-MONI-RMM2-E

Introductie EMC. Hét EMC Event 2011 DARE!!

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

Speciale frequentieregelaar voor afvalwater. Emotron FlowDrive

* _0817* Aandrijftechniek \ Aandrijfautomatisering \ Systeemintegratie \ Services. Correcties. Decentrale aandrijfsystemen MOVIMOT MM..

Begeleiding en verklaring fabrikant Elektromagnetische (EMC) uitstraling Elektromagnetische immuniteit Aanbevolen separatieafstanden

Handleiding HCS VB5224

Emotron VSA/VSC Frequentieregelaar

Optinet-SX/MX-H. Installatiehandleiding. Opticom Engineering B.V.

Installatie-instructie

Emotron I/O-board 2.0 Optie

MultiPlus-II 48/3000/ V (voorheen MultiGrid-II)

Soort Meetbereik druk Uitgangssignaal actieve druk. Elektrische gegevens Voedingsspanning DC V, ±10%, 1.1 W

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

Handleiding HCS VB5118

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

DATA SHEET C2-20. Besturing voor elektrische actuators. DATA SHEET C2-20 A&E Trading b.v. 1

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER

Productinformatie. ORION-VA Klimaatcomputer met centrale regelingen (IRIS)

PumpDrive. Zelfkoelende, motoronafhankelijke frequentieregelaar. Verkorte handleiding

Nederlands. Handleiding. Inhoud :

Fout # Single Fase Error # Drie Fase LCD boodschap N/A Fan # Failure Een of meerdere ventilatoren zijn defect

Optilog-V5 System-91-log-V5

Installatie instructies

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

HANDLEIDING WINDMETER IED SAG-105WR (10/2009)

FLEXESS AQUA CODETABLEAU EN PASLEZER TC-CS200 CS VERGRENDELINGEN. t f MODELLEN CS200 SPECIFICATIES

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

SPCE110 Keyswitch Expander Gebruikershandleiding

AP80 Display Controller

Installatie- en bedieningsinstructie. Table Stand DS (2018/08) nl

Heating Slim Receiver io 2 kw

Handleiding AT1G Toegangscontrole Module. rev ver1

2

Frequentie-regelaars bij Machinebouw & Waterschappen

Productinformatie. CYGNUS-V Ventilatiecomputer 1 afdeling

1

PWM50/3. Dubbele motor sturing. DIGITAAL HANDLEIDING. Motion Control Systems

Opgave 1 Opbouwen van een servomotor-systeem

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

AP22 Analoog Display

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

PAC-LBK-KIT. Installatie beschrijving Gebruikers beschrijving Technische beschrijving

Optilog-V4 System-91-log-V4

DARE!! Welkom. Afgeschermde kabels: zin of onzin? Organisatie: Uneto-VNI in samenwerking met de Nederlandse EMC-ESD vereniging

AT1G rev Toegangscontrole Module AT1G Handleiding. thinks outside the box!

Geldt voor Emotron VFX 2.0 en FDU 2.0 frequentieregelaar

PTC 2.0-optieprint. PTC/RTC-optieprint. Gebruiksaanwijzing Nederlands. Voor frequentieregelaar Emotron VFX/FDU 2.0-IP2Y. Voor Emotron FlowDrive-IP2Y

F G H. Beschrijving LED s en hoorbare alarmen LED Geluid Uitgang Opladen Beschrijving Wat te doen? - - Nee Ja UPS is

EC Vent Installatie-instructies

VOLT POT 1K R 220. OPEN FOR 60 Hz STAB. Spanningsregelaars R 220. Installatie en onderhoud

F O R E S T S H U T T L E S / L

Uitvoeren Electrostatic Discharge (ESD) testen conform EN

Design guide VLT AQUA Drive FC 202

Handleiding HCS VB5238

Montage- en gebruikershandleiding

Productinformatie. ORION-VS Klimaatcomputer met centrale regelingen (SIRIUS)

USV ACTIVE POTENTIOMETER. Montage & gebruiksvoorschriften

ACS-30-EU-PCM2-x-32A

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

SPRAAK MODULE INT-VG. 1. Eigenschappen. 2. Specificaties

Emotron FDU en VFX 2.0

De nieuwe Hydrovar generatie: Toegenomen flexibiliteit en besturing

2-KANAALS RF AFSTANDSBEDIENINGSSET

Handleiding: instelling en werking E-Drive LCD display

Emotron PTC/PT100 board 2.0 Optie

EMC problematiek in industrieel Ethernet. Rinus Broekmans

AP40 Display Controller

ISO Ventilationbox

Correcties. MOVIDRIVE MDX61B Besturingskaart MOVI-PLC DHP11B. Uitgave 09/2005 FA / NL

TYBOX NL Installatie-instructies

MOTOPLAT VC-09ST. Handleiding Versie

Type: MFD TAP13 PT B Bestelnummer: Verkoopstekst E/A MFD 24VDC,Trans., 2E x PT100, 1QA. IP20, veerklemmen. Bestelinformatie

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

AP21 SSI Display. Display voor positie en snelheid Nokkencontroller Signaalomvormer Display voor niet lineaire bewegingen. 96 mm

Energiebesparing BROCHURE NL 6.00 ENERGY BROCHURE 1401

EMC. Geen probleem voor machinefabrikanten? Rinus Simonis Trainer / Coach machineveiligheid en vicevoorzitter Vereniging FME-RNCM

LocoServo Handleiding

Serie 19 - Interventiemodulen

Focus LCD Electronic (PPE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER

Transcriptie:

ENGINEERING TOMORROW Design Guide VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 vlt-drives.danfoss.com

Inhoud Design Guide Inhoud 1 Inleiding 5 1.1 Doel van de design guide 5 1.2 Aanvullende informatiebronnen 5 1.3 Symbolen, afkortingen en conventies 5 1.4 Goedkeuringen 6 1.4.1 Waarvoor gelden de richtlijnen? 6 1.4.2 CE-markering 7 1.4.2.1 Laagspanningsrichtlijn 7 1.4.2.2 EMC-richtlijn 7 1.4.2.3 Machinerichtlijn 7 1.4.2.4 ErP-richtlijn 8 1.4.3 C-tick-conformiteit 8 1.4.4 UL-conformiteit 8 1.4.5 Exportbeperkingen 8 1.5 Softwareversie 8 1.6 Verwijderingsinstructies 8 1.7 Veiligheid 8 1.7.1 Algemene veiligheidsprincipes 8 2 Productoverzicht 11 2.1 Inleiding 11 2.1.1 Pakking 11 2.1.2 Principeschema 12 2.1.3 Elektrisch overzicht 13 2.1.4 Stuurklemmen en relais 3 14 2.1.5 Seriële-communicatie (veldbus)-netwerken 15 2.2 VLT Memory Module MCM 101 15 2.2.1 Configureren met de VLT Memory Module MCM 101 15 2.2.2 Gegevens kopiëren via een pc en de geheugenmoduleprogrammer (MMP) 16 2.2.3 Een configuratie naar meerdere frequentieregelaars kopiëren 17 2.3 Regelstructuren 18 2.3.1 Regelstructuur zonder terugkoppeling 18 2.3.2 Regelstructuur met terugkoppeling (PI) 18 2.4 Lokale (Hand On) en externe (Auto On) besturing 19 2.5 Gebruik van terugkoppelingen en referenties 20 2.6 Algemene EMC-aspecten 21 2.7 Lekstroom 27 2.7.1 Aardlekstroom 27 2.8 Galvanische scheiding (PELV) 28 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 1

Inhoud VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 3 Systeemintegratie 30 3.1 Inleiding 30 3.2 Netingang 31 3.2.1 Interferentie via het net/harmonischen 31 3.2.1.1 Algemene aspecten van de emissie van harmonischen 31 3.2.1.2 Emissie-eisen m.b.t. harmonischen 32 3.2.1.3 Testresultaten harmonischen (emissie) 32 3.3 Motoren 34 3.3.1 Opengewerkte tekeningen 34 3.3.2 Hijsen 36 3.3.3 Lagers 36 3.3.4 Levensduur en smering van lagers 37 3.3.5 Balancering 39 3.3.6 Uitgaande assen 39 3.3.7 Massatraagheid FCM 106 39 3.3.8 Framegrootte FCM 106 motor 39 3.3.9 Thermische motorbeveiliging 39 3.3.9.1 Elektronisch thermisch relais 39 3.3.9.2 Thermistor (alleen FCP 106) 40 3.4 Selectie van frequentieregelaar/opties 40 3.4.1 Bevestigingsset voor externe bediening 40 3.4.2 Lokaal bedieningspaneel (LOP) 41 3.5 Speciale omstandigheden 42 3.5.1 Doel van reductie 42 3.5.2 Reductie wegens omgevingstemperatuur en schakelfrequentie 42 3.5.3 Een automatische aanpassing zorgt voor blijvende prestaties 42 3.5.4 Reductie wegens lage luchtdruk 42 3.5.5 Extreme bedrijfsomstandigheden 43 3.6 Omgevingscondities 44 3.6.1 Vochtigheid 44 3.6.2 Temperatuur 44 3.6.3 Koeling 44 3.6.4 Agressieve omgevingen 44 3.6.5 Omgevingstemperatuur 45 3.6.6 Akoestische ruis 45 3.6.7 Trillingen en schokken 45 3.7 Energierendement 46 3.7.1 IE- en IES-klassen 46 3.7.2 Vermogensverliesgegevens en rendementsgegevens 46 3.7.3 Verliezen en rendement van een motor 47 2 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Inhoud Design Guide 3.7.4 Verliezen en rendement van een elektrische aandrijving 48 4 Toepassingsvoorbeelden 49 4.1 HVAC-toepassingsvoorbeelden 49 4.1.1 Ster-driehoekschakeling of softstarter niet vereist 49 4.1.2 Start/Stop 49 4.1.3 Pulsstart/stop 50 4.1.4 Potentiometerreferentie 50 4.1.5 Automatische aanpassing motorgegevens (AMA) 50 4.1.6 Ventilatortoepassing met resonantietrillingen 51 4.2 Energiebesparingsvoorbeelden 52 4.2.1 Wat is het voordeel van het gebruik van een frequentieregelaar voor het regelen van ventilatoren en pompen? 52 4.2.2 Het grote voordeel energiebesparing 52 4.2.3 Voorbeeld van energiebesparing 52 4.2.4 Vergelijking van energiebesparing 53 4.2.5 Voorbeeld met wisselende flow gedurende 1 jaar 53 4.3 Regelingsvoorbeelden 54 4.3.1 Verbeterde regeling 54 4.3.2 Smart Logic Control 54 4.3.3 Programmering Smart Logic Control 54 4.3.4 SLC-toepassingsvoorbeeld 55 4.4 EC+ concept voor asynchrone en PM-motoren 57 5 Typecode en selectiegids 58 5.1 Drive Configurator 58 5.2 Typecodereeks 59 5.3 Bestelnummers 61 6 Specificaties 62 6.1 Vrije ruimte, afmetingen en gewicht 62 6.1.1 Vrije ruimte 62 6.1.2 Motorframegrootte corresponderend met FCP 106-behuizing 63 6.1.3 Afmetingen FCP 106 63 6.1.4 Afmetingen FCM 106 64 6.1.5 Gewicht 67 6.2 Elektrische gegevens 68 6.2.1 Netvoeding 3 x 380-480 V AC normale en hoge overbelasting 68 6.3 Netvoeding 69 6.4 Bescherming en functies 70 6.5 Omgevingscondities 70 6.6 Kabelspecificaties 71 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 3

Inhoud VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 6.7 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens 71 6.8 Motorspecificaties FCM 106 72 6.8.1 Motoroverbelastingsgegevens, VLT DriveMotor FCM 106 73 6.9 Specificaties zekeringen en circuitbreakers 74 6.10 Derating According to Ambient Temperature and Switching Frequency 75 6.11 du/dt 76 6.12 Rendement 76 Trefwoordenregister 78 4 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Inleiding Design Guide 1 Inleiding 1 1 1.1 Doel van de design guide Deze design guide voor Danfoss VLT DriveMotor FCP 106 en FCM 106 is bedoeld voor: project- en systeemengineers; ontwerpadviseurs; toepassings- en productspecialisten. De design guide bevat technische informatie die u helpt om inzicht te krijgen in de mogelijkheden van de frequentieregelaar voor integratie in motorregel- en bewakingssystemen. De design guide is bedoeld om ontwerpafwegingen en planningsgegevens te bieden voor integratie van de frequentieregelaar in een systeem. De design guide is van toepassing op diverse frequentieregelaars en opties voor uiteenlopende toepassingen en installaties. Op basis van de uitgebreide productgegevens kunt u in de ontwerpfase een goed doordacht systeem ontwikkelen met optimale functionaliteit en maximaal rendement. VLT is een gedeponeerd handelsmerk. 1.2 Aanvullende informatiebronnen Beschikbare publicaties: De Bedieningshandleiding VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106, voor informatie die nodig is om de frequentieregelaar te installeren en in bedrijf te stellen. De VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 Design Guide bevat informatie die nodig is om de frequentieregelaar te kunnen integreren in uiteenlopende toepassingen. De Programmeerhandleiding VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106, voor informatie over het programmeren van de eenheid, inclusief een uitgebreide beschrijving van de parameters. De VLT LCP Instruction, voor de bediening van het lokale bedieningspaneel (LCP). De VLT LOP Instruction, voor de bediening van het lokale bedieningspaneel (LOP). De Modbus RTU Operating Instructions en VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 BACnet Operating Instructions, voor informatie die nodig is voor het besturen, bewaken en programmeren van de frequentieregelaar. De VLT PROFIBUS DP MCA 101 Installation Guide bevat informatie over de installatie van PROFIBUS en het verhelpen van problemen. De VLT PROFIBUS DP MCA 101 Programming Guide bevat informatie over configuratie van het systeem, besturing van de frequentieregelaar, toegang tot de frequentieregelaar, programmering en het verhelpen van problemen. Het document bevat tevens een aantal typische toepassingsvoorbeelden. De VLT Motion Control Tool MCT 10 stelt de gebruiker in staat om de frequentieregelaar te configureren via een pc-omgeving op basis van Windows. Danfoss VLT Energy Box-software, voor energieberekeningen in HVAC-toepassingen. Technische publicaties en goedkeuringen zijn online beschikbaar via vlt-drives.danfoss.com/support/service/. Danfoss VLT Energy Box-software is verkrijgbaar via www.danfoss.com/businessareas/drivessolutions, gebied voor downloaden van pc-software. 1.3 Symbolen, afkortingen en conventies De volgende symbolen worden gebruikt in deze handleiding. LET OP Wijst op belangrijke informatie die aandachtig moet worden gelezen om fouten te vermijden of om te voorkomen dat apparatuur niet optimaal werkt. * Geeft de standaardinstelling aan. Beschermingsklasse De beschermingsklasse is een gestandaardiseerde specificatie voor elektrische apparatuur die de bescherming tegen de indringing van vreemde voorwerpen en water aangeeft (bijvoorbeeld: IP 20). DIx DI1: digitale ingang 1. EMC Fout Fabrieksinstelling Fout DI2: digitale ingang 2. Elektromagnetische compatibiliteit. Discrepantie tussen een berekende, vastgestelde of gemeten waarde of conditie en de gespecificeerde of theoretisch juiste waarde of conditie. Fabrieksinstellingen bij levering van het product. Een fout kan een foutstatus veroorzaken. MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 5

