Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Nader rapport inzake het voorstel van wet Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met verduidelijking van het toepassingsbereik van de koopregels van titel 7.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORSTEL VAN WET. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

VOORSTEL VAN RIJKSWET. Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wetsvoorstel BIG-II Versie internetconsultatie 21 december 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

STTSOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 30373 31 oktober 2013 dvies Raad van State betreffende herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het ministerie van Veiligheid en Justitie (Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013) Nader Rapport 8 oktober 2013 Nr. 434738 Directie Wetgeving en Juridische Zaken an de Koning Nader rapport inzake het voorstel van wet Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013 lijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 28 mei 2013, nr. 386817, machtigde Uwe Majesteit de fdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 20 juni 2013, nr. W03.13.0149/II, bied ik U hierbij aan. De fdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt één kanttekening. Deze kanttekening wordt hierna besproken. 1. Verstrekking justitiële gegevens aan rechterlijke ambtenaren en andere autoriteiten in het buitenland De fdeling merkt in de eerste plaats op dat de memorie van toelichting ter onderbouwing van genoemde wijziging verwijst naar artikel 11 van het Kaderbesluit dataprotectie, echter zonder dat nader wordt ingegaan op de reikwijdte van de term rechtspleging in relatie tot de in artikel 11 van het Kaderbesluit dataprotectie vermelde doelen voor de verdere verwerking van persoonsgegevens. Voorts merkt de fdeling op dat het op de Wjsg gebaseerde artikel 36 jsg reeds een met artikel 11 van het Kaderbesluit overeenstemmende reikwijdte heeft. De fdeling adviseert de voorgestelde wijziging in het licht van het bovenstaande nauw te doen aansluiten bij het Kaderbesluit dataprotectie. Het advies van de fdeling is opgevolgd, in die zin dat de voorgestelde wijziging van artikel 8, vijfde lid, Wjsg uit het wetsvoorstel is geschrapt. 2. Overige wijzigingen Er zijn nog een aantal wijzigingen van louter technische aard aan het wetsvoorstel toegevoegd. Verder is de toelichting bij de wijziging van artikel 27 Wahv verduidelijkt. Tot slot zijn in enkele bepalingen of de toelichting daarop verbeteringen aangebracht. 3. Redactionele kanttekeningen De redactionele kanttekeningen zijn in het wetsvoorstel verwerkt. Naar aanleiding van de redactionele opmerking bij artikel VII, onderdeel (bedoeld zal zijn onderdeel ), is in de memorie van toelichting verduidelijkt dat in de Wet herziening gerechtelijke kaart het verkeerde lid is gewijzigd, wat in dit wetsvoorstel wordt rechtgezet. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten. 1 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

dvies Raad van State No. W03.13.0149/II s-gravenhage, 20 juni 2013 an de Koning ij Kabinetsmissive van 28 mei 2013, no.13.001069, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de fdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013), met memorie van toelichting. Het verzamelwetsvoorstel brengt wijzigingen aan in onder meer het urgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), die verband houden met reparatie van wetstechnische gebreken of inhoudelijke wijzigingen van ondergeschikte aard betreffen. De fdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekening. 1. Verstrekking justitiële gegevens aan rechterlijke ambtenaren en andere autoriteiten in het buitenland Het wetsvoorstel strekt ertoe dat de verstrekking van justitiële gegevens aan rechterlijke ambtenaren dan wel andere autoriteiten in het buitenland op grond van de Wjsg mogelijk wordt ten behoeve van de rechtspleging, in plaats van de strafrechtspleging. 1 De toelichting betoogt dat deze wijziging een wetstechnische correctie betreft. ij een eerdere wijziging zijn de mogelijkheden voor de verstrekking van justitiële gegevens aan buitenlandse rechters en autoriteiten verruimd. 2 Deze verstrekkingen aan andere landen kunnen ook een buiten het strafrecht gelegen doel hebben, zoals de screening van personen. Het esluit politiegegevens en het esluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (jsg) zijn al wel in deze zin aangepast, aldus de toelichting. 3 De fdeling merkt in de eerste plaats op dat de memorie van toelichting ter onderbouwing van genoemde wijziging verwijst naar artikel 11 van het Kaderbesluit dataprotectie. 4 De toelichting gaat echter niet nader in op de reikwijdte van de term rechtspleging in relatie tot de in artikel 11 van het Kaderbesluit dataprotectie vermelde doelen voor de verdere verwerking van persoonsgegevens. 5 Uit laatstgenoemd artikel blijkt dat deze doelen hetzij rechtstreeks verband houden met de opsporing en vervolging van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen (de onderdelen a en b) in welk geval overeenkomstig het huidige artikel 8, vijfde lid, van de Wjsg kan worden volstaan met de aanduiding strafrechtspleging hetzij een ruimer bereik hebben dan het thans voorgestelde doel rechtspleging. Zo is ingevolge artikel 11 van het Kaderbesluit dataprotectie de verdere verwerking van persoonsgegevens ook toegestaan ten behoeve van de voorkoming van een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid (onderdeel c) alsmede ten behoeve van een ander doel voor zover daartoe de voorafgaande toestemming van de verstrekkende lidstaat of de instemming van de betrokkene is verkregen (onderdeel d). 6 Voorts merkt de fdeling op dat het op de Wjsg gebaseerde artikel 36 jsg reeds een met artikel 11 van het Kaderbesluit overeenstemmende reikwijdte heeft. Het voorgestelde artikel 8, vijfde lid, van de Wjsg, biedt voor de in artikel 36 jsg voorziene verstrekking van persoonsgegevens onvoldoende grondslag. 1 rtikel XXIV, onderdeel, onder 2, van het wetsvoorstel, dat artikel 8, vijfde lid, van de Wjsg wijzigt. 2 Vgl. artikel 8, vijfde lid, van de Wjsg, dat is ingevoerd bij de Wet van 6 oktober 2011 tot wijziging van de Wet politiegegevens en van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie 2008/977/JZ over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken en de implementatie van het esluit van de Raad 2009/371/JZ van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol), Stb. 2011, 490. 3 Memorie van toelichting, artikelsgewijze toelichting bij artikel XXIV. 4 Kaderbesluit 2008/977/JZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PbEU L 350/60). 5 Uit de parlementaire geschiedenis van het wetsvoorstel tot wijziging van onder meer de Wjsg, waar de toelichting naar verwijst, en dat tot artikel 8, vijfde lid, van de Wjsg in zijn huidige redactie heeft geleid, volgt niet dat de vorenbedoelde wijziging in rechtspleging daar is voorzien. Kamerstukken II 2010/11, 32 554, nr. 3, blz. 37. 6 uiten beschouwing blijft hier dat op grond van artikel 11 van het Kaderbesluit de bevoegde autoriteiten de verstrekte persoonsgegevens ook verder mogen verwerken voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden, mits de lidstaten passende waarborgen bieden. 2 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

