Rapport Model Brandveiligheid



Vergelijkbare documenten
Welke elementen ondernemen om oudere appartementsgebouwen veiliger maken

II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches

BIJLAGE 5/1: REACTIE BIJ BRAND

BIJLAGE 5: REACTIE BIJ BRAND : Gedrag bij een brand vanaf de buitenzijde

Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven

Rapport Wet- en normgeving

Brandweerzone Centrum

24 & 30 november Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er? Bijlage 5/1

Wetgeving inzake evaluatie brandgedrag van bouwproducten Ir. Jan De Saedeleer

Prev 1. Wat in de vorige hoofdstukken?

Circulaire BRANDPREVENTIE

Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er?

Circulaire BRANDPREVENTIE

LAGE GEBOUWEN MIDDELHOGE GEBOUWEN HOGE GEBOUWEN

VOORAL DE ALINEA S IN HET ROOD ZIJN ZEER BELANGRIJK VOOR HET JAARMARKTGEBEUREN

Fireforum Congress 20/11/2018. Maj. Dieter Brants (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Robby De Roeck (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent)

Algemene inleiding Brandreglementering en normen. Inhoud Programma Algemene inleiding Reglementering en normen

OLR 3. Duurzaamheid verhogen

Overzicht wetgeving brandpreventie. Ir. Pieter De Munck

Nieuwbouw en vernieuwbouw Aandachtspunten veiligheid Scholen van morgen

Maj. Dieter Brants (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Robby De Roeck (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent)

Norm NBN S21-204: Brandbeveiliging in gebouwen: Schoolgebouwen 1. ALGEMEEN 2

Inhoud. Waarom liften gebruiken bij brand? Gebruikers van liften bij brand. Technische eisen

BRANDVEILIGHEID IN PTI S

1. Inplanting en toegangswegen

Mededeling betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches

Digitale aanvraag: brandweeradvies

Brandpreventie- dossier. Caroline Deleu. Activity Manager B.U. Environment, Safety & Sustainability

BRANDVEILIGHEID GEBOUWEN VOOR KINDEROPVANG. Ronny Houben

Politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen

Bijlage 5. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit

NBN S Brandbeveiliging in Schoolgebouwen

Een introductie over de Vlaamse verordening inzake toegankelijkheid voor leden van adviesraden

- Zelfredzaamheid! - Opvang brandweer (IP) - Brandcommando - CP-OPS - KB 2006 NOODPLANNING

Brandpreventie in het bedrijfsleven

1617 AMBT VERBOUWING VAN EEN HERENWONING AMBTMANSTRAAT ANTWERPEN HAALBAARHEIDSSTUDIE 7 MAART 2017

NOODVERLICHTING INFORMATIE BLAD

Rekenblad Contrasten. Handleiding

BIJLAGE 6: INDUSTRIEGEBOUWEN. Deze bijlage bepaalt de eisen waaraan het ontwerp, de bouw en de inrichting van industriegebouwen moeten voldoen om:

Bijlage 2. Specifieke brandveiligheidsvoorschriften voor groepsopvang als vermeld in artikel 23

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

KB 12 juli Bijlage 4/1

Categorie A: verbeteren van de toegankelijkheid in de woning

Branden in parkeergarages Problematiek

1/06/2012. Studiedag Fire Safety Engineering - KC Bib+ 5 juni 2012 door architect Jo Baeke. Situering TITEL 1 TITEL 2 TITEL 3

Brandpreventie Politieverordening Publiek Toegankelijke Inrichtingen

Evacuatierichtlijnen

Deze basisreglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting, de bouw en de inrichting van middelhoge (MG) gebouwen moeten voldoen om:

Brandveiligheid voor zorginfrastructuur in evolutie. Ann Beusen VIPA

Vuistregels Brandveiligheid

HOOFDSTUK I. Definities

Inhoudstafel Tekst Begin

HOOFDSTUK XII JEUGDLOKALEN: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN JEUGDLOKALEN

VR DOC.0787/4

Tips & Trucs ARCHICAD 117: Programma van Eisen add-on voor KeyMembers

OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk

1392 S N. Pagina 1 van 7

Bijlage 2.1 Aanwijzingen voor de bepaling van de risico's van objecten

Uitwerking ontwerp Cichoreifabriek

Hercontrole (Loze) brandmelding Telefoonnummer: Omschrijving voorschrift NvT NG V AP OT Vluchtwegen / uitgangen

RICHTLIJNEN STAD ANTWERPEN

Inlichtingenformulier brandpreventie

Handige tips over brandweerstand

BRAND IN ONDERGRONDSE PARKEERGARAGES

Interne evacuatieplanning

INFORMATIEFICHE VRIJWILLIGE BRANDWEER SCHOTEN 1/7

Rook-en wamte afvoer in de praktijk L Evacuation des fumées et de la chaleur en pratique

Brandweerzone Centrum

Studiedag toegankelijke cultuur

INLICHTINGENFORMULIER BRANDPREVENTIE

Inlichtingenformulier brandpreventie

ALGEMENE RICHTLIJNEN dansgelegenheden en dansactiviteiten

Gemeente Ruiselede Stedenbouwkundige verordening met oog op het versterken van de woonkwaliteit bij meergezinswoningen

Herformulering van het toepassingsdomein van de certificering van wooneenheden.

De rol van de brandweer in het bouwproces

1.: Verbeteren van de toegankelijkheid in de woning. 1. Drempels / dorpels. Algemeen:

Brandveiligheid in WZC & werking commissie brandveiligheid. Lieven CARRON

Procedure voor de afwijkingen - Vaak gestelde vragen over de afwijkingen

De import van Excel bestanden

Toelichtingsdocument: potentieel voor intensieve ventilatie

NBN S en 2 Een nieuwe aanpak van branddetectie

Brandveilig afdichten van doorvoeringen in brandwerende wanden

HSE World Event Marc Aspeslagh 27 april 2017

BIJLAGE 2/1: LAGE GEBOUWEN BIJLAGE 3/1: MIDDELHOGE GEBOUWEN BIJLAGE 4/1: HOGE GEBOUWEN

Hulpverleningszone Fluvia ten dienste van bedrijven

BIJLAGE 2: LAGE GEBOUWEN BIJLAGE 3: MIDDELHOGE GEBOUWEN BIJLAGE 4: HOGE GEBOUWEN

Aantal verhuureenheden 1 Maximum aantal personen (volgens opgave exploitant) 6 Naam exploitatie Neptunus 0203

Evacuatieoefeningen houden, een praktische aanpak. September / oktober 2016 Eddy CODDENS

VERZEKERAARSVOORSCHRIFTEN VOOR DE INSTALLATIE VAN AUTOMATISCHE BRANDDETECTIESYSTEMEN

Brandveiligheid in schoolgebouwen. Guy Lenaerts Coördinerend preventieadviseur GID KOR Turnhout

ECO/NNECT. Voorstel waarborging brandveiligheid. Roel Derkx SATIJNplus Architecten de Wijk van Morgen b.v.

BIJLAGE 6 & ROOK-EN WARMTE AFVOER IN INDUSTRIEGEBOUWEN

Bijlage 6: een handleiding

AANVRAAG BRANDPREVENTIE

INFOFICHES EPB-BOUWBEROEPEN ZONWERINGEN

De ouderdom van het gebouw (datum aanvraag stedenbouwkundige vergunning van voor of na 31 december 1997) is ook een bepalende factor 56.

