Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa



Vergelijkbare documenten
Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vrij te laten bedrag bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

VERVOLGVERSLAG BEWINDVOERDER WSNP EX 318 FW.

Vordering ex artikel 19, lid 1 Invorderingswet 1990 De beslagvrije voet

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als:

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003

Toelichting. Kwijtschelding lokale belastingen

Sociale verzekeringen en uitkeringen (januari) 2012 Premieoverzicht

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

GEMEENTE SOEST. Komt u in aanmerking voor kwijtschelding? U leest het in deze brochure.

Afdeling Samenleving Richtlijn 330 Ingangsdatum:

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Inkomensondersteuning 2016

Toekenningscriteria voor een aanvraag voor deelname aan Stichting De Vakantiebank

Leidraad Wel of geen ongehuwden AOW?

Intakeformulier Beschermingsbewind

INFORMATIEBLAD WSNP. Pagina 1 van 6

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Sociale Verzekeringen per 1 juli 2012

Intakeformulier Uitgebreid Budgetbeheer

Afdeling Samenleving Richtlijn 320 Ingangsdatum:

Studiedag NVVK Update Vrij te laten bedrag 2016

Verzoek om kwijtschelding particulieren 2016

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Belastingen en heffingen, kwijtschelding.

Sociale Verzekeringen per 1 januari 2012

Wijziging bedragen WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2011

Toekenningscriteria voor de. aanvraag van een voedselpakket

De belangrijkste veranderingen in 2015 voor senioren op een rij INKOMEN

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

Toelichting Kwijtschelding lokale belastingen

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019)

Keuze: Vrijwillig beheer Beschermingsmaatregel

Verzoekschrift Kwijtschelding plaatselijke belastingen

Gemeentelijke heffingen Kwijtschelding. Regel kwijtschelding op rotterdam.nl/mijnloket

Beter Bewind Omdat het altijd beter kan...

Intakeformulier Beschermingsbewind

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012

Belastingplan Vs

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg

GEMEENTE NUTH. VERZOEKFORMULIER Kwijtschelding belastingen Gemeente Nuth GEGEVENS VAN DE AANSLAGEN WAARVOOR U OM KWIJTSCHELDING VRAAGT

Intakeformulier Bewindvoering

Intakeformulier Wij Schuldsupport

Intakeformulier Beschermingsbewind 2015

Sociale verzekeringen per 1 januari 2010

Naam cliënt Voornamen M/V Postcode/woonpl Geb. datum. Gegevens partner Naam Voornamen M/V Geb. datum. nationaliteit

Kwijtschelding Gemeentelijke. Belastingen

Checklist huisbezoek. 1. NAW-gegevens. Huwelijkse voorwaarden Gemeenschap van goederen. Gezinssituatie. Geboortedatum

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

SALARISSTROOK WGI Iedere maand ontvangen werknemers van Werkgeversinstituut (WGI) een salarisbetaling en een salarisstrook.

Inkomensondersteuning 2016

Docent: drs. Karen Stoffels-Montfoort, Stafmedewerker Bureau WSNP, Project medewerker NVVK, bewindvoerder WSNP, docent, eigenaar van 8048.

Uitkeringsbedragen per 1 juli Nieuwsbericht

Onze hulp is noodhulp. De voedselpakketten delen we wekelijks uit, maar zijn niet genoeg voor een hele week eten. Wij vullen uw boodschappen aan.

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333

Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën.

1. Kosten kinderen. Netto Gezins Inkomen. Berekend per Besteedbaar tijdens huwelijk / samenwonen. Vrouw 0 0 Gemaximeerd tot 6000

Rekenregels per 1 januari 2013

Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket

Aanvraag Tegemoetkoming 2017 Chronisch Zieken en Gehandicapten afdeling Werk, Inkomen en Zorg De Bevelanden

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

O Gehuwd op Huwelijkse Voorwaarden.

Intakeformulier Beschermingsbewind

Geregistreerd partnerschap Huwelijk met voorwaarden Huwelijk zonder voorwaarden. Voorletters Naam Geboortedatum Burgerservice nummer

Naam & voornamen M/V Geboortedatum Sofi-nummer. Naam & voornamen M/V Geboortedatum Sofi-nummer

Intakeformulier StichtingBewindvoering

Als u gaat trouwen. Sommige inkomsten en aftrekposten kunt u verdelen. Let op! PA 940-1Z71FD

SOCIALE VERZEKERINGEN PER 1 JULI 2012.

Persoonlijke gegevens:

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Sociale Verzekeringen per 1 januari 2011

Gemeentelijke heffingen Kwijtschelding. Regel kwijtschelding op rotterdam.nl/mijnloket

Als u gaat samenwonen

Samenvatting. Dossier naam: Voor-Beeld Datum: Partijen Voor Beeld. Kinderen D Voor T Voor

De uitkeringsbedragen per 1 januari 2014

Gemeente Ommen. Kwijtschelding Gemeentelijke belastingen

Fiscale cijfers 2008

Transcriptie:

Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2012 Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 1

Inhoudsopgave 1 Algemeen 5 1.1 Inleiding 5 1.2 Onderhoud van de methode 5 1.3 Landelijke Richtlijnen voor schuldsaneringen 6 1.4 Basisbeginselen 6 1.5 Opbouw van het rapport 7 1.6 Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie 7 1.7 Herberekening 8 1.8 Het rekenprogramma: Vtlb-calculator en plug-in 8 2 Algemene gegevens 9 2.1 Artikel 475 d Rv lid 1 sub a Echtgenoten/geregistreerde partners 9 2.2 Artikel 475 d Rv lid 1 sub b Alleenstaanden en alleenstaande ouder(s) 9 2.3 Artikel 475 d Rv lid 1 sub c Schuldenaren van 65 jaar en ouder 10 2.4 Artikel 475 d Rv lid 2 Schuldenaren jonger dan 21 jaar 11 2.5 Artikel 475 d Rv lid 3 Aftrek van inkomsten 11 2.6 Artikel 475 d Rv lid 4 Inrichting 12 3 Reserverings- en arbeidstoeslag 13 3.1 Reserveringstoeslag: 5% van de WWB-norm 13 3.2 Arbeidstoeslag: 5% van de WWB-norm 14 4 Inkomsten en uitgaven 15 4.1 Loon uit dienstbetrekking 16 4.2 AOW en ANW 16 4.3 Inkomsten uit overwerk 17 4.4 Auto- en reiskosten 17 4.5 Belastingteruggaven 18 4.5.1 Verdeling heffingskortingen 19 4.5.2 Kindgebonden budget 19 4.5.3 Gemeente- en waterschapsbelasting 19 4.6 Ziektekosten 20 4.6.1 Ziektekostenverzekering en zorgtoeslag 22 4.6.2 Eigen risico ziektekostenverzekering 22 4.6.3 Tegemoetkomingen in het kader van de WTCG 23 4.6.4 Eigen bijdragen AWBZ en WMO / Persoonsgebonden Budget 23 4.6.5 Bijzondere bijstand voor ziektekosten 24 4.6.6 Belastingaftrek specifieke ziektekosten / Tegemoetkoming Specifieke 24 Ziektekosten (TSZ) 4.6.7 Overige mogelijkheden 25 4.7 Nabestaanden- en (half)wezenuitkering 25 4.8 Alimentatie 25 4.9 Inkomsten in verband met meerderjarige inwoners 26 4.10 Bijzondere bijstand 27 4.11 Kinderbijslag 28 4.12 Kosten kinderopvang 28 Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 2

