Eindverslag Restauratie Orgel. Lutherse Kerk Amersfoort

Vergelijkbare documenten
Herstelplan Orgel. Lutherse Kerk Amersfoort

ORGEL in de ned. herv. kerk te Grijpskerke

Eindverslag orgelrestauratie. Kogerkerk Koog aan de Zaan. Utrecht, december 2008 Peter van Dijk

Orgel Evangelisch-Lutherse Kerk Nijmegen

Informatie over het grote orgel en het koor positief in de Oude kerk van de Hervormde Gemeente te Barneveld.

FLENTROP ORGELBOUW B.V. ZAANDAM

HERVORMDE WESTERKERK VAN EEKEN ORGELMAKER TE ERMELO TE HERWIJNEN

FLENTROP ORGELBOUW B.V. ZAANDAM ORGELS TE KOOP FOR SALE / ZU VERKAUFEN. Hieronder presenteren wij enkele orgels die voor verkoop beschikbaar zijn.

RAPPORT ORGEL IN DE KERK VAN DE H. NAAM JEZUS TE BROEKHUIZENVORST

Zaterdag 14 april 2018 Boxtel. Uitnodiging tot het maken van nieuwe composities voor. stem en orgel

DE GESCHIEDENIS VAN DE ORGELS IN DE GROTE OF SINT-MAARTENSKERK TE ELST

Restauratie van. Het Proper-Orgel. van Me Hervormde kerk van Zweeloo

OOSTKAMP_DORPSGEZICHT KERK WAARDAMME BIJLAGE 8_INVENTARIS ORGEL

Haagse Orgel Kring Opgericht 10 November 1951

Restauratieplan J.H.H. Bätz orgel (1768) Petruskerk Woerden

Instandhoudingsplan. Lohman-orgel Protestantse Gemeente Warmond

Quint** 1 1/2 (Q) Dulciaan 8 (D8) ** = gereserveerd. Dispositie van het Edskes-orgel

EEN ZEER FRAAI VAN DAM-ORGEL

Rapport onderzoek orgels Protestantse Gemeente Soest

ZATERDAG 1 JUNI 2013 OM UUR

Het nieuwe orgel in de Hersteld Hervormde Eben Haëzerkerk te Ouddorp. Een stadsorgel voor een (oud)dorp

Van Hirtum-orgel in Hilvarenbeek kreeg geslaagde klankrestauratie

Zoeterwoude Irnsum 2012

H E T O R G E L I N D E R E M I G I U S K E R K T E H E N G E L O ( G L D )

Herstelplan voor het orgel van de Immanuelkerk in Bunschoten-Spakenburg

Van Dam Orgel te Oosterhesselen. wetenswaardigheden van een boeiend instrument

HET ORGEL, EEN KENNISMAKING

Het orgel in de Grote of Sint Janskerk te Montfoort.

RESTAURATIEPLAN REMONSTRANTSE KERK

Rolder orgel respectvol gerestaureerd

Orgeladviseur Peter van Dijk stelde plan op voor barok concertzaalorgel

VLAAMSE OVERHEID inventarisatie van het onroerend erfgoed : ORGELS

van Oud naar Historisch EEN NIEUW ORGEL VOOR DE OUDE KERK TE SOEST

Technisch eindverslag restauratie Hess-kabinetorgel Jacobikerk Utrecht

Drie studie-/contactdagen voor organisten 2017

Het Onderhorst Kabinetorgel te Bennekom

Orgelexcursie SOGK zaterdag 13 oktober 2012

Jubileumconcert van Jan Kobus

De Nicolaaskerk te Wiuwert

Eindverslag. restauratie en plaatsing. N.A.G. Lohman-orgel. in de Protestantse Kerk van Termunten

Kleurenonderzoek naar de historie van het schilderwerk.

Een uitbreiding met een Trompet 8 op het hoofdwerk en wijziging van de Octaaf 2 op het bovenwerk in

Een echte Johannus voor elke huiskamer!