HOOFDSTUK XI - BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN DE HORECAZAKEN

Leidraad voor opstellen interventiedossier

Permanente borstweringen van gebouwen

Transcriptie:

1. Rapport Model Brandveiligheid Project: IWT 060872 Ontwikkeling van een model voor de evaluatie van de toegankelijkheid, brandveiligheid en evacuatie voor personen met beperkingen in de horeca Auteur: S. Danschutter Datum: 31/8/2010 [Type text]

1. Voorbereidende werkzaamheden model brandveiligheid... 3 1.1. Analyse bestaande wet- en normgeving... 3 1.2. Analyse van bestaande modellen brandveiligheid... 3 2. Model brandveiligheid... 5 2.1. Evaluatiemethode:... 7 2.1.1 Drie niveaus van evaluatie... 7 2.1.2 Uitgangspunt... 10 2.1.3 Ruimtelijk aspect:... 10 2.1.4 Afbakenen toepassingsdomein:... 11 2.1.5 Groeperen van diensten en routes... 12 2.2. Evaluatie van diensten... 14 2.2.1 De brandweerstand:... 16 2.2.2 De compartimentering:... 16 2.2.3 De brandreactie:... 16 2.2.4 Aantal vluchtwegen:... 19 2.2.5 Vluchtdeuren:... 20 2.2.6 Gevelopening:... 21 2.2.7 Detectie, waarschuwing, melding, communicatie en alarm:... 23 2.2.8 Veiligheidsverlichting en signalisatie:... 24 2.3. Evaluatie van de routes en route-elementen:... 24 2.3.1 Binnendeuren... 27 2.3.2 Buitendeuren... 27 2.3.3 Gang- of vloeroppervlak... 27 2.3.4 Helling:... 30 2.3.5 Lift:... 30 2.3.6 Sas:... 31 2.3.7 Trap:... 31 2.4. Het model kort geëvalueerd:... 33 2.4.1 Evaluatie op niveau van gebouw of compartiment... 33 2.4.2 Beperkingen van een evaluatie op basis van routes... 34 [Type text]

1. Voorbereidende werkzaamheden model brandveiligheid 1.1. Analyse bestaande wet- en normgeving Zie rapport Wet- en normgeving inventarisatie in functie van het Model Brandveiligheid 1.2. Analyse van bestaande modellen brandveiligheid Een overzicht van de belangrijkste bestaande modellen werd teruggevonden op de website van fireforum (http://www.fireforum.be). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende types modellen: Risico-evaluatiemodellen Evacuatiemodellen Zonemodellen voor brandsimulaties Veldmodellen voor brandsimulaties Specifieke rekenmethodes Andere rekenmodellen Binnen de bestaande modellen bestaat een grote variatie aan complexiteit, toepassingsdomein en bruikbaarheid in de praktijk. Het model brandveiligheid dat binnen dit project werd uitgewerkt betrof een risico-evaluatie voor personen met een beperking voor gebouwen in de horecasector. Binnen de eerste categorie van risico- evaluatiemodellen werden twee modellen meer in detail bestudeerd. Het Belgische model FRAME dat het risico evalueert voor de eindgebruiker, het gebouw en de uitbating van het gebouw. Dit model heeft als belangrijk voordeel dat het risico voor de eindgebruiker als afzonderlijk risico geëvalueerd wordt en dat de verschillende factoren die tussenkomen bij de beoordeling van dit risico eenvoudig te onderscheiden zijn. Het belangrijke voordeel van dit model is de sterke theoretische en proefondervindelijke onderbouw van het model, onder meer door verschillende toepassingen in de praktijk en de aanpassingen die daaruit volgden. Een nadeel bestaat erin dat iedere aanpassing aan dergelijk model een grondige voorkennis en praktijkervaring vereist. Bovendien vormen personen met een beperking niet het uitgangspunt van dergelijk model, enkel bij het beoordelen van de evacuatietijd wordt naar de toestand van de gebruiker geïnformeerd. Verder bouwen op dit bestaande model voor de evaluatie van de brandveiligheid bleek dan ook niet mogelijk. Anderzijds leverde het model wel inzicht in factoren die een rol spelen bij het beoordelen van de brandveiligheid, de wijze waarop de beoordeling gebeurt en het onderlinge belang van verschillende bouwkundige ingrepen. R 1 = P 1 /A 1 *D 1 P 1 = q.i.e.v.z (risico voor de eindgebruiker) o q = calorische belasting o i = vlamvoortplanting o e = invloed verdieping boven/onder evacuatieniveau o v = invloed ventilatievoorzieningen o z = toegankelijkheidsfactor (voor bereikbaarheid door de brandweer) A 1 = 1,6 - a- t r Rapport model brandveiligheid Page 3

o o o a = ontstekingsbronnen t = evacuatietijd r = omgevingsfactor D1 = N x U o N = factor voor normale bescherming o U = factor voor bescherming van de evacuatie Daarnaast werd ook het Amerikaanse CFSES (Computerized Fire Safety Evaluation System) geanalyseerd, dit model is qua opvatting vergelijkbaar met FRAME maar sterk geënt op de Amerikaanse situatie, ook hier was het vrij eenvoudige om de verschillende factoren die invloed hebben te inventariseren maar gezien het gebaseerd is op de Amerikaanse regelgeving en bovendien ook net als FRAME slechts in beperkte mate rekening houdt met de personen met een beperking werd dit eveneens niet als uitgangspunt genomen voor het uit te werken model brandveiligheid. Beide modellen zijn terug te vinden op het intranet van het collectief onderzoeksproject (intranet CO) onder Werkpakket 1.3: Evacuatie- en brandrisicomodellen achtergrondkennis - http://www.toegankelijk.be/tis_toegankelijk/ Rapport model brandveiligheid Page 4

2. Model brandveiligheid Bestaande risicomodellen gebruiken als vertrekbasis voor het te realiseren model brandveiligheid bleek uit bovengaande analyse geen realistische optie, bepaalde concepten die de brandveiligheid van personen met een beperking moeten garanderen zoals het gebruik van evacuatieliften, het gebruik van wachtzones of het gebruik van evacuatiestoelen kon niet worden ingepast in modellen die hier niet op voorzien zijn. Daarom werd besloten om de bestaande wetgeving brandveiligheid als vertrekbasis te nemen voor het model, te weten: Het KB Basisnormen brandpreventie (KB van 7/7/1994 inclusief de verschillende aanpassingen) Het ARAB artikel 52: voorzorgen tegen brandgevaar, ontploffingen en de toevallige ontsnapping van schadelijke of ontvlambare gassen. Het KB 17/06/95 betreffende veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk Het Besluit van de Vlaamse Gemeenschap 27/01/88 (BS 27/05/88) tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan logiesverstrekkende bedrijven moeten voldoen dat in de loop van het project werd vervangen door het besluit van de Vlaamse Regering van 11/09/2009 (BS 10/12/2009) tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen. Enkel de bijlagen 3 tot 5 werden verwerkt in het model brandveiligheid. Verder werd ook rekening gehouden met de wet- en normbepalingen waarnaar deze documenten verwijzen en zoals beschreven in het rapport Wet- en normgeving, inventarisatie in functie van het model brandveiligheid. De evaluatie in het model brandveiligheid is opgebouwd uit 3 niveaus: Niveau 1: Evaluatie op niveau van wet- en normgeving Niveau 2: Evaluatie op niveau van brandveiligheidsconcepten Niveau 3: Kwalitatieve aspecten Bij het uitwerken van het model is veel tijd gekropen in het bepalen van een geschikt uitgangspunt, uiteindelijk werd gekozen voor de wetgeving. De evaluatiemethode zelf staat hieronder beschreven, deze methode werd vertaald naar een Excel- bestand, ongetwijfeld niet de meest geschikte programmeertaal maar gezien de complexiteit van de wetgeving wel een handig hulpmiddel om het model in een eerste fase uit te werken en op relatief eenvoudige wijze aanpassingen te kunnen aanbrengen. Het model dat in onderstaande figuur geïllustreerd wordt is samengesteld uit 5 tabbladen: Blad 1: Referentieproject bevat de grondplannen van het project dat gebruikt werd om de verschillende modellen te testen. Deze grondplannen werden verdeeld tijdens de gebruikerscommissie van 2/6/2009. Blad 2: Evaluatie brandveiligheid is het blad waar de diensten en routes effectief worden ingegeven Blad 3: Menu_1 bevat alle gegevens die worden ingegeven in Evaluatie brandveiligheid, inclusief de evaluatie van de diensten Rapport model brandveiligheid Page 5