4.13 Studie 28 4.13.1 Tegemoetkoming in studiekosten minderjarigen en studiefinanciering 28 4.13.2 Studiekosten van kinderen van de schuldenaar 28 4.13.3 Studiekosten van de schuldenaar 30 4.14 Pleegkindvergoeding 30 4.15 Vakantiegeld 30 4.15.1 Vakantiebonnen 31 4.16 Langdurigheidstoeslag 31 4.17 Wisselende inkomsten 32 4.18 Nabetalingen 32 4.19 Overige correcties 33 4.19.1 Co-ouderschap 33 4.19.2 Kosten budgetbeheer, budgetbegeleiding en beschermingsbewind 33 4.20 Geen correcties 34 5 Wonen 35 5.1 Verhoging beslagvrije voet met woonkosten 35 5.1.1 Vaststelling woonkosten voor schuldenaar 35 5.1.2 Huurtoeslag 36 5.1.3 Correctie boven maximale huurtoeslag 36 5.1.4 Toerekening van de huurtoeslagbedragen en huurtoeslagnormen 37 5.1.5 Servicekosten 37 5.2 All-in huur 38 5.3 Eigen woning 38 6 Overheveling 40 Bijlage 1 De werking van de Vtlb-Calculator 41 Bijlage 2 - Bijstandsnormen januari en juli 2012 44 Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 3

Colofon Dit rapport is een uitgave van de Werkgroep Rekenmethode. Deze werkgroep is onderdeel van Recofa, een werkgroep van rechters-commissarissen in faillissementen. Niets uit dit rapport mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming op internet worden geplaatst. Toestemming kan worden gevraagd bij de secretaris van de Werkgroep Rekenmethode, Linda Nickel, via e-mailadres lnickel@bureauwsnp.nl. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 4

1 Algemeen 1.1 Inleiding De Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa (werkgroep van rechters-commissarissen in insolventies) is eind 2000 voor het eerst samengekomen. Taak van deze werkgroep was het ontwerpen van een uniforme rekenmethode voor de berekening van het vrij te laten bedrag (vtlb) in wettelijke schuldsaneringen, welke aansloot bij de NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet)-methode. Wanneer een persoon wordt toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), valt in principe al het inkomen boven de beslagvrije voet in de boedel (artikel 295 Faillissementswet). De leden twee en drie van dit artikel bepalen dat de schuldenaar van zijn inkomsten de beslagvrije voet mag behouden, evenals een door de rechtercommissaris vastgesteld nominaal bedrag. Of dit nominale bedrag werd vastgesteld en zo ja, hoe hoog, werd overgelaten aan het beleid van de rechter-commissaris. Dit hield in dat de berekening van het vtlb per rechtbank kon verschillen met rechtsongelijkheid, onduidelijkheid bij betrokken instanties (schuldhulpverleners, bewindvoerders, etc.) en tijdrovende berekeningen als gevolg. Om hier meer eenheid in te brengen is de Werkgroep Rekenmethode samengesteld. De rekenmethode zoals beschreven in dit rapport wordt gevolgd door alle rechtbanken en instellingen die lid zijn van de NVVK. Ook wordt de methode steeds vaker gebruikt bij de berekening van de beslagvrije voet door deurwaarders. Voor de berekening van het vtlb is software ontwikkeld die kan worden gedownload van de website www.wsnp.rvr.org. De werkgroep heeft personele en financiële bijstand gekregen van de Raad voor Rechtsbijstand s-hertogenbosch. Het Bureau Wsnp (onderdeel van deze Raad) levert de secretaris en financiert de ontwikkeling en het onderhoud van de software. De werkgroep kan verder gebruik maken van de expertise van het Nibud en de ervaringen van de NVVK-leden en bewindvoerders. De software wordt getest door medewerkers van enkele rechtbanken evenals enkele bewindvoerders, die samen een testgroep vormen. 1.2 Onderhoud van de methode De rekenmethodiek wordt in verband met de periodieke wijzigingen van de bijstandsnormen en huurtoeslag telkens per 1 januari en 1 juli herzien. De verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de methode en dit rapport ligt bij de Werkgroep Rekenmethode vtlb. De werkgroep bestaat op dit moment uit: Voorzitter: Mevrouw mr. M.J.E. Geradts, rechter-commissaris bij de rechtbank Amsterdam Secretaris: Mevrouw L. Nickel, stafmedewerker Wsnp, Raad voor Rechtsbijstand s-hertogenbosch Leden: De heer mr. R. Cats, rechter-commissaris bij de rechtbank s Gravenhage De heer mr. P.M.F. Greuter, rechter-commissaris bij de rechtbank Haarlem Mevrouw T.E. Madern MSc, wetenschappelijk medewerker bij het Nibud Mevrouw mr. I.C. Prenger-de Kwant, rechter-commissaris bij de rechtbank Breda De heer mr. M.A.M. Vaessen, rechter-commissaris bij de rechtbank Arnhem Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 5

Toehoorders: Mevrouw A.T. Bosma, BBW Mevrouw W. Cornelissen, secretaris bij de rechtbank Arnhem Mevrouw M. Schellekens, Kred IT BV De heer J.M. Steur, secretaris bij de rechtbank Amsterdam Mevrouw drs. J.K. Stoffels-Montfoort, NVVK De heer mr. J.J.P. van Wieringen, secretaris bij de rechtbank s Gravenhage 1.3 Landelijke Richtlijnen voor schuldsaneringen In de Landelijke Richtlijnen voor schuldsaneringen is een bepaling opgenomen over het vtlb. De richtlijnen gelden vanaf 1 april 2009. Paragraaf 3 heeft betrekking op het vtlb en bevat de volgende tekst: a. Het vrij te laten bedrag wordt berekend aan de hand van de meest recente versie van het Rapport van de werkgroep rekenmethode Vtlb van Recofa. Deze berekening wordt uitgevoerd door middel van de zogeheten vrij te laten bedrag-calculator. De meest actuele versie van dit rapport en van deze calculator met de (doorgaans) per 1 januari en 1 juli aangepaste bijstandsnormen zijn op de site www.wsnp.rvr.org beschikbaar. b. De bewindvoerder maakt bij of zo spoedig mogelijk na het huisbezoek de berekening van het vrij te laten bedrag en verstrekt dit aan de schuldenaar. c. Indien normbedragen wijzigen als gevolg van indexering, stuurt de bewindvoerder de schuldenaar zo spoedig mogelijk een aangepaste berekening van het vrij te laten bedrag toe. d. Iedere wijziging in het vrij te laten bedrag, anders dan als gevolg van een indexering, wordt in het verslag dat op deze periode betrekking heeft besproken. Een nieuwe berekening van het vrij te laten bedrag wordt als bijlage bij het verslag gevoegd. e. Indien het huwelijk van tot de schuldsaneringsregeling toegelaten echtgenoten door echtscheiding wordt ontbonden of het geregistreerd partnerschap van tot de schuldsaneringsregeling toegelaten partners met wederzijds goedvinden wordt ontbonden of door de rechter wordt beëindigd, wordt met ingang van het feitelijk uit elkaar gaan van de echtgenoten of partners voor beide echtgenoten of partners afzonderlijk het vrij te laten bedrag vastgesteld. f. De bewindvoerder voegt bij alle verslagen de voor de schuldenaar op dat moment geldende berekening van het vrij te laten bedrag. g. De bewindvoerder verzoekt de rechter-commissaris het vrij te laten bedrag bij beschikking vast te stellen. De rechter-commissaris kan ambtshalve of op gemotiveerd verzoek van de bewindvoerder aan het bepaalde in zijn beschikking voorwaarden verbinden of daaraan terugwerkende kracht verlenen. De bewindvoerder stuurt de schuldenaar een kopie van de beschikking toe, tenzij de hoogte van het door de rechter-commissaris vastgestelde vrij te laten bedrag niet afwijkt van de berekening van de bewindvoerder als bedoeld onder b. en de rechter-commissaris geen nadere voorwaarden heeft gesteld. 1.4 Basisbeginselen 1. De berekeningswijze zal in 95% van de gevallen moeten leiden tot een snel en eenduidig antwoord. Er zullen zich situaties blijven voordoen, die vragen om maatwerk. Uiteraard geldt dit rapport hiervoor als basis. 2. Hoe wordt bepaald welk deel van het inkomen in de boedel valt en welk deel erbuiten blijft? Van het inkomen blijft een bedrag ter hoogte van de beslagvrije voet buiten de boedel; de rechter-commissaris kan dit bedrag met een nominaal bedrag verhogen. Dit houdt in dat zolang de rechter-commissaris geen beschikking heeft afgegeven, slechts de beslagvrije voet buiten de boedel blijft. Daarnaast betekent dit dat er wel een vtlb kan worden bepaald, maar geen boedelbijdrage kan worden vastgesteld (het bedrag dat maandelijks aan de boedel betaald moet worden). 3. Al het inkomen van de schuldenaar, onder welke noemer ook, wordt aan de boedel afgedragen voor zover het vtlb wordt overschreden. Een overzicht van inkomsten is te vinden in hoofdstuk 4. 4. Daar waar de wet zelf aftrek van vergoedingen op bepaalde kostenposten bepaalt (bijvoorbeeld bij huurtoeslag), wordt geen correctie toegepast. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 6