De fdeling adviseert de voorgestelde wijziging in het licht van het bovenstaande nauw te doen aansluiten bij het Kaderbesluit dataprotectie. 2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de fdeling naar de bij het advies behorende bijlage. De fdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken. De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner. 3 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

ijlage bij het advies van de fdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W03.13.0149/II met redactionele kanttekeningen die de fdeling in overweging geeft rtikel VII, onderdeel en artikel XXXI schrappen. In de voorgestelde wijzigingen voorziet de Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart), Stb. 2012, 313, in werking getreden op 12 juli 2012 (Stb. 2012, 314). In artikel XXVI, onderdeel, artikel 5a vervangen door: artikel 5g. In artikel XXVI, onderdeel, vervangen door: In het opschrift van de bijlage bij de wet wordt ijlage 1 vervangen door: ijlage. 4 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het ministerie van Veiligheid en Justitie (Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013) Wij Willem-lexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. llen, die dezen zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: lzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is in enkele wetten op het terrein van het ministerie van Veiligheid en Justitie wijzigingen van wetstechnische of anderszins ondergeschikte aard aan te brengen in verband met geconstateerde wetstechnische gebreken en leemten; Zo is het, dat Wij, de fdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: RTIKEL I In de anpassingswet veiligheidsregio s vervallen artikel XXI, onderdeel, en artikel XXXIII. RTIKEL II De dvocatenwet ES wordt gewijzigd als volgt: rtikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt: 1. In onderdeel a wordt 23, eerste lid vervangen door: artikel 24, eerste lid. 2. In onderdeel b wordt artikel 23, eerste lid vervangen door: artikel 24, eerste lid. In artikel 40, tweede lid, wordt In naam der Koningin vervangen door: In naam des Konings. RTIKEL III rtikel 23 rbeidswet 2000 ES wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt Koningin vervangen door: Koning. 2. In het tweede lid wordt Koningin vervangen door: Koning. RTIKEL IV In artikel 8.47, eerste lid, van de elastingwet ES wordt In naam van de Koningin vervangen door: In naam van de Koning. RTIKEL V Het esluit politieke delinquenten 1945 wordt gewijzigd als volgt: In de artikelen 1, eerste lid, 4, tweede lid, 16, tweede lid, en 17a, vierde lid, wordt Onzen Minister van Justitie vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. In artikel 2 wordt Onze Minister van Justitie vervangen door Onze Minister van Veiligheid en Justitie en wordt ambtenaren der politie vervangen door: ambtenaren van politie. 5 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

In de artikelen 3 en 35 wordt Onze Minister van Justitie vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. D In artikel 14, derde lid, wordt het hoofd van plaatselijke politie van de gemeente, waarin de vreemdeling het laatst zijn woon- of verblijfplaats heeft gehad, vervangen door de korpschef en wordt het hoofd van den Rijksvreemdelingendienst vervangen door: het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. RTIKEL VI In oek 1 van het urgerlijk Wetboek wordt in het tweede en derde lid van artikel 19h verbranding vervangen door: crematie. RTIKEL VII oek 2 van het urgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt: In artikel 154, vijfde lid, wordt het gerechtshof te msterdam vervangen door: het gerechtshof msterdam. In artikel 175, eerste lid, wordt Ten minste één aandeel met stemrecht vervangen door: Ten minste één aandeel met stemrecht in de algemene vergadering. In artikel 181, tweede lid, wordt iedere aandeelhouder, daaronder begrepen iedere houder van stemrechtloze of winstrechtloze aandelen vervangen door: iedere aandeelhouder, daaronder mede begrepen iedere houder van stemrechtloze of winstrechtloze aandelen. D In artikel 189a wordt artikel 210 lid 6 vervangen door: artikel 210 lid 7. E In artikel 198, vijfde lid, wordt de leden 3 en 4 van artikel 239 lid 3 van oek 3 vervangen door: de leden 3 en 4 van artikel 239 van oek 3. F rtikel 207a, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt: 1. De zinsnede samen met haar dochtermaatschappijen alle aandelen met stemrecht in haar kapitaal houdt wordt vervangen door: samen met haar dochtermaatschappijen, alle aandelen met stemrecht in haar kapitaal houdt. 2. an het begin van het lid worden twee zinnen ingevoegd, luidende: Verkrijging onder bijzondere titel van een eigen aandeel door de vennootschap is nietig indien deze verkrijging tot gevolg zou hebben dat de vennootschap, samen met haar dochtermaatschappijen, alle aandelen met stemrecht in haar kapitaal houdt. De tweede zin van het eerste lid is van toepassing. G rtikel 210, vijfde lid, komt te luiden: 5. Tenzij de statuten anders bepalen, geldt ondertekening van de jaarrekening door alle bestuurders en commissarissen tevens als vaststelling in de zin van lid 3, mits alle aandeelhouders tevens bestuurder van de vennootschap zijn en mits alle overige vergadergerechtigden in de 6 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