Blad 4: Menu_2 bevat de evaluatie van de routes Blad 5: Brandreactie_1 is een vertaling van de nieuwe Bijlage 5 van de basisnormen brandpreventie naar het model brandveiligheid In tegenstelling tot het Polis-model is men in dit bestand beperkt bij het ingeven van het aantal diensten en routes, inclusief de noodzakelijke berekening. Het bestand in Excel had enkel tot doel de rekenmethodes vast te leggen. Figure 1: Blad 2 Evaluatie brandveiligheid is het blad waar de verschillende gegevens worden ingevuld voor de evaluatie, het tabblad werkt met uitklapmenu s die verder in het verslag nader zullen worden toegelicht. Zowel de diensten als de routes worden hier ingevuld, de evaluatie op 3 niveaus gebeurt in de kolommen met grijze hoofding DIENSTEN ROUTES Rapport model brandveiligheid Page 6

2.1. Evaluatiemethode: 2.1.1 Drie niveaus van evaluatie Niveau 1: evaluatie op gebied van wet- en normgeving Zoals hierboven weergegeven was het vinden van een geschikt vertrekbasis voor het model brandveiligheid één van de eerste vragen die dienden beantwoord. Voor men immers denkt aan de brandveiligheid van personen met een beperking, is ook de brandveiligheid van de valide eindgebruiker niet uit het oog te verliezen. De wetgeving brandveiligheid bleek dan ook een goede vertrekbasis voor het uit te werken model aangezien de doelstellingen van de wetgeving brandveiligheid hier dicht bij aansluiten: Basisnormen Artikel 0.1 Doel: Deze basisreglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting, de bouw en de inrichting van lage gebouwen (LG) moeten voldoen om: o Het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen o De veiligheid van de aanwezigen te waarborgen o Preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken Belangrijkste nadeel van de wetgeving brandveiligheid als vertrekbasis, is de grote complexiteit en de soms tegenstrijdigheid tussen verschillende wettelijke documenten zie rapport Wet- en normgeving inventarisatie in functie van het model brandveiligheid. Bovendien werd in dit eerste niveau ook rekening gehouden met de eisen op gebied van toegankelijkheid. Enkele voorbeelden van zaken die gecontroleerd worden op niveau 1: brandweerstand, brandreactie, oppervlakte compartimenten, aanwezigheid van detectoren, signalisatie en veiligheidsverlichting, Daarnaast werd voor de evaluatie op niveau 1 ook rekening gehouden met de nieuwe Vlaamse verordening toegankelijkheid. Het is wel niet de bedoeling om aan alle vluchtwegen de eisen op te leggen die gelden voor de toegankelijkheid van gebouwen. De wetgeving toegankelijkheid is immers opgesteld vanuit de filosofie dat publiek toegankelijke gebouwen een zeker gebruikscomfort moeten bieden, mede voor personen met beperkingen. Vanuit brandveiligheid kan men dan ook bepaalde routes positief evalueren die niet beantwoorden aan de toegankelijkheidswetgeving. Een voorbeeld dat dit illustreert: Vlaamse verordening toegankelijkheid, normbepalingen artikel 22 2: De ruwbouwmaten van toegangen of deuropeningen moeten minstens 105 cm breed zijn, zodat na afwerking een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 90 cm gegarandeerd wordt. o In de praktijk betekent dit dat men deuren gaat plaatsen van 98 cm om een vrije doorgangsbreedte te krijgen van 93 cm (> 90 cm) o Vanuit het standpunt evacuatie is echter een deur van 83 cm met een vrije doorgangsbreedte van 78 cm voldoende aangezien dergelijke deur, zij het niet zo Rapport model brandveiligheid Page 7

eenvoudig toch wel kan gebruikt worden door een rolstoelgebruiker. In geval van evacuatie en dus een uitzonderlijke situatie kan dergelijke deur onderdeel zijn van een vluchtweg. Niveau 2: evaluatie van brandveiligheidsconcepten De wetgeving brandveiligheid heeft tot doel de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen, toch valt uit de wetgeving af te leiden dat vooral de valide eindgebruiker daarbij het uitgangspunt vormt. De evacuatielift wordt in de basisnormen brandveiligheid voorgesteld als middel om deze brandveiligheid te verzekeren. De toepassing van dergelijke lift is echter ver van evident (kostprijs + complexiteit installatie) en bovendien is de beschrijving die is terug te vinden in de basisnormen voor het toepassen van deze oplossing zeer summier. In de praktijk ziet men dan ook dat systematisch een afwijking wordt gevraagd voor dit artikel. Alternatieve vormen van brandveiligheid zijn mogelijk, in dit 2 e niveau van evaluatie willen we dan ook deze alternatieve brandveiligheidsconcepten bepalen en aan de hand van de evaluatie van diensten en routes bepalen of het gebouw en de uitrusting voldoen aan de minimale vereisten om dergelijk concept toe te passen. Het gebruik van de lift voor de evacuatie bij brand is hier slechts één van de mogelijke alternatieven. Bij de evaluatie van diensten wordt gevraagd naar het aantal alternatieve vluchtroutes en per vluchtroute moet ook worden aangegeven aan welk brandveiligheidsconcept deze beantwoord. Hieronder een overzicht van de verschillende alternatieve brandveiligheidsconcepten: Concept 1: Directe verbinding tussen de dienst en het evacuatieniveau Evaluatie: De evaluatie gebeurt op niveau van de dienst: beoordeling van gevelopening, al dan niet aanwezig zijn van een terras of balkon en de bereikbaarheid door de brandweerdiensten. Dergelijk concept kan enkel bij LG en MG Concept 2: Verbinding tussen de dienst en het evacuatieniveau via een horizontale evacuatieweg Evaluatie: De evaluatie gebeurt zowel op het niveau van de dienst als de route, dergelijk concept kan enkel worden toegepast op het evacuatieniveau Concept 3: Verbinding van de dienst met een ander compartiment op dezelfde verdieping Evaluatie: De verdieping is opgesplitst in verschillende compartimenten zodat men horizontaal kan evacueren, zowel de dienst de route als compartiment naar waar men evacueert (oppervlakte) worden geëvalueerd Rapport model brandveiligheid Page 8

Concept 4: Directe verbinding tussen de dienst en een tijdelijk veilige wachtruimte Evaluatie: Dit concept is specifiek voor gebouwen met nachtbezetting, in welk geval het vaak interessanter is om ter plaatse te blijven tot er hulp komt opdagen, in plaats van te evacueren, de kamer (dienst) moet dan aan bepaalde bijkomende eisen beantwoorden. Concept 5: Verbinding tussen de dienst en een tijdelijke veilige wachtruimte via een horizontale evacuatieweg Evaluatie: Dit concept is specifiek voor de evacuatie via trap of lift, waarbij een veilige wachtzone wordt voorzien in de buurt van de lift of trap, bij een lift is dit dan meestal een sas die aan bepaalde voorwaarden moet voldoen, bij een trap kan dit zowel een sas zijn als een vergroting van het trapbordes. Concept 6: Verbinding tussen de dienst en een rookvrije ruimte Evaluatie: Dit concept werd toegevoegd voor gebouwen die zijn uitgerust met een sprinklerinstallatie, in dergelijke gevallen kan men het compartiment zelf beschouwen als tijdelijk veilige wachtzone, enige voorwaarde evenwel is het voorzien van een rookvrije zone. Concept 7: Geen specifieke benadering controle van weten normgeving, niveau 1 Binnen de verschillende concepten kunnen er nog variaties bestaan bij de uitvoering van het concept, zo zal er bij concept 1, bij een dienst op de gelijkvloerse verdieping mogelijks gewoon sprake zijn van een deur die rechtstreeks uitgeeft op de buitenomgeving, terwijl het bij een verdieping kan gaan over een balkon of terras van waaruit de brandweerdiensten de persoon met een beperking moeten evacueren. Het is duidelijk dat de eerste oplossing de voorkeur verdient op de tweede. Analoog kan in concept 5 sprake zijn van een lift waarbij de brandweerdiensten handmatig de persoon in rolstoel moeten evacueren, maar er kan ook een evacuatiestoel voorzien zijn en getraind personeel of gebruik worden gemaakt van een evacuatielift. Welke oplossing specifiek wordt toegepast heeft in dergelijke gevallen ook invloed op het dimensioneren van de trap. Niveau 3: Kwalitatieve aspecten Naast de wet- en normgeving en de brandveiligheidsconcepten zijn er heel wat maatregelen die kunnen genomen worden die een gunstige invloed hebben op de evacuatie of de brandveiligheid maar die niet als strikt noodzakelijk kunnen worden beschouwd binnen niveau 1 en 2. Het zijn maatregelen zoals het plaatsen van fosforescerende strips in gangen, het aanduiden van vluchtdeuren met braille, het plaatsen van een stroboscopisch alarm boven de vluchtdeur (indicatie vluchtrichting), Dit zijn maatregelen waarvan uit de literatuur of binnen de werkgroepen gebleken is dat ze een gunstig effect hebben maar niet strikt noodzakelijk voor de brandveiligheid, ze werden zo goed als mogelijk weerhouden in dit derde niveau van evaluatie. Rapport model brandveiligheid Page 9