5. De schuldenaar moet in ieder geval het salaris van de bewindvoerder aan de boedel voldoen. Indien de boedel niet toereikend is, moet schuldenaar het salaris van de bewindvoerder uit het vtlb voldoen. Deze verplichting geldt tot de beslagvrije voet (ondergrens). Het is dus mogelijk dat de schuldenaar wel een deel, maar niet het gehele bedrag aan salaris kan afdragen. Wanneer de schuldenaar niet in staat is het salaris te betalen, kan hij een beroep doen op bijzondere bijstand. 1.5 Opbouw van het rapport Bij de opbouw van dit rapport is na wat algemene informatie voornamelijk de chronologie van de calculator gevolgd. De wetsartikelen waarnaar in dit rapport verwezen wordt, zijn te vinden op www.overheid.nl. 1.6 Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie Per 1 januari 2012 is de zogenaamde huishoudtoets ingevoerd. Inmiddels zijn de toets en de daarmee samenhangende categorieën met terugwerkende kracht tot genoemde datum afgeschaft. Binnen de huishoudtoets waren er bijstandsnormen voor het gehele gezin, de meerderjarige kinderen behoorden tot het gezin en kregen geen zelfstandige uitkering. Het gezin in die vorm is nu vervallen. Concreet betekent dit dat ieder meerderjarige, niet zijnde partner, nu weer zelfstandig voor een uitkering in aanmerking komt en dat alleen partners een gezamenlijke uitkering krijgen. In bijlage 2 bij dit rapport vindt u de geldende bijstandsnormen voor de periode januari-juni 2012 en voor de periode juli-december 2012. Naast de aanpassingen als gevolg van het terugdraaien van de huishoudtoets zijn er in dit rapport ten opzichte van de vorige versie nog een aantal wijzigingen: - In paragraaf 2.2 wordt benadrukt dat het alleen bij alleenstaanden en alleenstaande ouders mogelijk is om te korten op de bijstandsnorm wanneer er sprake is van weinig of geen woonlasten - In paragraaf 4.6.1 wordt er op gewezen dat alle ziektekostenpremies volledig moeten worden opgenomen in de calculator. Dit betekent dat ook een eventuele CVZ premie volledig moet worden meegenomen - In paragraaf 4.6.4 staat vermeld dat ook in geval een minderjarig kind recht heeft op een PGB en een of beide ouders zit in de Wsnp of een van hen heeft een verzoek hiertoe gedaan, het Zorgkantoor dan geen PGB kan toewijzen. - In paragraaf 4.19.2 staat dat bij vrijwillig budgetbeheer slechts in uitzonderlijke gevallen de kosten hiervan in de calculator zullen worden meegenomen. De calculator bevat ten opzichte van de vorige versie de volgende wijzigingen: - Het Overzicht normen wordt als een apart item vermeld in de menubalk en niet meer in het menu Help. - Bij de verhoging i.v.m. woonkosten in de beslagvrije voet is op de uitdraai nergens te zien wat de totale te corrigeren lasten zijn. De optelling boven correctie woonlasten mist. Deze zal voortaan ook worden vermeld. - Wanneer een kind uit de berekening verwijderd moest worden was het tot nu toe alleen mogelijk om vanaf het laatst toegevoegde kind te verwijderen. Het wordt nu mogelijk om een specifiek ingevoerd kind te verwijderen. - Uitkering WAO wordt gewijzigd in Uitkering WAO/WIA. Daarnaast is deze publicatie verwerkt: Nederlandse Staatscourant, Wijziging bedragen Wwb per 1 juli 2012. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 7

1.7 Herberekening Volgens de Richtlijnen voor schuldsanering 2009 moet het vtlb bij, of zo spoedig mogelijk na het huisbezoek aan de schuldenaar worden verstrekt. Het vtlb wordt eenmalig door de rechter-commissaris bij beschikking vastgesteld. Alleen als de rechter-commissaris afwijkt van de berekening van de bewindvoerder moet dit aan de schuldenaar worden doorgegeven. Het vtlb wordt ieder half jaar, na aanpassing van de verschillende normbedragen (per 1 januari en per 1 juli), herberekend. Bij ieder openbaar verslag wordt een recente berekening gevoegd. Bij een aanzienlijke wijziging wordt het vtlb tussentijds opnieuw berekend. Het is mogelijk dat de rechter-commissaris een nieuwe beschikking geeft. Het (her)berekende bedrag geldt vanaf de maand volgend op de datum van de beschikking, tenzij anders aangegeven. Maken herberekening Bij het maken van een herberekening over een voorgaande periode moet een eerdere calculator worden gebruikt. Dus bijvoorbeeld bij een herberekening over de periode juli december 2009 moet de calculator van juli 2009 worden genomen. Het is dan belangrijk om bij Datum berekening handmatig een datum in te vullen die ligt in de periode waarop de berekening betrekking heeft. Wanneer de calculator van juli 2009 wordt gebruikt dan moet bij Datum berekening de datum liggen tussen 1 juli 2009 en 31 december 2009. De calculator gaat bijvoorbeeld bij het berekenen van de leeftijd van de kinderen uit van de leeftijd op de datum van de berekening. Wanneer de datum niet zou worden aangepast kan dit gevolgen hebben voor de correctie voor studiekosten van de kinderen en/of de hoogte van de correctie van het kindgebonden budget. 1.8 Het rekenprogramma: Vtlb-calculator en plug-in Om tot een vlotte berekening van het vtlb te komen had de Werkgroep Rekenmethode in eerste instantie een Excel-rekenblad ontwikkeld. Omdat de berekening technisch ingewikkelder werd, is besloten nieuwe software te laten ontwikkelen. Daarom wordt vanaf 1 januari 2007 gebruik gemaakt van nieuwe software, die in opdracht van de Raad voor de Rechtsbijstand te s-hertogenbosch is ontwikkeld door Kred IT. Dit is één programma, dat twee verschijningsvormen heeft: - een zelfstandig bruikbaar programma dat de naam Vtlb-calculator heeft gekregen. Dit programma is een soort schil om de software (plug-in); - de plug-in, waardoor bestaande bewindvoerder- en schuldhulpverleningssoftware na implementatie ervan gebruik maakt van dezelfde vtlb-berekening. Momenteel is de plug-in geïmplementeerd in de volgende software: EOS (Conclusion BV), Stratech Shv (Stratech), Allegro, Opus.R en Opus.D (Kred IT), Nibud software (Nibud) en Smart FMS (Smart Financial Management Solutions). De beide verschijningsvormen zijn technisch gelijk, en geven bij gelijke invoer van gegevens dezelfde uitkomst; alleen de bediening verschilt. In dit rapport wordt er vanuit gegaan dat voor de berekening van het vtlb gebruik wordt gemaakt van de calculator of software met de plug-in. In bijlage 1 wordt een korte indruk gegeven van de werking van de Vtlb-calculator. Tevens is een voorbeeld van de output opgenomen. Vanaf hier wordt verder ingegaan op de berekening van het vtlb via de calculator of de software met de plug-in. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 8