Inleiding VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 1 Foutreset MM MMP Parameter PELV PLC RS485 Een functie die wordt gebruikt om de frequentieregelaar weer in de bedrijfstoestand terug te brengen nadat een gedetecteerde fout is opgeheven door de oorzaak van de fout weg te nemen. De fout is dan niet meer actief. Geheugenmodule. Memory module programmer programmer voor geheugenmodule. Apparaatgegevens en -waarden die kunnen worden gelezen en ingesteld (tot op zekere hoogte). Protective Extra Low Voltage lage spanning met galvanische scheiding. Zie IEC 60364-4-41 of IEC 60204-1 voor meer informatie. Programmeerbare logische besturing. Veldbusinterface overeenkomstig de EIA-422/485- busbeschrijving die seriële overdracht van gegevens tussen meerdere apparaten mogelijk maakt. Tabel 1.1 Afkortingen Waarschuwing Als de term buiten de context van veiligheidsvoorschriften wordt gebruikt, verwijst een waarschuwing naar een potentieel probleem dat door een bewakingsfunctie is gedetecteerd. Een waarschuwing is geen fout en veroorzaakt geen wijziging in de bedrijfsstatus. Conventies Genummerde lijsten geven procedures aan. Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie en beschrijvingen van afbeeldingen aan. Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan: - Kruisverwijzing - Koppeling - Voetnoot - Parameternaam - Naam parametergroep - Parameteroptie Alle afmetingen zijn in mm (inch). 1.4 Goedkeuringen Frequentieregelaars worden ontworpen overeenkomstig de richtlijnen in deze sectie. Certificering FCP 106 FCM 106 Meer informatie over goedkeuringen en certificaten is te vinden in het downloadgedeelte op vltmarine.danfoss.com/support/type-approval-certificates/. EG-conformiteitsverklaring UL listed UL recognized C-tick De EG-conformiteitsverklaring is gebaseerd op de volgende richtlijnen: Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG, gebaseerd op EN 61800-5-1 (2007) EMC-richtlijn 2004/108/EG, gebaseerd op EN 61800-3 (2004) UL listed De productevaluatie is voltooid en het product mag worden geïnstalleerd in een systeem. Het systeem moet ook een UL-vermelding krijgen van de betreffende partij. UL recognized Er is extra evaluatie nodig voordat de combinatie van frequentieregelaar en motor mag worden gebruikt. Het systeem waarin het product is geïnstalleerd, moet ook een UL-vermelding krijgen van de betreffende partij. 1.4.1 Waarvoor gelden de richtlijnen? In de richtsnoeren van de EU voor implementatie van de Richtlijn 2004/108/EG van de Raad worden 3 typische situaties geschetst. De frequentieregelaar wordt rechtstreeks aan de eindgebruiker verkocht. Voor dergelijke toepassingen moet de frequentieregelaar worden voorzien van een CE-markering overeenkomstig de EMC-richtlijn. De frequentieregelaar wordt verkocht als onderdeel van een systeem. Dit systeem, bijvoorbeeld een airconditioningsysteem, wordt als één geheel van markering voorzien. Het complete systeem moet voorzien zijn van een CEmarkering overeenkomstig de EMC-richtlijn. De fabrikant kan naleving van de vereisten voor CE overeenkomstig de EMC-richtlijn garanderen door de EMC van het systeem te testen. De 6 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Inleiding Design Guide componenten van het systeem hoeven niet te zijn voorzien van een CE-markering. De frequentieregelaar wordt verkocht voor gebruik in een installatie. Dit kan bijvoorbeeld een fabrieksinstallatie of een verwarmings-/ ventilatie-installatie zijn, ontworpen en gebouwd door ervaren vakmensen. De frequentieregelaar moet worden voorzien van een CE-markering overeenkomstig de EMC-richtlijn. De complete installatie hoeft niet te worden voorzien van een CE-markering. De installatie moet echter wel voldoen aan de essentiële eisen van de richtlijn. Dit is mogelijk door apparaten en systemen te gebruiken die een CE-markering overeenkomstig de EMC-richtlijn hebben. 1.4.2 CE-markering Afbeelding 1.1 CE De CE-markering (Communauté Européenne) geeft aan dat de fabrikant van het product voldoet aan alle relevante EUrichtlijnen. De EU-richtlijnen die van toepassing zijn op het ontwerp en de productie van frequentieregelaars, staan vermeld in Tabel 1.2. LET OP De CE-markering heeft geen betrekking op de kwaliteit van het product. Het is niet mogelijk om technische specificaties af te leiden uit de CE-markering. LET OP Frequentieregelaars met een ingebouwde veiligheidsfunctie moeten voldoen aan de Machinerichtlijn. EU-richtlijn Laagspanningsrichtlijn EMC-richtlijn Machinerichtlijn 1) ErP-richtlijn ATEX-richtlijn RoHS-richtlijn Versie 2014/35/EU 2014/30/EU 2014/32/EU 2009/125/EC 2014/34/EU 2002/95/EC Tabel 1.2 EU-richtlijnen die van toepassing zijn op frequentieregelaars 1) Alleen frequentieregelaars met een ingebouwde veiligheidsfunctie hoeven te voldoen aan de Machinerichtlijn. Conformiteitsverklaringen zijn leverbaar op aanvraag. 1.4.2.1 Laagspanningsrichtlijn De Laagspanningsrichtlijn is van toepassing op alle elektrische apparaten in het spanningsbereik van 50-1000 V AC en 75-1600 V DC. De richtlijn heeft tot doel om de persoonlijke veiligheid te waarborgen en schade aan eigendommen te voorkomen bij gebruik van elektrische apparatuur die correct wordt geïnstalleerd en onderhouden, en die wordt gebruikt zoals beoogd. 1.4.2.2 EMC-richtlijn De EMC-richtlijn (elektromagnetische compatibiliteit) heeft tot doel om de elektromagnetische interferentie te beperken en de immuniteit van elektrische apparatuur en installaties te verbeteren. De basiseis voor bescherming van EMC-richtlijn stelt dat apparaten die elektromagnetische interferentie (EMI) genereren, of waarvan de werking door EMI kan worden beïnvloed, zodanig moeten zijn ontworpen dat het genereren van elektromagnetische interferentie wordt beperkt. De apparaten moeten over een adequaat niveau van immuniteit voor EMI beschikken wanneer ze correct worden geïnstalleerd en onderhouden, en worden gebruikt zoals bedoeld. Elektrische apparaten die zelfstandig worden gebruikt of deel uitmaken van een systeem, moeten zijn voorzien van de CE-markering. Systemen hoeven niet te zijn voorzien van de CE-markering, maar moeten wel voldoen aan de basiseisen voor bescherming volgens de EMC-richtlijn. 1.4.2.3 Machinerichtlijn De Machinerichtlijn heeft tot doel om de persoonlijke veiligheid te waarborgen en schade aan eigendommen te voorkomen bij gebruik van mechanische apparatuur in toepassingen waarvoor de apparatuur bedoeld is. De Machinerichtlijn is van toepassing op machines die bestaan uit een groep onderling verbonden componenten of apparaten waarvan er ten minste 1 mechanische bewegingen kan uitvoeren. Frequentieregelaars met een ingebouwde veiligheidsfunctie moeten voldoen aan de Machinerichtlijn. Frequentieregelaars zonder veiligheidsfunctie vallen niet onder de Machinerichtlijn. Wanneer een frequentieregelaar is geïntegreerd in een machinesysteem, kan Danfoss informatie verstrekken over de veiligheidsaspecten met betrekking tot de frequentieregelaar. Wanneer frequentieregelaars worden gebruikt in machines met ten minste 1 bewegend deel, moet de machinefabrikant een verklaring afgeven dat het product voldoet aan alle relevante statuten en veiligheidsvoorschriften. 1 1 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 7

Inleiding VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 1 1.4.2.4 ErP-richtlijn 1.4.5 Exportbeperkingen De ErP-richtlijn is de Europese Ecodesignrichtlijn voor energiegerelateerde producten. De richtlijn definieert de eisen voor ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten, inclusief frequentieregelaars. De richtlijn heeft tot doel om het energierendement en het milieubeschermingsniveau te verhogen, waarbij tevens de zekerheid van de energievoorziening wordt versterkt. De milieueffecten van energiegerelateerde producten omvatten het energieverbruik gedurende de volledige levensduur van het product. 1.4.3 C-tick-conformiteit Afbeelding 1.2 C-tick Het C-tick-label geeft aan dat het product voldoet aan de relevante technische normen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC). C-tick-conformiteit is vereist voor elektrische en elektronische producten die op de markt worden gebracht in Australië en Nieuw-Zeeland. De C-tick-verordening heeft betrekking op emissies via geleiding en straling. Voor frequentieregelaars moet u de emissielimieten volgen die zijn gespecificeerd in EN-IEC 61800-3. Op verzoek kan een conformiteitsverklaring worden afgegeven. 1.4.4 UL-conformiteit Voor frequentieregelaars kunnen regionale en/of nationale exportbeperkingen gelden. De frequentieregelaars waarvoor exportbeperkingen gelden, zijn geclassificeerd met een ECCN-nummer. Het ECCN-nummer staat vermeld in de documenten die bij de frequentieregelaar worden geleverd. In geval van wederuitvoer is het de verantwoordelijkheid van de exporteur om te zorgen dat de relevante exportbeperkingen in acht worden genomen. 1.5 Softwareversie Lees de softwareversie van de frequentieregelaar uit via parameter 15-43 Softwareversie. 1.6 Verwijderingsinstructies 1.7 Veiligheid Apparatuur die elektrische componenten bevat, mag niet als huishoudelijk afval worden afgevoerd. Dergelijke apparatuur moet apart worden afgevoerd als elektrisch en elektronisch afval volgens de geldende lokale voorschriften. 1.7.1 Algemene veiligheidsprincipes Frequentieregelaars bevatten componenten die onder hoge spanning staan, en kunnen bij onjuiste hantering dodelijk letsel veroorzaken. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend door gekwalificeerd personeel. Voer geen reparatiewerkzaamheden uit voordat de spanning naar de frequentieregelaar is onderbroken en de voorgeschreven ontladingstijd voor het afvoeren van opgeslagen elektrische energie is verstreken. Afbeelding 1.3 UL Listed Afbeelding 1.4 UL Recognized Het strikt opvolgen van de veiligheidsmaatregelen en - kennisgevingen is verplicht voor een veilige werking van de frequentieregelaar. Een probleemloze en veilige werking van de frequentieregelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen, geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd en bediend door gekwalificeerd personeel. De frequentieregelaar voldoet aan de eisen van UL 508C ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen. Zie hoofdstuk 3.3.9 Thermische motorbeveiliging voor meer informatie. Gekwalificeerd personeel is gedefinieerd als opgeleide medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te onderhouden overeenkomstig relevante wetten en voorschriften. Daarnaast moet het gekwalificeerde personeel bekend zijn met de instructies en veiligheids- 8 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Inleiding Design Guide maatregelen die in deze bedieningshandleiding staan beschreven. WAARSCHUWING HOGE SPANNING Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding of loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Installatie, opstarten en onderhoud mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. WAARSCHUWING ONBEDOELDE START Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbuscommando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP of door het opheffen van een foutconditie. Om een onbedoelde motorstart te voorkomen: Onderbreek de netvoeding naar de frequentieregelaar. Druk op [Off/Reset] op het LCP voordat u parameters gaat programmeren. Zorg dat de frequentieregelaar, motor en eventuele door de motor aangedreven apparatuur volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing. WAARSCHUWING ONTLADINGSTIJD De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringcondensatoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien. Er kan hoge spanning aanwezig zijn, zelfs wanneer de waarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Stop de motor. Schakel de netvoeding en externe DC-tussenkringvoedingen af, inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere frequentieregelaars. Schakel de PM-motor af of blokkeer deze. Wacht tot de condensatoren volledig ontladen zijn. De vereiste minimale wachttijd staat vermeld in Tabel 1.3. Controleer met een geschikt spanningsmeetapparaat of de condensatoren volledig ontladen zijn voordat u service- of reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren. Spanning [V] Vermogensbereik 1) [kw (pk)] Minimale wachttijd (minuten) 3 x 400 0,55-7,5 (0,75-10) 4 Tabel 1.3 Ontladingstijd 1) Vermogensklassen hebben betrekking op normale overbelasting (NO). WAARSCHUWING GEVAAR VOOR LEKSTROOM De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 ma. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Zorg dat de apparatuur correct is geaard door een erkende elektrisch installateur. 1 1 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 9

Inleiding VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 1 WAARSCHUWING GEVAARLIJKE APPARATUUR Het aanraken van draaiende assen en elektrische apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Installatie, opstarten en onderhoud mogen uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid en gekwalificeerd personeel. Zorg dat alle elektrische werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften. Volg de procedures in deze handleiding. WAARSCHUWING ONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTOR WINDMILLING Het onbedoeld draaien van permanentmagneetmotoren wekt spanning op waardoor de eenheid kan worden geladen; dit kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade aan apparatuur. Zorg dat permanentmagneetmotoren zijn geblokkeerd om onbedoeld draaien te voorkomen. VOORZICHTIG GEVAAR BIJ INTERNE FOUT Een interne fout in de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig letsel als de frequentieregelaar niet goed is gesloten. Controleer voordat u de spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn vastgezet. 10 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Productoverzicht Design Guide 2 Productoverzicht 2.1 Inleiding Het productoverzicht geldt voor zowel FCP 106 als FCM 106. VLT DriveMotor FCP 106 De levering omvat enkel de frequentieregelaar. Voor het installeren zijn tevens een wandadapterplaat of motoradapterplaat en voedingskrimpklemmen vereist. Bestel de wandmontagekit of adapterplaat en voedingskrimpklemmen afzonderlijk. 195NA419.10 2 2 195NA447.10 Afbeelding 2.2 FCM 106 Afbeelding 2.1 FCP 106 VLT DriveMotor FCM 106 Bij levering is de frequentieregelaar op de motor geïnstalleerd. De combinatie van FCP 106 en motor wordt de VLT DriveMotor FCM 106 genoemd. 2.1.1 Pakking Voor montage van de FCP 106 op een motor moet een aangepaste pakking worden aangebracht. De pakking past tussen de motoradapterplaat en de motor. De FCP 106 frequentieregelaar wordt geleverd zonder pakking. Daarom moet vóór de installatie een pakking worden ontworpen en getest om te voldoen aan de IP-beschermingsvereisten (bijvoorbeeld IP 55, IP 66 of Type 4X). Vereisten voor pakking: Handhaaf de aardverbinding tussen de frequentieregelaar en de motor. De frequentieregelaar wordt geaard op de motoradapterplaat. Gebruik een draadverbinding tussen de motor en de frequentieregelaar. Gebruik voor de pakking een materiaal met ULgoedkeuring als UL-goedkeuring of -erkenning vereist is voor het complete product. MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 11