gelegenheid zijn gesteld om kennis te nemen van de opgemaakte jaarrekening en met deze wijze van vaststelling hebben ingestemd zoals bedoeld in artikel 238 lid 1. In afwijking van lid 3 strekt deze vaststelling tevens tot kwijting aan de bestuurders en commissarissen. H In artikel 216, derde lid, wordt in de voorlaatste en laatste volzin de derde zin vervangen door: de vierde zin. I In artikel 218 wordt overeenkomstig artikel 238 lid 1 of lid 3 vervangen door: overeenkomstig artikel 210 lid 5 of artikel 238 lid 1. J In artikel 242, eerste lid, wordt artikel 228 lid 4, tweede volzin vervangen door: artikel 228 lid 4, derde volzin. K rtikel 244, tweede lid, komt te luiden: L 2. Indien in de statuten is bepaald dat het besluit tot schorsing of ontslag slechts mag worden genomen met een versterkte meerderheid in een algemene vergadering, waarin een bepaald gedeelte van het kapitaal is vertegenwoordigd, mag deze versterkte meerderheid twee derden der uitgebrachte stemmen, welke twee derden meer dan de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. In artikel 334y, onderdeel e, wordt De hoogte vervangen door: de hoogte. M In artikel 334ee1, derde lid, wordt vervallen op het moment waarop de fusie van kracht wordt vervangen door: vervallen op het moment waarop de splitsing van kracht wordt. N rtikel 342 wordt gewijzigd als volgt: In het tweede lid komt de tweede zin te luiden: rtikel 336, leden 2, 3 en 4 en artikel 339 lid 2 zijn van toepassing en de artikelen 337 en 338 leden 1 en 3, tweede volzin, zijn van overeenkomstige toepassing, in dier voege dat in het geval van artikel 338 lid 1 de vruchtgebruiker of pandhouder het vruchtgebruik of het pandrecht niet op een ander kan doen overgaan. O rtikel 381, derde lid, komt te luiden: P 3. Vermeld wordt welke van betekenis zijnde transacties door de rechtspersoon niet onder normale marktvoorwaarden met verbonden partijen als bedoeld in de door de International ccounting Standards oard vastgestelde en door de Europese ommissie goedgekeurde standaarden zijn aangegaan, de omvang van die transacties, de aard van de betrekking met de verbonden partij, alsmede andere informatie over die transacties die nodig is voor het verschaffen van inzicht in de financiële positie van de rechtspersoon. Informatie over individuele transacties kan overeenkomstig de aard ervan worden samengevoegd, tenzij gescheiden informatie nodig is om inzicht te verschaffen in de gevolgen van transacties met verbonden partijen voor de financiële positie van de rechtspersoon. Vermelding van transacties tussen twee of meer leden van een groep kan achterwege blijven, mits dochtermaatschappijen die partij zijn bij de transactie geheel in eigendom zijn van een of meer leden van de groep. In artikel 394, vierde lid, wordt artikel 392 lid 1 onder a, c, g en h vervangen door: artikel 392 lid 1 onder a, c, f en g. 7 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

RTIKEL VIII oek 3 van het urgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt: In artikel 43, derde lid, wordt ommissaris van de Koningin vervangen door: ommissaris van de Koning. In artikel 259, tweede lid, eerste volzin, wordt na de zinsnede de uitgever van de oorspronkelijke aandelen of schuldvorderingen ingevoegd: of is er bij de statuten vergaderrecht verbonden aan de certificaten van aandelen. RTIKEL IX rtikel 197, eerste lid, van oek 6 van het urgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt: 1. In onderdeel a wordt 68 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 4:1 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten vervangen door: 69 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 4:2 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. 2. In onderdeel b wordt artikel 70 van de Wet privatisering P vervangen door: artikel 75 van de Wet privatisering P. RTIKEL X oek 8 van het urgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt: In artikel 500, onderdeel h, wordt de punt vervangen door een puntkomma. In artikel 500a, tweede lid, wordt 514 tot en met 515 vervangen door: 514, 515. In artikel 501, onderdeel c, wordt de puntkomma vervangen door een punt. D In artikel 504, eerste lid, onderdeel c, wordt afmeren, ankeren vervangen door: afmeren of ankeren. E In artikel 504f vervalt van dit boek. F In artikel 509 vervalt artikel 508 en onverminderd. G In artikel 529, tweede en vierde lid, wordt reizigers vervangen door: passagiers. H In artikel 529k wordt de rechtbank te Rotterdam vervangen door: de rechtbank Rotterdam. RTIKEL XI In artikel 23, eerste lid, van oek 10 van het urgerlijk Wetboek wordt de officier van justitie bij de 8 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

arrondissementsrechtbank binnen welker rechtsgebied vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen waar. RTIKEL XII In artikel 5, eerste lid, van de Deurwaarderswet ES wordt Koningin vervangen door: Koning. RTIKEL XIII In artikel 122, derde lid, van de Faillissementswet wordt vorderinging vervangen door: vordering. RTIKEL XIV In artikel 11, vijfde lid, van de Inkwartieringswet wordt ommissaris van de Koningin vervangen door: ommissaris van de Koning. RTIKEL XV Het Tribunaalbesluit wordt gewijzigd als volgt: In de artikelen 2, derde lid, 12, tweede lid, 15, 16a, eerste en tweede lid, 18, eerste lid, 19, derde lid, 65, vierde en vijfde lid, en 71 wordt Onzen Minister van Justitie vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. In de artikelen 2, vierde lid, 8, derde lid, en 66, tweede lid, wordt Onze Minister van Justitie vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. rtikel 35 wordt gewijzigd als volgt: 1. In lid 2a wordt het betrokken hoofd van plaatselijke of Rijks-politie vervangen door: de korpschef. 2. In het derde lid wordt De ambtenaren der politie vervangen door: De ambtenaren van politie. RTIKEL XVI rtikel 27 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt gewijzigd als volgt: 1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden: c. het tegoed van een rekening bij een bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, waarover degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd te eigen bate mag beschikken, alsmede, indien de bank en degene aan wie een administratieve sanctie is opgelegd in samenhang met die rekening een overeenkomst inzake krediet zijn aangegaan, op uit het ingevolge die overeenkomst verstrekte krediet. 2. Er wordt een achtste lid toegevoegd, luidende: 8. Verhaal zonder dwangbevel kan niet worden genomen als degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, valt onder de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, bedoeld in Titel III van de Faillissementswet. RTIKEL XVII De Wet administratieve rechtspraak ES wordt gewijzigd als volgt: In artikel 1, tweede lid, wordt artikel 37 vervangen door: artikel 39. 9 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