2 Algemene gegevens 2.1 Artikel 475 d Rv lid 1 sub a Echtgenoten/geregistreerde partners Deze bepaling luidt: De beslagvrije voet bedraagt voor de schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van de Wet werk en bijstand die beiden 21 jaar en ouder zijn doch jonger dan 65 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel c, respectievelijk artikel 22, onderdeel c en d, van die wet; In artikel 3, waarnaar in deze bepaling verwezen wordt, is te lezen dat onder echtgenoten of geregistreerde partners, ook ongehuwd/ongeregistreerd samenwonenden, samenwonende broers of zussen, vriendinnen, etc. vallen, wanneer een gezamenlijke huishouding bestaat en dus sprake is van wederzijdse verzorging. Woningdelers (zonder gezamenlijke huishouding) vallen hier dus niet onder. De persoon die een gezamenlijke huishouding voert met een bloedverwant in de eerste graad (bijvoorbeeld moeder en zoon) wordt niet aangemerkt als echtgenoot. Ook bloedverwanten in de tweede graad, waarbij een van de bloedverwanten een zorgbehoefte heeft, worden niet als echtgenoten aangemerkt. De toepasselijke bijstandsnorm voor echtgenoten bedraagt momenteel 1270,03 en 66,84 aan vakantietoeslag. Als de schuldenaar aanspraak maakt op deze norm zal hij desgevraagd aan moeten tonen dat een gezamenlijke huishouding met wederzijdse verzorging bestaat. Bij een gemeenschap van goederen kan worden volstaan met één vtlb-berekening; de inkomens van beide partners worden bij elkaar opgeteld. Bestaat gemeenschap van goederen, maar is slechts één van de partners toegelaten tot de Wsnp, dan valt het inkomen van beide partners in de boedel (artikel 63 Faillissementswet, overeenkomstig van toepassing via artikel 313 van dezelfde wet). De berekening maakt daarom in deze situatie geen onderscheid tussen één in de regeling of beiden in de regeling. De partner die onder de Wsnp valt, dient aan de boedel af te dragen het verschil tussen de gezamenlijke inkomens en het berekende vtlb. Bestaat geen gemeenschap van goederen en is de Wsnp van toepassing op beide echtgenoten, dan wordt voor iedere echtgenoot een afzonderlijke berekening gemaakt. Het gedeelte van het inkomen boven het vtlb valt immers in verschillende vermogens. Hierbij geldt de berekening van de toepasselijke bijstandsnorm voor echtgenoten. Wel moet, zoals hierna aangegeven onder 2.5, het uiteindelijk bepaalde vtlb van echtgenoot A in mindering worden gebracht op de voor echtgenoot B geldende beslagvrije voet en omgekeerd. 2.2 Artikel 475 d Rv lid 1 sub b - Alleenstaanden en alleenstaande ouder(s) Deze bepaling luidt: De beslagvrije voet bedraagt voor de schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand die 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar zijn: 1. Indien het periodiek inkomen bij de beslaglegger bekend is: negentig procent van dat inkomen inclusief de vakantieaanspraak, doch ten minste negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand en ten hoogste negentig procent van die norm nadat deze eerst is verhoogd met het bedrag genoemd in artikel 25, tweede lid van die wet; 2. Indien het periodiek inkomen niet bij de beslaglegger bekend is: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 9

De momenteel geldende normbedragen zijn: voor een alleenstaande, ouder dan 21 en jonger dan 65 jaar, maandelijks 889,02 en 46,79 aan vakantietoeslag, indien zelfstandig wonend; voor een alleenstaande ouder, ouder dan 21 en jonger dan 65 jaar, maandelijks 1143,03 en 60,16 aan vakantietoeslag, indien zelfstandig wonend. Het nettobedrag van het vakantiegeld is niet eenvoudig vast te stellen. De werkgroep adviseert daarom gemakshalve uit te gaan van het in de bijstandsnorm begrepen vakantiegeld (momenteel 5%, artikel 19 lid 3 van de Wet werk en bijstand). Voor de alleenstaande (ouder) die niet of nauwelijks betaalt voor zijn woning, maar bijvoorbeeld bij zijn ouders inwoont, kan het bovenstaande leiden tot een situatie waarin hij, als hij zelf een inkomen geniet boven de bijstandsnorm, een fictieve volledige norm krijgt, terwijl hij weinig of nagenoeg geen woonlasten heeft. In dergelijke gevallen kan door in de calculator bij het veld 10% korting i.v.m. weinig of geen woonlasten ja aan te klikken, de fictieve van toepassing zijnde bijstandsnorm worden verlaagd met 10% van het minimumloon. Dit komt neer op een bijstandsnorm tot 60% voor alleenstaanden en tot 80% voor alleenstaande ouders. Deze korting kan alleen worden toegepast bij een alleenstaande (ouder). De WWB biedt in andere gevallen geen mogelijkheid een lagere bijstandsnorm toe te passen wanneer er nauwelijks of geen woonlasten zijn. Voor de alleenstaande (ouder) die wel zijn woonkosten geheel moet dragen en dus niet met korting op de uitkering te maken krijgt, wordt altijd uitgegaan van het maximum van 90% van de norm van artikel 21 Wwb na verhoging met het in artikel 25, tweede lid, Wwb genoemde bedrag, dat wil zeggen de norm inclusief de toeslagen. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat, indien onverhoopt een inkomen beneden de bijstandsnorm wordt ontvangen, het vrij te laten bedrag ook naar beneden wordt bijgesteld. Dit zou de indruk wekken dat er nog afdrachtcapaciteit is, terwijl het inkomen onder de van toepassing zijnde bijstandsnorm ligt. Ook bij incidentele baten en teruggaven geeft dit aanleiding tot problemen. Voor het zelfstandige huishouden moet in de calculator aangevinkt worden dat de beslagvrije voet moet worden gemaximaliseerd. Bij co-ouderschap van 1 kind kan zich in de praktijk een probleem voordoen. Het kind kan immers maar op 1 adres ingeschreven staan. Voor de toepassing van de rekenmethode kan in het bovenstaande geval met co-ouderschap rekening worden gehouden bij de ouder die wel een deel van de lasten draagt (aanwezigheid van het kind gedurende een deel van de week), maar niet de daartegenover staande voorzieningen ontvangt (zoals kinderkorting, alleenstaande ouderkorting etc.). De verhoging moet handmatig worden berekend en ingevuld worden bij Overige correcties (zie paragraaf 4.19.1). 2.3 Artikel 475 d Rv lid 1 sub c Schuldenaren van 65 jaar en ouder Deze bepaling luidt: De beslagvrije voet bedraagt voor de schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: c. een alleenstaande van 65 jaar of ouder en een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder: negentig procent van de norm bedoeld in artikel 22, onderdeel a en b, van die wet. De momenteel geldende bijstandsnorm bedraagt maandelijks 975,33 en 51,33 aan vakantietoeslag voor een alleenstaande van 65 jaar of ouder. Een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder kan aanspraak maken op de volgende bijstandsnorm: 1227,39 en 64,60 aan vakantietoeslag. Voor echtparen waarvan één of beiden 65 jaar of ouder is/zijn geldt een bijstandsnorm van 1342,47 en 70,66 aan vakantietoeslag. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 10