Stichting Orgelfonds. Oude Kerk te Soest. Contactadres: Dhr. P. M Kwantes, Kolonieweg 2 E, 3768 EX Soest

Eindverslag orgelproject. Gasthuiskapel te Zaltbommel. Utrecht, oktober 2014 Peter van Dijk

RESTAURATIE VAN OECKELENORGEL in de DORPSKERK te VRIES in 2007 Enkele technische gegevens. Geschiedenis

Zaterdag 20 oktober: najaarsexcursie naar Brabants Noordwesthoek

Herstelplan Van Oeckelen-orgel. Hervormde Kerk te Dorkwerd

Eindverslag. Restauratie van het Proper-orgel in de Sint Annakapel te Kampen

Eindverslag orgelproject. Sijpekerk te Nieuw-Loosdrecht

R A P P O R T. betreffende het orgel van de. Remonstrantse Kerk Arminius te R O T T E R D A M

Eindverslag herstel Friederichs-orgel. Oosterkerk Aalten

Restauratie De Crane-orgel in de Hervormde Kerk te Waspik (1)

Gemeente KEIEM Parochiekerk Sint-Niklaas

Het Meere-orgel in Epe tot 1994

TITRATIE FREYTAG- VAN OECKELEN ORGEL GASSELTERNIJVEEN. Tfö PROTESTANTSE KERK. Ter gelegenheid van de INGEBRUIKNEMING VRIJDAG 10 DECEMBER 2009 / \:

Administratieve entiteit RUISELEDE Gemeente RUISELEDE Kapel in het klooster der Zusters van O.-L.-Vrouw van VII Weeën (Bruggestraat 29)

Zaterdag 15 oktober: Landelijke Orgeldag Bergen op Zoom

Vijf Hardorff-orgels gerestaureerd

GELUIDSONDERZOEK JULIANAKERK DORDRECHT T.B.V. ORGELVOLUME ONDER DE ACHTERGALERIJ

HET INDE NEDERLANDS HERVORMDE KERK TE SLEEN

Nieuw Witte-orgel voor Catharinakerk in Zoutelande

Eindrapport. Naar aanleiding van de restauratie van het orgel in de Gereformeerde Mariakerk te Vollenhove. Kampen, april 2013 drs. H. G.

Docenten: KEES VAN HOUTEN, orgel JOOST VERMEIREN (B), orgel en clavecimbel GERARD HABRAKEN, orgel

VLAAMSE OVERHEID inventarisatie van het onroerend erfgoed : ORGELS

van de overdracht en presentatie van het Vollebregt-orgel in de Ned. Herv. Kerk te Sleen op vrijdag 8 mei 1992.

Het orgel is beschermd als monument, KB 14.X Auteur instrument : Corneille Cacheux (F Arras) Bouwjaar : 1736

Eindverslag Restauratie Knipscheer-orgel Hervormde Kerk Woudenberg

Organ Academy Maastricht 2014

Administratieve entiteit ANZEGEM Gemeente VICHTE Parochiekerk Sint-Stephanus & Theodoricus (Oudenaardestraat, z.nr.)

De orgels van de Grote- of Sint Jacobskerk

restauratie en beheer

aa NI lao^o nanvhnaxswo X3H NVA

Ontwerp Bankenplan - Hervormde kerk te Bovensmilde

Timpe-orgel Nieuwe Kerk te Groningen gerestaureerd

Algemene Ledenvergadering 2005

Een drietal interessante orgels in de hanzestad Zutphen

A. Het project. 1. Beschrijving van het project

Stichting Henrick Baderorgel Orgelexcursie naar Ahaus, Zwillbrock en Winterswijk op zaterdag 13 oktober 2018

Abraham Meere in Daarlerveen?!

De beginselen van het registreren

Voorgeschiedenis Over het al dan niet aanwezig zijn van een orgel, en zijn historiek, in de oude kerk (dus vóór 1840) zijn geen gegevens voorhanden.

De Mariakerk te Blessum

Een Zwitsers orgel in Het Zwitserse Huis te Groningen

R E P E R T O R I U M. van het orgelbezit van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in Nederland.