In artikel 78, tweede lid, wordt na genoemde ingevoegd: termijn. RTIKEL XVIII In artikel 45, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens ES wordt artikel 23 vervangen door: artikel 24. RTIKEL XIX De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt gewijzigd als volgt: In artikel 12, tweede lid, onderdeel c, wordt de artikelen 13 of 27 vervangen door: de artikelen 13, 27 of 27a. In artikel 13, tweede lid, wordt de Minister van Veiligheid en Justitie vervangen door: Onze Minister. In artikel 20, derde lid, onderdeel f, wordt de rechter vervangen door: ten behoeve van rechterlijke procedures of bezwaarprocedures. D In artikel 27, derde lid, onderdeel i, wordt Onze Minister van innenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vervangen door: Onze Minister. E In artikel 28, tweede lid, onderdeel f, wordt na verrichten ingevoegd:, of degene die wetenschappelijk onderzoek of statistische activiteiten verricht, met dien verstande dat de resultaten daarvan geen persoonsgegevens mogen bevatten en voor zover de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene daardoor niet onevenredig wordt geschaad. RTIKEL XX In artikel 475 d, eerste lid, onderdeel c, van het Wetboek van urgerlijke Rechtsvordering wordt van die wet vervangen door: van de Wet werk en bijstand. RTIKEL XXI Het Wetboek van Koophandel ES wordt gewijzigd als volgt. In artikel 245, derde lid, wordt Koningin vervangen door: Koning. In artikel 293, derde lid, wordt Koningin vervangen door: Koning. RTIKEL XXII Het Wetboek van Strafvordering wordt gewijzigd als volgt: In artikel 141, onderdeel b, wordt bedoeld artikel 2, onder c en d, van die wet vervangen door: bedoeld in artikel 2, onder c en d, van die wet. 10 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

rtikel 242 wordt gewijzigd als volgt: 1. an het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het openbaar ministerie kan, onder het stellen van bepaalde voorwaarden, de beslissing of verdere vervolging plaats moet hebben voor een daarbij te bepalen termijn uitstellen. 2. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. Indien de officier van justitie voorwaarden stelt betreffende het gedrag van de verdachte, stelt hij tevens als voorwaarde dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt, voor zover dit nog niet is geschied. Ten behoeve van de naleving van de voorwaarden wordt bij de uitvoering daarvan de identiteit van de verdachte vastgesteld op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid. In artikel 572a wordt als bedoeld in artikel 36f vervangen door: als bedoeld in de artikelen 36e en 36f. RTIKEL XXIII In artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering ES wordt in de negende alinea artikel 14 vervangen door: artikel 15. RTIKEL XXIV De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt gewijzigd als volgt: rtikel 1 wordt gewijzigd als volgt: 1. In onderdeel b wordt wet vervangen door: weg. 2. Onderdeel h komt te luiden: h. afschermen: het voorzien van een kenmerk aan justitiële, strafvorderlijke of persoonsgegevens, met het doel de mogelijkheid tot verdere verwerking van die gegevens te beperken; rtikel 8 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt ruba en de Nederlandse ntillen vervangen door: ruba, uraçao, Sint Maarten, onaire, Sint Eustatius en Saba. 2. In het vijfde lid wordt strafrechtspleging vervangen door: rechtspleging. In artikel 39e, eerste lid, onder a, wordt ruba en de Nederlandse ntillen vervangen door: ruba, uraçao, Sint Maarten, onaire, Sint Eustatius en Saba. D rtikel 39i, tweede lid, komt te luiden: E 2. rtikel 18, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. rtikel 42 wordt gewijzigd als volgt: 11 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

1. In het tweede lid, onder b, wordt ruba en de Nederlandse ntillen vervangen door: ruba, uraçao, Sint Maarten, onaire, Sint Eustatius en Saba. 2. Het zesde lid komt te luiden: 6. rtikel 15 is van overeenkomstige toepassing. RTIKEL XXV rtikel 14 van de Wet op het notarisambt ES wordt gewijzigd als volgt: 1. In onderdeel a wordt 23, eerste lid vervangen door: artikel 24, eerste lid. 2. In onderdeel b wordt artikel 23, eerste lid vervangen door: artikel 24, eerste lid. RTIKEL XXVI In artikel 5a, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt eerste bijlage vervangen door: bijlage. In het opschrift van de bijlage bij de wet vervallen de woorden Eerste bijlage. RTIKEL XXVII In artikel 6, tweede lid, van de Wet tot inschrijving van arbeidskrachten 1945 ES wordt Verjaardag der Koningin vervangen door: Verjaardag des Konings. RTIKEL XXVIII In artikel 2, vijfde lid, van de Wet van 24 februari 1955, houdende regeling van gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen van Europese Gemeenschappen (Stb. 1955, 73) wordt In naam der Koningin vervangen door: In naam des Konings. RTIKEL XXIX In artikel 2, vijfde lid, van de Wet van 6 oktober 1977, houdende vaststelling van regelen betreffende de gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken van het enelux-gerechtshof die executoriale titel vormen (Stb. 1977, 557) wordt In naam der Koningin vervangen door: In naam des Konings. RTIKEL XXX De Wet van 6 april 1933, houdende voorzieningen tot uitvoering van het op 31 mei 1932 te Londen tusschen Nederland en Groot-rittannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen (Stb. 1933, 136) wordt gewijzigd als volgt: rtikel 10 komt te luiden: rtikel 10 1. De rechtbank aan wie overeenkomstig artikel 7 van het verdrag een rogatoire commissie is overgemaakt geeft uitvoering aan de rogatoire commissie. Oordeelt de rechtbank aan wie de rogatoire commissie is toegezonden dat de uitvoering door een andere rechtbank dient te geschieden, dan zendt zij de commissie aan deze rechtbank. Deze rechtbank is aan de doorzending gebonden. 2. Indien de uitvoering van de rogatoire commissie in verschillende rechtsgebieden dient plaats te vinden, is elk van de rechtbanken van deze rechtsgebieden bevoegd de commissie in haar geheel uit te voeren. 12 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