2.4 Artikel 475 d Rv lid 2 Schuldenaren jonger dan 21 jaar Deze bepaling luidt: De beslagvrije voet bedraagt voor de schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: a. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan beiden behoren tot de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 28, eerste lid, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren; b. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan één behoort tot de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar en de ander 21 jaar of ouder is: negentig procent van de norm genoemd in artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van de Wet investeren in jongeren; c. echtgenoten of geregistreerde partners met een of meer ten laste komende kinderen waarvan beiden behoren tot de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 28, tweede lid, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren; d. echtgenoten of geregistreerde partners met een of meer ten laste komende kinderen, waarvan één behoort tot de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar en de ander 21 jaar of ouder is: negentig procent van de norm genoemd in artikel 28, tweede lid, onderdeel b, van de Wet investeren in jongeren; e. een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 27, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren; f. een alleenstaande jonger dan 21 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 26, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren; Lid 2 van dit artikel ziet op de groep schuldenaren jonger dan 21 jaar. Sinds 1 oktober 2009 geldt voor deze groep- indien zij niet zelf kunnen voorzien in hun levensonderhoud - de Wet investeren in jongeren. De beslagvrije voet is sinds 1 oktober 2009 gebaseerd op de bedragen uit deze wet in plaats van uit de Wet werk en bijstand. Omdat de bijstandsnormen voor deze jongeren erg laag zijn, kan dit leiden tot een laag vtlb. In schrijnende gevallen kan de rechter-commissaris een bijzondere correctie toepassen. 2.5 Artikel 475 d Rv lid 3 Aftrek van inkomsten Deze bepaling luidt: Voor zover het echtgenoten of geregistreerde partners betreft, wordt de beslagvrije voet voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen inclusief vakantie-aanspraak van degene aan wie de bijstand met de schuldenaar zou kunnen toekomen. De inkomsten van de niet-wsnppartner (tenzij er sprake is van een gemeenschap van goederen), worden afgetrokken van de beslagvrije voet voor echtgenoten/partners, tot maximaal de helft van dat bedrag. De (algemene) heffingskorting die de partner ontvangt van de fiscus, wordt gezien als inkomen voor die partner. Is bekend dat de niet-wsnppartner inkomen heeft, maar niet hoe hoog dit inkomen is, wordt maximaal afgetrokken (dus tot de helft van de bijstandsnorm). De wsnppartner moet aantonen dat de aftrek te hoog is. Het maandelijkse inkomen van de niet-wsnppartner moet verhoogd worden met het vakantiegeld. Dit netto-vakantiegeld is vaak niet eenvoudig vast te stellen. Daarom wordt uitgegaan van de in de bijstandsnorm inbegrepen toeslag (5%). Zit de partner ook in de Wsnp en bestaat er geen gemeenschap van goederen, dan moet het vtlb over en weer worden afgetrokken tot maximaal de helft van de beslagvrije voet. Als het inkomen van de partner lager is dan het berekende vtlb, moet het feitelijk inkomen worden afgetrokken van het vtlb van de andere partner. Dit leidt tot een cirkelberekening omdat de hoogte van het vtlb van de ene partner afhankelijk is van het vtlb van de andere partner. Met de hand is deze berekening vrijwel niet te maken. De calculator voert deze herhalingsberekening uit. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 11

2.6 Artikel 475 d Rv lid 4 - Inrichting Deze bepaling luidt: Indien de schuldenaar ter verzorging of verpleging in een daartoe bestemde inrichting is opgenomen bedraagt de beslagvrije voet de prijs die is verschuldigd voor verzorging danwel verpleging. De beslagvrije voet wordt verhoogd met twee derden van de bijstandsnorm genoemd in artikel 23 van de Wet werk en bijstand. Dit brengt mee dat de beslagvrije voet bij een verblijf in een inrichting de som is van een eventuele eigen bijdrage voor verzorging dan wel verpleging, twee derde van de bijstandsnorm van artikel 23 WWB ( het zgn zak- en kleedgeld) en de volledige normpremie zorgverzekering. De definitie van inrichting is te vinden in artikel 1 sub g van de Wet werk en bijstand: een voorziening waarbij niet alleen slaapgelegenheid wordt geboden, maar ook de mogelijkheid bestaat van professionele begeleiding en hulpverlening gedurende meer dan de helft van ieder etmaal. Hieronder vallen doorgaans niet: sociale pensions, opvang van dak- en thuislozen en blijf-van-mijn-lijfhuizen. In deze situaties beslist de rechter-commissaris over de toepasbare bijstandsnorm. De huidige bijstandsnorm voor alleenstaanden en alleenstaande ouders is momenteel 296,35 inclusief vakantietoeslag. Voor gehuwden geldt een bijstandsnorm van 460,93 inclusief vakantietoeslag. Dit laatste bedrag is van toepassing als beide echtelieden in de inrichting zijn opgenomen. Als slechts een van beide echtelieden is opgenomen in een inrichting (voor een langere duur, ook wel long stay (langer dan 6 maanden) genoemd), dan geldt dat beiden als alleenstaanden worden aangemerkt (of alleenstaande ouder) en moet voor beiden een aparte berekening worden gemaakt. Als het verblijf in de inrichting voor korte duur is (short stay, korter dan 6 maanden), dan blijft de norm voor gehuwden, niet in een inrichting, van kracht. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 12