Het Flentrop-orgel (1954) in het gebouw Leeuwenbergh te Utrecht

Het Van Oeckelen-orgel in de Dorpskerk van Vierhuizen Rapport ter voorbereiding van de restauratie in 2007

jaaaiq HJaH apiaauiiojaiao

Boogaard Orgel in de Christelijke Gereformeerde Kerk te Meerkerk

Het Orgel in de. St. Martinuskerk te Groningen. thans in de. St. Martinkirche te Beckum, Duitsland

Het orgel in de Mozeskerk te Biezelinge. Instandhoudingsplan

Bachfestival. Internationale Orgelacademie Dordrecht 2010 Artistiek leider Cor Ardesch. Dordrecht. Thema. Actieve deelname.

De Orgelbouwer: Ik spreek de wens uit dat dit instrument nog vele jaren de gemeente mag laten zingen. Soli Deo Gloria. René Nijsse.

De orgels van de Grote of St. Bartholomeüskerk te Schoonhoven

Beeldkwaliteitsplan Voormalige Eurobioscoop en omgeving.

Gemeente BEVEREN aan de IJzer Parochiekerk Sint-Audomarus

Onderstaand stuk heb ik zowel naar "De Orgelvriend" als naar "Het Orgel" g d, echter men wil het niet plaatsen.

Het Orgel in de. Onze Lieve Vrouwe Geboortekerk te Bodegraafse Meije

VLAAMSE OVERHEID inventarisatie van het onroerend erfgoed : ORGELS

Transcriptie:

Eindverslag Restauratie Orgel Lutherse Kerk Amersfoort Peter van Dijk Utrecht, januari 2017

1 1. Inleiding Het buitengewoon fraaie historische orgel van de Lutherse Kerk te Amersfoort in gebouwd door J.H.H. Bätz (Utrecht) en in 1873 uitgebreid door J. Bätz & Co (Utrecht) is in 2016 geheel gerestaureerd. Ter voorbereiding en begeleiding daarvan had de Protestantse Gemeente Amersfoort waaronder de Lutherse Kerk ressorteert in juli 2013 een orgelcommissie ingesteld en op 4 oktober 2013 Peter van Dijk tot orgeladviseur benoemd. Vervolgens werd de Stichting tot Behoud van het Bätz orgel in de Lutherse Kerk te Amersfoort opgericht die onder meer de fondswerving ter hand heeft genomen. Het bestuur van deze stichting wordt gevormd door George Onderdelinden (voorzitter), Jeroen Heijungs (secretaris), Wim Oosterom (penningmeester), alsmede namens de Amersfoortse Zwaan Diederiek van Loo en Ank Fürst Bürmann. (Zie: www.stichtingbätzorgelamersfoort.nl.) In oktober 2013 presenteerde Peter van Dijk een herstelplan voor het orgel. Dit was gebaseerd op het uitgebreide rapport dat Jaap Jan Steensma, toenmalig organist van de Luth. Kerk te Amersfoort in 2013 opstelde. Ten behoeve van dit herstelplan is nog aanvullend onderzoek verricht in de literatuur over de orgelmaker J.H.H. Bätz, over door hem gebouwde instrumenten, en in het orgel zelf. Dat laatste betrof met name de huidige plaats in het orgel van het register Viola di Gamba 8', het in 1993 gereconstrueerde register Flageolet 1 1/2 en de datering van de Dulciaan 8'. Desgevraagd stelden de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en de orgelmakers Hans van Rossum en Rijk van Vulpen diverse mensuurgegevens ter beschikking, waarvoor hartelijk dank. Het herstelplan, uitgaande van een conserverend herstel, werd door door de RCE van een positief advies voorzien en de Gemeente Amersfoort beoordeelde het als zijnde niet vergunningplichtig. Vervolgens is een offertetraject ingezet waartoe op grond van positieve recente restauratie resultaten bij orgels van J.H.H. Bätz drie orgelmakers werden uitgenodigd: Flentrop Orgelbouw (Zaandam), J.C. van Rossum (Andel) en de Gebr. van Vulpen (Utrecht). Alle drie offertes zijn inhoudelijk als zeer goed beoordeeld, op grond van enkele technische details en de prijsstelling is gekozen voor die van Flentrop Orgelbouw. Nadat er door de fondswerving voldoende financiële dekking was verkregen, kon op 7 maart 2016 het restauratie contract met Flentrop worden ondertekend. De orgelmaker bleek in staat en bereid het werk nog in 2016 uit te voeren, in het 250e jaar van het bestaan van het orgel. De werkzaamheden stonden onder supervisie van de RCE, in de persoon van Wim Diepenhorst. Logistiek coördinator van de onderzoeken en werkzaamheden ter plaatse was, namens de Protestantse Gemeente Amersfoort, George Onderdelinden. Na demontage van het binnenwerk zijn de windladen uitgebreid onderzocht en is het pijpwerk volledig geïnventariseerd (inscripties en technische details). Deze onderzoeken zijn uitgevoerd door Peter van Dijk, Jaap Jan Steensma en Erik Winkel (Flentrop Orgelbouw). De orgelkasten zijn, na kleurenonderzoek, in de bestaande kleurstelling herschilderd door Gerard de Jongh (Waardenburg). Na het voorzichtig verwijderen van de uit 1873 daterende registerplaatjes kwamen de op de kast geschilderde opschriften uit 1873 tevoorschijn. De werkzaamheden zijn in de loop van 2016 uitgevoerd. Op 25 november 2016 in het 250e jaar van haar bestaan is het geheel gerestaureerde orgel weer in gebruik genomen. Flentrop Orgelbouw verdient een groot compliment voor de evenzeer terughoudende als overtuigende wijze waarop dit kostelijke orgel het oudste in Amersfoort is gerehabiliteerd. Moge het weer generaties bespelers en toehoorders inspireren.