3. De rogatoire commissie kan worden verwezen naar de kantonrechter. De kantonrechter is aan deze verwijzing gebonden. rtikel 11 vervalt. In artikel 12 wordt Oordeelt de officier van justitie, wien de rogatoire commissie is overgemaakt, of de rechter, wien zij is doorgezonden vervangen door: Oordeelt de rechter aan wie de rogatoire commissie is overgemaakt of doorgezonden. D rtikel 14 vervalt. RTIKEL XXXI In artikel 2:11, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties wordt het ressortsparket te rnhem vervangen door: het ressortsparket. RTIKEL XXXII De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. RTIKEL XXXIII Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. De Minister van Veiligheid en Justitie, 13 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

MEMORIE VN TOELIHTING lgemeen Hoewel wetsvoorstellen gewoonlijk een zorgvuldige departementale voorbereiding kennen, is het onvermijdelijk dat in de vele (wijzigings)wetten die jaarlijks vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie tot stand komen, zo nu en dan wetstechnische onvolkomenheden sluipen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan verschrijvingen, foutieve verwijzingen, terminologische onzuiverheden en dergelijke. Met het oog op de kwaliteit van wetgeving is het wenselijk dat dit soort gebreken en omissies op enig moment worden hersteld. Soms kan dit door de benodigde wijziging op te nemen in een al lopend wetsvoorstel. ls dit niet mogelijk is, kan alleen een apart wetsvoorstel worden ingediend. Doorgaans geniet dit niet de voorkeur. Voorkomen moet worden dat het parlement zich voortdurend moet buigen over wetsvoorstellen met een louter technisch karakter. Daarom wordt op het Ministerie van Veiligheid en Justitie eens in de zoveel jaar een wet tot stand gebracht die meerdere wijzigingen van ondergeschikte aard samenbundelt. Een dergelijke wet wordt ook wel aangeduid als een verzamelwet, reparatiewet of veegwet. Het onderhavige wetsvoorstel heeft het karakter van een verzamelwet. Het brengt wijzigingen aan in onder meer het urgerlijk Wetboek, de Faillissementswet, de Wet ibob, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en in verschillende ES-wetten. Verreweg de meeste artikelen repareren wetstechnische gebreken of brengen inhoudelijke wijzigingen van ondergeschikte aard aan (zie voor dit laatste bijvoorbeeld artikel XIX, onderdeel en artikel XXX). De reden voor de voorgestelde wijziging is in veel gevallen zo vanzelfsprekend dat met een (zeer) summiere toelichting kan worden volstaan. Waar dit niet het geval is, is een meer uitgebreide toelichting opgenomen. Daarnaast bevat het wetsvoorstel ook een enkele bepaling met een wat verdergaande strekking (zie de artikelen XVI en XXIV, onderdeel ). Deze artikelen zijn opgenomen omdat ze thematisch aansluiten op andere bepalingen uit het wetsvoorstel. ovendien zijn de daarin voorgestelde wijzigingen niet dermate omvangrijk en complex dat zij een afzonderlijk wetsvoorstel rechtvaardigen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om verschillende bepalingen aan te passen aan het esluit van 14 oktober 2010, houdende naamswijziging van het ministerie van Justitie (Stcr. 2010, 16523), waarbij de naam van het ministerie van Justitie is gewijzigd in ministerie van Veiligheid en Justitie. Daartoe is in verschillende wetten de aanduiding minister van Justitie, of een variant daarop, vervangen door minister van Veiligheid en Justitie. rtikelsgewijs rtikel I In het esluit van 24 juni 2010 (Stb. 2010, nr. 252), dat onder meer de inwerkingtreding van de anpassingswet veiligheidsregio s regelde, waren twee artikelen uitgezonderd: artikel XXI, de onderdelen en, en artikel XXXIII. De in artikel XXI, onderdeel, beoogde wijzing van de Waterwet is gerealiseerd via artikel XXIV van de Reparatiewet ZK 2010 (zie voor de inwerkingtreding Stb. 2011, 79); dit onderdeel kan dus vervallen. Onderdeel van artikel XXI is met ingang van 23 februari 2011 al vervallen (zie artikel XXIII van de hiervoor genoemde reparatiewet). rtikel XXXIII bevatte een wijziging van de Wet veiligheidsregio s, die afhankelijk was gemaakt van de inwerkingtreding van de Wet ambulancezorg. Die wet is weliswaar tot stand gekomen, maar nooit in werking getreden en inmiddels ingetrokken (zie artikel 18 van de Tijdelijke wet ambulancezorg), zodat ook artikel XXXIII kan vervallen. rtikel II, onderdeel rtikel XVII rtikel XVIII rtikel XXIII rtikel XXV Deze artikelen corrigeren enkele verkeerde verwijzingen naar de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie. rtikel II, onderdeel rtikel III rtikel IV rtikel VIII, onderdeel rtikel XII rtikel XIV rtikel XXI 14 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