Productoverzicht VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 2.1.2 Principeschema 2 2 3 4 5 195NA508.10 L1 L2 L3 M 3~ AC 6 UDC 1 SMPS GATE DRIVE MCP IDC UDC 7 8 9 RS485 10 17 PROFIBUS 0/4-20mA 0 10V I/O 11 ACP 16 15 14 13 Memory Module 12 1 Voedingskaart 7 Gate driver 13 Stuurklemmen 2 RFI-filter 8 SMPS 14 Reset 3 Gelijkrichter 9 Galvanische scheiding 15 Jog 4 Tussenkring/DC-filter 10 Stuurkaart 16 Start 5 Omvormer 11 MCP (motorbesturingsprocessor) 17 Analoge/digitale uitgang 6 Motor 12 ACP (toepassingsbesturingsprocessor) Afbeelding 2.3 Principeschema 12 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Productoverzicht Design Guide 2.1.3 Elektrisch overzicht 3-phase power input L1 L2 L3 PE Located in motor block PE U V W Motor 195NA507.11 2 2 T1 T2 Thermistor located in motor UDC- UDC+ +10 V DC 0 10 V DC - 0/4 20 ma 0 10 V DC - 0/4 20 ma 50 (+10 V OUT) 53 (A IN) 54 (A IN) relay 2 06 05 04 240 V AC 3A 55 (COM A IN/OUT) 42 0/4 20 ma A OUT/DIG OUT relay 1 03 45 0/4 20 ma A OUT/DIG OUT 02 240 V AC 3A 12 (+24 V OUT) 18 (DIGI IN) 19 (DIGI IN) 20 (COM D IN) Group 5-* 24 V (NPN) 0 V (PNP) 24 V (NPN) 0 V (PNP) Bus ter. 1 2 ON 01 ON=Terminated OFF=Unterminated 27 (DIGI IN) 29 (DIGI IN) 24 V (NPN) 0 V (PNP) 24 V (NPN) 0 V (PNP) Bus ter. RS485 Interface (N RS485) 69 (P RS485) 68 (Com RS485) 61 RS485 PROFIBUS (PNP)-Source (NPN)-Sink MCM Afbeelding 2.4 Elektrisch overzicht MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 13

2.1.4 Stuurklemmen en relais 3 1 2 3 4 195NA458.12 2 2 3 2 195NA409.12 VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 Productoverzicht 4 1 8 5 5 7 6 7 6 1 Stuurklemmen 2 Relaisklemmen Stuurklemmen 3 UDC+, UDC-, lijn (L3, L2, L1) 2 Relaisklemmen 4 PE 3 UDC+, UDC-, lijn (L3, L2, L1) 5 LCP-connector 4 PE 6 VLT PROFIBUS DP MCA 101 5 LCP-connector 7 VLT Memory Module MCM 101 6 VLT 8 Veerklem voor PROFIBUS-kabel 7 VLT Memory Module MCM 101 1 PROFIBUS DP MCA 101 Afbeelding 2.6 Positie van klemmen en relais, MH2-MH3 Afbeelding 2.5 Positie van klemmen en relais, MH1 OFF 12 20 55 BUS TER. ON DIGI IN N 50 53 54 55 P 20 27 29 42 45 GND 10 V/20 ma IN 10 V/20 ma IN 10 V OUT 0/4-20m A A OUT/DIG OUT 0/4-20 ma A OUT/DIG OUT DIGI IN/OUT DIGI IN/OUT GND COMM. GND DIGI IN +24 V 61 68 69 130BB625.11 Stuurklemmen Afbeelding 2.7 Stuurklemmen 14 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Productoverzicht Design Guide Klemnu mmer 12 +24 V- uitgang 18 Digitale ingang 19 Digitale ingang *PNP/NPN *PNP/NPN 20 Com 27 Digitale ingang/ uitgang 29 Digitale ingang/ uitgang/ pulsingang 50 +10 V- uitgang 53 Analoge ingang 54 Analoge ingang *PNP/NPN *PNP/NPN *0-10 V/0-20 ma/ 4-20 ma *0-10 V/0-20 ma/ 4-20 ma 55 Com Functie Configuratie Fabrieksinstelling Start Niet in bedrijf Vrijloop geïnv. Jog Ref1 Ref2 42 10 bit *0-20 ma/4-20 ma/do Analoog 45 10 bit *0-20 ma/4-20 ma/do Analoog 1, 2, 3 Relais 1 1, 2 NO 1, 3 NC [9] Alarm 4, 5, 6 Relais 2 4, 5 NO 4, 6 NC [5] Actief Tabel 2.1 Stuurklemfuncties * Geeft de standaardinstelling aan. LET OP PNP/NPN is gemeenschappelijk voor klem 18, 19, 27 en 29. 2.1.5 Seriële-communicatie (veldbus)- netwerken Deze protocollen zijn in de frequentieregelaar geïntegreerd: BACnet MSTP Modbus RTU FC-protocol 2.2 VLT Memory Module MCM 101 De VLT Memory Module MCM 101 is een kleine geheugenstekker met gegevens zoals: firmware. SIVP -bestand. pomptabel. motordatabase. parameterlijsten. Bij levering van de frequentieregelaar is de geheugenmodule al geïnstalleerd. 1 1 VLT Memory Module MCM 101 Afbeelding 2.8 Positie van geheugenmodule Als de geheugenmodule defect raakt, belemmert dit de werking van de frequentieregelaar niet. De waarschuwingsled op het deksel gaat knipperen en op het LCP (als dit is geïnstalleerd) wordt een waarschuwing weergegeven. Waarschuwing 206, Memory module geeft aan dat de frequentieregelaar werkt zonder een geheugenmodule of dat de geheugenmodule defect is. Zie parameter 18-51 Memory Module Warning Reason (Reden geheugenmodulewaarsch.) voor de exacte reden voor de waarschuwing. Een nieuwe geheugenmodule is te bestellen als reserveonderdeel. Bestelnummer: 134B0791. 2.2.1 Configureren met de VLT Memory Module MCM 101 Wanneer een frequentieregelaar in een systeem wordt vervangen of eraan wordt toegevoegd, is het eenvoudig om bestaande gegevens over te zetten naar de nieuwe frequentieregelaar. Hiervoor moeten de frequentieregelaars echter dezelfde vermogensklasse hebben en moet de hardware compatibel zijn. 195NA501.10 2 2 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 15

Productoverzicht VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 2 WAARSCHUWING ONDERBREEK DE VOEDING VOORDAT U ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN UITVOERT! Onderbreek de netvoeding naar de frequentieregelaar voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert. Wacht na het onderbreken van de netvoeding 4 minuten tot de condensatoren zijn ontladen. Het niet volgen van deze stappen kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Parameter list Firmware Motor database. Not encoded data Afbeelding 2.9 Gegevensoverdracht van pc naar frequentieregelaar 195NA502.10 1. Verwijder het deksel van een frequentieregelaar waarin een geheugenmodule is geïnstalleerd. 2. Koppel de geheugenmodule los. 3. Plaats het deksel terug en zet het vast. 4. Verwijder het deksel van de nieuwe frequentieregelaar. 5. Steek de geheugenmodule in de nieuwe/andere frequentieregelaar en laat deze hierin zitten. 6. Plaats het deksel op de nieuwe frequentieregelaar en zet het vast. 7. Schakel de frequentieregelaar in. LET OP De eerste inschakeling duurt ongeveer 3 minuten. Hierbij worden alle gegevens overgezet naar de nieuwe frequentieregelaar. 2.2.2 Gegevens kopiëren via een pc en de geheugenmoduleprogrammer (MMP) 3. De gegevens worden automatisch als gecodeerde gegevens overgezet van de frequentieregelaar naar de geheugenmodule. MCM Encoded data 195NA503.10 Met behulp van een pc en de MMP is het mogelijk om meerdere geheugenmodules aan te maken met dezelfde gegevens. Deze geheugenmodules kunt u vervolgens in meerdere VLT DriveMotor FCP 106 of VLT DriveMotor FCM 106 plaatsen. Voorbeelden van gegevens die kunnen worden gekopieerd, zijn: firmware. parametersetup. pompcurves. Tijdens het kopieerproces wordt de downloadstatus op het scherm weergegeven. 1. Sluit een FCP 106 of FCM 106 aan op een pc. 2. Zet de configuratiegegevens van de pc over op de frequentieregelaar. Deze gegevens zijn NIET gecodeerd. Afbeelding 2.10 Gegevensoverdracht van frequentieregelaar naar geheugenmodule 4. Steek de geheugenmodule in de MPP. 5. Sluit de MMP aan op een pc om de gegevens van de geheugenmodule over te zetten. Parameter list Firmware Motor database. Copy Afbeelding 2.11 Gegevensoverdracht van MMP naar pc 195NA504.10 16 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Productoverzicht Design Guide 6. Steek een lege geheugenmodule in de MMP. 7. Selecteer welke gegevens u van de pc naar de geheugenmodule wilt kopiëren. Parameter list Firmware Motor database. 195NA505.10 2 2 Copy motor database Afbeelding 2.12 Gegevensoverdracht van pc naar geheugenmodule 8. Herhaal de stappen 6 en 7 voor elke geheugenmodule waarop deze specifieke configuratie nodig is. 9. Plaats de geheugenmodules in de frequentieregelaars. 2.2.3 Een configuratie naar meerdere frequentieregelaars kopiëren Het is mogelijk om de configuratie van 1 VLT DriveMotor FCP 106 of VLT DriveMotor FCM 106 naar diverse andere over te zetten. Hiervoor hebt u enkel een frequentieregelaar nodig waarop de gewenst configuratie al aanwezig is. 1. Verwijder het deksel van de frequentieregelaar waarop de te kopiëren configuratie aanwezig is. 2. Koppel de geheugenmodule los. 3. Verwijder het deksel van de frequentieregelaar waarnaar de configuratie moet worden gekopieerd. 4. Steek de geheugenmodule in. 5. Steek, als het kopiëren is voltooid, een lege geheugenmodule in de frequentieregelaar. 6. Plaats het deksel terug en zet het vast. 7. Schakel de voeding naar de frequentieregelaar af en weer in. 8. Herhaal de stappen 3-7 voor elke frequentieregelaar die moet worden voorzien van de configuratie. 9. Plaats de geheugenmodule in de oorspronkelijke frequentieregelaar. 10. Plaats het deksel terug en zet het vast. MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 17

Productoverzicht VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 2.3 Regelstructuren 2 Selecteer in parameter 1-00 Configuratiemodus een regeling met of zonder terugkoppeling. 2.3.1 Regelstructuur zonder terugkoppeling Bij de getoonde configuratie in Afbeelding 2.13 is parameter 1-00 Configuratiemodus ingesteld op [0] Geen terugk. De totale referentie van het referentieafhandelingssysteem of de lokale referentie loopt via de aan-/uitloopbegrenzing en de snelheidsbegrenzing. Hierna wordt deze naar de motorregeling gestuurd. De uitgang vanaf de motorregeling wordt vervolgens begrensd door de maximumfrequentie. Reference handling Remote reference Auto mode Remote P 4-14 Motor speed high limit [Hz] P 3-4* Ramp 1 P 3-5* Ramp 2 100% 0% To motor control 195NA449.10 Hand mode Local reference scaled to Hz Local Reference P 4-12 Motor speed low limit [Hz] Ramp 100% LCP Hand on, off and auto on keys -100% P 4-10 Motor speed direction P 4-19 Max output frequency Afbeelding 2.13 Regeling zonder terugkoppeling 2.3.2 Regelstructuur met terugkoppeling (PI) De interne regelaar stelt de frequentieregelaar in staat om deel uit te maken van het te besturen systeem. De frequentieregelaar ontvangt een terugkoppelingssignaal van een sensor in het systeem. De frequentieregelaar vergelijkt de terugkoppeling met een referentiewaarde van een setpoint en bepaalt of en in hoeverre deze 2 signalen van elkaar verschillen. Vervolgens wordt het motortoerental aangepast om dit verschil op te heffen. Denk bijvoorbeeld aan een pomptoepassing waarbij het toerental van de pomp moet worden geregeld om een constante statische druk in een leiding te handhaven. De gewenste statische drukwaarde wordt aan de frequentieregelaar doorgegeven als de setpointreferentie. Een statische-druksensor meet de actuele statische druk in de leiding en levert deze data in de vorm van een terugkoppelingssignaal terug aan de frequentieregelaar. Als het terugkoppelingssignaal hoger is dan de setpointreferentie, verlaagt de frequentieregelaar het toerental om de druk te verlagen. Omgekeerd geldt dat wanneer de leidingdruk lager is dan de setpointreferentie, de frequentieregelaar automatisch versnelt om de door de pomp geleverde druk te verhogen. 18 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Productoverzicht Design Guide Reference + S 100% 0% 195NA450.11 2 2 - *[-1] PI Scale to speed To motor control Feedback 100% 20-81 PI Normal/Inverse control -100% P 4-10 Motor speed direction P 4-19 Max output frequency (Hz) Afbeelding 2.14 Terugkoppelingsregelaar Hoewel de standaardwaarden voor de terugkoppelingsregelaar veelal aanvaardbare prestaties opleveren, kan de regeling van het systeem vaak worden geoptimaliseerd door een aantal parameters van de terugkoppelingsregelaar aan te passen. 2.4 Lokale (Hand On) en externe (Auto On) besturing De frequentieregelaar kan handmatig worden bestuurd via het lokale bedieningspaneel (LCP) of extern worden bestuurd via analoge/digitale ingangen of een veldbus. Start en stop de frequentieregelaar via de toetsen [Hand On] en [Off/Reset] op het LCP. Hiervoor moet u de volgende parameters instellen: Parameter 0-40 [Hand On]-toets op LCP. Parameter 0-44 [Off/Reset]-toets LCP. Parameter 0-42 [Auto On]-toets op LCP. Reset alarmen via de [Off/Reset]-toets of via een digitale ingang wanneer de klem is geprogrammeerd voor Reset. Hand on Off Auto on Reset 130BP046.10 Afbeelding 2.15 Bedieningstoetsen LCP De lokale referentie forceert de configuratiemodus naar een regeling zonder terugkoppeling, ongeacht de instelling van parameter 1-00 Configuratiemodus. Bij het uitschakelen wordt de lokale referentie hersteld. MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 19