2 2. Verantwoording Geen enkel orgel uit de 16e, 17e of 18e eeuw heeft de tijd ongewijzigd doorstaan. In de periode van de Wederopbouw (1945 1970) was het bij restauraties usance om de oorspronkelijke toestand van een orgel te reconstrueren. Wijzigingen uit de periode circa 1830 tot 1940 werden in het algemeen 'teniet gedaan', mede omdat de 19e eeuwse Nederlandse orgelbouw in die periode grosso modo als ambachtelijk en artistiek inferieur werd bestempeld. Met de sedert 1970 sterk gegroeide kennis en inzichten van nu moeten we achteraf constateren dat helaas veel van die reconstructies hun doelstelling niet hebben gehaald en dat waardevol 'later' materiaal werd opgeofferd ten gunste van nieuwe orgeldelen, die qua factuur niet in overeenstemming zijn met historische bouwwijzen, hetgeen van invloed is op de orgelklank. Veel gedurende de wederopbouwperiode gereconstrueerde orgels hebben aldus hun klankpatina verloren. Al in de tweede helft van de jaren 1960 groeide het besef dat diverse historische orgels bij reconstructies hun 'oude' klank niet herwonnen, maar veeleer (nog meer) verloren hadden. Parallel daaraan kwam er geleidelijk waardering voor 'onze' 19e eeuwse orgelbouw, uitgroeiend tot 'rijksmonumentale' erkenning van vele 19e en vroeg 20e eeuwse orgels. Meer en meer werden ook 19e eeuwse wijzigingen van oudere orgels bij restauraties gerespecteerd. Het principe van conserverend herstel (het al dan niet volledig handhaven van een 'gegroeide' toestand) deed zijn intrede en groeide uit tot een algemeen aanvaard uitgangspunt. Het motto van de RCE is thans mijns inziens terecht behoud gaat voor vernieuwing. Maar als niet originele orgeldelen in bouw of klank technisch opzicht niet goed functioneren, kan een eerdere 'gedaante' daarvan worden 'hersteld'. [Overigens geldt het conserveringsuitgangspunt niet voor elektra in, aan en rond de orgelkast. De elektra dient (uiteraard) op esthetisch verantwoorde wijze conform de daarvoor geldende eisen te zijn aangelegd of te worden vernieuwd.] Instandhouding van een monument is maatgevend geworden. Zo hoeft een volgende generatie niet meer 'door onze bril' naar een historisch orgel te kijken en te luisteren, maar vertelt het monument zijn 'verhaal' zelf. Wat betekende dit in concreto voor de Amersfoortse orgelrestauratie? Er is sprake van een gegroeide toestand, zelfs in de letterlijke zin van het woord. Het in door J.H.H. Bätz gebouwde eenmanuaals orgel is in 1796, 1850, 1873, 1926, 1948, 1973 en 1993 gewijzigd, waarbij de werkzaamheden uit 1873 zelfs een uitbreiding met een tweede manuaalwerk (Positief) omvatten. De werkzaamheden uit 1926, 1948 en 1993 waren beperkt van omvang, die uit 1926 zijn in 1993 zelfs al merendeels teniet gedaan. Blijkens de redengevende omschrijving van het kerkgebouw in het monumentenregister is het concept 1873 expliciet wettelijk beschermd. Voor wijziging van dat concept zou derhalve een vergunning vereist zijn. Reconstructie van het concept (met inbegrip van de Dulciaan 8 uit 1796) zou betekenen dat het kwalitatief hoogstaande en zeer gaaf bewaard gebleven Positief uit 1873 verwijderd zou moeten worden. Dit was absoluut ondenkbaar in het kader van het vigerende monumentenbeleid. Het uitgangspunt voor de orgelrestauratie kon dus geen ander zijn dan een conserverend herstel. Maar er was een technische noodzaak om diverse 20e eeuwse orgeldelen te verwijderen. De in 1948 geplaatse windmotor was versleten en de drosseling (eveneens uit 1948) activeerde slechts één van de twee (originele) spaanbalgen. Er was een nieuwe windmotor nodig, met een drosseling op beide spaanbalgen. De treedinrichting van de balgen zou daarbij in ere hersteld kunnen worden. De (pneumatische) tremulant uit 1948 moest worden getypeerd als een vreemde eend in de