3 Reserverings- en arbeidstoeslag De beslagvrije voet is, conform artikel 475 d Rv, 90% van de toepasselijke bijstandsnorm. Hieronder worden twee niet-wettelijke correcties behandeld: de reserveringstoeslag en de arbeidstoeslag. 3.1 Reserveringstoeslag: 5% van de WWB-norm De toeslag van 5% is bedoeld voor reserveringen voor grotere uitgaven, bijvoorbeeld een wasmachine, niet-verzekerde tandartskosten en dergelijke. Deze toeslag wordt berekend over het bedrag dat over blijft na inkomensaftrek van de partner (artikel 475 d lid 3 Rv). Bij alleenstaanden en alleenstaande ouders gaat het dus om 5% van de volle bijstandsnorm. Heeft de schuldenaar een partner en bestaat er een gemeenschap van goederen, dan wordt één berekening gemaakt en is de aftrek niet aan de orde. Heeft de schuldenaar een partner en bestaat er geen gemeenschap van goederen, dan wordt de toeslag verdeeld over beide partners (als zij beiden in de regeling zitten) of slechts gedeeltelijk aan de schuldenaar toegekend (als hij alleen in de regeling zit). Verdeling of toedeling van de toeslag kan er toe leiden dat de toeslag voor de schuldenaar geheel of gedeeltelijk verloren gaat in die zin dat niet wordt bereikt dat de partners samen beschikken over 95% van de bijstandsnorm. In deze situatie wordt het deel van de toeslag zonodig overgeheveld naar de andere partner tot een verhoging van maximaal 5% van de bijstandsnorm. Zo beschikken de partners alsnog samen over 95% van de bijstandsnorm. Voorbeeld Op de man is de regeling van toepassing. Hij is buiten gemeenschap van goederen gehuwd. Ook op zijn echtgenote is de regeling van toepassing. De man heeft een inkomen van 1.500 (exclusief vakantiegeld) per maand. Stel dat de bijstandsnorm voor een echtpaar 1.250 bedraagt. De vrouw ontvangt maandelijks van de fiscus 130. Dit laatste bedrag ligt ruimschoots onder de voor de vrouw geldende beslagvrije voet. Verdeling van de toeslag leidt nu tot een verhoging van het vtlb van de man met 49,75 (90% * 1.250 minus 130 (= 995), over het resultaat 5%) en dat van de vrouw met 28,13 (90% * 1.250 / 2 (= 562,50), over het resultaat 5%). Het vrij besteedbare inkomen (beslagvrije voet + nominaal bedrag) van de man komt daarmee op 1.044,75 (=995+49,75). Gezamenlijk hebben zij een vrij besteedbaar inkomen van 1.174,75. Dit is 12,75 minder dan 95% van de bijstandsnorm (circa 1.187,50). De verhoging van de vrouw wordt nu opgeteld bij de man tot een verhoging van maximaal 5% van de bijstandnorm (5% van 1.250, dus 62,50). Zijn vtlb bedraagt dan 1.057,50, dat van de vrouw 130, in totaal 1.187,50. De calculator voert deze berekening automatisch uit. Is de schuldenaar opgenomen in een inrichting, dan bedraagt de verhoging 1/6 van de voor hem geldende bijstandsnorm (artikel 23 Wet werk en bijstand). Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 13

3.2 Arbeidstoeslag: 5% van de WWB-norm Schuldenaren met een inkomen uit arbeid krijgen een toeslag van nog eens 5% van de toepasselijke bijstandsnorm extra. Zij krijgen dus de beslagvrije voet plus 5% reserveringstoeslag plus 5% arbeidstoeslag is in totaal 100% van de bijstandsnorm. Deze toeslag is bedoeld als forfaitaire vergoeding voor beroepskosten. Criterium voor de toeslag is dat men minimaal 18 uur per week moet werken. Hieronder vallen inkomsten uit dienstbetrekking, overige netto-inkomsten of overige inkomsten uit arbeid. De toeslag wordt maar één keer toegekend, ook al werken beide partners. In het geval dat beide partners werken en een substantieel deel van het inkomen afstaan aan de boedel, kan de rechter-commissaris bepalen dat beide partners een toeslag van 5% ontvangen. Bij kortdurend ziekteverzuim (korter dan 6 maanden) blijft de toeslag gehandhaafd. Bij partners waar tussen geen gemeenschap van goederen bestaat wordt de toeslag toegekend aan de werkende partner. Werken beide partners, dan wordt de toeslag over beiden verdeeld. Ook hier vindt indien nodig een overheveling plaats als de toeslag verloren dreigt te gaan. Bestaat er een gemeenschap van goederen tussen partners, maar zit maar één van hen in de regeling, dan wordt de volle 5% toegekend aan de (werkende wsnp)partner, zonder rekening te houden met een eventuele vermindering van de beslagvrije voet als in artikel 475 d lid 3 Rv. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 14

4 Inkomsten en uitgaven Alle inkomsten van de schuldenaar boven het vtlb moeten afgedragen worden aan de boedel. Wanneer er sprake is van een gemeenschap van goederen, valt ook het inkomen van een echtgenoot of geregistreerd partner in de boedel. Dit kan ook een gemeenschap van winst en verlies of vruchten van inkomsten zijn. Het gaat dan om het inkomen van degene(n) die in de Wsnp zit(ten). Het begrip inkomen Voor het begrip inkomen is aansluiting gezocht bij de definitie van artikel 32 van de Wwb. In verschillende wetten zijn beslagverboden voor bepaalde inkomsten te vinden. Deze inkomsten vallen niet in de boedel. De meest voorkomende gevallen worden in onderstaande tabel weergegeven. Wel inkomen Geen inkomen Loon uit dienstbetrekking Wezenuitkering Overige inkomsten uit arbeid 13 e maand Bijzondere bijstand Inkomsten uit overwerk Kinderbijslag Winstdelings- en provisieregelingen Studiefinanciering Door de werkgever betaalde Uitkeringen op grond van de Wet onkostenvergoedingen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en studiekosten Fooien Huurtoeslag Ingehouden bijdragen aan de Pleegkindvergoeding (tot drie personeelsvereniging pleegkinderen) Inhoudingen voor levensloopregeling Kindgebonden budget, kinderopvangtoeslag Uitkeringen en pensioenen, lijfrentes Tegemoetkoming kosten kinderopvang UWV/gemeente Nabestaandenuitkering Woonkostentoeslag Halfwezenuitkering Zorgtoeslag Vakantiegeld Vakantiebonnen Langdurigheidstoeslag Belastingteruggaven, heffingskortingen Tegemoetkomingen in het kader van de WTCG Alimentatie AOW-tegemoetkoming (MKOB) Inkomsten in verband met meerderjarige ANW-tegemoetkoming inwoners Zak- en kleedgeld MBO studenten lesgeldvergoeding DUO PGB (voor zover bestemd voor de door de Vervoersvergoedingen op basis van de schuldenaar verleende zorg) WMO voor daadwerkelijke gemaakte kosten Pleegkindvergoeding (vanaf drie pleegkinderen) Tegemoetkoming specifieke ziektekosten Inhouding eigen bijdrage lease-auto AOW-uitkering ANW-uitkering Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 15