Productoverzicht VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 2 2.5 Gebruik van terugkoppelingen en referenties 2.5.1 Gebruik van referenties Informatie over een regeling met of zonder terugkoppeling. Internal resource P 3-14 Preset relative reference ±100% Preset reference 0 ±100% Preset reference 1 ±100% Preset reference 2 ±100% Preset reference 3 ±100% Preset reference 4 ±100% Preset reference 5 ±100% Preset reference 6 ±100% Preset reference 7 ±100% P 3-15 Reference 1 resource No function Analog reference ±200% Pulse reference ±200% Local bus reference ±200% P 3-16 Reference 2 resource No function Analog reference ±200% Pulse reference ±200% Local bus reference ±200% P 3-17 Reference 3 resource No function Analog reference ±200% Pulse reference ±200% Local bus reference ±200% Input command: preset ref bit0, bit1, bit2 P 3-10 Preset reference ±100% Parameter choice: Reference resource 1,2,3 + + Relative scaling reference ±200% X ±200% P 16-50 External reference in % Y Relative reference = X+X*Y/100 Input command: freeze reference ±200% ±100% Freeze reference & increase/ decrease reference Input commands: Speed up/speed down P 4-12 Motor Speed low limit (Hz) P 4-14 Motor Speed high limit (Hz) maxrefpct minrefpct minref -maxref P 1-00 Speed open Configuration loop mode or rpm Scale to Hz P 16-02 Remote Reference in % Process control Scale to process unit ±200% Feedback handling 195NA451.10 Remote reference/ setpoint P 16-01 Reference [Unit] P 20-12 Reference /Feedback unit Afbeelding 2.16 Blokschema voor externe referentie 20 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Productoverzicht Design Guide De externe referentie bestaat uit: digitale referenties; externe referenties (analoge ingangen en referenties uit een seriële-communicatiebus); de ingestelde relatieve referentie; setpoint op basis van terugkoppeling. In de frequentieregelaar kunnen maximaal 8 vooraf ingestelde (digitale) referenties worden geprogrammeerd. Selecteer de actieve vooraf ingestelde referentie met behulp van digitale ingangen of de seriële-communicatiebus. De referentie kan ook extern worden gegeven, meestal via een analoge ingang. Selecteer deze externe bron via een van de 3 referentiebronparameters: Parameter 3-15 Referentiebron 1. Parameter 3-16 Referentiebron 2. Parameter 3-17 Referentiebron 3. Tel alle referentiebronnen en de busreferentie bij elkaar op om de totale externe referentie te bepalen. Selecteer de externe referentie, de vooraf ingestelde referentie of de som van deze 2 als de actieve referentie. Tot slot kan deze referentie worden geschaald door middel van parameter 3-14 Ingestelde relatieve ref.. De geschaalde referentie wordt als volgt berekend: Y Referentie = X + X 100 waarbij X de externe referentie, de digitale referentie of de som van deze referenties is en Y parameter 3-14 Ingestelde relatieve ref. in [%] is. Als Y, parameter 3-14 Ingestelde relatieve ref., is ingesteld op 0%, heeft de schaling geen invloed op de referentie. 2.5.2 Gebruik van terugkoppelingen Het gebruik van terugkoppelingen kan worden geconfigureerd voor toepassingen waarbij regeling nodig is. Configureer de terugkoppelingsbron via parameter 20-00 Bron terugk. 1. 2.5.3 Terugkoppelingsconversie In sommige toepassingen kan het nuttig zijn om het terugkoppelingssignaal te converteren. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van een druksignaal om een terugkoppeling van de flow te leveren. Aangezien de vierkantswortel van druk evenredig is aan flow, levert de vierkantswortel van het druksignaal een waarde op die evenredig is aan de flow. Zie Afbeelding 2.17. Ref. signal Desired flow Ref. + P 20-01 - FB conversion FB signal FB P PI Flow Afbeelding 2.17 Terugkoppelingsconversie 2.6 Algemene EMC-aspecten P P 130BB895.10 Flow Snelle transiënten (signaalpieken) worden geleid bij frequenties in het bereik van 150 khz tot 30 MHz. De omvormer, motorkabel en motor verspreiden interferentie van het frequentieregelaarsysteem via de lucht in het bereik van 30 MHz tot 1 GHz. Capacitieve stromen in de motorkabel, in combinatie met een hoge du/dt van de motorspanning, genereren lekstromen. Het gebruik van een afgeschermde motorkabel verhoogt de lekstroom (zie Afbeelding 2.18), omdat afgeschermde kabels een hogere capaciteit naar aarde hebben dan nietafgeschermde kabels. Als de lekstroom niet wordt gefilterd, zal deze meer interferentie in het net veroorzaken in het frequentiebereik lager dan ongeveer 5 MHz. Omdat de lekstroom (I1) via de afscherming (I3) naar de eenheid wordt teruggevoerd, zal de afgeschermde motorkabel slechts een klein elektromagnetisch veld (I4) opwekken. De afscherming vermindert de interferentie door straling, maar verhoogt de laagfrequentinterferentie op het net. Sluit de afscherming van de motorkabel aan op de behuizing van de frequentieregelaar en op de motorbehuizing. Bij deze aansluiting kunnen het best ingebouwde afschermingsklemmen worden gebruikt om gedraaide afschermingsuiteinden (pigtails) te vermijden. Pigtails verhogen de impedantie van de afscherming bij hogere frequenties, waardoor het effect van de afscherming afneemt en de lekstroom (I4) toeneemt. Monteer de afscherming aan beide uiteinden van de behuizing als een afgeschermde kabel wordt gebruikt voor: relais. stuurkabel. signaalinterface. rem. In enkele situaties zal het echter noodzakelijk zijn de afscherming te onderbreken om stroomlussen te vermijden. 2 2 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 21

Productoverzicht VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 2 z z z L1 L2 L3 C S U V W I 1 C S 175ZA062.12 z PE PE I 2 I 3 C S 1 2 C S CS C S I 4 I 4 3 4 5 6 1 Aarddraad 4 Frequentieregelaar 2 Afscherming 5 Afgeschermde motorkabel 3 Netvoeding 6 Motor Afbeelding 2.18 Equivalentiediagram: koppeling van condensatoren, waardoor lekstromen worden veroorzaakt Wanneer een afscherming op een montageplaat voor de frequentieregelaar wordt geplaatst, moet deze montageplaat van metaal zijn. Metalen montageplaten zorgen ervoor dat de afschermingsstromen naar de eenheid worden teruggeleid. Zorg ook voor een goed elektrisch contact van de montageplaat, via de montagebouten, naar de behuizing van de frequentieregelaar. Bij gebruik van niet-afgeschermde kabels wordt niet voldaan aan bepaalde emissievereisten, hoewel er wel aan de meeste immuniteitsvereisten wordt voldaan. Om het interferentieniveau van het totale systeem (eenheid + installatie) zo veel mogelijk te beperken, moeten de motorkabels zo kort mogelijk zijn. Voorkom het leggen van signaalgevoelige kabels langs motorkabels. Met name besturingselektronica genereert radiofrequente storing hoger dan 50 MHz (via de lucht). Zie hoofdstuk 2.6.1 EMC-correcte elektrische installatie voor meer informatie over EMC. 22 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Productoverzicht Design Guide 2.6.1 EMC-correcte elektrische installatie 3 195NA420.10 2 2 2 1 7 4 L1 L2 L3 PE 6 5 1 PLC 5 Stuurkabels 2 Motor 6 Net, 3-fase en versterkte aardverbinding 3 Frequentieregelaar 7 Kabelisolatie (gestript) 4 Minimaal 200 mm vrije ruimte tussen stuurkabel, netkabel en motorvoedingskabel. Afbeelding 2.19 EMC-correcte elektrische installatie, FCP 106 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 23

Productoverzicht VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 2 195NA407.10 2 1 6 L1 L2 L3 PE 3 5 4 1 PLC 4 Stuurkabels 2 DriveMotor 5 Net, 3-fase en versterkte aardverbinding 3 Minimaal 200 mm vrije ruimte tussen stuurkabel en netkabel. 6 Kabelisolatie (gestript) Afbeelding 2.20 EMC-correcte elektrische installatie, FCM 106 24 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Productoverzicht Design Guide Neem deze algemene punten in acht om te zorgen voor een EMC-correcte elektrische installatie: Gebruik alleen afgeschermde motorkabels en afgeschermde stuurkabels. Sluit de afscherming aan beide uiteinden aan op aarde. Vermijd het gebruik van kabelafschermingen met gedraaide uiteinden (pigtails), omdat een 2.6.2 Emissie-eisen dergelijke installatie het afschermingseffect bij hoge frequenties tenietdoet. Gebruik in plaats daarvan de meegeleverde kabelklemmen. Verzeker u ervan dat de potentiaal van de frequentieregelaar overeenkomt met de aardpotentiaal van de PLC. Gebruik tandveerringen en elektrisch geleidende montageplaten. 2 2 Volgens de EMC-productnorm voor frequentieregelaars met regelbaar toerental, EN-IEC 61800-3:2004, hangen de EMC-eisen af van het beoogde gebruik van de frequentieregelaar. De EMC-productnorm definieert 4 categorieën, zoals beschreven in Tabel 2.2, en tevens de vereisten ten aanzien van emissies via geleiding via het net. Categorie Definitie volgens EN-IEC 61800-3:2004 C1 Frequentieregelaars geïnstalleerd in de eerste omgeving (woonhuizen en kantoren) met een voedingsspanning van minder dan 1000 V. C2 Frequentieregelaars geïnstalleerd in de eerste omgeving (woonhuizen en kantoren) met een voedingsspanning van minder dan 1000 V die niet ingeplugd of verplaatst kunnen worden en die bedoeld zijn voor professionele installatie en inbedrijfstelling. C3 Frequentieregelaars geïnstalleerd in de tweede omgeving (industrieel) met een voedingsspanning van minder dan 1000 V. C4 Frequentieregelaars geïnstalleerd in de tweede omgeving (industrieel) met een voedingsspanning van 1000 V of hoger of een nominale stroom van 400 A of hoger of bedoeld voor gebruik in complexe systemen. Eisen t.a.v. emissie via geleiding volgens de limieten in EN 55011 Klasse B Klasse A groep 1 Klasse A groep 2 Geen emissielimiet. Stel een EMC-plan op. Tabel 2.2 Emissie-eisen EN-IEC 61800-3:2004 Bij toepassing van de algemene emissienormen moet de frequentieregelaar voldoen aan de volgende limieten: Omgeving Eerste omgeving (woonhuizen en kantoren) Tweede omgeving (industriële omgeving) Algemene norm Eisen t.a.v. emissie via geleiding volgens de limieten in EN 55011 EN-IEC 61000-6-3 Emissienormen voor huishoudelijke, Klasse B handels- en licht-industriële omgevingen. EN-IEC 61000-6-4 Emissienorm voor industriële omgevingen. Klasse A groep 1 Tabel 2.3 Emissie-eisen EN-IEC 61000-6-3 en EN-IEC 61000-6-4 Een systeem bestaat uit: FCP 106, motor en een afgeschermde motorkabel; of FCM 106 Voor beide systemen geldt dat de emissie via geleiding voldoet aan EN 55011 klasse B en dat de emissie via straling voldoet aan EN 55011 klasse A, groep 1. Conformiteit wordt gerealiseerd op basis van de volgende voorwaarden: ingebouwd RFI-filter. frequentieregelaar ingesteld op de nominale schakelfrequentie. afgeschermde motorkabel met een lengte van maximaal 2 m. MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 25

Productoverzicht VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 2.6.3 Immuniteitseisen: 2 De immuniteitseisen voor frequentieregelaars hangen af van de omgeving waarin zij geïnstalleerd zijn. De eisen voor industriële omgevingen zijn zwaarder dan de eisen voor woon- en kantooromgevingen. Alle frequentieregelaars van Danfoss voldoen aan de eisen voor industriële omgevingen. Hierdoor voldoen de frequentieregelaars tevens aan de lagere eisen voor woon- en kantooromgevingen, met een hoge veiligheidsmarge. Om de immuniteit voor snelle transiënten van andere gekoppelde elektrische apparatuur te documenteren, zijn de volgende immuniteitstests uitgevoerd overeenkomstig de volgende basisnormen: EN 61000-4-2 (IEC 61000-4-2): Elektrostatische ontladingen (ESD). Simulatie van de invloed van elektrostatisch geladen mensen. EN 61000-4-3 (IEC 61000-4-3): Uitgestraalde, radiofrequente, elektromagnetische velden Immuniteitsproef EN 61000-4-4 (IEC 61000-4-4): Snelle elektrische transiënten. Simulatie van interferentie veroorzaakt door het schakelen van een schakelaar, relais en dergelijke. EN 61000-4-5 (IEC 61000-4-5): Stootspanningen. Simulatie van de transiënten veroorzaakt door bijvoorbeeld blikseminslag in de buurt van de installatie. EN 61000-4-6 (IEC 61000-4-6): RF common mode. Simulatie van het effect van radiozendapparatuur die verbonden is via aansluitkabels. Basisnorm Aanvaardingscriterium Lijn (geen afscherming) Burst (pieken) IEC 61000-4-4 Stootspanningen IEC 61000-4-5 Elektrostatische ontladingen IEC 61000-4-2 Uitgestraalde, radiofrequente, elektromagnetische velden EN-IEC 61000-4-3 RF common-modespanning IEC 61000-4-6 B B B A A 4 kv 2 kv/2 Ω DM 10 Vrms 4 kv/12 Ω CM LCP-kabel 2 kv 2 kv/2 Ω 1) 10 Vrms Stuurdraden 2 kv 2 kv/2 Ω 1) 10 Vrms Externe 24 V DC 2 kv 2 kv/2 Ω 1) 10 Vrms Relaisdraden 2 kv 42 kv/42 Ω 10 Vrms Behuizing 8 kv AD 6 kv CD 10 V/m Tabel 2.4 Immuniteitseisen: 1) Injectie op kabelafscherming. Afkortingen: AD luchtontlading (Air Discharge) CD contactontlading (Contact Discharge) CM common mode DM differentiaalmodus 26 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Productoverzicht Design Guide 2.7 Lekstroom 2.7.1 Aardlekstroom Leakage current 130BB956.12 2 2 Volg de nationale en lokale voorschriften op ten aanzien van de veiligheidsaarding van apparatuur met een lekstroom groter dan 3,5 ma. Frequentieregelaartechnologie brengt hoogfrequent schakelen bij hoog vermogen met zich mee. Dit genereert een lekstroom in de aardverbinding. THDv=0% THDv=5% De aardlekstroom bestaat uit meerdere componenten en hangt af van diverse systeemconfiguraties, waaronder: RFI-filtering; lengte motorkabel; afscherming motorkabel; vermogen frequentieregelaar. Leakage current a 130BB955.12 Afbeelding 2.22 Invloed van lijnvervorming op de lekstroom Als de lekstroom groter is dan 3,5 ma, zijn er speciale voorzorgsmaatregelen vereist om te voldoen aan EN-IEC 61800-5-1 (productnorm voor regelbare elektrische aandrijfsystemen). b Motor cable length Afbeelding 2.21 Invloed van motorkabellengte en vermogensklasse op de lekstroom. Vermogensklasse a > vermogensklasse b Versterk de aarding op basis van de volgende aardverbindingsvereisten: Aarddraad (klem 95) met een doorsnede van minimaal 10 mm². 2 afzonderlijke aarddraden die beide voldoen aan de regels ten aanzien van maatvoering. Zie EN-IEC 61800-5-1 en EN 50178 voor meer informatie. De lekstroom is mede afhankelijk van de lijnvervorming. Gebruik van RCD's Bij gebruik van reststroomapparaten (RCD's), ook wel bekend als aardlekschakelaars (ELCB's), moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: Gebruik uitsluitend RCD's van type B, omdat deze AC- en DC-stromen kunnen detecteren. Gebruik RCD's met vertraging om fouten door kortstondige aardstromen te voorkomen. Dimensioneer RCD's op basis van de systeemconfiguraties en omgevingsaspecten. De lekstroom bevat meerdere frequenties die afkomstig zijn van zowel de netfrequentie als de schakelfrequentie. Of de schakelfrequentie wordt gedetecteerd, hangt af van het gebruikte type RCD. MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 27

