MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Vergelijkbare documenten
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT TRANS 134 CODEC 408

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

De Europese spoorwegen staan voor een tweesprong: de Commissie doet voorstellen voor een vierde spoorwegpakket

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 september 2014 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

L 320/8 Publicatieblad van de Europese Unie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

(Voor de EER relevante tekst)

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad van de Europese Unie

(Voor de EER relevante tekst)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

(Resoluties, aanbevelingen en adviezen) AANBEVELINGEN EUROPESE COMMISSIE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 maart 2015 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ADVIES VAN DE COMMISSIE

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Algemeen deel van de toelichting Inhoudsopgave

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 april 2016 (OR. en)

(Voor de EER relevante tekst)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2013 (07.02) (OR. en) 6015/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0013 (COD) TRANS 41 CODEC 228

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

GEDELEGEERD BESLUIT (EU) / VAN DE COMMISSIE. van

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

11263/08 ADD 1 mak/gar/hd 1 DG I - 2 B

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2111(DEC)

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2005) 526 definitief.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(Voor de EER relevante tekst)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

(Adviezen) BESTUURLIJKE PROCEDURES EUROPESE COMMISSIE

UITVOERINGSBESLUIT (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

BIJLAGEN. bij UITVOERINGSVERORDENING VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

10728/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/ev 1 DRI

Concept voor internetconsultatie (juni 2017)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Hierbij gaat voor de delegaties document C(2015) 4394 final. Bijlage: C(2015) 4394 final /15 hh DGG 3A. Raad van de Europese Unie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO S

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG (2017/C 417/26)

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 juli 2014 (OR. en)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

4 e spoorpakket. Masja Stefanski. Directie Openbaar Vervoer en Spoor

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (OR. en) 10369/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0390 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 december 2002 (OR. en) 14052/2/02 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0046 (COD)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

2010/06 Structuur van het Publicatieblad - Aanpassing ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon Publicatieblad, L-serie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

*** ONTWERPAANBEVELING

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PROTOCOL 3. Instelling en werkwijze van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart CESNI. Besluit

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

L 106/14 Publicatieblad van de Europese Unie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Europese spoorwegen: uitdagingen voor de toekomst

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.1.2016 COM(2016) 36 final 2013/0014 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over het standpunt van de Raad met betrekking tot het voorstel voor een verordening betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 (Voor de EER relevante tekst) NL NL

2013/0014 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over het standpunt van de Raad met betrekking tot het voorstel voor een verordening betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 (Voor de EER relevante tekst) 1. ACHTERGROND Op 30 januari 2013 heeft de Commissie een pakket van zes wetgevingsvoorstellen aangenomen om de kwaliteit van het spoorvervoer in de EU op te krikken en het aanbod te stimuleren. Een betere dienstverlening en efficiency zijn nodig om het spoor aantrekkelijker te maken voor passagiers en om een modale verschuiving aan te moedigen. De schaarse overheidsmiddelen moeten worden gekoppeld aan een kwaliteitssprong en inspanningen om de duurzaamheid te bevorderen. Het pakket moet ook de Europese spoorwegen aansporen tot innovatie om in te spelen op de verwachtingen van de gebruikers. Dat gebeurt op drie verschillende en onderling samenhangende manieren: (1) de openstelling van de markten voor binnenlands passagiersvervoer en de verplichte aanbesteding van openbaredienstcontracten; (2) een versterking van de onafhankelijkheid van infrastructuurbeheerders zodat zij alle essentiële functies van het spoornet controleren en de garantie van een eerlijke toegang tot het net voor alle spelers; (3) het Spoorwegbureau van de Europese Unie (het Bureau) uitbouwen tot centraal loket voor de afgifte van vergunningen om voertuigen op de EU-markt te brengen en voor de afgifte van in de hele EU geldige veiligheidscertificaten aan spoorwegondernemingen. Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2013) 27 final 2013/0014 COD): 31 januari 2013 Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: 10 juli 2013 Advies van het Comité van de Regio s: 8 oktober 2013 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing: 26 februari 2014 NL 2 NL