rtikel XXVII rtikel XXVIII rtikel XXIX Het verdient de voorkeur om in wetgeving de aanduiding Koning te hanteren. Dit is niet alleen in lijn met de Grondwet, waarin alleen de aanduiding Koning wordt gehanteerd, maar draagt ook bij aan het bestendige karakter van de desbetreffende regeling. In dit verband is van belang dat na het overlijden van Koning Willem III in 1890 de wetgever heeft vastgelegd dat zolang een Koningin de Kroon draagt, in wettelijk vastgestelde formulieren, ambtstitels en officiële benamingen waarin het woord Koning voorkomt in plaats daarvan het woord Koningin wordt gebezigd (Wet van 22 juni 1891, betreffende de wettelijk vastgestelde formulieren en titels in verband met het overgaan van de Kroon op eene Koningin, Stb. 1891, 125). Hoewel dit niet geheel uit de letterlijke tekst van die wet volgt, is de gangbare uitleg hiervan dat, als in een wettelijke regeling over Koning wordt gesproken, hiervoor kan worden gelezen Koningin, zolang een Koningin de Kroon draagt. 1 Dat betekent dat in wettelijke regelingen probleemloos de aanduiding Koning kan worden gebruikt. rtikel V rtikel XV Het esluit politieke delinquenten 1945 en het Tribunaalbesluit zijn zogenoemde wetsbesluiten (zie Kamerstukken II 1946/47, 2 IV, nr. 16, blz. 4). Wetsbesluiten zijn regelingen, vastgesteld bij koninklijk besluit tijdens de Duitse bezetting (of in het eerstgenoemde geval: na de bezetting maar voordat de Staten-Generaal weer in vergadering bijeen waren gekomen), die op grond van objectief noodrecht de status van wet hebben en alleen bij wet kunnen worden gewijzigd. De wijzigingen van deze twee wetsbesluiten zijn abusievelijk niet meegenomen bij de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012. De voorgestelde wijzigingen in artikel 14, derde lid, van het esluit politieke delinquenten 1945 en artikel 35 van het Tribunaalbesluit houden verband met de Politiewet 2012. De Politiewet 2012 voorziet in de oprichting van één landelijk politiekorps met rechtspersoonlijkheid. Dit korps bestaat uit tien eenheden die zijn belast met de uitvoering van de politietaak op regionaal niveau, één of meer landelijke eenheden die zijn belast met de uitvoering van de politietaak en één of meer ondersteunende diensten. Met de dagelijkse leiding van dat korps is belast de korpschef. De bij de Politiewet 1993 opgerichte regionale politiekorpsen en het Korps landelijke politiediensten (Klpd) en de krachtens die wet opgerichte voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtspn) houden op te bestaan. In artikel 14, derde lid, van het esluit politieke delinquenten 1945 is tevens de verwijzing naar de Rijksvreemdelingendienst aangepast. Per 1 mei 1956 is Rijksvreemdelingendienst opgeheven. De destijds door de Rijksvreemdelingendienst verrichte taken worden nu uitgevoerd door de Immigratieen Naturalisatiedienst. rtikel VI ij de Wet van 12 juni 2009 houdende wijziging van de Wet op de lijkbezorging (Stb. 2009, 320), die op 1 januari 2010 in werking is getreden, is in de Wet op de lijkbezorging de term verbranding overal vervangen door crematie. Er is echter niet aan gedacht deze terminologiewijziging ook door te voeren in artikel 1:19h, tweede en derde lid, van het urgerlijk Wetboek. Voorgesteld wordt om deze omissie recht te zetten. rtikel VII De invoering van de Wet herziening gerechtelijke kaart heeft onder meer tot gevolg dat de benamingen van gerechten zijn gewijzigd en dat andere terminologische aanpassingen zijn doorgevoerd. Deze aanpassingen dienen ook in het urgerlijk Wetboek te worden doorgevoerd. busievelijk is in dat verband met de Wet herziening gerechtelijke kaart niet artikel 2:154, vijfde lid, van het urgerlijk Wetboek aangepast. Met het onderhavige artikel wordt deze wijziging alsnog doorgevoerd. Deze wijziging betreft een toezegging van de Minister van Justitie aan de Eerste Kamer bij de behandeling van het wetsvoorstel Vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (Kamerstukken I 1 Zie bijvoorbeeld bijv. Kamerstukken II 1903/04, 21, nr. 2, p. 5: de memorie van beantwoording inzake een wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van Koophandel, waarin Minister van Justitie Loeff uiteenzette waarom in dat wetsontwerp de aanvankelijk opgenomen zinsnede de verjaardag van den regeerende vorst of vorstin werd gewijzigd in de verjaardag des Konings. 15 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

2011/12, 31 058, E, p. 24). Het betreft een verduidelijking dat het moet gaan om een aandeel met stemrecht in de algemene vergadering. De toevoeging van het woordje mede betreft een taalkundige aanvulling. D In artikel 189a wordt een verwijzing naar een verkeerd lid uit artikel 210 verbeterd. E De verwijzing naar artikel 239 van oek 3 van het urgerlijk Wetboek is niet ondubbelzinnig. De wijziging strekt ertoe dat de verwijzing het derde en vierde lid betreft. F De wijziging in het eerste onderdeel betreft ten eerste een taalkundige aanvulling doordat een komma wordt geplaatst achter dochtermaatschappijen. In het tweede onderdeel wordt een toezegging gestand gedaan die de voorgaande Minister van Veiligheid en Justitie aan de Eerste Kamer heeft gedaan bij de behandeling van het wetsvoorstel Vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (Kamerstukken II 2011/12, 31 058, E, p. 24). In artikel 207a lid 2 is een regeling opgenomen voor het geval de vennootschap eigen aandelen onder algemene titel heeft verkregen waardoor de vennootschap samen met haar dochtermaatschappijen alle aandelen met stemrecht in haar kapitaal houdt. Dit is een onwenselijke situatie de vennootschap zou dan haar eigen aandeelhouder zijn en daarom is er in de wet in voorzien dat in een dergelijk geval het laagst genummerde aandeel van rechtswege overgaat op de gezamenlijke bestuurders. Er is echter niets geregeld voor verkrijging onder bijzondere titel van eigen aandelen door de vennootschap met hetzelfde gevolg voor de stemrechten. Dat is evenzeer onwenselijk als bij de verkrijging onder algemene titel. Voor dochtermaatschappijen zijn bepaalde verkrijgingen onder bijzondere titel van aandelen in het kapitaal van de vennootschap nietig (artikel 207d); voor verkrijging onder algemene titel waardoor alle aandelen met stemrecht bij de vennootschap en de dochter terecht komen, geldt hier dezelfde regeling als voor de vennootschap zelf (overgang van rechtswege op de bestuurders). Het ligt in die lijn om ook in artikel 207a de verkrijging van aandelen onder bijzondere titel die in strijd is met de laatste volzin van artikel 175 lid 1, nietig te verklaren. De verkrijging van het laatste aandeel met stemrecht dat vóór die verkrijging werd gehouden door een ander dan en anders dan voor rekening van de vennootschap of een van haar dochtermaatschappijen, is nietig. Dat aandeel moet worden beschouwd als niet te zijn verkregen, het blijft bij de vorige eigenaar. De bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk jegens de vervreemder te goeder trouw die door de nietigheid schade lijdt, zoals ook geldt voor de overige nietigheden bij verkrijging van aandelen zoals opgenomen in artikel 207a lid 1. G In het kader van de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (Stb. 2012, 300) is in artikel 210 een nieuw lid 5 ingevoerd, inhoudende dat indien alle aandeelhouders tevens bestuurder zijn, de ondertekening van de jaarrekening tevens geldt als vaststelling ervan (mits ook eventuele andere vergadergerechtigden hiermee hebben ingestemd). ls de bv hiervan wil afwijken, moet deze wijze van vaststelling van de jaarrekening in de statuten worden uitgesloten. Het artikel maakt onderdeel uit van de verruiming van de mogelijkheden tot besluitvorming buiten vergadering (artikel 238). Het is bedoeld om onnodige formaliteiten het houden van een algemene vergadering tot vaststelling van de jaarrekening met dezelfde personen die de jaarrekening al hebben ondertekend te voorkomen. De datum van vaststelling heeft ook gevolgen voor de deponering bij het handelsregister, die immers binnen acht dagen na vaststelling van de jaarrekening moet plaatsvinden (artikel 394 lid 1). In de praktijk is gebleken dat in veel statuten is vastgelegd binnen welke termijn de jaarrekening door het bestuur moet worden opgemaakt en binnen welke termijn deze vervolgens door de algemene vergadering moet worden vastgesteld. In de praktijk is het onduidelijk of dit in overeenstemming is met de hoofdregel en of het beschouwd kan worden als het uitsluiten in de statuten van de wijze van vaststellen zoals in artikel 210 lid 5 is vereist voor afwijking van de hoofdregel. De onduidelijkheid vloeit vooral voort uit de formulering dat de statuten deze wijze van vaststelling moeten uitsluiten. Doorgaans is in het nieuwe bv-recht de formulering gebruikt tenzij de statuten anders bepalen. Daarom wordt voorgesteld om deze uitsluiting te vervangen door de standaardformulering tenzij de statuten anders bepalen. V s met statuten die in het kader van de vaststelling van de jaarrekening 16 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