Productoverzicht VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 2 RCD with low f cut- Leakage current RCD with high f cut- 50 Hz Mains 150 Hz 3rd harmonics f sw Cable Frequency Afbeelding 2.23 Belangrijkste factoren die bijdragen aan lekstroom 130BB958.12 WAARSCHUWING GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in de beschermende geleider en daarmee leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD) als beveiliging tegen elektrische schokken mag aan de voedingszijde van dit product uitsluitend een RCD van type B worden gebruikt. Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leiden dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt. De hoeveelheid lekstroom die door de RCD wordt gedetecteerd, hangt af van de uitschakelfrequentie van de RCD. Leakage current [ma] 100 Hz 2 khz 130BB957.11 2.8 Galvanische scheiding (PELV) PELV biedt bescherming door middel van een extra lage spanning. Bescherming tegen elektrische schokken is gegarandeerd wanneer de voeding van het PELV-type is en de installatie is uitgevoerd volgens de lokale/nationale voorschriften met betrekking tot PELV-voedingen. Alle stuurklemmen en relaisklemmen 01-03/04-06 voldoen aan de PELV-eisen (PELV Protective Extra Low Voltage). (Geldt niet voor geaarde driehoekschakelingen (één zijde geaard) boven 300 V.) 100 khz (Gegarandeerde) galvanische scheiding wordt verkregen door te voldoen aan de eisen voor hogere isolatie en door de relevante kruip-/spelingafstanden in acht te nemen. Deze vereisten worden beschreven in de norm NEN-EN-IEC 61800-5-1. De componenten die de elektrische scheiding vormen, voldoen ook aan de eisen voor hogere isolatie en de relevante test zoals beschreven in NEN-EN-IEC 61800-5-1. De galvanische PELV-scheiding is weergegeven in Afbeelding 2.25. Afbeelding 2.24 Invloed van de uitschakelfrequentie van de RCD op de lekstroom Om aan de PELV-eisen te voldoen, moet elke afzonderlijke aansluiting op de stuurklemmen aan PELV voldoen. 28 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Productoverzicht Design Guide 2 PELV isolation 1 195NA438.11 2 2 +24 V 18 Control Mains High voltage Motor Functional isolation RS485 DC bus Relay output Thermistor input 3 1 Hoogspanningscircuit 2 I/O-stuurkaart 3 Eigen relais Afbeelding 2.25 Galvanische scheiding LET OP GROTE HOOGTE Neem voor hoogtes boven 2000 m contact op met de helpdesk van Danfoss in verband met de benodigde vrije ruimte (PELV). MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 29

Systeemintegratie VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 3 Systeemintegratie 3 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de afwegingen die moeten worden gemaakt bij integratie van de frequentieregelaar in een systeemontwerp. Het hoofdstuk is opgedeeld in 4 secties: Input naar de frequentieregelaar vanaf de netzijde, waaronder: - vermogen. - harmonischen. - bewaking. - bekabeling. - zekeringen. - andere aspecten (hoofdstuk 3.2 Netingang). Output van de frequentieregelaar naar de motor, waaronder: - motortypen. - belasting. - bewaking. - bekabeling. - andere aspecten (hoofdstuk 3.3 Motoren). Integratie van de frequentieregelaarinput en - output voor optimaal systeemontwerp, waaronder: - afstemming van frequentieregelaar en motor. - systeemkarakteristieken. - andere aspecten (hoofdstuk 3.4 Selectie van frequentieregelaar/opties). Omgevingstemperaturen voor de frequentieregelaar tijdens bedrijf, waaronder: - omgeving. - behuizingen. - temperatuur. - reductie. - andere aspecten (hoofdstuk 3.6 Omgevingscondities). 3.1.1 FCM 106 geïntegreerde frequentieregelaar en motor Integratie van de Danfoss VLT frequentieregelaar met een asynchrone of permanentmagneetmotor voorziet in een variabele snelheidsregeling De FCM 106 is een compact alternatief voor centrale oplossingen waarbij de frequentieregelaar en motor als afzonderlijke eenheden worden geïnstalleerd. Er is geen kast nodig. De frequentieregelaar wordt rechtstreeks op de motor gemonteerd en wordt dus niet aangesloten via de motoraansluitkast. De elektrische installatie betreft enkel de aansluiting van netvoedingskabels en stuurkabels. U hebt geen speciale bekabeling nodig om te voldoen aan de EMC-richtlijn, omdat er geen motorkabels nodig zijn. Een in de fabriek ingestelde aanpassing tussen de FCM 106 en de motor levert een nauwkeurige en energiezuinige besturing op en maakt vooraf instellen ter plaatse overbodig. De FCM 106 kan worden gebruikt in zelfstandig werkende systemen met traditionele stuursignalen, zoals start/ stopsignalen, snelheidsreferenties en een procesregeling met terugkoppeling. Hij kan ook worden gebruikt in meervoudige aandrijfsystemen met stuursignalen die worden gedistribueerd via een veldbus. Ook een combinatie van veldbus- en traditionele stuursignalen met een PI-regeling met terugkoppeling is mogelijk. 30 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

3 3 Systeemintegratie Design Guide 1 2 3 195NA440.10 Danfoss MCT 10 PLC 4 1 Start/stop 3 Procesregeling met terugkoppeling 2 Referentie op basis van 2 toerentallen 4 Combinatie van veldbus en traditionele stuursignalen Afbeelding 3.1 Voorbeeld van regelstructuren 3.2 Netingang 3.2.1 Interferentie via het net/ harmonischen 3.2.1.1 Algemene aspecten van de emissie van harmonischen Een frequentieregelaar neemt een niet-sinusvormige stroom op uit de voeding, wat de ingangsstroom IRMS zal verhogen. Een niet-sinusvormige stroom wordt door middel van een Fourier-analyse getransformeerd en opgesplitst in sinus-golfstromen met verschillende frequenties, d.w.z. verschillende harmonische stromen In met 50 Hz als basisfrequentie: Harmonische stromen I1 I5 I7 Hz 50 250 350 Tabel 3.1 Harmonische stromen De harmonische stromen verhogen de warmteverliezen in de installatie (transformator, kabels), maar ze hebben geen directe invloed op het energieverbruik. Hogere warmteverliezen kunnen leiden tot oververhitting van de transformator en hoge temperaturen in de kabels. Houd de harmonischen daarom op een laag niveau door: gebruik te maken van frequentieregelaars met interne harmonischenfilters; gebruik te maken van geavanceerde externe filters (actief of passief). Afbeelding 3.2 Filters LET OP Sommige harmonische stromen kunnen storingen veroorzaken in communicatieapparatuur die op dezelfde transformator is aangesloten of resonantie veroorzaken bij gebruik van condensatorbatterijen voor correctie van de arbeidsfactor. Om te zorgen voor lage harmonische stromen is de frequentieregelaar standaard voorzien van DC-tussenkringspoelen. Deze spoelen verlagen de ingangsstroom IRMS gewoonlijk met 40%. De spanningsvervorming op de netvoeding hangt af van de grootte van de harmonische stromen vermenigvuldigd met de interne netimpedantie voor de betreffende frequentie. De totale spanningsvervorming THDv wordt op basis van de harmonischen van de individuele spanningen berekend met behulp van de volgende formule: THD % = U 2 5 + U 2 7 +... + U 2 N (UN% van U) 175HA034.10 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 31

Systeemintegratie VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 3 3.2.1.2 Emissie-eisen m.b.t. harmonischen Apparatuur die is aangesloten op het openbare net moet voldoen aan de volgende normen: EN-IEC 61000-3-2, klasse A EN-IEC 61000-3-12, tabel 4 Professionele gebalanceerde 3-faseapparatuur met een totaal vermogen van maximaal 1 kw (1,5 pk). Apparatuur met een ingangsstroom van 16-75 A per fase en professionele apparatuur vanaf 1 kw (1,5 pk) met een ingangsstroom tot 16 A per fase. Tabel 3.2 Conformiteit EMC-emissie 1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 6.2 Elektrische gegevens. Norm Type apparatuur Vermogensklasse 1) FCP 106 en FCM 106 0,55-0,75 kw (0,75-1,0 pk) 1,1-7,5 kw (1,5-10 pk) NEN-EN-IEC 61000-3-2, Limietwaarden voor de emissie van harmonische stromen (ingangsstroom van de toestellen 16 A per fase) Het toepassingsgebied van IEC 61000-3-2 betreft toestellen die zijn aangesloten op het openbare laagspanningsnet en een ingangsstroom 16 A per fase hebben. Er zijn 4 emissieklassen gedefinieerd: klasse A tot en met D. De Danfoss frequentieregelaars vallen onder klasse A. Er gelden echter geen limieten voor professionele toestellen met een totaal nominaal vermogen > 1 kw (1,5 pk). NEN-EN-IEC 61000-3-12, Limietwaarden voor harmonische stromen geproduceerd door materieel aangesloten op het openbare laagspanningsnet met ingangsstroom > 16 A en 75 A per fase Het toepassingsgebied van IEC 61000-3-12 betreft materieel dat is aangesloten op het openbare laagspanningsnet en een ingangsstroom van 16-75 A heeft. De emissielimieten gelden op dit moment alleen voor 230/400 V 50 Hz-systemen. Limieten voor andere systemen worden in de toekomst toegevoegd. De emissielimieten die voor frequentieregelaars gelden, zijn te vinden in Tabel 4 in de norm. Er gelden vereisten voor individuele harmonischen (5e, 7e, 11e en 13e), en ook voor THDi en PWHD. 3.2.1.3 Testresultaten harmonischen (emissie) 0,55-1,5 kw MH1 1) Individuele harmonische stroom In/Iref (%) (0,65-2,0 pk), 380-480 V I5 I7 I11 13 32,33 17,15 6,8 3,79 Limiet voor Rsce 98 86 59 48 0,55-1,5 kw (0,75-2,0 pk), 380-480 V (typisch) Harmonische vervorming (%) THC PWHC 38 30,1 Limiet voor Rsce 95 63 Tabel 3.3 MH1 1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 6.2 Elektrische gegevens. MH2 1) Individuele harmonische stroom In/Iref (%) 2,2-4 kw (3,0-5,0 pk), 380-480 V I5 I7 I11 13 35,29 35,29 7,11 5,14 Limiet voor Rsce 107 99 61 61 2,2-4 kw (3,0-5,0 pk), 380-480 V (typisch) Harmonische vervorming (%) THC PWHC 42,1 36,3 Limiet voor Rsce 105 86 Tabel 3.4 MH2 1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 6.2 Elektrische gegevens. 5,5-7,5 kw (7,5-10 pk), 380-480 V MH3 1) Individuele harmonische stroom In/Iref (%) I5 I7 I11 13 30,08 15,00 07,70 5,23 Limiet voor Rsce 91 75 66 62 5,5-7,5 kw (7,5-10 pk), 380-480 V (typisch) Harmonische vervorming (%) THC PWHC 35,9 39,2 Limiet voor Rsce 90 97 Tabel 3.5 MH3 1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 6.2 Elektrische gegevens. 32 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Systeemintegratie Design Guide Zorg dat het kortsluitvermogen van de voeding Ssc groter is dan of gelijk is aan: S SC = 3 R SCE U voeding I equ = 3 120 400 I equ op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare net (Rsce). De installateur of de gebruiker van de apparatuur moet ervoor zorgen dat de apparatuur uitsluitend wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc bovenstaande waarde. Vraag de netwerkbeheerder zo nodig om advies. Andere vermogensklassen kunnen in overleg met de netbeheerder worden aangesloten op het openbare net. Conformiteit met diverse richtlijnen op systeemniveau: De gegevens over harmonische stromen in Tabel 3.3 tot Tabel 3.5 zijn vermeld in overeenstemming met NEN-EN-IEC 61000-3-12 met betrekking tot de productnorm voor elektrische aandrijvingen. Deze gegevens kunnen worden gebruikt: als basis voor het berekenen van de invloed van harmonische stromen op het voedingssysteem; voor het documenteren van conformiteit met relevante regionale richtlijnen: IEEE 519-1992; G5/4. 3 3 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 33

VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 Systeemintegratie 3.3 Motoren 3 3 195NA518.10 3.3.1 Opengewerkte tekeningen 1 24 2 22 3 18 9 17 4 5 16 21 6 9 23 20 10 19 8 15 14 13 12 11 7 1 Afdekking frequentieregelaar 13 Voetbevestigingsbout 2 Behuizing frequentieregelaar 14 Statorframe 3 Motorconnector 15 Bevestigingsbout eindschild aandrijfzijde 4 Motorconnectorpakking 16 Asspie 5 Motoradapterplaat 17 Rotor 6 Pakking tussen motor en motoradapterplaat 18 Voorspansluitring 7 Stofafdichting aandrijfzijde 19 Eindschild niet-aandrijfzijde 8 Eindschild aandrijfzijde 20 Bevestigingsbout eindschild niet-aandrijfzijde 9 Lager 21 Ventilator 10 Borgring 22 Afdekking ventilator 11 Voetbevestiging 23 Schroef ventilatorafdekking 12 Afneembare voetjes 24 LCP Afbeelding 3.3 FCM 106 met asynchrone motor, opengewerkte tekening B3 34 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Design Guide 195NA517.10 Systeemintegratie 1 3 3 22 20 2 3 16 15 4 14 5 13 19 6 21 18 9 7 9 17 12 11 10 8 1 Afdekking frequentieregelaar 12 Bevestigingsbout eindschild aandrijfzijde 2 Behuizing frequentieregelaar 13 Asspie 3 Motorconnector 14 Rotor 4 Motorconnectorpakking 15 Borgring 5 Motoradapterplaat 16 Voorspansluitring 6 Pakking tussen motor en motoradapterplaat 17 Eindschild niet-aandrijfzijde 7 Stofafdichting aandrijfzijde 18 Bevestigingsbout eindschild niet-aandrijfzijde 8 Afscherming flensuiteinde 19 Ventilator 9 Lager 20 Afdekking ventilator 10 Borgring 21 Schroef ventilatorafdekking 11 Statorframe 22 LCP Afbeelding 3.4 FCM 106 met PM-motor, opengewerkte tekening B5 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 35