3 Bätz/Naber/Witte bijt en diende daarom te worden verwijderd. Witte had in 1873 geen tremulant aangebracht. De in 1926 aangelegde 'ontlening' (transmissie) van C H van de Viola di Gamba 8' aan C H van de Roerfluit 8' functioneerde technisch niet goed, met als gevolg onoplosbare stemmingsproblemen in de transmissie. Deze diende daarom te worden verwijderd. In 1993 was een Flageolet 1 1/2 gereconstrueerd. Deze week echter (te) sterk af van de Bätz mensuurprincipes dienaangaand. Bovendien sloot het klankbeeld niet goed bij de Bätz registers aan. De Flageolet uit 1993 diende daaromte worden vervangen, in casu door een Flageolet 1'. Want in 1872 was de Flageolet 1 1/2 reeds gewijzigd in een Flageolet 1. Dit register was in 1926 verwijderd. De facto betekende een en ander dat de toestand 1873 zou worden hersteld. Waar onderdelen vervangen zijn, is dit in stijl geschied, dat wil zeggen conform 'authentieke' voorbeelden, materialen en werkwijzen. In dit kader noem ik uitdrukkelijk het gebruik van warme beenderlijm en verf op lijnolie basis. Voorts bleek het noodzakelijk om de elektra te vernieuwen, zowel om technische als esthetische redenen. Dit bood tevens de mogelijkheid voor een esthetisch verantwoorde (lees: niet in het oog springende) uitvoering daarvan. Klaviatuur vóór restauratie, met ontsierende electronica

4 3. Historische en technische gegevens van het orgel Historische gegevens.j.h.h.bätz.j. Bätz & Co. (J.F. Witte) Bouwers Jaren van oplevering 1873 Dispositie in, in lade volgorde (moderne nomenclatuur) Manuaal Prestant Cornet D Roerfluit Octaaf Gemshoorn Quint Superoctaaf Flageolet Mixtuur 8 (af h dubbel) 3st. 8 4 4 3 2 1' 3 4 6 st. Tremulant Ventiel (?) Aangehangen pedaal Chr. Bätz 1781 herstel G.Th. Bätz 1796 + Dulciaan 8 B/D Gebr. Bätz 1827 gelijkzwevende temperatuur aangebracht 1844 putti op de zijtorens toegevoegd C.F.A. en F. Naber 1850 reparatie stemtoonhoogte verhoogd dubbelkoor Prestant 8' afgekoppeld (front)/verwijderd (ladepijpwerk) Mixtuur vervangen door Viola di Gamba 8' (af c), ge plaatst op pijpstok Flageolet Flageolet verplaatst naar pijpstok Mixtuur H. Knipscheer 1858 schoonmaak en uitbreiding balgruimte H. Knipscheer 1867 kleine werkzaamheden aan het klavier mogelijk nieuwe orgelbank Onbekend moment vóór 1872 J. Bätz & Co. (J.F. Witte) Flageolet 1 1/2 gewijzigd tot Flageolet 1 1873 reparatie POS toegevoegd (in aparte kast achter de klaviatuur) nieuwe manualen mechanieken vernieuwd koppelingen toegevoegd, Ventiel toegevoegd (?)