4.1 Loon uit dienstbetrekking Onder loon uit dienstbetrekking valt ook het vakantiegeld (zie ook verder onder Vakantiegeld), een 13 e maand, overwerkvergoedingen (zie ook verder onder Inkomsten uit overwerk), winstdelings- en provisieregelingen en fooien. Ook worden alle door de werkgever betaalde vergoedingen tot het inkomen gerekend. Tegenover vergoedingen kunnen reële kosten staan, die dan bij het nominale bedrag kunnen worden gecorrigeerd. Af te dragen loonbelasting en premieheffing in verband met het privégebruik van de auto van de werkgever worden ook tot het netto-inkomen gerekend; privégebruik wordt als loon aangemerkt waarover de werkgever inhoudingsplichtig is (zie ook Auto- en reiskosten). De eigen bijdrage voor het privégebruik wordt ook als nettoloon aangemerkt. Inhoudingen (vrijwillige) op de loonstrook zoals bijdragen voor de personeelsvereniging moeten bij het netto-inkomen worden opgeteld; deze maken immers deel uit van het inkomen. Deelname aan een levensloopregeling wordt over het algemeen stopgezet. Het opgebouwde saldo van zo n regeling vloeit in de boedel (eventueel na aftrek van fiscale lasten). Afkoop van het tegoed bij de levensloopregeling is afhankelijk van de afspraken die de werkgever met de uitvoerder (verzekeraars, banken, etc.) heeft gemaakt. Als de schuldenaar de levensloopregeling wil voortzetten, dan kan dat. De bijdrage moet dan wel uit het vtlb worden betaald. Als blijkt dat de schuldenaar in het kader van de levensloopregeling al voor de WSNP rechten heeft opgebouwd, overlegt de bewindvoerder met de rechter-commissaris over de wenselijkheid van afkoop, de fiscale gevolgen daarvan en de alternatieve vormen van tegeldemaking. Hierbij moet gedacht worden aan het opnemen van verlof onder het gelijktijdig (blijven) verrichten van arbeid, bijvoorbeeld via een uitzendbureau. In dat geval moet rekening gehouden worden met een aanslag Inkomstenbelasting. Wanneer er nog een opgebouwd saldo bestaat vanuit een oude spaarloonregeling dan vloeit dit in de boedel. 4.2 AOW en ANW Samen met de uitkeringen van de AOW en ANW wordt ook een zogenaamde tegemoetkoming uitbetaald. De tegemoetkoming Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen (KOB) bedraagt bruto 33,65 per persoon per maand; de ANWtegemoetkoming bedraagt bruto 15,88 per maand. De AOW- en ANW-uitkeringen zelf tellen als inkomen mee, maar op beide tegemoetkomingen ligt een beslagverbod (zie art. 10, MKOB en art. 29a, lid 8 ANW). Om vergissingen zoveel mogelijk te vermijden, is er voor gekozen dat in de calculator het totaal van de betaling van de uitkerende instantie (Sociale Verzekeringsbank) moet worden opgegeven, dus het totaal van de uitkering en de tegemoetkoming. De calculator haalt daar automatisch het bedrag van de tegemoetkoming van af om het juiste inkomen voor de vtlb-berekening te bepalen. De AOW toeslag wordt bruto uitgekeerd en dit betekent dat deze voor iedereen netto verschillend kan zijn. Voor mensen die alleen AOW (en dus geen aanvullend pensioen) ontvangen is het bruto bedrag gelijk aan het netto bedrag, maar voor diegenen die een aanvullend pensioen ontvangen is de bruto toeslag niet gelijk aan de netto toeslag. Het voert echter te ver om voor iedereen het netto bedrag van de toeslag uit te rekenen, ook omdat het verschil relatief klein is. Daarom is er voor gekozen om voor iedereen de bruto toeslag te corrigeren. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 16

4.3 Inkomsten uit overwerk Onder overwerk wordt verstaan verrichte werkzaamheden bovenop de werkzaamheden op basis van een dienstverband dat bij de betreffende werkgever als fulltime geldt. Deze werkzaamheden naast de fulltime baan kunnen bij dezelfde werkgever worden verricht, maar kunnen ook bij een andere werkgever worden verricht. De rechter-commissaris kan toestemming geven deze inkomsten voor 50% vrij te laten. Voorwaarde is wel dat de schuldenaar (en de eventuele partner die ook in de Wsnp zit) aan alle uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen voldoet. Schuldenaren kunnen niet worden verplicht overwerk te verrichten. 4.4 Auto- en reiskosten Eerst moet beoordeeld worden of het gebruik van de auto noodzakelijk is voor inkomstenverwerving. Als de afstand tussen de woning en de werkplek korter is dan 10 kilometer, kan er worden gefietst. Is de afstand groter dan 10 kilometer, kan een bromfiets of scooter een goedkoop alternatief zijn. Ook de mogelijkheden van openbaar vervoer moeten nauwgezet worden onderzocht. Een door de werkgever betaalde reiskostenvergoeding wordt aangemerkt als inkomen. De reële reiskosten worden bij de beslagvrije voet opgeteld als onderdeel van het nominale bedrag. De auto is noodzakelijk voor inkomensverwerving Wanneer het niet mogelijk is om met de fiets, bromfiets of het openbaar vervoer naar het werk te reizen, kan de auto noodzakelijk geacht worden door de rechtercommissaris. Een correctie voor de kilometervergoeding wordt op verschillende wijzen gegeven: tot 10.000 kilometer een forfaitair bedrag, boven dit aantal kilometers een vergoeding per gereden kilometer. (1) Tot 10.000 kilometer per jaar Tot 10.000 kilometer wordt een forfaitair bedrag van 211,00 aangehouden. Dit bedrag is gebaseerd op berekeningen van het Nibud. (2) Meer dan 10.000 kilometer per jaar Indien meer dan 10.000 kilometers per jaar gereden worden, wordt tot 10.000 km uitgegaan van het forfaitaire bedrag en voor elke extra kilometer (boven de 10.000) wordt een bedrag van 0,138 per kilometer gerekend. Auto van de zaak Als de werkgever een auto ter beschikking heeft gesteld aan de schuldenaar, wordt in principe rekening gehouden met de fiscale bijtelling bij het inkomen. Het voordeel van het privégebruik van de auto wordt belast als loon. Werkgevers houden loonbelasting/premieheffing en een inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet in. Ook kan er sprake zijn van een al dan niet verplichte bijdrage van de werknemer voor het (vermeende) privégebruik. Dit heeft tot gevolg dat het nettoloon van werknemers flink lager wordt. Voor een werknemer die niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, hoeft de werkgever echter geen bijtelling op het loon te doen. De werknemer dient dan een Verklaring geen privégebruik auto bij de Belastingdienst aan te vragen en een zeer nauwkeurige kilometeradministratie bij te houden. In het eerste jaar van de schuldsanering van een schuldenaar die een auto van de zaak rijdt, is aangepast beleid noodzakelijk. Immers, de bijtelling vindt plaats op basis van het aantal gereden privé-kilometers in een geheel jaar en wel in het jaar nadat de kilometers gereden zijn. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 17

Het is niet mogelijk het privégebruik achteraf te beperken tot één of enkele maanden als men de auto daarna uitsluitend zakelijk blijft gebruiken. Als de schuldenaar besluit de auto vanaf 1 januari na de datum waarop de Wsnp is toegepast te gebruiken voor privédoeleinden, dan zullen in de regel nieuwe schulden ontstaan. Zodra de bewindvoerder constateert dat de schuldenaar een auto van de zaak tot zijn beschikking heeft, dient hij de schuldenaar mede te delen hoe hier in het lopende kalenderjaar mee wordt omgegaan. Daarnaast moet hij de schuldenaar informeren over het feit dat er geen privé-kilometers meer gereden mogen worden. Voorbeeld De fiscale bijtelling kan als volgt worden bepaald: De cataloguswaarde van een leaseauto is 24.000 en de eigen bijdrage voor privégebruik aan werkgever is maandelijks 100. De grondslag voor belastingheffing is voor deze auto 20% van de cataloguswaarde. De eigen bijdrage voor privégebruik mag hierop in mindering worden gebracht. De fiscale bijtelling betreft dan ( 24.000 x 20/100 (12 x 100,00)) = 3.600,00 Als de bijtelling voor privégebruik auto valt in de tariefschijf van 42%, dan is de belasting over de fiscale bijtelling: 3.600,00 x 0,42 = 1.512,00. In totaal bedraagt het nadeel voor de boedel dan 1.512,00 + 1.200,00 = 2.712,00, oftewel 226,00 per maand. Loopt de Wsnp regeling in het eerste jaar 9 maanden, dan is het boedelnadeel 9 x 226,00. Dat is het bedrag dat aan de boedel moet worden vergoed. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van een bijdrage van een derde, door een maandelijks aflossingsbedrag uit het vtlb, het vakantiegeld en/of eventueel een verlenging van de regeling. Een en ander uiteraard in overleg met de rechter-commissaris. In concrete situaties kan gebruik gemaakt worden van een pro forma salarisberekening via internet, door een berekening te maken zowel van de situatie met als zonder privégebruik kan exact het nettoverschil in salaris bepaald worden. De auto is noodzakelijk wegens medische redenen De auto die al in het bezit is van de schuldenaar wordt in principe niet verkocht als deze noodzakelijk is wegens medische redenen. Dit wordt beoordeeld op grond van een indicatie voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De kosten voor de auto moeten uit het vtlb worden betaald. De wetgever gaat er daarbij van uit dat huishoudens op het minimumniveau (exclusief korting) 17,80 (voor alleenstaanden) en 25,40 (voor paren) per vier weken als eigen bijdrage kunnen betalen. Bij een hogere eigen bijdrage kan het meerdere gecorrigeerd worden. Dit kan in de Calculator bij overige correcties worden ingevoerd. 4.5 Belastingteruggaven Aftrekposten voor de inkomstenbelasting kunnen leiden tot een belastingteruggaaf. Ook bepaalde heffingskortingen worden rechtstreeks uitgekeerd door de Belastingdienst. Belastingteruggaven vormen inkomen. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 18