2.1.2 Uitgangspunt Bij het uitwerken van het model werd zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de systematiek die ook in Polis gehanteerd wordt en intussen werd ook nagegaan in welke mate deze benadering haalbaar is voor de brandveiligheidsaspecten. Een inventarisatie van knelpunten en tekortkomingen van deze benadering voor de aspecten brandveiligheid is dan ook een belangrijk onderdeel van dit rapport. Aangezien een risico-evaluatie vooral een rol speelt bij hotels en minder bij restaurants en cafés (waar evacuatie belangrijker is), werd het model uitgewerkt voor hotels. 2.1.3 Ruimtelijk aspect: Ruimtelijke eigenschappen spelen een rol De evaluatie van de toegankelijkheid van gebouwen in Polis is onder meer gebaseerd op een evaluatie van diensten en routes. Diensten zijn minimale voorzieningen die volgens Polis in een bepaald type gebouw moeten of kunnen aanwezig zijn en waarvan men dan ook de toegankelijkheid kan evalueren. Voor hotels betreft het de volgende diensten: bar, bergruimte, bureau, inkomhal, kamer, keuken, omgeving, parking, receptie, restaurant, toiletten, vergaderruimte en vestiaire. In Polis worden diensten beschouwd als minimale voorzieningen, dit hoeven dus geen ruimtes te zijn. Voorbeelden: o Een bankautomaat is een dienst die moet aanwezig zijn in een bankgebouw zonder dat daartoe een specifieke ruimte voor hoeft te bestaan o Een vestiaire, inkomhal of receptie kunnen allen onderdeel uitmaken van dezelfde ruimte. Voor de beoordeling van de brandveiligheid van een ruimte is deze ruimtelijke component wel van belang: eigenschappen als oppervlakte, hoogte boven het evacuatieniveau, verdiepingshoogte en positie/spreiding van vluchtdeuren maken onderdeel uit van de evaluatie. Belangrijke opmerking: Het model brandveiligheid onderscheidt zich van Polis doordat de ruimtelijke component een belangrijke rol speelt bij de beoordeling. De schakeling of volgorde van route-elementen speelt een rol Routes zijn de bouwdelen die de materiële verbinding maken tussen diensten, volgens Polis zijn volgende types route-elementen te onderscheiden: binnendeur, buitendeur, gang, helling, lift, transportband, roltrap, trap, vloeroppervlak en toegangsweg. Voor het model brandveiligheid werd geen rekening gehouden met de roltrap, transportband en toegangsweg. De eerste twee routeelementen komen relatief weinig voor in logiesverstrekkende bedrijven en zijn zeer specifiek op gebied va n brandveiligheid, de toegangsweg is bij de diensten ingedeeld onder omgeving. Verder werd een route-element toegevoegd dat in Polis niet voorzien was, de sas. Als uitgangspunt werd genomen dat alle route-elementen onderdeel uitmaken van de evacuatieweg. Net als bij de diensten speelt de ruimtelijke situering van een route-element een rol bij de beoordeling ervan. Er gelden andere eisen voor een evacuatieweg op het evacuatieniveau dan voor een evacuatieweg op een verdieping. Rapport model brandveiligheid Page 10

Bovendien speelt de volgorde van de route-elementen een belangrijke rol bij de beoordeling ervan, dit een tegenstelling tot de beoordeling van de toegankelijkheid. We illustreren dit aan de hand van het volgende voorbeeld: Een binnendeur tussen een hotelkamer en een gang, zal over het algemeen opendraaien in de kamer (tegen de vluchtzin), ze hoeft niet zelfsluitend te zijn en er hoeft geen vluchtwegsignalering of veiligheidsverlichting te worden voorzien. Een binnendeur tussen een gang en een trappenkoker zal moeten opendraaien in de vluchtzin, er zal de nodige signalisatie en veiligheidsverlichting moeten voorzien worden en het sluitingsmechanisme zal afhangen van de hoogte van het gebouw. Voor hoge gebouwen zal dergelijke oplossing zelfs niet toegestaan zijn omdat er zich een sas moet bevinden tussen gang en trappenkoker. Dit betekent dus dat voor route-elementen moet geweten zijn wat er zich voor de binnendeur bevindt en wat er zich achter de binnendeur bevindt. In sommige gevallen is het zelfs nodig om 2 route-elementen terug te gaan of 2 route-elementen verder te kijken in de keten van de vluchtweg. Dit verhoogt in sterke mate de complexiteit van het model en maakte de toevoeging van een extra rekenblad noodzakelijk Blad 4 Menu_2. Hier gebeurt de evaluatie van route-elementen in functie van hun positie in de keten. Belangrijke opmerking: Zowel de wetgeving brandveiligheid als de methodiek om te evalueren bleken complexer dan oorspronkelijk voorzien. Dit maakte het noodzakelijk om het toepassingsdomein van het model brandveiligheid te beperken. 2.1.4 Afbakenen toepassingsdomein: Uit de wetgeving brandveiligheid en uit het rapport wet- en normgeving is gebleken dat de eisen die gesteld worden aan bouwelementen vanuit brandveiligheid van heel wat factoren afhankelijk zijn. Dit maakt dat de beoordeling van een element op zich veel complexer is dan wanneer we dit vanuit het standpunt toegankelijkheid bekijken. We illustreren dit aan de hand van volgend voorbeeld: Toegankelijkheid: de vrije doorgangsbreedte bedraagt 90 cm in overeenstemming met de Vlaamse verordening toegankelijkheid De Brandweerstand van een binnendeur is afhankelijk van: o De hoogte van het gebouw o De compartimenten waartussen de deur verbinding maakt o Of het compartiment is met dag of nachtbezetting o Het type lokalen waartussen de deur verbinding maakt o De hoogte boven, onder of op het evacuatieniveau Dit samen met de conclusies terug te vinden onder ruimtelijk aspect hebben het toepassingsdomein van het model brandveiligheid verder beperkt: Parkings worden niet geëvalueerd, de eisen die terug te vinden zijn in de wetgeving en die gelden voor parkings zijn sterk verschillend van wat gevraagd wordt voor andere lokalen in gebouwen: compartimenten kunnen doorlopen op verschillende verdiepingen, brandweerstand, signalisatie, Rapport model brandveiligheid Page 11