5 J. de Koff & Zn. 1926 Viola di Gamba 8' (C H in Roerfluit 8) verplaatst naar pijpstok Quint 3' Quint 3 verplaatst naar pijpstok Flageolet 1' Voix Celeste 8' (af c) in plaats van Flageolet 1', op pijp stok Viola di Gamba 8' nieuwe lessenaar (?) en klavierbak J. de Koff & Zn. 1948 + windmotor; trede onderste balg afgekoppeld + pneumatische tremulant (in plaats van Ventiel) Fama & Raadgever 1973 restauratie windlade HW A. H. de Graaf 1988/1993 Voix Celeste 8' vervangen door een Flageolet 1 1/2' restauratie pijpwerk HW Deel van de originele registeropschriften uit

6 Technische gegevens na restauratie Werkindeling HW, POS, aangehangen PED Dispositie volgens registeropschriften (1873) Hoofdwerk (II) Prestant 8 Voet Roerfluit 8 Voet Viola di Gamba 8 Voet Octaaf 4 Voet Gemshoorn 4 Voet Quint 3 Voet Superoctaaf 2 Voet Flageolet 1 Voet Cornet Disc. Dulciaan 8 Voet Bas/Disc. Positief (I) Holfluit 8 Voet Viola 8 Voet Fluit 4 Voet Werktuiglijke registers Koppel [HW POS] [koppel PED HW of PED POS] Ventiel [loze knop] Samenstelling vulstem Cornet HW c': 3 2 1 3/5 Toonhoogte a1 = 438,5 Hz Manuaalomvang Pedaalomvang Deling Bas/Discant C d''' C c' h/c' Windvoorziening twee spaanbalgen, zowel met mo tor als met voettreden van wind te voorzien Winddruk 76.5 mm waterkolom Stemmingssysteem evenredig zwevend Plaats klaviatuur achterzijde hoofdkast Bijzonderheden ; C, D achter het front 1850; vanaf c 2016 1796; eiken stevels en koppen 1873; C H eiken 1873; C H gecombineerd met Holfluit 8 1873; Bas roerfluit, Discant open, conisch trede Het achter de hoofdkast () geplaatste Positief (1873), met daarachter de balgenkast