De schuldenaar moet in het kader van zijn inspanningsverplichting kunnen aantonen dat alle kortingen en toeslagen waarop hij en zijn eventuele partner recht hebben, te gelde worden gemaakt of in ieder geval dat hij daartoe een verzoek heeft ingediend. Het is aan te raden de belastingteruggaaf te regelen via een Voorlopige Teruggaaf die maandelijks wordt uitbetaald. 4.5.1 Verdeling heffingskortingen Individuele kortingen, zoals de algemene heffingskorting, arbeidskorting, alleenstaande ouderkorting en ouderenkorting, komen toe aan degene die er recht op heeft (voor zover aangevraagd). De inkomensafhankelijke combinatiekorting, die per huishouden wordt toegekend, wordt bij het berekenen van het vtlb gelijkelijk verdeeld over de partners (ieder 50%). 4.5.2 Kindgebonden budget Het beslagverbod van artikel 45 van de AWIR is van toepassing op het kindgebonden budget. De hoogte van het kindgebonden budget hangt af van het aantal kinderen onder de 18, het verzamelinkomen en de leeftijd van de kinderen. Het vtlb wordt verhoogd met het verschil tussen het maximale bedrag dat het huishouden met dat aantal kinderen van die leeftijd zou kunnen ontvangen en de daadwerkelijk ontvangen toeslag. De schuldenaar moet wel aantonen dat hij een aanvraag voor een kindgebonden budget heeft ingediend bij de Belastingdienst, afdeling Toeslagen. Bij het berekenen van het vtlb wordt deze verhoging gelijkelijk verdeeld over de partners (ieder 50%), tenzij er sprake is van gemeenschap van goederen en er één berekening wordt gemaakt. Tabel maximale bedragen kindgebonden budget (per maand): 1 kind 84,75 2 kinderen 123,17 3 kinderen 138,42 4 kinderen 147,25 5 kinderen 156,08 Voor elk volgend kind komt er 8,83 per maand bij. Een ouder heeft aanspraak op een verhoging van het kindgebonden budget in een berekeningsjaar voor een kind met ingang van de kalendermaand na de maand waarin dat kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt. Het kindgebonden budget wordt altijd vooruitbetaald, zodat de betaling al plaats vindt in de maand dat het kind 12 jaar wordt. Voor een kind dat 12 jaar of ouder is, maar jonger dan 16 jaar bedraagt de maximale verhoging 19,25 per maand. Voor een kind dat 16 of 17 jaar is, bedraagt de maximale verhoging 24,67. 4.5.3 Gemeente- en waterschapsbelasting Schuldenaren met een substantieel inkomen uit arbeid zullen veelal niet voor kwijtschelding van lokale belastingen zoals WVO-heffing en ingezetenenomslag (waterschap), afvalstoffenheffing en rioolheffing (gemeente) in aanmerking komen, aangezien geen rekening wordt gehouden met de verplichte afdracht aan de boedel. Om het hieruit voortvloeiende nadeel te compenseren kan de volgende oplossing worden gehanteerd. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 19

Nadat is gebleken dat schuldenaar niet voor kwijtschelding in aanmerking komt, kan een verzoek tot de rechter-commissaris gericht worden om het bedrag van de aanslag(en) lokale belastingen uit de boedel te betalen. De rechter-commissaris verleent deze toestemming alleen als een verzoek tot kwijtschelding door de desbetreffende instantie is afgewezen (schuldenaar dient de afwijzende beschikking over te leggen). Bij nagenoeg ongewijzigd inkomen hoeft de kwijtschelding niet elk jaar opnieuw te worden aangevraagd. Bovenstaande geldt ook voor de gemeentelijke en waterschapslasten die samenhangen met een eigen woning, waarvoor in de regel geen kwijtschelding zal worden verleend, zoals onroerende-zaakbelasting en omslag gebouwd (een heffing van het waterschap voor woningbezitters). Deze regels gelden niet voor de hondenbelasting. 4.6 Ziektekosten Indien er uitgaven zijn met betrekking tot ziekte en/of invaliditeit moet in eerste instantie worden bekeken of er voorzieningen zijn die deze uitgaven vergoeden. In onderstaand schema staat een overzicht van deze voorzieningen en welke uitgaven zij vergoeden. Deze worden in de paragrafen hieronder toegelicht. Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 20

WMO/ AWBZ in natura WMO/ AWBZ als persoonsgebonden budget Bijzondere bijstand Belastingteruggaaf / TSZ Zie polis Chronisch zieken, gehandicapten, arbeidsongeschikten Zorg, huishoudelijke hulp, verpleging vervoer, woningaanpassing Voorziening Basisverzekering Toepassing Zie polis Uitvoerder Verzekeraar Aanvullende verzekering WTCG Verzekeraar Indicatie via CIZ of gemeente Indicatie via CIZ of gemeente Verplicht eigen risico (max. 220) Premie Geen Eigen bijdrage Geen Correctie voor maximale eigen risico Correctie in vtlb Geen correctie Correctie als deze hoger is dan minimale eigen bijdrage Geen correctie Gemeente Geen Geen correctie Geen Geen correctie Tegemoetkoming eigen risico voor chronisch zieken ( 85) Evt. gemeentelijke vergoeding Vergoedingen 153-513 euro Zorg, huishoudelijke hulp, verpleging vervoer, woningaanpassing Ziektekosten die door andere partijen niet worden vergoed Zie Wet Inkomstenbelasting Hoofdstuk 6 Evt. bijzondere bijstand aanvragen voor eigen bijdrage; ook indien slechts minimaal Persoonsgebonden budget Bijzondere bijstand Belastingdienst Belastingteruggaaf / TSZ Aanvragen? Bij Belastingdienst Automatisch via CAK Gemeente Automatisch via CAK en/of UWV Gemeente CIZ of gemeente Gemeente Belastingdienst Betaling Vtlb Vergoeding Premie Correctie in Zorgtoeslag vtlb als premie boven normpremie is Beslagverbod Ja; correctie in vtlb als niet maximale zorgtoeslag Nee Nee Ja Ja Afhankelijk van doel Ja Nee Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012 21