Er wordt in het model slechts rekening gehouden met 1 evacuatieniveau, alle andere gebouwniveaus bevinden zich boven het evacuatieniveau, niveaus onder het evacuatieniveau worden dus niet geëvalueerd Een route start steeds met een binnendeur, waarbij de te evalueren dienst zich voor de binnendeur bevindt en achter de binnendeur een ander route-element. Een route is steeds een verbinding tussen een dienst en de omgeving, voor de omgeving bevindt zich een binnen- of buitendeur. Deze drie beperkingen reduceren in sterke mate de bruikbaarheid van het model, anderzijds is de vaststelling dat dit noodzakelijk is voor de verdere uitwerking van het model minstens even relevant. Figure 2: Een situatie zoals hiernaast afgebeeld kan door het model brandveiligheid niet correct geëvalueerd worden, twee evacuatieniveaus en verdiepingen onder het laagste evacuatieniveau Belangrijke opmerking: De dienst parking uit het model Polis wordt niet geëvalueerd in het model brandveiligheid. De ruimtelijke aspecten en de positie van diensten/route-elementen spelen een veel belangrijker rol bij de beoordeling van brandveiligheid dan bij toegankelijkheid, daarom worden diensten enkel geëvalueerd indien ze zich op of boven het laagste evacuatieniveau bevinden. Er wordt ook ondersteld dat er slechts 1 evacuatieniveau aanwezig is. 2.1.5 Groeperen van diensten en routes De in het Polis-model gehanteerde terminologie stemt niet overeen met de terminologie die is terug te vinden in de Basisnormen brandveiligheid of andere wet- en normgeving brandveiligheid. Daartoe werden een aantal diensten en route-elementen uit Polis gegroepeerd in functie van hun eigenschappen en op die manier gekoppeld aan lokalen of specifiek ruimten die beschreven worden in de wetgeving brandveiligheid. Voor de diensten gebeurde dit als volgt: Type 1: parking, wordt dus niet geëvalueerd in het model Type 2: bergruimte, bureau, toiletten of vergaderruimte o Dagbezetting, beperkt aantal personen en nooit onderdeel van een vluchtweg vanuit een andere ruimte Type 3: restaurant, feestzaal en keuken o Dagbezetting, groot aantal personen en nooit onderdeel van een vluchtweg vanuit een andere ruimte Type 4: bar, inkomhal, receptie en vestiaire o Dagbezetting, groot aantal personen en eventueel onderdeel van een vluchtweg Type 5: hotelkamer Rapport model brandveiligheid Page 12

o Nachtbezetting, beperkt aantal personen en nooit onderdeel van een vluchtweg vanuit een andere ruimte Voor de route-elementen gebeurde bundeling als volgt: Type A: binnendeur en buitendeur Type B: gang, helling of vloeroppervlak Type C: sas Type D: trap Type E: lift Type F: roltrap, transportband en toegangsweg welke niet geëvalueerd worden. Opnieuw is dit een vereenvoudiging van de reële situatie, in bepaalde gevallen zal de inkom slechts een beperkt aantal personen kunnen bevatten en kan de bar geen onderdeel uitmaken van een vluchtweg vanuit een andere ruimte maar deze opdeling werd behouden voor de uitwerking van het model brandveiligheid. De opdeling hierboven laat toe om binnen de wetgeving brandveiligheid de relevante bepalingen te weerhouden nodig voor de evaluatie. Belangrijke opmerking: de diensten en routes werden gegroepeerd om de controle van de wet- en normgeving (niveau 1) te vereenvoudigen. Aansluitend hierbij vereenvoudigt dit ook de controles voor niveau 2 en 3. Rapport model brandveiligheid Page 13

2.2. Evaluatie van diensten Voor ieder van de hierboven opgesomde types diensten worden een aantal zaken gecontroleerd op het niveau van de dienst zelf: De noodzakelijke brandweerstand van de wanden, vloeren en verlaagde plafonds Controle op de compartimentering, bij iedere dienst wordt een compartimentnummer, een verdieping en een oppervlak ingegeven zodat een controle kan gebeuren op de oppervlakte van het compartiment en of het compartiment beperkt blijft tot 1 of 2 bouwlagen. Brandreactie van de gebruikte materialen voor vloeren, wanden en verlaagde plafonds op basis van het nieuwe ontwerp Bijlage 5 voor de basisnormen Het aantal vluchtwegen vanuit de dienst en het gehanteerde brandveiligheidsconcept voor deze vluchtwegen (zie routes) en of dit aantal vluchtwegen voldoet (controle niveau 1 & 2). Het aantal vluchtdeuren dat toegang geeft tot deze vluchtwegen (kan verschillen) en de breedte van deze vluchtdeuren (nuttige breedte en vrije doorgangsbreedte) en of dit voldoet (controle niveau 1 & 2). De evaluatie van een eventuele gevelopening bij rechtstreekse evacuatie vanuit de dienst (zie brandveiligheidsconcepten routes). o Uitvoering van het schrijnwerk o Uitvoering van het eventueel aanwezig balkon/terras o Uitvoering van de omgeving (bereikbaarheid voor de brandweerdiensten) Detectie, waarschuwing, melding, alarm en communicatie, in functie van de ruimte wordt hier gecontroleerd welke voorzieningen aanwezig zijn, vooral bij controle van niveau 2 (de verschillende brandveiligheidsconcepten) speelt dit onderdeel een belangrijke rol. Veiligheidsverlichting en signalisatie, opnieuw ook hier in functie van het type dienst worden de nodige controles uitgevoerd, een feestzaal zal de nodige pictogrammen moeten bezitten die de uitgangen aangeven, voor een hotelkamer is dit niet het geval, Het is in dit rapport niet de bedoeling om aan te geven hoe deze evaluaties precies plaatsvinden. Onderstaande schema s illustreren hoe het model brandveiligheid functioneert Rapport model brandveiligheid Page 14

Figure 3: Illustratie evaluatie brandveiligheid Hotelkamer met dienstnummer 7 test Invulveld, hier worden alle gegevens die over de kamer bekend zijn ingevuld (grijze achtergrond) of automatisch berekend (roze achtergrond) Algemene gegevens: een aantal gegevens worden ingevuld (grijze velden): oppervlakte kamer, verdieping, publiek of privaat. Ander gegevens worden automatisch berekend (roze velden): hoogte boven het evacuatieniveau en bezetting van het lokaal Brandweerstand: enkel een evaluatie om te controleren of de kamer voldoet aan de wettelijke eis die vervat zit in niveau 1 (waarden afkomstig uit tabellen figuur 4) Compartimentering: invullen van het compartimentnummer, automatische berekening van de oppervlakte van het compartiment. Enkel om te controleren of het compartiment qua oppervlakte voldoet aan de wettelijke vereisten van niveau 1 Brandreactie van de gebruikte materialen moeten in overeenstemming zijn met nieuwe bijlage 5 van de basisnormen (waarden afkomstig uit tabel figuur 5), een controle dus van niveau 1, daarnaast kunnen hogere eisen gesteld worden aan de brandreactie bij het brandveiligheidsconcept waar men ter plaatse blijft wachten tot er hulp komt opdagen, dit betreft een controle van het niveau 2 Niveau 1: Wet- en normgeving Niveau 3: Kwalitatief Niveau 2: Brandveiligheidsconcepten Rapport model brandveiligheid Page 15