7 4. Onderzoek en restauratie 4.1. Uitgangspunten Het uitgangspunt was een conserverend herstel van het orgel, waarbij orgeldelen uit 1926, 1948 en 1993 om technische redenen zijn vervangen. 4.2. Onderzoek naar de toestand van de orgelgalerij en de trekstangen De galerijvloer staat niet waterpas. Hij buigt in het midden door en helt iets achterover. Het doorbuigen is niet van recente datum, zoals de oudste bekende afbeelding van het orgel, zijnde een foto van vóór 1928, al laat zien. Dit doorbuigen is wat betreft de hoofdkast op enig moment wellicht zelfs al in 'ondervangen' door twee verticale trekstangen direct achter het orgelfront, vanuit de kapconstructie boven het orgel naar de galerijvloer. De hoofdkast helt licht achterover ondanks een horizontale trekstang die aan de voorzijde aan de achterwand van de hoofdkast is bevestigd en aan de achterzijde in de muur achter het orgel. Ook deze trekstang is niet van recente datum. Zij dateert in haar huidige gedaante niet uit, doch ten vroegste uit 1858. Want in dat jaar is de achtergevel van de kerk ongeveer een halve meter naar achteren geplaatst. Ondanks het licht achterover hellen van de hoofdkast ligt de hoofdwerk lade vrijwel waterpas. De lade van het Positief ligt waterpas. Om er zeker van te zijn dat de orgelgalerij de komende (liefst) eeuwen niet gaat bezwijken, is nader onderzoek naar de statische toestand van de orgelgalerij uitgevoerd door het Bouwkundig Adviesbureau W. van Lagen (Uddel). Er bleek geen technische statische noch orgelbouwkundige reden tot correctie te zijn. Daarom kon de huidige situatie worden gehandhaafd. 4.3. Klimatologisch onderzoek Gelet op de krimpschade aan de orgelkasten, de HW windlade en de balgen is de klimaatbeheersing in het kerkgebouw voor de orgelrestauratie niet altijd optimaal (geweest). Aangezien een goede klimaatbeheersing van vitaal belang is voor het behoud van het orgel en overigens ook van rijkswege vereist wordt worden de klimatologische omstandigheden in het kerkgebouw en in de orgelkasten inmiddels in kaart gebracht door regelmatige metingen middels een datalogger en is ook beheersing van de verwarming aangepast. 4.4. Kleurenonderzoek orgelkasten en borstwering; schilderwerk Dit is uitgevoerd door Gerard de Jongh en zijn dochter. De (hoofd)kast uit blijkt oorspronkelijk in een rode houtimitatie geschilderd te zijn geweest. De ornamentiek en de labia van de frontpijpen waren verguld. In 1873 kregen de orgelkasten een witte hoofdkleurstelling. In 1926 zijn de orgelkasten herschilderd in eenzelfde basiskleur, daarbij is de ornamentiek met goudverf bestreken. De orgelkasten zijn in 2016 herschilderd in de bestaande basiskleur (1873). Wel zijn conform de situatie 1873 ornamentiek en frontpijpenlabia verguld. Er zijn kleurvenstertjes van de vorige verflagen bewaard. Na het voorzichtig verwijderen van de registerschildjes uit 1873 kwamen de originele op de kast geschilderde registeropschriften tevoorschijn. Deze zijn fotografisch gedocumenteerd. Vanwege de uitbreiding van het orgel in 1873 en de daardoor veranderde aanleg van de registerknoppen kon de beschrifting niet worden gereactiveerd. De Witte schildjes zijn daarom weer aangebracht, maar op een dunne houten plaat, zodat de Bätz opschriften toegankelijk blijven.

8 4.5. Orgelkasten en galerij De orgelgalerij, de hoofdwerkkast en de balgenkast dateren uit. De positiefkast is in 1873 toegevoegd, waarbij de balgenkast enigszins is gewijzigd. De borstwering (ter weerszijden van de hoofdwerkkast) is mogelijk op enig moment in de 19e eeuw herzien. De orgelkasten en de galerijvloer zijn, waar nodig, hersteld. Om financiële redenen konden de beide putti op de hoofdwerkkast, daterend uit 1844, nog niet worden gerestaureerd. Ze zijn in 2016 wel herplaatst. 4.6. Windvoorziening Het windtoestel, met twee spaanbalgen en voetbediening dateert grotendeels uit. De onderste balg was in 1948 bij het toevoegen van een windmotor stilgelegd. De windkanalisatie is in 1873 aangepast ten behoeve van het toen toegevoegde positief. In 1948 is de windlossing (Ventiel) uit 1873 verwijderd en is in plaats daarvan een pneumatische tremulant aangebracht. In 2016 is de windvoorziening geheel gerestaureerd. Beide balgen zijn in functie gesteld, inclusief de mogelijkheid tot voetbediening. Er is een nieuwe windmotor geplaatst. De slecht functionerende tremulant is verwijderd. Het op de galerijvloer liggende hoofdwindkanaal is ter versteviging en bescherming van onderklosjes voorzien. Na herplaatsing van het pijpwerk is de in 1993 verlaagde winddruk, na uitvoerige proefnemingen door orgelmaker, adviseur en RCE, verhoogd tot 76.5 mm waterkolom. De oorspronkelijke winddruk van zal rond de 70 mm hebben gelegen, Witte zal deze in 1873 hebben verhoogd tot rond de 80 mm. Bij de restauratie is een winddruk gekozen waarop het pijpwerk uit, 1850 en 1873 goed tot klinken komt. 4.7. Windladen De hoodwerkwindlade stamt uit ; de pijproosters zijn in 1850 vernieuwd en de registerindeling was in 1850, 1926 en 1993 gewijzigd. De positiefwindlade uit 1873 was nooit gerestaureerd; dankzij de hoge kwaliteit van de materialen en de uitstekende makelij functioneerde zij nog steeds, zij het met enige doorspraak. De windladen zijn volledig gerestaureerd, waarbij Liegelind ringen zijn aangebracht. De om technische redenen niet goed functionerende combinatie in het groot octaaf van de Roerlfuit 8 en de Viola di Gamba 8 uit 1926 is ongedaan gemaakt, waarmee de situatie 1850 1926 is hersteld. De registerindeling van de hoofdwerkwindlade is, vanaf het front gerekend: Prestant 8' Cornet Roerfluit 8' Octaaf 4' Viola di Gamba 8' Gemshoorn 4' Superoctaaf 2' Flageolet 1' Quint 3 Dulciaan 8' Bas/Discant. Die op het Positief: Fluit 4 Holfluit 8 Viola 8 (C H gecombineerd met Holfluit 8 ). De cancelindeling van de hoofdwerklade volgt die van de frontpijpen. Achter de torens staan de pijpen in een terts opstelling, achter de tussenvelden in hele tonen. De positieflade heeft een chromatische indeling. 4.8. Mechanieken Deze dateren in hoofdzaak uit 1873, waarbij toen weliswaar, waar mogelijk, delen uit zijn hergebruikt. De mechanieken zijn in 2016 algeheel hersteld. 4.9. Klaviatuur Datering: manualen 1873, pedaalklavier (het enige bewaard gebleven exemplaar van J.H.H.

