Welkom Zingen Psalm 27: 1 en 2 Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here! Waar is het duister dat mij onheil baart? Mijn hoge burcht is Hij, niets kan mij deren, in zijn bescherming ben ik wel bewaard! Of zich de boosheid tegen mij verbindt en op mij loert opdat zij mij verslindt, ik ken geen angst voor nood en overval: het is de Heer die mij behouden zal! Een ding slechts kan ik van den Heer verlangen, dit ene: dat zijn gunst mij eenmaal geev' Hem dagelijks te loven met gezangen, te wonen in zijn huis zo lang ik leef! Hoe lieflijk straalt zijn schoonheid van omhoog. Hier weidt mijn ziel met een verwonderd oog, aanschouwende hoe schoon en zuiver is zijn licht, verlichtende de duisternis. Stil gebed Votum en groet Zingen Psalm 27: 7 7. O als ik niet met opgeheven hoofde zijn heil van dag tot dag verwachten mocht! O als ik van zijn goedheid niet geloofde, dat Hij te vinden is voor die Hem zocht! Wees dapper, hart, houd altijd goede moed! Hij is getrouw, de bron van alle goed! Wacht op den Heer, die u in zwakheid schraagt, wacht op den Heer en houd u onversaagd. Gebed Lied 25A: 1 Mijn ogen zijn gevestigd op God, of Hij mij redt. Mijn hart, hoezeer onrustig, heb ik op Hem gezet. Kan ik de nacht verduren, waarin Gij verre zijt? Gij zult mijn voeten sturen in 't duister van de tijd. Woord van genade Lied 25A: 2 Maar wees mij dan genadig
en richt mijn leven op, dat ik opnieuw gestadig kan gaan in 's levens loop. Mijn hart, hoezeer onrustig, heb ik op U gezet, Mijn ogen zijn gevestigd op U, tot Gij mij redt. Leefregel Psalm 119: 21 2 De wet, o Heer, die Gij aan mij beveelt, is als een lied mij, als een spel van snaren, dat in den vreemde troostend mij omspeelt. Ik loof uw naam in nacht en in gevaren. Uw trouw hebt Gij, o Heer, mij toebedeeld, omdat ik uw geboden blijf bewaren. Schriftlezing Amos 3, 1-8 31Luister naar de woorden die de HEER tot jullie spreekt, Israëlieten, tot heel het volk dat hij weggeleid heeft uit Egypte: 2Uit alle volken op aarde heb ik alleen jullie uitgekozen, en daarom zal ik jullie voor al je wandaden straffen. 3Gaan er ooit twee samen op weg zonder bij elkaar te zijn gekomen? 4Brult ooit een leeuw in het struikgewas als hij geen prooi heeft? Gromt ooit een leeuw in zijn hol zonder iets te hebben gevangen? 5Duikt ooit een vogel in een klapnet neer als het aas ontbreekt? Slaat ooit een klapnet dicht zonder dat er iets te vangen is? 6Klinkt ooit in een stad de ramshoorn zonder dat haar inwoners bang worden? En geschiedt er ooit onheil in een stad zonder toedoen van de HEER? 7Zo doet God, de HEER, niets zonder dat hij zijn plan heeft onthuld aan zijn dienaren, de profeten. 8Een leeuw heeft gebruld wie zou er niet vrezen? God, de HEER, heeft gesproken wie zou er niet profeteren? Psalm 111: 3 3. Aan wie Hem vrezen gaf Hij spijs, zijn kind'ren geeft Hij nimmer prijs, steeds blijft Hij zijn verbond gedenken. Hoe Hij zijn volk zijn kracht betoont! Het land waarin de afgod troont, wilde Hij aan de zijnen schenken. Schriftlezing Marcus 4, 1-9 41Weer ging hij naar het meer om de mensen te onderwijzen; er kwam een enorme menigte om hem heen staan. Daarom ging hij in de boot op het meer zitten, terwijl de menigte op de oever bleef staan. 2Hij onderwees hen uitvoerig en sprak hen toe in gelijkenissen. Hij zei: 3 Luister. Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien. 4Tijdens het zaaien viel een deel van het zaad op de weg, en de vogels
kwamen en aten het op. 5Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was, en het schoot meteen op omdat het niet diep in de grond kon doordringen; 6en toen de zon opkwam verschroeide het jonge groen, en omdat het geen wortel had droogde het uit. 7Weer ander zaad viel tussen de distels, en de distels schoten op en verstikten het en het bracht geen vrucht voort. 8Maar er waren ook zaadjes die in goede grond vielen en wel vrucht voortbrachten: ze schoten op en groeiden en droegen vrucht. Sommige leverden het dertigvoudige op, andere het zestigvoudige en weer andere het honderdvoudige. 9En hij zei: Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren! Psalm 111: 6 6. Van alle wijsheid het begin is; vrees den Heer met ziel en zin, aanbid zijn wil met vrees en beven. Dit is het helderste verstand. Loof Hem, zijn lof houdt eeuwig stand. Wie Hem verhoogt zal met Hem leven. Preek. Tekst: Amos 3: 3 NLB 700: 1 en 3
Gebed Collecte NLB 837: 1, 2 en 4 Iedereen zoekt U, jong of oud, Speurend langs allerlei wegen: Kronkelig, vreemd, of recht, vertrouwd - meester, waar kom ik U tegen? Eens vindt U ons, bij dag en nacht, moe van onszelf en zonder kracht, dorstend naar liefde en zegen. Volgen wij, Heiland, niet uw spoor: laten wij anderen bloeden, geven wij pijn en angsten door - neem ons dan onder uw hoede. Spreek uw genezend woord vol macht, dan krijgt ons leven nieuwe kracht. Spreek, dan keert alles ten goede. 4. Koning, uw rijk is zo nabij open mijn ogen en oren! Onrustig is mijn hart in mij, totdat het nieuw wordt geboren. Daarom zoekt U elk mensenkind. Zoek, herder, mij, opdat ik vind en steeds meer bij U zal horen.
Zegen Respons Amen, amen, amen. Dat wij niet beschamen. Jezus Christus, onze Heer. Amen, God, Uw naam ter Eer.