Systeemintegratie VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 3.3.2 Hijsen 3 LET OP HIJSEN GEVAAR VOOR BESCHADIGING APPARATUUR Bij incorrect hijsen kan de apparatuur beschadigd raken. Gebruik beide hijsogen, indien aanwezig. Bij verticaal hijsen: voorkom ongecontroleerd draaien. Bij gebruik van een hijsinstallatie: hijs geen andere apparatuur met behulp van enkel de hijspunten op de motor. De eenheid mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden gehanteerd en gehesen. Verzeker u ervan: dat de volledige productdocumentatie beschikbaar is, net als het gereedschap en de apparatuur die nodig zijn om veilig te werken; dat kranen, krikken, hijsstroppen en hijsbalken op basis van de specificaties in staat zijn om het gewicht van de te hijsen apparatuur te dragen het gewicht van het apparaat vindt u in hoofdstuk 6.1.5 Gewicht; dat bij gebruik van een oogbout de schouder van de oogbout stevig tegen het oppervlak van het statorframe aangedraaid is voordat u gaat hijsen. De bij de eenheid geleverde oogbouten of hijstappen zijn enkel berekend op het gewicht van de eenheid zelf, niet op het extra gewicht van hieraan bevestigde aanvullende apparatuur. 3.3.3 Lagers De standaardoplossing is een vast lager aan de aandrijfzijde van de motor (aszijde). Om statische indrukking te voorkomen, moet u zorgen voor een trillingsvrije opslagruimte. Blokkeer de as als blootstelling aan enige trilling onvermijdelijk is. De lagers kunnen worden uitgerust met een asblokkeringsmechanisme, dat tijdens de opslag geïnstalleerd moet blijven. Draai assen wekelijks 1/4 slag met de hand. Lagers zijn bij het verlaten van de fabriek geheel gevuld met lithiumvet. 36 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Systeemintegratie Design Guide 3.3.4 Levensduur en smering van lagers In Tabel 3.6 en Tabel 3.7 ziet u de verwachte levensduur van de kogellagers die haalbaar is als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: Een temperatuur van 80 C. De radiale krachten in het belastingpunt dat halverwege tussen de motor en het uiteinde van de as ligt, zijn niet groter dan de in Tabel 3.6 en Tabel 3.7 gespecificeerde waarden. 3 3 Toegestane radiale Toegestane axiale Toegestane axiale Toegestane axiale IE2 50 Hz 3-fasemotoren krachten krachten (IMB3) krachten (IMV1) krachten (IMV1) Bidirectioneel Opwaartse kracht Neerwaartse kracht 20000 h 40000 h 20000 h 40000 h 20000 h 40000 h 20000 h 40000 h Motorvermog en Aantal polen F rad [N] F rad [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] 71 2 460 370 230 175 260 205 210 170 4 580 465 330 250 350 275 300 240 80 2 590 475 320 255 340 280 290 220 4 830 665 440 350 470 380 410 310 90 2 670 535 340 260 380 315 310 235 4 940 750 480 365 470 385 440 330 100 2 920 735 480 360 540 460 430 325 4 1290 1030 680 530 740 620 620 465 112 2 930 745 480 380 560 475 400 300 4 1300 1040 680 540 750 630 600 450 132 S 2 1350 1080 800 625 1000 845 610 460 4 1900 1520 1130 880 1320 1095 930 700 132 M 2 1400 1120 780 610 990 835 580 435 4 1970 1575 1090 850 1300 1080 890 670 160 M 2 1550 1240 840 685 1180 975 500 395 4 2170 1735 1180 950 1520 1245 830 640 160 L 2 1580 1265 820 675 1180 980 460 365 4 2220 1775 1150 925 1510 1245 790 610 Tabel 3.6 Toegestane krachten, IE2 50 Hz 3-fasemotoren Toegestane radiale krachten: uitgaande van een belastingpunt dat halverwege tussen de motor en het uiteinde van de as ligt, en een axiale kracht van 0. Toegestane axiale krachten: uitgaande van een radiale kracht van 0. Toegestane belastingen van gelijktijdige radiale en axiale krachten worden op verzoek verstrekt. MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 37

Systeemintegratie VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 3 HPS-motoren Motorvermogen 71 90 112 132 M 132 XL 132 XXL Toegestane radiale krachten Toegestane axiale krachten (IMB3) Toegestane axiale krachten (IMV1) Toegestane axiale krachten (IMV1) Bidirectioneel Opwaartse kracht Neerwaartse kracht 20000 h 40000 h 20000 h 40000 h 20000 h 40000 h 20000 h 40000 h Toerental [tpm] F rad [N] F rad [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] F ax [N] 1500 580 465 330 250 350 275 300 240 1800 520 420 295 225 315 250 270 215 3000 460 370 230 175 260 205 210 170 3600 415 335 205 155 235 185 190 150 1500 940 750 480 365 470 385 440 330 1800 845 675 430 330 420 345 395 300 3000 670 535 340 260 380 315 310 235 3600 600 480 305 235 340 285 280 210 1500 1300 1040 680 540 750 630 600 450 1800 1170 935 610 485 675 565 540 405 3000 930 745 480 380 560 475 400 300 3600 835 670 430 340 505 430 360 270 1500 1800 1710 1370 1015 790 1190 985 835 630 3000 1350 1080 800 625 1000 845 610 460 3600 1215 970 720 565 900 760 550 415 1500 1970 1575 1090 850 1300 1080 890 670 1800 3000 1400 1120 780 610 990 835 580 435 3600 1260 1010 700 550 890 750 520 390 1500 1970 1575 1090 850 1300 1080 890 670 1800 1770 1415 980 765 1170 970 800 600 3000 1400 1120 780 610 990 835 580 435 3600 1260 1010 700 550 890 750 520 390 Tabel 3.7 Toegestane krachten, HPS-motoren Toegestane radiale krachten: uitgaande van een belastingpunt dat halverwege tussen de motor en het uiteinde van de as ligt, en een axiale kracht van 0. Toegestane axiale krachten: uitgaande van een radiale kracht van 0. Toegestane belastingen van gelijktijdige radiale en axiale krachten worden op verzoek verstrekt. Motortype Framegrootte motor Type smering Temperatuurbereik Asynchroon 80 180 PM 71 160 Op basis van lithium -40 tot +140 C Tabel 3.8 Smering Framegroott Toerental Lagertype, asynchrone motoren Lagertype, PM-motoren e motor [tpm] Aandrijfzijde Niet-aandrijfzijde Aandrijfzijde Niet-aandrijfzijde 71 1500/3000 6205 2ZC3 6303 2ZC3 80 1500/3000 6204 2ZC3 6204 2ZC3 90 1500/3000 6205 2ZC3 6205 2ZC3 6206 2ZC3 6205 2ZC3 100 1500/3000 6206 2ZC3 6206 2ZC3 112 1500/3000 6306 2ZC3 6306 2ZC3 6208 2ZC3 6306 2ZC3 132 1500/3000 6208 2ZC3 6208 2ZC3 6309 2ZC3 6208 2ZC3 160 1500/3000 1) 1) 180 1500/3000 1) 1) Tabel 3.9 Standaardlagerreferenties en olieafdichtingen voor motoren 1) Gegevens beschikbaar bij toekomstige lancering. 38 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Systeemintegratie Design Guide 3.3.5 Balancering De FCM 106 is gebalanceerd op basis van klasse "R" overeenkomstig ISO 8821. Voor kritieke toepassingen, met name bij hoge toerentallen (> 4000 tpm), is mogelijk een speciale balancering (klasse S) vereist. 3.3.6 Uitgaande assen De uitgaande assen zijn vervaardigd van staal met een treksterkte van 35/40 ton (460/540 MN/m²). De assen aan de aandrijfzijde hebben een tapgat volgens DIN 332 Form D en standaard een spiegleuf met gesloten profiel. 3.3.7 Massatraagheid FCM 106 Massatraag heid J FCM 106 1) Asynchrone motor PM-motor [kw] 3000 tpm 1500 tpm 3000 tpm 1500 tpm 0,55 0,00047 0,75 0,0007 0,0025 0,00047 0,0007 1,1 0,00089 0,00373 0,00047 0,00091 1,5 0,00156 0,00373 0,0007 0,0011 2,2 0,0018 0,00558 0,00091 0,00082 3,0 0,00405 0,00703 0,00082 0,00104 4,0 0,00648 0,0133 0,00107 0,00131 5,5 0,014 0,03 0,00131 0,0136 7,5 0,016 0,036 0,0136 0,0206 Tabel 3.10 Massatraagheid J [kgm²] 1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 6.2 Elektrische gegevens. 3.3.8 Framegrootte FCM 106 motor Vermogensklasse 1) Asynchrone motor PM-motor [kw] 1500 tpm 3000 tpm 1500 tpm 3000 tpm 0,55 71 0,75 80 71 71 71 1,1 90 80 71 71 1,5 90 80 71 71 2,2 100 90 90 71 3 100 90 90 90 4 112 100 90 90 5,5 112 112 112 90 7,5 132 112 112 112 Tabel 3.11 FCM 106 framegrootte motor voor PM- en asynchrone motoren 1) Vermogensklassen hebben betrekking op NO; zie hoofdstuk 6.2 Elektrische gegevens. 3.3.9 Thermische motorbeveiliging Bescherming tegen motoroverbelasting kan met behulp van diverse technieken worden geïmplementeerd: elektronisch thermisch relais (ETR). thermistorsensor tussen de motorwikkelingen. thermomechanische schakelaar. 3.3.9.1 Elektronisch thermisch relais ETR werkt alleen voor asynchrone motoren. De ETRbescherming bestaat uit een simulatie van een bimetaalrelais op basis van interne metingen in de frequentieregelaar van de actuele stroom en het actuele toerental. De karakteristieken worden getoond in Afbeelding 3.5. 2000 1000 600 500 400 300 200 100 60 50 40 30 20 10 t [s] 1.0 1.2 1.4 1.6 1.8 2.0 Afbeelding 3.5 Karakteristiek ETR-bescherming fout = 1 x f M,N (par. 1-23) fout = 2 x f M,N fout = 0.1 x f M,N IM IMN (par. 1-24) De X-as toont de verhouding tussen Imotor en Imotor nominaal. De Y-as toont de tijd in seconden voordat het ETR afvalt en de frequentieregelaar uitschakelt. De curves tonen het karakteristieke nominale toerental bij twee keer het nominale toerental en bij 0,1 keer het nominale toerental. Bij lagere toerentallen valt het ETR af bij een lagere warmteproductie vanwege de verminderde koeling van de motor. Op die manier wordt de motor beschermd tegen oververhitting, ook bij lage toerentallen. Samenvatting ETR werkt alleen voor asynchrone motoren. Dankzij het ETR wordt de motor beschermd tegen oververhitting en is geen aanvullende motorbeveiliging nodig. Wanneer de motor wordt opgewarmd, regelt de ETR-timer hoelang de motor bij de hoge temperatuur werkt voordat hij wordt stopgezet om oververhitting te voorkomen. Wanneer de motor overbelast raakt voordat de temperatuur wordt bereikt waarbij het ETR de motor uitschakelt, is het de stroombegrenzing die de motor en de toepassing beschermt tegen overbelasting. In dit geval 195NA497.10 3 3 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 39

Systeemintegratie VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 wordt het ETR niet geactiveerd en is er dus een andere methode van thermische beveiliging vereist. Activeer ETR in parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging. ETR wordt geregeld via parameter 4-18 Current Limit Mode. OFF 195NA439.10 3 3.3.9.2 Thermistor (alleen FCP 106) De thermistor wordt tussen de motorwikkelingen geplaatst. De aansluiting voor de thermistor wordt in de motorstekker op de klemposities T1 en T2 geplaatst. Zie de sectie Motoraansluiting in VLT DriveMotor FCP 106 en FCM 106 Bedieningshandleiding voor meer informatie over klemposities en bedrading. Stel parameter 1-90 Motor Thermal Protection in op [1] Thermistorwaarsch. of [2] Thermistoruitsch. als u de thermistor wilt bewaken. ON <800 Ω >2.9 kω Afbeelding 3.7 Werking frequentieregelaar met thermistor LET OP Selecteer de thermistor overeenkomstig de specificatie in Afbeelding 3.6 en Afbeelding 3.7. R LET OP Als de thermistor niet galvanisch gescheiden is, kan het verwisselen van de thermistordraden en de motordraden leiden tot permanente beschadiging van de frequentieregelaar. In plaats van een thermistor kan een thermomechanische schakelaar (type Klixon) worden gebruikt. 3.4 Selectie van frequentieregelaar/opties 3.4.1 Bevestigingsset voor externe bediening 195NA431.10 Afbeelding 3.6 Typisch thermistorgedrag Wanneer de motortemperatuur de thermistorwaarde doet stijgen tot een waarde boven 2,9 kω, wordt de frequentieregelaar uitgeschakeld. Wanneer de thermistorwaarde daalt tot onder 0, 8 kω, start de frequentieregelaar weer. Afbeelding 3.8 Aansluitingen bevestigingsset voor externe bediening 40 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Systeemintegratie Design Guide 1 62.5 +_ 0.2 86 +_ 0.2 195NA506.11 3.4.2 Lokaal bedieningspaneel (LOP) 195NA441.10 3 3 R1.5 +_ 0.5 2 53 50 19 27 18 55 12 3 4 1 Paneeluitsparing. Paneeldikte 1-3 mm 2 Paneel 3 Pakking 4 LCP Afbeelding 3.9 Connector bevestigingsset voor externe bediening 42 mm 2 1 195NA422.12 Afbeelding 3.11 Aansluitingen LOP Toets Werking met twee toerentallen Werking met twee modi Toets +/- Stel referentie in Toets I Draai op referentie Draai met setup 1 Toets II Draai met jog Draai met setup 2 Toets O Stop + Reset Tabel 3.12 Functie Werking met twee draairichtingen Draai voorwaarts Draai achterwaarts Klem Werking met twee Werking met twee modi Werking met twee draairichtingen toerentallen 18 Paars Grijs 19 27 Bruin 29 Groen 12 Rood 50 Geel 55 Blauw 1 Bedieningspaneel 2 Paneeldeur Tabel 3.13 Elektrische aansluitingen Afbeelding 3.10 Externe bevestiging LCP MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 41