9 Bätz!), orgelbank 19e eeuws (niet van Witte), registerknoppen en 1873, registerplaatjes 1873 (met neogotische belettering, op papieren plaatjes), muzieklessenaar 1926 of 1948. De klaviatuur is conserverend hersteld. De registerplaatjes uit 1873 zijn bevestigd op dunne planken zodat de herontdekte registeropschriften uit na enig demontagewerk zonder schade tevoorschijn gehaald kunnen worden. De in 1926 terwille van de toen geplaatste en in 1993 weer verwijderde Voix Celeste 8 zeer knullig doorgekraste belettering voor de Flageolet 1 is door Gerard de Jongh weer in ere hersteld. Aparte vermelding verdient het feit dat J.H.H. Bätz dit orgel van een aangehangen pedaal voorzag. Hij heeft dat voorzover valt na te gaan bij verder geen enkel orgel zonder een manuaal Bourdon 16 gedaan. 4.10. Pijpwerk Het pijpwerk uit is naderhand van kernsteken voorzien en qua stemtoonhoogte gewijzigd. Het pijpwerk van het positief is qua intonatie buitengewoon gaaf bewaard gebleven. Het meeste pijpwerk staat nog op zijn oorspronkelijke plaats, zij het dat bij de verhoging van de stemtoonhoogte (van a = ca. 423 Hz naar ca. 435 Hz) het grotere open pijpwerk uit van steminrichtingen is voorzien en het overige pijpwerk is ingekort. De Prestant 8 is in 1850 (?) van dis d een toon verschoven en aangevuld met pijpen die waarschijnlijk uit de toen verwijderde Mixtuur afkomstig zijn. Van de Dulciaan 8 (1796) zijn op enig moment de bekers van C tot en met Fis verlengd. De kelen zijn van C d van loodbeleg voorzien en van C c beleerd. Het pijpwerk is conserverend gerestaureerd. De stoppen van de houten pijpen (C H) van de Holfluit 8, die muurvast zaten, zijn met vilt en leer bekleed om zonder schade te kunnen bijstemmen. De belering van de dulciaan kelen was tezeer verdroogd en is vernieuwd. De vermoedelijk in 1926 sterk verkleinde voetopeningen van de Viola di Gamba 8 (1850) zijn weer tot hun oorspronkelijke grootte geopend, wat een opmerkelijke klankwinst opleverde. Aangezien de Flageolet in 1873 een eenvoets register was, is deze gedaante daarvan hersteld. In overeenstemming met de situatie 1873 (en de toestand vóór demontage van het orgel) is een gelijkzwevende stemming aangebracht. Het pijpenrooster van het Positief