uitgaan van een algemene vergadering, kunnen dit zo houden indien zij dat wensen. Daarmee wijken zij dan af van de wettelijke hoofdregel. H In artikel 216 lid 3 wordt een foutieve verwijzing aan het eind van dat lid naar eerdere zinnen uit dat lid verbeterd. I De inhoud van lid 3 van artikel 238 is door een recente wetswijziging verplaatst naar artikel 210 lid 5. De verwijzing in artikel 218 naar artikel 238 lid 3, wordt nu dienovereenkomstig vervangen door artikel 210 lid 5. J In een van de samenloopbepalingen van de Wet bestuur en toezicht (Stb. 2011, 275, artikel III) wordt die wet aanpast indien zoals het geval is het wetsvoorstel Vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht eerder in werking treedt dan de Wet bestuur en toezicht. In die samenloopbepaling is een onjuiste verwijzing naar artikel 242 opgenomen, die hierbij wordt gecorrigeerd. K In de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (Stb. 2012, 299) is in onderdeel bij wijziging van artikel 244 lid 2 per abuis de zinsnede die vervangen moest worden niet correct weergegeven. Dit geldt ook voor artikel I.1, onderdeel s van de bijgehorende Invoeringswet (Stb. 2012, 300), dat dezelfde zinsnede van artikel 244 lid 2 aanpast. De onderhavige wijziging stelt buiten twijfel welke wijziging beoogd is. L In de opsomming van artikel 334y was het eerste woord van onderdeel e ten onrechte met een hoofdletter geschreven. M De wijziging in artikel 334ee1, derde lid, betreft een correctie van verkeerde terminologie. N ij de Wet Vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (Stb. 2012, 299) was in artikel 342 beoogd om artikel 338 lid 1 en lid 3, tweede volzin, van overeenkomstige toepassing te verklaren op de gedwongen overdracht van stemrecht op in pand of vruchtgebruik gegeven aandelen. Door een onvolkomenheid in de wijzigingsopdracht in onderdeel RRR van de vaststellingswet is alleen artikel 338 lid 1 van overeenkomstige toepassing verklaard, terwijl in de bijzin wel naar lid 3, tweede volzin, werd verwezen. Dit wordt thans hersteld. O Uit de formulering van de wijziging van artikel 381 lid 3 in de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (Stb. 2012, 300) is niet voldoende duidelijk op te maken of de beoogde aanvulling van de term verbonden partijen die tweemaal in het derde lid voorkomt, ook tweemaal moet worden doorgevoerd. Hoewel het tweemaal doorvoeren van de aanvulling geen onbedoelde gevolgen heeft, is eenmalige aanvulling van enkel de eerste vermelding van de term verbonden partijen voldoende. Daarom wordt hierbij de volledige tekst van het derde lid weergegeven, zoals die was beoogd. P De voorgestelde wijziging herstelt een verkeerde opsomming van toepasselijke onderdelen van artikel 392 lid 1. 17 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