Systeemintegratie VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 Parameter Werking met twee toerentallen Werking met twee modi Werking met twee draairichtingen 3.5.2 Reductie wegens omgevingstemperatuur en schakelfrequentie 3 Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang Klem 18 Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang Klem 27 Parameter 5-13 Klem 29 digitale ingang Klem 29 Meer parameters Jog* Parameter 3-11 Jog-snelh. [Hz] Start* Reset Selecteer setup Parameter 0-10 Actieve setup= [9] Multi setup Start omgekeerd Parameter 4-10 Dr aairichting motor = [2] Bidirectioneel Zie hoofdstuk 6.10 Derating According to Ambient Temperature and Switching Frequency in deze handleiding. 3.5.3 Een automatische aanpassing zorgt voor blijvende prestaties De frequentieomvormer controleert continu op kritische niveaus van interne temperatuur, belastingsstroom, hoge spanning op de tussenkring en lage motorsnelheden. Als reactie op een kritisch niveau kan de frequentieomvormer de schakelfrequentie aanpassen en/of het schakelpatroon wijzigen om een goede werking van de frequentieomvormer te garanderen. De mogelijkheid om de uitgangsstroom automatisch te verlagen zorgt voor een verdere uitbreiding van de aanvaardbare bedrijfscondities. Tabel 3.14 Parameterinstellingen * Geeft de fabrieksinstelling aan. Alarmen worden bij elke start gereset. Doe het volgende om deze reset te voorkomen: Sluit de bruine draad niet aan of stel parameter 5-12 Terminal 27 Digital Input in op [0] Niet in bedrijf. Bij inschakeling staat de eenheid altijd in de stopmodus. De ingestelde referentie wordt tijdens het uitschakelen opgeslagen. Om een permanente startmodus in te stellen, moet u de stopfunctie op het LOP als volgt uitschakelen: Verbind klem 12 met klem 18. Sluit de paarse/grijze draad niet aan op klem 18. 3.5 Speciale omstandigheden 3.5.1 Doel van reductie Overweeg reductie wanneer u de frequentieregelaar gebruikt: 3.5.4 Reductie wegens lage luchtdruk Bij een lage luchtdruk vermindert de koelcapaciteit van lucht. Bij een hoogte tot 1000 m is geen reductie nodig. Boven een hoogte van 1000 meter moet de omgevingstemperatuur of de maximale uitgangsstroom worden verlaagd. - Verlaag de uitgangsstroom met 1% per 100 m hoogte boven de 1000 m of - verlaag de maximale omgevingstemperatuur met 1 C per 200 m hoogte. Neem voor hoogtes boven 2000 m contact op met Danfoss in verband met PELV. Een alternatief is om de omgevingstemperatuur op grote hoogtes te verlagen, waardoor op grote hoogtes een uitgangsstroom van 100% kan worden bereikt. Voorbeeld: bij een hoogte van 2000 m en een temperatuur van 45 C (TAMB,MAX - 3,3 K) is 91% van de nominale uitgangsstroom beschikbaar. Bij een temperatuur van 41,7 C is 100% van de nominale uitgangsstroom beschikbaar. bij een lage luchtdruk (grote hoogtes). bij lage toerentallen. met lange motorkabels. met kabels met een grote dwarsdoorsnede. bij een hoge omgevingstemperatuur. Deze sectie beschrijft de vereiste acties. 42 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Systeemintegratie Design Guide I OUT (%) 100 95 90 85 80 0 500 Amb. Temp. Afbeelding 3.12 Voorbeeld ( C) 45 40 35 30 1000 1500 2000 2500 3000 Altitude (metres above sea level)* 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 Altitude (meters above sea level)* Afbeelding 3.13 Reductie van de uitgangsstroom t.o.v. de hoogte bij TAMB,MAX. 3.5.5 Extreme bedrijfsomstandigheden Kortsluiting (motorfase-fase) De frequentieregelaar is beveiligd tegen kortsluiting door middel van stroommetingen in elk van de 3 motorfasen of in de DC-tussenkring. Een kortsluiting tussen 2 uitgangsfasen veroorzaakt een overstroom in de omvormer. De omvormer wordt uitgeschakeld als de kortsluitstroom de toegestane waarde (Alarm 16 Uit & blokk.) overschrijdt. Schakelen aan de uitgang Schakelen aan de uitgang tussen de motor en de frequentieregelaar is toegestaan. Er kunnen foutmeldingen worden gegenereerd. Stel parameter 1-73 Vlieg. start in op [2] Altijd ingesch. in als een draaiende motor moet worden opgevangen. HO NO 130BB008.10 130BB009.10 Door de motor gegenereerde overspanning De spanning in de DC-tussenkring neemt toe wanneer de motor als generator werkt. Deze spanningstoename treedt op in de volgende gevallen: De belasting drijft de motor aan bij een constante uitgangsfrequentie van de frequentieregelaar. Dat wil zeggen dat de belasting energie levert. Als gedurende het vertragen (uitlopen) het traagheidsmoment hoog is, de wrijving laag is en de uitlooptijd te kort is om de energie te kunnen afvoeren als verlies in de frequentieregelaar, de motor en de installatie. Een onjuiste instelling van de slipcompensatie kan leiden tot een hogere DC-tussenkringspanning. Tegen-EMK bij gebruik van een PM-motor. In geval van vrijlopen bij hoge toerentallen bestaat de kans dat de tegen-emk van de PM-motor de maximale spanningstolerantie van de frequentieregelaar overschrijdt en schade veroorzaakt. Om dit tegen te gaan, wordt de waarde van parameter 4-19 Max. uitgangsfreq. automatisch begrensd. De begrenzing is gebaseerd op een interne berekening op basis van de waarden van: - Parameter 1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM. - Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid. - Parameter 1-39 Motorpolen. Gebruik een remweerstand als er een kans bestaat dat de motor overtoeren maakt (bijvoorbeeld vanwege overmatige windmilling). De besturingseenheid kan proberen om de ramp te corrigeren (parameter 2-17 Overspanningsreg.). Om de transistoren en de DC-tussenkringcondensatoren te beschermen, wordt de omvormer uitgeschakeld wanneer een bepaald spanningsniveau is bereikt. Selecteer de methode die wordt gebruikt voor het regelen van de DC-tussenkringspanning via: Parameter 2-10 Remfunctie. Parameter 2-17 Overspanningsreg.. LET OP OVC kan niet worden geactiveerd bij gebruik van een PM-motor (d.w.z. wanneer parameter 1-10 Motorconstructie is ingesteld op [1] PM, niet-uitspr. SPM). Netstoring Tijdens een netstoring blijft de frequentieregelaar in bedrijf tot de DC-tussenkringspanning onder het minimale stopniveau komt. Het minimale stopniveau ligt gewoonlijk 15% onder de laagste nominale netspanning voor de frequentieregelaar. De netspanning voorafgaand aan de storing en de motorbelasting bepalen hoelang het duurt voordat de frequentieregelaar gaat vrijlopen. Statische overbelasting in VVC + -modus Als de frequentieregelaar overbelast is, verlaagt de besturing de uitgangsfrequentie om de belasting te beperken. 3 3 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 43

Systeemintegratie VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 3 Als de overbelasting bijzonder groot is, kan een stroom ontstaan die ervoor zorgt dat de frequentieregelaar na circa 5-10 s wordt uitgeschakeld. 3.6 Omgevingscondities 3.6.1 Vochtigheid Hoewel de frequentieregelaar correct kan werken bij een hoge vochtigheidsgraad (tot 95% relatieve vochtigheid), moet condensatie altijd worden voorkomen. Het risico op condensatie is met name aanwezig wanneer de frequentieregelaar kouder is dan vochtige omgevingslucht. Vocht in de lucht kan ook condenseren op de elektronische componenten en kortsluiting veroorzaken. Condensatie treedt op in eenheden zonder voeding. Installeer kastverwarming als condensvorming mogelijk is vanwege de omgevingscondities. Vermijd installatie in gebieden waar vorst kan optreden. Een andere mogelijkheid is om de frequentieregelaar in de stand-bymodus te laten werken (waarbij de eenheid is aangesloten op het net). Dit verkleint de kans op condensatie. Zorg er echter wel voor dat er voldoende vermogensdissipatie plaatsvindt om het circuit van de frequentieregelaar vrij van vocht te houden. De frequentieregelaar voldoet aan de volgende normen: EN-IEC 60068-2-3, EN 50178 9.4.2.2 bij 50 C. IEC 600721 klasse 3K4. 3.6.2 Temperatuur Voor alle frequentieregelaars zijn een minimale en maximale omgevingstemperatuur gespecificeerd. Het vermijden van extreme omgevingstemperaturen verlengt de levensduur van de apparatuur en optimaliseert de algehele systeembetrouwbaarheid. Volg de vermelde aanbevelingen op voor optimale prestaties en een maximale levensduur van de apparatuur. Hoewel frequentieregelaars kunnen werken bij temperaturen tot -10 C, is een juiste werking bij nominale belasting enkel gegarandeerd bij temperaturen van 0 C en hoger. Overschrijdt de maximumtemperatuur niet. De levensduur van elektronische componenten neemt met 50% af voor elke 10 C bij gebruik boven de ontwerptemperatuur. Ook apparaten met een beschermingsklasse van IP 54, IP 55 of IP 66 moeten worden toegepast binnen de gespecificeerde omgevingstemperatuurbereiken. Extra klimaatregeling van de kast of installatieplek kan noodzakelijk zijn. 3.6.3 Koeling Frequentieregelaars dissiperen vermogen in de vorm van warmte. Volg de volgende aanbevelingen voor effectieve koeling van de eenheid op. De temperatuur van de lucht die de behuizing ingaat, mag nooit hoger zijn dan 40 C. De gemiddelde temperatuur over een etmaal mag niet hoger zijn dan 35 C. Monteer de eenheid zodanig dat onbelemmerde luchtstroming mogelijk is om de koelribben te koelen. Zie hoofdstuk 6.1.1 Vrije ruimte voor de juiste vrije ruimte bij montage. Houd aan de voor- en achterzijde een minimale vrije ruimte aan voor luchtkoeling. Zie de VLT DriveMotor FCP 106 en FCM 106 Bedieningshandleiding voor de exacte installatievereisten. 3.6.4 Agressieve omgevingen Een frequentieregelaar bevat veel mechanische en elektronische componenten. Deze zijn tot op zekere hoogte gevoelig voor omgevingsfactoren. LET OP Installeer de frequentieregelaar niet in omgevingen waar vloeistoffen, deeltjes of gassen in de lucht aanwezig zijn die de elektrische componenten kunnen beïnvloeden of beschadigen. Als men geen beschermende maatregelen treft, neemt de kans op uitval toe, waardoor de levensduur van de frequentieregelaar wordt verkort. Vloeistoffen kunnen via de lucht worden overgedragen en in de frequentieregelaar condenseren, wat kan leiden tot corrosie van de componenten en metalen onderdelen. Stoom, olie en zout water kunnen corrosie van componenten en metalen delen veroorzaken. Gebruik in dergelijke omgevingen apparatuur met een IP 54- behuizing. In de lucht aanwezige deeltjes, zoals stof, kunnen leiden tot mechanische, elektrische of thermische storingen in de frequentieregelaar. Een goede aanwijzing voor een te hoge concentratie stof in de lucht zijn stofdeeltjes in de buurt van de ventilator van de frequentieregelaar. In stoffige omgevingen wordt een installatie met een IP 54-behuizing of een kast voor IP 20/Type 1-apparatuur aanbevolen. In omgevingen met een hoge temperatuur en luchtvochtigheid leiden corrosieve gassen als zwavel, stikstof en chloorverbindingen tot chemische processen op componenten van de frequentieregelaar. 44 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Systeemintegratie Design Guide Dergelijke chemische reacties hebben al snel een negatief effect op de elektronische onderdelen en kunnen deze beschadigen. Als de apparatuur in een dergelijke omgeving moet worden gebruikt, wordt aanbevolen deze in een kast met toevoer van verse lucht te monteren om te voorkomen dat agressieve gassen in de buurt van de frequentieregelaar kunnen komen. Voordat de frequentieregelaar wordt geïnstalleerd, moet de omgevingslucht worden gecontroleerd op de aanwezigheid van vloeistoffen, deeltjes en gassen door bestaande installaties in de omgeving te bestuderen. Typische aanwijzingen voor schadelijke vloeistofnevel zijn bijvoorbeeld water of olie op metalen delen of corrosie van metalen delen. Grote hoeveelheden stof worden vaak aangetroffen op installatiekasten en aanwezige elektrische installaties. Een aanwijzing voor agressieve, in de lucht aanwezige gassen is de zwarte verkleuring van koperen rails en kabeluiteinden van bestaande installaties. 3.6.5 Omgevingstemperatuur Zie hoofdstuk 6.5 Omgevingscondities en hoofdstuk 6.10 Derating According to Ambient Temperature and Switching Frequency voor de aanbevolen omgevingstemperatuur tijdens opslag en bedrijf. 3.6.6 Akoestische ruis FCP 106 Akoestische ruis is afkomstig van de volgende bronnen: externe ventilator. DC-tussenkringspoelen. RFI-filter (smoorspoel). Schakelfrequentie MH1 MH2 MH3 [khz] [db] [db] [db] 5 55 55,5 52 Motorto erental Schakelfrequentie Ventilat or MH1 MH2 MH3 [tpm] [khz] [aan/uit] [db] [db] [db] 0 5 aan 55 55,5 52 150 5 uit 57,5 50 57 150 5 aan 61 57 59 1500 5 uit 65,5 64 71,5 1500 5 aan 66 65,5 71,5 1500 10 uit 65 61,5 66,5 1500 16 uit 64 60 65,5 1500 16 aan 64,5 62 65,5 Tabel 3.16 Akoestische-ruisniveaus FCM 106, gemeten op 1 m van de eenheid 3.6.7 Trillingen en schokken De frequentieregelaar voldoet aan de vereisten die gelden wanneer de eenheid aan de wand of op de vloer van een productiehal is gemonteerd of in panelen die met bouten aan de wand of de vloer zijn bevestigd. De frequentieregelaar is getest overeenkomstig de procedures die zijn gedefinieerd in Tabel 3.17. IEC 61800-5-1 Ed. 2 Triltest, Cl. 5.2.6.4 EN-IEC 60068-2-6 Trilling (sinusvormig) 1970 EN-IEC 60068-2-64 IEC 60068-2-34, 60068-2-35, 60068-2-36 Trilling, breedband willekeurig Curve D (1-3) langetermijntest 2,52 g RMS Tabel 3.17 Naleving testprocedure voor trillingen en schokken 3 3 Tabel 3.15 Akoestische-ruisniveaus FCP 106, ventilator aan, gemeten op 1 m van de eenheid FCM 106 Akoestische ruis is afkomstig van de volgende bronnen: motorventilator. externe ventilator. motorstator en -rotor. DC-tussenkringspoelen. RFI-filter (smoorspoel). MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 45