2.2.1 De brandweerstand: De brandweerstand die gevraagd wordt voor de wanden, vloeren, deuren en plafond in een bepaald lokaal is afhankelijk van een aantal factoren, welke hieronder worden opgesomd: Hoogte van het gebouw Welke bijlage van het BVG logiesverstrekkende bedrijven van toepassing is (bijlage 3,4 of 5) Type lokaal: lokalen met nachtbezetting (hotelkamer), zaal of restaurant, keuken, of andere lokalen Of het lokaal al dan niet onderdeel uitmaakt van de vluchtweg Of het lokaal dienst doet in privaat of publiek deel van het gebouw De eerste 2 factoren gelden voor het gebouw als geheel en kunnen dus vooraf worden vastgelegd, op basis daarvan werden onderstaande tabellen opgesteld in het Blad 3 Menu_1 2.2.2 De compartimentering: Bij iedere dienst en sommige route-elementen (gang, helling, sas, vloeroppervlakte, lift en trap) wordt een oppervlakte, een verdieping en een compartimentnummer opgegeven (lift en trap kennen mogelijks 2 nummers), op basis daarvan wordt in het Blad 3 Menu_1 berekend hoeveel de maximale oppervlakte mag bedragen. Uit de inventarisatie van de wet- en normgeving werd besloten dit voorlopig te beperken tot volgende eisen: Compartimenten groter dan 1.250 m²zijn slechts toegestaan wanneer het gebouw is uitgerust met een RWA of automatische blusinstallatie Compartimenten tot 1.250 m² zijn toegestaan voor zover ze beperkt blijven tot 1 bouwlaag Compartimenten tot 700 m² zijn toegestaan voor zover ze beperkt blijven tot 2 bouwlagen De volume-eis werd niet weerhouden, evenals de specifieke eisen die gelden voor technische lokalen en parkings. 2.2.3 De brandreactie: De eisen in verband met brandreactie van bouwproducten die gevraagd worden voor wanden, vloeren, plafonds en verlaagde plafonds in een bepaald lokaal zijn afhankelijk van een aantal factoren, welke hieronder worden opgesomd: Hoogte van het gebouw Zelfredzaamheid en slapende of wakende eindgebruikers Oppervlakte van de lokalen Type lokaal (idem brandweerstand) De eerste 2 factoren gelden opnieuw voor het gebouw als geheel en kunnen dus vooraf worden vastgelegd. Op basis daarvan en de gegevens terug te vinden in het rapport wet- en normgeving, 2.3 Brandreactie gebruikte materialen,werd de tabel samengesteld in het Blad 5 Brandreactie_1. Deze bevat de minimale wettelijke eisen voor de brandreactie van de toegepaste bouwproducten. Een analoge tabel werd opgesteld voor een verhoogde prestatie voor de brandreactie. Rapport model brandveiligheid Page 16

Figure 4: Tabellen voor de brandweerstand van diensten, de diensten zijn opgedeeld volgens hun verschillende types waarbij voor type 1 geen tabel is aangemaakt. Onder welke bijlage (3, 4 of 5) het logiesverstrekkend bedrijf valt is vooraf ingegeven en heeft invloed op de waarden die in de tabel worden weergegeven. Rapport model brandveiligheid Page 17

Figure 5: Brandreactie voor verschillende bouwproducten, toegepast in verschillende lokalen, op basis van het ontwerp bijlage 5 van de basisnormen brandpreventie. De laatste 3 kolommen bevatten de toe te passen brandreactie voor verticale wanden, vloeren en plafonds/verlaagde plafonds. Voor hotels is het type gebruikers gekend, met name zelfredzaam en slapend, de hoogte van het gebouw wordt ook vooraf ingegeven evenals de oppervlakte van de verschillende diensten (voor routes speelt de oppervlakte geen rol) Rapport model brandveiligheid Page 18

Figure 6: Vervolg illustratie brandveiligheid Hotelkamer met dienstnummer 7(Figure 3) test Invulveld, hier worden alle gegevens die over de kamer bekend zijn ingevuld (grijze achtergrond) of automatisch berekend (roze achtergrond) Aantal vluchtwegen vanuit de hotelkamer (verbinding hotelkamer/ evacuatieniveau): in totaal zijn er 4 wegen die als vluchtweg worden ingegeven Brandveiligheidsconcept: voor iedere vluchtweg wordt hier ingevuld aan welk brandveiligheidsconcept hij beantwoordt Vluchtdeuren: hier wordt de minimale nuttige breedte/vrije doorgangsbreedte en het aantal vluchtdeuren geëvalueerd. 2.2.4 Aantal vluchtwegen: Het minimaal aantal vluchtwegen dat moet voorzien worden is afhankelijk van volgende factoren: De hoogte van het gebouw Welke bijlage van het BVG logiesverstrekkende bedrijven van toepassing is (voorlopig is dit nog niet verwerkt in het model) De bezetting van de compartimenten (aantal aanwezige personen) De bezetting van de dienst die geëvalueerd wordt (aantal personen aanwezig in de hotelkamer is meestal niet zo kritisch maar voor bijvoorbeeld feestzalen of restaurants is dit bepalend voor het aantal vluchtdeuren en daarop aansluitend vluchtwegen dat dient te worden voorzien) Het aantal vluchtwegen voor een dienst (lokaal) kan dus lager zijn dan het aantal vluchtwegen voor een compartiment maar nooit omgekeerd. De hoogte van het gebouw is vooraf bekend en wordt op basis van het aantal verdiepingen en de verdiepingshoogte die vooraf worden ingegeven berekend. Rapport model brandveiligheid Page 19

Hoe het aantal vluchtwegen wordt bepaald in functie van welke bijlage van het BVG logiesverstrekkende bedrijven van toepassing is, wordt geïllustreerd in tabel 14 van het rapport wet- en normgeving 4.3 verbinding met de evacuatieweg Belangrijke opmerking: Het is dus ook bij de dienst dat geëvalueerd wordt of er voldoende vluchtwegen voorzien zijn, of deze vluchtwegen voldoen aan de wet- en normgeving brandveiligheid of aan het vooropgestelde concept brandveiligheid, gebeurt op het niveau van de route. 2.2.5 Vluchtdeuren: In de eerste plaats wordt bepaald hoeveel vluchtdeuren vanuit een bepaalde dienst moeten voorzien worden. De regels hiervoor zijn analoog aan die voor compartimenten, wanneer in een laag gebouw minder dan 100 personen aanwezig zijn in het lokaal volstaat 1 uitgang, bij middelhoge gebouwen is dit 50 personen, bij hoge gebouwen kan deze regel niet worden toegepast aangezien anders ieder lokaal in een hoog gebouw van 2 uitgangen zou moeten voorzien worden, daarom hanteren we daar dezelfde regel als voormiddelhoge gebouwen. Op niveau 1 wordt aangegeven wat het minimum aantal vluchtdeuren is dat moet voorzien worden en wel de minimale nuttige breedte/ vrije doorgangsbreedte van deze deuren is minimum 80 cm. Voor iedere deur wordt de breedte ingegeven en er wordt gecontroleerd of iedere vluchtdeur voldoet aan de wetgeving, of er voldoende deuren zijn en of de totale breedte van alle deuren samen voldoende is om het lokaal/de dienst te evacueren. De vluchtdeuren die geëvalueerd worden zijn de deuren die uitgeven op de evacuatieweg, alle eventueel tussenliggende deuren worden niet geëvalueerd in het model brandveiligheid. De afbeelding hiernaast illustreert hoe de vluchtweg voor het lokaal rechts bovenaan geëvalueerd wordt. De tussenliggende deur wordt in het model brandveiligheid niet geëvalueerd. De rode lijn geeft de route aan, de afstand tot de vluchtdeur is de afstand tussen het lokaal rechts bovenaan en de verbindingsdeur met de evacuatieweg zoals aangegeven. Deze afstand wordt moet beperkt tot 30 meter. Het aantal vluchtdeuren wordt bepaald door de bezetting van het lokaal, het aantal vluchtwegen door de bezetting van het compartiment. Rapport model brandveiligheid Page 20

Figure 7: Vervolg illustratie brandveiligheid Hotelkamer met dienstnummer 7 (Figure 3,6) de gevelopening test Invulveld, hier worden alle gegevens die over de hotelkamer bekend zijn ingevuld (grijze achtergrond) of automatisch berekend (roze achtergrond) Schrijnwerk: belangrijk voor de evacuatie via de gevel is de wijze waarop het schrijnwerk is uitgevoerd en geplaatst in de ruwbouw Balkon of terras: een balkon of terras kan gebruikt worden als tijdelijke veilige wachtzone maar dient aan bepaalde voorwaarden te voldoen Omgeving: Evacuatie via de gevel is pas mogelijk bij voldoende bereikbaarheid 2.2.6 Gevelopening: Evacuatie via de gevelopeningen is één van de brandveiligheidsconcepten die hierboven werden gedefinieerd. Dit brandveiligheidsconcept wordt geëvalueerd op niveau van de dienst. Rechtstreekse evacuatie via de gevel kan zowel gebeuren op het evacuatieniveau als op verdiepingen. In het laatste geval betreft het evacuatie met hulp van de brandweerdiensten en is het dus belangrijk dat de gevelopening voldoende bereikbaar is. Uitvoering van het schrijnwerk o Type schrijnwerk, zolang het schrijnwerk niet functioneert als een vluchtdeur, zijn er geen eisen wettelijke eisen voor de uitvoering van het schrijnwerk. Wanneer het gaat over vluchtdeuren in bijvoorbeeld restaurant of zalen die rechtstreeks uitgeven op de buitenomgeving, gelden deze eisen wel, deze deuren maken dan ook onderdeel uit van de vorige evaluatie vluchtdeuren. In het model brandveiligheid werd dit onderscheid voorlopig niet gemaakt, alle types schrijnwerk komen dus in aanmerking voor evacuatie via de gevel. Rapport model brandveiligheid Page 21