rtikel VIII In artikel I.2a van de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (Stb. 2012, 300) is lid 3 van artikel 3:259 van het urgerlijk Wetboek gewijzigd. Dit had lid 2 moeten zijn. Teneinde buiten twijfel te stellen wat met artikel I.2a is beoogd, wordt die wijziging van artikel 3:259 lid 2 hier alsnog doorgevoerd. De tekst van lid 3 van artikel 3:259 blijft luiden zoals het reeds voor genoemde invoeringswet luidde, nu de beoogde wijziging niet in lid 3 te realiseren is. rtikel IX De voorgestelde wijzigingen herstellen enkele foutieve verwijzingen. rtikel X t/m G De voorgestelde wijzigingen corrigeren enkele taalkundige en terminologische gebreken. H Met de Wet herziening gerechtelijke kaart zijn de aanduidingen van verschillende rechterlijke colleges gewijzigd. Daarbij is verzuimd om de noodzakelijke aanpassing door te voeren in artikel 8:529k van het urgerlijk Wetboek. Met de voorgestelde wijziging wordt dit verzuim hersteld. rtikel XI De invoering van de Wet herziening gerechtelijke kaart heeft onder meer tot gevolg dat de benamingen van gerechten zijn gewijzigd en dat andere terminologische aanpassingen zijn doorgevoerd. Deze aanpassingen dienen ook in het urgerlijk Wetboek te worden doorgevoerd. busievelijk is in dat verband met de Wet herziening gerechtelijke kaart niet artikel 10:23, eerste lid, van het urgerlijk Wetboek aangepast. Met de voorgestelde wijziging wordt deze omissie hersteld. rtikel XIII De voorgestelde wijziging corrigeert een verschrijving. rtikel XVI Ingevolge de implementatie van richtlijn nr. 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende onder meer betalingsdiensten in de interne markt (Stb. 2009, 436) en de in Europees verband gemaakte afspraken over standaarden met betrekking tot de infrastructuur tussen banken, wordt de Nederlandse automatische incasso vervangen door het Europese betaalproduct van direct debit. Het reguliere betalingsverkeer waarin de automatische incasso thans wordt gebruikt, wordt hierdoor niet geraakt. Dit ligt anders voor de toepassing van verhaal zonder dwangbevel waarvoor de banken thans een van de automatische incasso afgeleide systematiek hanteren. Direct debit gaat namelijk uit van een machtiging van de rekeninghouder en kent het stornorecht en de mogelijkheid van blokkering. Dit verhoudt zich slecht tot het vereenvoudigd derdenbeslag van verhaal zonder dwangbevel. Vanwege het vervallen van de automatische incasso is door het Ministerie van Financiën een nieuw ondersteunend automatiseringssysteem ontwikkeld. Om hiervan voor verhaal zonder dwangbevel gebruik te kunnen maken stelt het Ministerie van Financiën als voorwaarde dat artikel 27 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersboetes zodanig wordt gewijzigd dat ook verhaal kan worden genomen op de kredietruimte van de betaalrekening van degene aan wie de sanctie is opgelegd. In het voorgestelde achtste lid wordt het nemen van verhaal zonder dwangbevel uitgesloten indien de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen van toepassing is. De Invorderingswet 1990 kent in artikel 19 een soortgelijke bepaling. rtikel XIX, De voorgestelde wijzigingen betreffen enkele wetstechnische correcties. 18 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013

De voorgestelde wijziging betreft een inhoudelijke en taalkundige verbetering: de uitzondering op de geheimhoudingsplicht van ureau ibob voor het als procesdeelnemer verstrekken van gegevens heeft niet alleen te gelden in rechterlijke procedures maar ook in bezwaarprocedures. Taalkundig sluit de voorgestelde formulering beter aan op de aanhef van het derde lid. D De voorgestelde wijziging betreft een wetstechnische correctie. E De voorgestelde wijziging van artikel 28, tweede lid, brengt deze in lijn met artikel 20, derde lid, onder e, van de Wet ibob waarin is geregeld dat de geheimhoudingsplicht van het Landelijke ureau ten aanzien van de adviesgegevens kan wijken in het belang van wetenschappelijk onderzoek of statistiek, met dien verstande dat de resultaten daarvan geen persoonsgegevens mogen bevatten en voor zover de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene daardoor niet onevenredig wordt geschaad. anvullend is nog van belang om op te merken dat een actualisering van de benaming van organisatieonderdelen in artikel 27, eerste lid, onderdelen e (Inspectie SZW) en c (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) zal worden gerealiseerd door middel van wetswijzigingen onder verantwoordelijkheid van andere ministers, te weten de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2013, Kamerstukken II 2012/13, 33 556, nr. 1) respectievelijk de Minister van Economische Zaken (Wijziging Meststoffenwet (invoering stelsel verantwoorde mestafzet), Kamerstukken II 2011/12, 33 322, nr. 1). rtikel XX In artikel XLII van het esluit aanpassing wetten inzake verhoging OW-leeftijd is in artikel 475d, eerste lid, onderdeel c, van het Wetboek van urgerlijke Rechtsvordering de omschrijving 65 jaar of ouder vervangen door de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de lgemene Ouderdomswet. Dit heeft als gevolg gehad dat de verwijzing aan het slot van onderdeel c naar de norm genoemd in artikel 22, onderdeel a en b, van die wet onbedoeld een verwijzing naar artikel 22, onderdeel a en b, van de OW lijkt te zijn geworden, terwijl het een verwijzing naar artikel 22, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand betreft. De woorden van die wet worden daarom voor de duidelijkheid vervangen door van de Wet werk en bijstand. rtikel XXII De voorgestelde wijziging corrigeert een taalkundige omissie. ls gevolg van de op 1 januari 2013 in werking getreden Wet versterking positie rechter-commissaris (Stb. 2011, 600) is het gerechtelijk vooronderzoek komen te vervallen. Dat geldt ook voor de aan de afsluiting van het gerechtelijk vooronderzoek verbonden kennisgeving omtrent verdere vervolging en bezwaar daartegen. ij het schrappen van deze bepalingen zijn per abuis echter ook twee onderdelen vervallen, opgenomen in artikel 244, derde en vierde lid, Sv, met een algemenere strekking. Zij verduidelijken dat op het moment van de beslissing over verdere vervolging ook onder het stellen van voorwaarden van verdere vervolging kan worden afgezien. Dat is aan de orde indien de verdachte bekend is met de omstandigheid dat een vervolging tegen hem is aangevangen of door het openbaar ministerie een daad van vervolging is verricht. Daarom wordt voorgesteld de inhoud van deze onderdelen in tekstueel enigszins aangepaste vorm toe te voegen aan artikel 242 Sv. Op 1 januari 2012 is de wet van 24 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften in verband met de verstrekking van inlichtingen aan het openbaar ministerie bij de tenuitvoerlegging van geldboeten en enkele verbeteringen (Stb. 2011, 556) in werking getreden. Met deze wet is artikel 572a van het Wetboek van Strafvordering aangepast, zodat het openbaar ministerie bij de tenuitvoerlegging van geldboeten, schadevergoedingsmaatregelen en administratiefrechtelijke sancties in de verkeershandhaving de voor de tenuitvoerlegging benodigde inlichtingen kan vorderen. Gebleken is dat daarbij abusievelijk niet is verwezen naar het verhaal van de maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen 19 Staatscourant 2013 nr. 30373 31 oktober 2013