Vaststelling van het standpunt van de Raad: 10 december 2015 2. DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE De verordening betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 is één van de zes wetgevingsvoorstellen van het vierde spoorwegpakket die de Commissie op 30 januari 2013 heeft aangenomen. De belangrijkste doelstelling van de herziening van de verordening tot oprichting van het Europees Spoorwegbureau 1 is het Bureau een sterkere rol toe te bedelen als centrale dienst voor de afgifte van vergunningen om voertuigen op de markt te brengen en voor de afgifte van in de hele EU geldige veiligheidscertificaten aan exploitanten. De herziene verordening verleent het Bureau meer bevoegdheden om toe te zien op de nationale voorschriften, het recht om de intrekking van overbodige voorschriften te eisen, de bevoegdheid om toezicht uit te oefenen op de nationale veiligheidsinstanties en een sterkere rol als systeemautoriteit voor ERTMS (European Rail Traffic Management System) en telematicatoepassingen. Tegelijk heeft de Commissie een aantal wijzigingen aan de verordening tot oprichting van het Bureau voorgesteld om ze in overeenstemming te brengen met de gemeenschappelijke verklaring en gemeenschappelijke aanpak van het Parlement, de Raad en de Commissie inzake gedecentraliseerde agentschappen 2 (op gebied van governancestructuur, meerjarige werkprogramma's en de vereenvoudiging van de personeelsprocedures). In het licht van de ingrijpende wijzigingen van het takenpakket van het Bureau en zijn interne organisatie, heeft de Commissie voorgesteld Verordening (EG) nr. 881/2004 te vervangen door een nieuwe verordening. 3. OPMERKINGEN BIJ HET STANDPUNT VAN DE RAAD Het standpunt dat de Raad Vervoer op 10 december 2015 in eerste lezing heeft aangenomen draagt bij tot de belangrijkste doelstellingen van de Commissie om de rol van het Spoorwegbureau te versterken. Op een aantal punten wordt echter afgeweken van het voorstel van de Commissie, met name door spoorwegondernemingen/fabrikanten die slechts in één lidstaat actief zijn voor de aanvraag van een veiligheidscertificaat of voertuigvergunning de keuze te geven bieden tussen het Spoorwegbureau of de nationale veiligheidsinstantie. Voorts bevat het standpunt van de Raad de volgende elementen: gedetailleerde bepalingen betreffende het functioneren van de werkgroep van het Bureau. Er wordt voorzien in een procedure voor de vaststelling van de in die context toe te passen transparantieregels; het Bureau krijgt de nodige instrumenten om via één informatie- en communicatiesysteem te kunnen fungeren als uniek loket. 1 2 Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2005. Gezamenlijke verklaring en gemeenschappelijke aanpak van het Parlement, de Raad en de Commissie op het gebied van gedecentraliseerde agentschappen, ondertekend op 19 juli 2012. NL 3 NL

Op die manier blijven het Bureau en de nationale veiligheidsinstanties op de hoogte van alle aanvragen van vergunningen/veiligheidscertificaten, de stand van de procedure en het resultaat daarvan; verduidelijkt de rol van het Bureau in het streven naar een stapsgewijze vermindering van het aantal nationale voorschriften. In de tekst is bepaald dat de nationale maatregelen moeten worden geanalyseerd vanuit het oogpunt van spoorwegveiligheid, interoperabiliteit en de verenigbaarheid met de concurrentieregels en dat het aantal nationale voorschriften stapsgewijs moet worden teruggeschroefd. Om dat te bereiken moet de EU een beroep kunnen doen op onafhankelijke en onpartijdige deskundigheid. Daarom wordt een kader gecreëerd voor adviezen van het Bureau; een opsomming van de extra taken van het Bureau op het gebied van toezicht op de nationale veiligheidsinstanties en aangemelde instanties. Het Bureau zal de prestaties en besluitvorming van die instanties monitoren om in de Unie tot een grotere standaardisering te komen; omschrijving van de werking van de kamer van beroep. Er worden gedetailleerde regels vastgesteld voor de werking van de kamer van beroep, onder meer inzake de onafhankelijkheid van haar leden ten opzichte van de bij een beroep of arbitrage betrokken partijen, het voorkomen van belangenconflicten van personeelsleden van het Bureau op alle hiërarchische niveaus, en er wordt een beroepstermijn van 3 maanden ingevoerd om te vermijden dat beroepsprocedures tot belemmeringen of vertragingen leiden; de voorwaarden voor de vaststelling van een uitvoeringsbesluit inzake de aan het Bureau te betalen vergoedingen. In het standpunt van de Raad is bepaald dat vergoedingen en heffingen op een transparante, billijke en uniforme wijze moeten worden bepaald en dat zij de concurrentiepositie van de Europese spoorwegen niet mogen ondermijnen. De Commissie betreurt dat het standpunt van de Raad op een aantal belangrijke punten, in tegenstelling tot het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, afwijkt van de afspraken die in 2012 zijn gemaakt in het kader van de gemeenschappelijke aanpak van het Parlement, de Raad en de Commissie op het gebied van gedecentraliseerde agentschappen. Het gaat met name om: de aanstelling van twee vertegenwoordigers van de Commissie in de raad van bestuur in plaats van vier: de mogelijkheid om met één derde van de leden van de raad van bestuur het ontslag van de uitvoerend directeur te vragen, terwijl in de gemeenschappelijke aanpak wordt geopteerd voor een ontslagprocedure die het spiegelbeeld is van de aanstellingsprocedure; De Commissie benadrukt voorts dat de aanstelling van een waarnemer uit de leden van de raad van bestuur bij de door de Commissie voor de aanstelling van een uitvoerend directeur georganiseerde selectieprocedure, bij de selectie- een aanstellingsprocedure niet tot bevoegdheidsconflicten mag leiden. NL 4 NL

4. CONCLUSIE De Commissie is van oordeel dat een herziening van de Spoorwegbureauverordening essentieel is om een eenvoudiger en uniform kader voor de spoorwegsector te creëren. Om die redenen aanvaardt de Commissie, in een geest van compromis, het door de Raad aangenomen standpunt zodat het Europees Parlement de definitieve tekst in tweede lezing kan vaststellen, samen met de vijf andere voorstellen van het vierde spoorwegpakket. Zij is er immers van overtuigd dat de gelijktijdige vaststelling van de markt- en technische pijler de beste manier is om ervoor te zorgen dat de dienstverlening, efficiency en concurrentiepositie van het spoor erop vooruit gaan. NL 5 NL