o o o o o Oppervlakte en breedte van het opengaand deel zijn relevant om een evacuatie via het raam mogelijk te maken, minimumwaarden zijn een breedte van 90 cm en een oppervlakte van 1 m², een breedte van meer dan 120 cm wordt als beter beoordeeld. Hoogte van de tablet boven de binnenvloer. Iemand evacueren uit een rolstoel is slechts mogelijk wanneer het transport rolstoel/brandladder mogelijk is, de muur onder het schrijnwerk mag niet te hoog worden. Hoogte van de handgreep boven de binnenvloer, voor de bedienbaarheid van het schrijnwerk door de rolstoelgebruiker Drempel binnen/buiten wanneer het niet gaat over een raam maar een deur of venster dat uitgeeft op een balkon van waaruit de persoon met een beperking zal geëvacueerd worden Brandweerstand schrijnwerk, eveneens relevant bij evacuatie via een balkon Balkon/terras: o Aanwezigheid van een balkon of terras o Oppervlakte van het balkon o Hoogte van de balustrade (idem hoogte tablet voor schrijnwerk) o Brandweerstand van het balkon Omgeving: o In de Basisnormen zijn een aantal eisen terug te vinden voor de bereikbaarheid van de gevel door de brandweerdiensten, deze zijn hier opgenomen in het model om de bereikbaarheid van de gevelopening te beoordelen. o Beschikbaarheid/bereikbaarheid, breedte van de toegangsweg, helling van de toegangsweg, vrije hoogte boven de toegangsweg en afstand van de toegangsweg tot het gebouw Rapport model brandveiligheid Page 22

Figure 8: Vervolg illustratie brandveiligheid Hotelkamer met dienstnummer 7 (Figure 3,6 & 7) detective, waarschuwing melding en alarm 2.2.7 Detectie, waarschuwing, melding, communicatie en alarm: Voor detectie werd op basis van het rapport wet- en normgeving besloten te werken met 3 niveaus: Niveau 1: Alle evacuatiewegen zijn uitgerust met detectoren is van toepassing wanneer bijlage 3 uit het BVG logiesverstrekkende bedrijven van toepassing is. Niveau 2: Het gebouw is uitgerust met een detectie in de verhuureenheden, de evacuatiewegen, de technische lokalen, de bureaus, de lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn, de keukens, de bergruimte die deel uitmaken van het toeristisch logies. Dit niveau is van toepassingen voor logiesverstrekkende bedrijven die vallen onder bijlage 4 van het BVG. Niveau 3: het gebouw is uitgerust met een detectie type totale bewaking is van toepassing voor hotels die vallen onder bijlage 5 van het BVG. Op basis daarvan is voor het bestudeerde referentieproject dat een vrij omvangrijk hotel betrof, de plaatsing van een detector in de hotelkamer verplicht. Voorzieningen voor waarschuwing, melding en alarm zijn eveneens verplicht maar werden vooralsnog niet in detail geïntegreerd in het model. Voorzieningen voor communicatie in een hotelkamer konden binnen de wetgeving brandveiligheid niet worden teruggevonden. Indien de hotelkamer fungeert als tijdelijke veilige wachtzone, moet deze worden uitgerust met voorzieningen voor de communicatie. Binnen detectie, waarschuwing, melding, alarm en communicatie is ook veel aandacht gegaan naar verschillende gebruikersgroepen (zie verslagen werkgroepen gebruikers) aangezien vooral personen Rapport model brandveiligheid Page 23

met een visuele, auditieve en verstandelijke beperking extra ondersteuning vragen in de toepassing van dergelijke technieken: Alarm: personen met een auditieve en verstandelijke beperking, hoe reageert men op een alarm, minimale geluidsniveaus, wat is het effect van frequentieverandering in het alarm, welke mening heeft men over directional sound als alternatieve vorm van alarmering, wat is het effect van andere alternatieve vormen van alarmering, hoe kunnen dergelijke alternatieve vormen van alarmering ook een hulp zijn voor personen met visuele beperking, Melding: terugvinden van handbrandmelders door personen met visuele beperking positie. Communicatie: welke vormen van communicatie zijn mogelijk, ook hier rekening houdend met verschillende gebruikersgroepen. 2.2.8 Veiligheidsverlichting en signalisatie: Tenslotte gebeurt op niveau van de dienst ook een evaluatie van de veiligheidsverlichting en de signalisatie. Deze eisen zijn vooral van toepassing op diensten met eventueel een groot aantal personen of diensten die onderdeel kunnen uitmaken van een evacuatieweg (type3 en 4) en zijn dus niet te controleren voor een hotelkamer. 2.3. Evaluatie van de routes en route-elementen: Na evaluatie van de diensten op 3 niveaus wordt een analoge evaluatie uitgevoerd voor de routes en route- elementen. Het belang van de schakeling en de volgorde van route-elementen in de keten werd beschreven onder 2.1.3.2 De schakeling of volgorde van route-elementen speelt een rol. Door het groeperen van diensten en route-elementen kunnen we het aantal mogelijke schakelingen enigszins. Toch blijft het aantal mogelijke combinaties aanzienlijk. We illustreren dit aan de hand van het voorbeeld van een binnendeur. Volgende zaken zullen een invloed hebben op de brandweerstand die geëist wordt voor een binnendeur: De dienst of het route-element dat zich voor de deur bevindt De dienst of het route-element dat zich achter de deur bevindt Het compartiment voor en achter de binnendeur: C 1 = C 2 ofwel C 1 C 2 Bevindt de binnendeur zich op het evacuatieniveau of op een verdieping Bevindt de deur zich in een compartiment met nachtbezetting of niet Is het een laag gebouw, een middelhoog gebouw of een hoog gebouw Op basis daarvan kan onderstaand schema worden opgesteld dat tijdens de gebruikerscommissie van 2 juni werd toegelicht. Hieruit blijkt dat het aantal mogelijk combinaties groot is, en dus ook de controle uitgevoerd in Excel bestaat uit verschillende cellen. Rapport model brandveiligheid Page 24

Figure 9: Schematische weergave van de evaluatie van een binnendeur De te evalueren binnendeur De verschillende types diensten die zich voor of achter de binnendeur kunnen bevinden. Bij de start van een vluchtweg bevindt zich telkens een dienst voor de binnendeur, bij het einde van de vluchtweg een dienst achter de deur (de omgeving). Dienst De verschillede types route-elementen die zich voor of achter de binnendeur kunnen bevinden. Bepaalde route-elementen worden dan nog verder opgesplitst in subtypes. Route-element Bepaalde route-elementen werden opgenomen in het model maar worden niet geëvalueerd Voorbeeld van een subtype dat verder werd opgesplitst: bij liften moet een keuze gemaakt worden tussen gewone lift, lift met prioritaire oproep, brandweerlift of evacuatielift. Naast de dienst/route-elementen voor of achter de deur zijn er een aantal eigenschappen van de deur zelf die belangrijk zijn bij de beoordeling: Deur geplaatst in LG, MG of HG Deur maakt verbinding tussen verschillende compartimenten of niet Deur bevindt zich op evacuatieniveau of niet Type deur Deur in een compartiment met nachtbezetting of niet Rapport model brandveiligheid Page 25