Systeemintegratie VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 3.7 Energierendement De norm EN 50598 Ecodesign voor elektrische aandrijvingen, motorstarters, vermogenselektronica en de hierdoor aangedreven toepassingen biedt richtlijnen voor het beoordelen van het energierendement van frequentieregelaars. 3 De norm biedt een neutrale methode voor het bepalen van rendementsklassen en vermogensverliezen bij vollast en deellast. De norm staat een combinatie van elk type motor met elk type frequentieregelaar toe. Motor system Extended product 130BE604.11 Drive system (PDS) Complete drive module (CDM) Driven equipment Mains and mains cable Infeed section Basic Auxiliaries drive module Auxiliaries Motor (BDM) Transmission Load machine Motor starter contactors, soft starters,... Motor control system = CDM or starter Afbeelding 3.14 Power Drive System (PDS) en Complete Drive Module (CDM) Hulpapparaten: Advanced Harmonic Filter AHF 005, AHF 010, lijnspoel MCC 103, sinusfilter MCC 101, du/dt-filter MCC 102. 3.7.1 IE- en IES-klassen Complete Drive Modules (CDM complete aandrijfmodule) Volgens de norm EN 50598-2 bestaat de complete aandrijfmodule (CDM) uit de frequentieregelaar, het voedende deel en de hulpapparaten. Energierendementsklassen voor de CDM: IE0 = efficiëntie lager dan referentie IE1 = referentie-efficiëntie IE2 = premium-efficiëntie Danfoss frequentieregelaars vallen in energierendementsklasse IE2. De rendementsklasse wordt gedefinieerd bij het nominale punt van de CDM. Power drive systems (PDS) Een power drive system (PDS bestaat uit een volledige aandrijfmodule (CDM) en een motor. Energierendementsklassen voor het PDS: IES0 = efficiëntie lager dan referentie IES1 = referentie-efficiëntie IES2 = premium-efficiëntie Afhankelijk van het motorrendement vallen motoren die worden aangedreven door een Danfoss VLT frequentieregelaar, gewoonlijk in energierendementsklasse IES2. De rendementsklasse wordt gedefinieerd bij het nominale punt van het PDS en kan worden berekend op basis van de verliezen van CDM en motor. 3.7.2 Vermogensverliesgegevens en rendementsgegevens De vermogensverliezen en het rendement van een frequentieregelaar hangen af van de configuratie en hulpapparatuur. Bepaal configuratiespecifieke gegevens over vermogensverliezen en rendement met de Danfoss ecosmart-tool. De vermogensverliesgegevens worden weergegeven in % van het nominale schijnbaar uitgangsvermogen en worden bepaald overeenkomstig EN 50598-2. Bij het bepalen van de vermogensverliesgegevens gebruikt de frequentieregelaar de fabrieksinstellingen, met uitzondering van de motorgegevens die nodig zijn om de motor te laten werken. 46 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Systeemintegratie Design Guide T 100% 50% 25% 0% 0% 50% 90% f 130BE605.10 PL,CDM (freq,load) [%] 1.80 1.60 1.40 1 1.20 1.00 0.80 2 0.60 0.40 3 0.20 0.00 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 n [%] 1 100% belasting 2 50% belasting 3 25% belasting 130BD930.11 3 3 T Koppel [%] f Frequentie [%] Afbeelding 3.16 Vermogensverliesgegevens frequentieregelaar. Relatieve verliezen van CDM (PL, CDM) [%] ten opzichte van toerental (n) [% van nominaal toerental]. Afbeelding 3.15 Werkpunten van frequentieregelaar overeenkomstig EN 50598-2 Zie www.danfoss.com/vltenergyefficiency voor de gegevens over vermogensverliezen en rendement van de frequentieregelaar bij de werkpunten die zijn gespecificeerd in Afbeelding 3.15. Gebruik de Danfoss ecosmart-applicatie om IE- en IESrendementsklassen te berekenen. De toepassing is te vinden op ecosmart.danfoss.com. Voorbeeld van beschikbare gegevens Het volgende voorbeeld toont vermogensverlies- en rendementsgegevens voor een frequentieregelaar met de volgende kenmerken: Vermogensklasse 55 kw, nominale spanning bij 400 V. Nominaal schijnbaar vermogen, Sr, 67,8 kva. Nominaal uitgangsvermogen, PCDM, 59,2 kw. Nominaal rendement, ηr, 98,3%. Afbeelding 3.16 en Afbeelding 3.17 tonen de vermogensverlies- en rendementscurves. Het toerental is recht evenredig aan de frequentie. ηcdm (freq,load) [%] 100.00 98.00 96.00 94.00 92.00 90.00 1 2 3 0 20 40 60 80 100 n [%] 1 100% belasting 2 50% belasting 3 25% belasting Afbeelding 3.17 Rendementsgegevens frequentieregelaar. Rendement van CDM (ηcdm(freq, load)) [%] ten opzichte van toerental (n) [% van nominaal toerental]. Interpolatie van vermogensverlies Bepaal het vermogensverlies bij een willekeurig werkpunt met behulp van 2-dimensionale interpolatie. 3.7.3 Verliezen en rendement van een motor 130BD931.11 Het rendement van een motor die draait op 50-100% van het nominale motortoerental en op 75-100% van het nominale koppel, is vrijwel constant. Dit geldt zowel wanneer de frequentieregelaar de motor bestuurt als wanneer de motor direct op het net werkt. Het rendement hangt af van het type motor en het magnetiseringsniveau. Meer informatie over motortypen vindt u in de motortechnologiebrochure op www.vlt-drives.danfoss.com. MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 47

Systeemintegratie VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 Schakelfrequentie De schakelfrequentie is van invloed op de magnetiseringsverliezen in de motor en op de schakelverliezen in de frequentieregelaar, zoals te zien is in Afbeelding 3.18. 3 25 20 1 130BE107.10 15 2 [%] 10 5 3 0 0 2 4 6 8 10 [khz] 1 Motor en frequentieregelaar 2 Alleen motor 3 Alleen frequentieregelaar Afbeelding 3.18 Verliezen [%] t.o.v. schakelfrequentie [khz] LET OP Een frequentieregelaar genereert extra harmonische verliezen in de motor. Deze verliezen nemen af wanneer de schakelfrequentie toeneemt. 3.7.4 Verliezen en rendement van een elektrische aandrijving Om voor een elektrische aandrijving de vermogensverliezen bij verschillende werkpunten te berekenen, moet u de vermogensverliezen bij het werkpunt voor elke systeemcomponent bij elkaar optellen: frequentieregelaar. motor. hulpapparatuur. 48 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Toepassingsvoorbeelden Design Guide 4 Toepassingsvoorbeelden 4.1 HVAC-toepassingsvoorbeelden 4.1.1 Ster-driehoekschakeling of softstarter niet vereist Wanneer relatief grote motoren moeten worden gestart, is het in veel landen nodig om apparatuur te gebruiken die de opstartstroom beperkt. In meer traditionele systemen wordt vaak een ster-driehoekschakeling of softstarter gebruikt. Dergelijke motorstarters zijn niet meer nodig bij gebruik van een frequentieregelaar. 4.1.2 Start/Stop Klem 18 = Start/stop parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang [8] Start. Klem 27 = Niet in bedrijf parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang [0] Niet in bedrijf (standaard [2] Vrijloop geïnv.) Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang = [8] Start (standaard). Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang = [2] Vrijloop geïnv. (standaard). 4 4 Zoals in Afbeelding 4.1 te zien is, verbruikt een frequentieregelaar niet meer stroom dan de nominale stroom. % Full-load current 800 700 600 500 400 300 200 3 2 4 175HA227.10 2 +24V P 5-10 [8] P 5-12 [0] 12 13 18 19 27 29 32 33 20 1 195NA446.10 100 1 3 0 0 12,5 25 37,5 50Hz Full load & speed 1 VLT DriveMotor 2 Ster-driehoekschakeling 3 Softstarter 4 Start direct op netvoeding 1 Start/stop 2 Toerental 3 Start/stop [18] Afbeelding 4.2 Start/stop en bedrijfstoerental Afbeelding 4.1 Startstroom MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 49

Toepassingsvoorbeelden VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 4 4.1.3 Pulsstart/stop Klem 18 = Start/stop parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang [9] Pulsstart. Klem 27= Stop parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang [6] Stop geïnverteerd. Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang = [9] Pulsstart. Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang = [6] Stop geïnverteerd. +24V P 5-10 [9] P 5-12 [6] 12 13 18 19 27 29 32 33 20 195NA432.10 4.1.4 Potentiometerreferentie Spanningsreferentie via een potentiometer. Parameter 3-15 Referentiebron 1 [1] = Anal. ingang 53. Parameter 6-10 Klem 53 lage spanning = 0 V. Parameter 6-11 Klem 53 hoge spanning = 10 V. Parameter 6-14 Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde = 0 tpm. Parameter 6-15 Klem 53 hoge ref./terugkopp. waarde = 1500 tpm. 1 2 3 4 Afbeelding 4.4 Potentiometerreferentie 5 1 Start 2 Stop geïnverteerd 3 Toerental 4 Start (18) 5 Stop (27) Afbeelding 4.3 Pulsstart/stop 4.1.5 Automatische aanpassing motorgegevens (AMA) AMA is een algoritme voor het meten van de elektrische motorparameters op een motor in stilstand. AMA levert dus zelf geen koppel. AMA is nuttig bij het in bedrijf stellen van een systeem en het optimaliseren van de instellingen van de frequentieregelaar voor de gebruikte motor. Deze functie wordt vaak gebruikt wanneer de standaardinstelling niet van toepassing is op de aangesloten motor. In parameter 1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA) hebt u de keuze tussen [1] Volledige AMA insch. en [2] Beperkte AMA insch. De volledige AMA bepaalt alle elektrische motorparameters. De beperkte AMA bepaalt alleen de statorweerstand Rs. De duur van een volledige AMA varieert van enkele minuten voor kleine motoren tot meer dan 15 minuten voor grote motoren. Beperkingen en voorwaarden: Om te zorgen dat AMA de motorparameters optimaal kan bepalen, moeten de juiste gegevens van het motortypeplaatje worden ingevoerd in 50 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210

Toepassingsvoorbeelden Design Guide parameter 1-20 Motorverm. [kw] tot parameter 1-28 Controle draair. motor. Voor asynchrone motoren moet u de juiste gegevens van het motortypeplaatje invoeren in parameter 1-24 Motor Current en parameter 1-37 d- axis Inductance (Ld). Voor de beste afstelling van de frequentieregelaar wordt aanbevolen de AMA uit te voeren op een koude motor. Wanneer een AMA meerdere keren achter elkaar wordt uitgevoerd, kan de motor warm worden, waardoor de statorweerstand Rs toeneemt. Deze toename is gewoonlijk niet kritiek. AMA kan alleen worden uitgevoerd als de nominale motorstroom minstens 35% van de nominale uitgangsstroom van de frequentieregelaar bedraagt. AMA kan worden uitgevoerd op een motor die maximaal 1 maat groter is. Het is mogelijk om een beperkte AMA-procedure uit te voeren terwijl er een sinusfilter is geïnstalleerd. Vermijd het uitvoeren van een volledige AMA met een sinusfilter. Als een algehele instelling noodzakelijk is, moet u het sinusfilter verwijderen voordat u een volledige AMA uitvoert. Plaats het sinusfilter terug na voltooiing van de AMA. Als er motoren parallel zijn gekoppeld, kunt u enkel een beperkte AMA uitvoeren, indien gewenst. De frequentieregelaar levert geen motorkoppel tijdens een AMA. Tijdens een AMA mag de toepassing de motoras beslist niet laten draaien. Deze situatie wil wel eens optreden in geval van loos draaien (windmilling) in ventilatiesystemen. Het draaien van de motoras verstoort de AMAfunctie. Bij gebruik van een PM-motor (wanneer parameter 1-10 Motorconstructie is ingesteld op [1] PM, niet-uitspr. SPM) kan alleen [1] Volledige AMA insch. worden geselecteerd. 4.1.6 Ventilatortoepassing met resonantietrillingen In de volgende toepassingen kunnen resonantietrillingen ontstaan, wat schade aan de ventilator kan veroorzaken: Motor met ventilator direct op de motoras gemonteerd. Bedrijfspunt in veldverzwakkingsgebied. Bedrijfspunt dicht bij of boven nominaal punt. Overmodulatie is een manier om de motorspanning te verhogen die door de frequentieregelaar wordt geleverd voor fmot 45-65 Hz. Voordelen van overmodulatie: - In het veldverzwakkingsgebied zijn lagere stromen en een hoger rendement haalbaar. - De frequentieregelaar kan de nominale netspanning leveren bij de nominale netfrequentie. - Wanneer de netspanning af en toe daalt tot onder de juiste motorspanning, bijvoorbeeld bij 43 Hz, kan overmodulatie compensatie bieden tot aan het vereiste motorspanningsniveau. Nadeel van overmodulatie: de niet-sinusvormige spanningen zorgen voor een toename van de harmonischen van de spanningen. Deze toename leidt tot koppelrimpels, die schade aan de ventilator kunnen veroorzaken. Oplossingen om schade aan de ventilator te voorkomen: De beste oplossing is om overmodulatie uit te schakelen, waardoor resonantietrillingen tot een minimum worden beperkt. Deze oplossing kan echter ook leiden tot reductie van de gebruikte motor van rond de 5-10%, doordat de ontbrekende spanning niet meer wordt toegevoerd door de overmodulatie. Een andere oplossing voor toepassingen waarbij het niet mogelijk is om de overmodulatie uit te schakelen, is om een kleine frequentieband met uitgangsfrequenties over te slaan. Als de motor is ontworpen voor het maximale bereik van de ventilatortoepassing, leiden de spanningsverliezen in de frequentieregelaar tot een ontoereikend koppel. In dergelijke situaties kan het probleem van trillingen aanzienlijk worden beperkt door een kleine frequentieband rond de mechanische resonantiefrequentie over te slaan, bijvoorbeeld bij de 6e harmonische. Sla deze frequenties over door het instellen van bepaalde parameters (parametergroep 4-6* Snelh.-bypass) of door gebruik te maken van parameter 4-64 Semi-Auto Bypass Set-up voor het instellen van de semiautomatische bypass. Er is echter geen algemene ontwerpregel te geven voor het optimaal overslaan van frequentiebanden, aangezien dit afhangt van de breedte van de resonantiepiek. In de meeste situaties is het mogelijk om de resonantie te horen. 4 4 MG03M210 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. 51

Toepassingsvoorbeelden VLT DriveMotor FCP 106/FCM 106 4 4.2 Energiebesparingsvoorbeelden 4.2.1 Wat is het voordeel van het gebruik van een frequentieregelaar voor het regelen van ventilatoren en pompen? Een frequentieregelaar maakt gebruik van het feit dat centrifugaalventilatoren en -pompen de proportionaliteitswetten voor dergelijke ventilatoren en pompen volgen. Zie hoofdstuk 4.2.3 Voorbeeld van energiebesparing voor meer informatie. 4.2.2 Het grote voordeel energiebesparing Het grootste voordeel van het gebruik van een frequentieregelaar voor het regelen van het toerental van ventilatoren en pompen is de besparing op de energiekosten. In vergelijking met alternatieve regelsystemen en - technieken is een frequentieregelaar hét energiebesparingssysteem voor het regelen van ventilatoren pompsystemen. INPUT POWER % PRESSURE % 120 100 80 60 40 20 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 Volume % 120 100 80 60 40 20 ENERGY CONSUMED C B A SYSTEM CURVE FAN CURVE 130BA781.11 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 Volume % Afbeelding 4.6 Energiebesparing bij gereduceerd ventilatorvermogen 4.2.3 Voorbeeld van energiebesparing Afbeelding 4.5 De grafiek toont ventilatorcurves (A, B en C) voor gereduceerde ventilatorvolumes In typische toepassingen is een energiebesparing van meer dan 50% haalbaar wanneer een frequentieregelaar wordt gebruikt om de ventilatorcapaciteit te verlagen tot 60%. In Afbeelding 4.7 is te zien dat de flow wordt geregeld door wijziging van het toerental. Bij een toerentalreductie van slechts 20% ten opzichte van het nominale toerental wordt ook de flow met 20% verlaagd. Dit komt omdat de flow recht evenredig is aan het toerental. Het elektriciteitsverbruik neemt echter af met 50%. Als een systeem slechts enkele dagen per jaar een flow hoeft te leveren die overeenkomt met 100%, terwijl het gemiddelde de rest van het jaar minder dan 80% van de nominale flow is, bedraagt de hoeveelheid bespaarde energie zelfs meer dan 50%. Afbeelding 4.7 laat zien hoe flow, druk en energieverbruik afhankelijk zijn van het toerental. 52 Danfoss A/S 06/2016 Alle rechten voorbehouden. MG03M210