Zoals reeds aangegeven onder 2.1.3.2 De schakeling of volgorde van route-elementen speelt een rol, gebeurt de evaluatie van de route-elementen op basis van hun positie in de keten. Hiervoor is een apart rekenblad opgesteld Menu_2 in het Excel- bestand, waar per route-element de nodige gevens worden samengebracht. 1 rij bevat alle gegevens voor de evaluatie van de binnendeur met route-nummer 13, het is de binnendeur tussen een kamer en een gang, de start van een vluchtweg In totaal 8 cellen bevatten informatie over de compartimenten voor en achter de deur (nummer, en oppervlakte) In totaal 8 cellen bevatten informatie over de ruimte voor en achter de deur: Cel 1: route of dienst voor de deur [1= dienst, 2= route] Cel 2, 3 en 4: type, subtype en naam voor het route-element of de dienst voor de binnendeur Cel 5-8: idem voor de route of dienst achter de deur In totaal 3 cellen bevatten informatie over de brandweerstand van wanden, vloeren en verlaagde plafonds (idem figure 4 diensten) In totaal 13 cellen om de brandweerstand van een binnendeur te evalueren, aangezien het hier gaat over een kamer (dienst type 5) verschijnt de waarde EI 1 30 in de 4 e cel (diensten type 1, parkings worden niet geëvalueerd in het model). Rapport model brandveiligheid Page 26

Verder verloopt de opbouw van de evaluatie analoog als bij diensten, met dit verschil dat de evaluatie sterker zal afhangen van het type route-element. Bij de evaluatie van een trap komen andere zaken kijken. Wat precies geëvalueerd wordt voor de verschillende route-elementen is terug te vinden bij het verslag van de 4 e gebruikerscommissie van 2 juni 2009 en is hieronder meer in detail geïllustreerd. 2.3.1 Binnendeuren Hierboven werd geïllustreerd hoe de brandweerstand van een binnendeur met behulp van een aantal evaluaties in Excel wordt uitgevoerd. Een analoge redenering werd opgebouwd rond andere eigenschappen van binnendeuren. Niveau 1: wettelijke eisen: o Brandweerstand o Type deur van bepaalde deuren wordt geëist dat ze opendraaien in de vluchtzin o Zelfsluitende deur o Pictogram nooduitgang boven de deur o Paniekbeslag (niet opgenomen in het model) Niveau 2: brandveiligheidsconcepten: o Ruimte voor te manoeuvreren ter hoogte van de deur en de afwezigheid van een drempel o Aanwezigheid van beglazing in het deurblad: bijvoorbeeld voor deuren die toegang geven tot een tijdelijke veilige wachtzone o Rookdichtheid van de deur: bijvoorbeeld wanneer in een laag gebouw het restaurant of de zaal rechtstreeks uitgeven op de tijdelijke veilige wachtzone Niveau 3: kwalitatieve aspecten: o Positie van een handbrandmelder/visueel alarm ten opzichte van de deur (belangrijk voor personen met visuele beperking oriëntatie) o Informatie over de aanwezigheid van personen achter de deur (lichtsignaal) vergemakkelijkt de interventie van de brandweer o Integratie van hulpmiddelen voor oriëntatie in de handgreep vergemakkelijken de oriëntatie Het nut van veel van deze eigenschappen is opnieuw afhankelijk van wat zich voor af achter een deur bevindt. 2.3.2 Buitendeuren Buitendeuren geven per definitie uit op een dienst, de omgeving. Het aantal mogelijke situaties is dan ook beperkter, alsook de eisen waaraan dergelijke buitendeuren moeten voldoen. Buitendeuren worden vooral gecontroleerd of ze beantwoorden aan de eisen van niveau 1 (wet- en normgeving) 2.3.3 Gang- of vloeroppervlak Een gang- of vloeroppervlak is vergelijkbaar met een dienst, in die zin dat het een ruimte is die aan bepaalde eisen moet voldoen. In het model brandveiligheid kan een gang binnen de schakeling van route-elementen verbinding maken met een binnendeur, een buitendeur, een gang, een helling, een trap, een vloeroppervlak of een lift. Rapport model brandveiligheid Page 27

Niveau 1: wettelijke eisen: o Brandweerstand o Brandreactie gebruikte materialen o Oppervlakte compartiment o Minimale nuttige breedte/vrije doorgangsbreedte o Beperken van doodlopende evacuatieweg o Minimale vrije hoogte o Detectie o Akoestisch alarm o Vluchtwegverlichting o Vluchtwegsignalering Niveau 2: brandveiligheidsconcept o Brandreactie gebruikte materialen o Opendraaien van vluchtdeuren die de minimaal beschikbare nuttige breedte kunnen verminderen o Minimale vrije hoogte o Voorzien van een handgreep en de uitvoering ervan o Uitvoering van kruising/t-stuk gang o Afwezigheid van drempels o Akoestische alarm geluidsniveau en tonaliteit o Verbeterde vluchtwegverlichting Niveau 3: kwalitatieve aspecten o Slipweerstand van de vloerbekleding o Specifieke uitvoeringsaspecten van de handgreep indien voorzien Aanduiding van richtingveranderingen Aanduiding van vluchtdeuren Aanduiding van obstakels o Bijkomende verlichting van de vluchtweg Het samenstellen van de evaluatie op niveau 2 voor de vluchtweg/gang bleek tijdens het onderzoek niet zo eenvoudig, veel van de zaken die momenteel zijn opgenomen in dit tweede niveau werden ofwel tijdens de werkgroep gebruikers, ofwel tijdens de literatuurstudie beoordeeld als belangrijk voor de brandveiligheid van bepaalde gebruikersgroepen en daarom te evalueren onder niveau 2. Bij het brandveiligheidsconcept van een tijdelijke veilige wachtzone bij de verticale circulatie werd het voorzien van een handgreep die begeleidt naar die veilige wachtzone als belangrijk ervaren zowel door personen met een visuele als motorische beperking. Een hogere vrije hoogte bleek anderzijds uit de literatuurstudie als zeer relevant voor het vrijhouden van rookgassen van de vluchtweg tijdens de evacuatie. Evaluatie van verschillende route-elementen samen Sommige evaluaties zoals de afstand tot de eerste trappenkoker, of de afstand tot de 2 e trappenkoker zijn evaluaties die gebeuren op een samenstelling van de dienst met verschillende samenstellende route-elementen tot aan de trap. Dit zijn waarden die afzonderlijk worden ingegeven in het model brandveiligheid: de afstand tot de vluchtdeur wordt ingegeven bij de dienst, Rapport model brandveiligheid Page 28

de afstand tot de trappenkoker wordt ingegeven bij de route. Onderstaande afbeeldingen illustreren dit. De controle van de afstanden zoals opgegeven in tabel 15 van het Rapport wet- en normgeving, inventarisatie in functie van het model brandveiligheid gebeurt dus op volgende wijze: De afstand tot de vluchtweg die de uitgangen of trappen verbindt (20/30 meter) is een samenstel tussen: o Afstand tot de vluchtdeur ingegeven bij de dienst/kamer o Doodlopende vluchtwegen ingegeven bij de route De afstand tot de eerste of tweede evacuatiemogelijkheid is een samenstel tussen: o Afstand tot de vluchtdeur ingegeven bij de dienst/kamer o Verschillende gangen, vloeroppervlakken en helling die leiden naar de trap Onderstaande figuren illustreren schematisch deze evaluatie: Figure 10: Grondplan dat schematisch de verschillende te evalueren afstanden weergeeft. Toelichting bij de figuur: Blauw gearceerd = evacuatiewegen en trappen Groen en roze gearceerd = dienst X en dienst Y De afstand tot de vluchtweg die de uitgangen of trappen verbindt is voor dienst X gelijk aan de afstand ABCD (stuk dienst X + stuk doodlopende vluchtweg) en voor dienst Y de afstand FE. De afstand tot de eerste evacuatiemogelijkheid is voor dienst X gelijk aan voorgaande, met name de afstand ABCD en voor dienst Y gelijk aan de afstand FEG. Analoog is de afstand tot de tweede evacuatiemogelijkheid voor de dienst X gelijk aan de afstand ABCDG en voor de dienst Y gelijk aan FED. Rapport model brandveiligheid Page 29