Tastsensormodule Veiligheidsinstructies

Vergelijkbare documenten
Opgelet! De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Bedieningshandleiding. Tastsensormodule

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Afdekking Standaard met timerfunctie Art. nr. : ST.. Bedieningshandleiding

Afbeelding 1: Schakelklok met alle segmenten

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische zender Universeel, L-leider. Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Tastsensor 3 F100

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische stuureenheid 1-10 V, voor DIN-rail. Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat KNX. Tastsensor 3. Tastsensor 3 basis enkelvoudig. Best. nr. :

Stereoradio Art.nr.: R AN R AN

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Lichtmanagement Taststuureenheid. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid, DC 24 V. Art.-Nr.: 224 ME. Bedieningshandleiding

Afbeelding 1: Constructie apparaat

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Toerenregelaar. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Elektronische stuureenheid. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Tronic-draaidimmer voor Tronictransformator. Art.-Nr.: 225 TDE Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Tronic dimmer. Bedieningshandleiding

Met 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Repeater. Bedieningshandleiding

Afbeelding 1: Constructie apparaat

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement OmzetterWindmeter. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement DIN-rail dimmer universeel W. Art.-Nr.: UD 1255 REG. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding

Draadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Voedingseenheid. Art.-Nr.: 2005 REG. Art.-Nr.: 2002 REG. Bedieningshandleiding

Afbeelding 1: Repeater

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Systeemschakeleenheid. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Standaard AC 230 V ~ Art. nr. 230 ME. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische handzender. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische DIN-rail actor. Bedieningshandleiding

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Sensorafdekking 180 Standaard 2,20 m. Art.-Nr.: AS Bedieningshandleiding

Systeem 2000 Touch-opzetstuk. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Bedieningshandleiding DALI Power Potentiometer

Afbeelding 1: Schakelklok met alle segmenten

Afbeelding 1: Helderheidsregelaar inbouw

Afbeelding 1: Binaire ingang 8-voudig 24 V

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische handzender mini. Art.-Nr.: 42 FH. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

Draadloze bussysteem Draadloze handzender comfort. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Best.nr. :

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer conventioneel. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer met druk-wisselschakelaar. Art.-Nr.: 266 GDE Art.-Nr.

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer conventioneel. Bedieningshandleiding

Draadloze bussysteem Draadloze besturingseenheid 1-10V enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr.

KNX inbouwactor jaloezie 1-voudig met neventoestel-aansluiting

Systeem 2000 Systeem 2000 HLK-relais-basiselement. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best. nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr.

Afb.2.: Achteraanzicht

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Trappenhuisautomaat, Impulsgever. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Draaidimmer LV. Art. nr. : 244 HEX. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Led tastdimmer. Art. nr LEDDE. Bedieningshandleiding

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Jaloeziebesturingsknop, Jaloeziebesturingsknop met sensordetectie

1 Veiligheidsinstructies

LED-seinlicht LED-oriëntatielicht

Afbeelding 1: Constructie apparaat

Afbeelding 1. (5) LK, groen, Ethernet Link Signal, brandt bij actieve verbinding met het IP-net

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement DIN-rail vermogenuitbreider universeel W. Art. nr.

KNX inbouwverwarmingsactor 1-voudig met neventoestel-aansluiting Art.-Nr.: 2501 HZUP

1 Veiligheidsinstructies

DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer. DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding

Gevaar voor lichamelijk letsel. Gebruik het apparaat alleen voor aansturen van jaloezieen rolluikmotoren of markiezen. Schakel geen andere lasten.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. KNX KNX temperatuurregelaar voor objecten. Best.nr. : XX

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Funkmanagement Funkkop DIN-rail. Bedieningshandleiding

Afbeelding 1. (5) LK, groen, Ethernet Link Signal, brandt bij actieve verbinding met het IP-net

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Stuureenheid 1-10 V, 3-voudig. Art.-Nr.: 2193 REG. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Potentiometer 1-10 V

Bedieningshandleiding Biometrisch Identificatiesystem

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing DC 24 V. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. DALI-gateway. Bedieningshandleiding

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. Systeem 3000

Music center Art.nr.: MC

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Dimmer druk-wissel gloeilamp. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. LB-management. Draaidimmer Standaard led

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LED-signaalverlichting, LED-oriëntatieverlichting

Systeem 2000 Trappenhuisverlichtingsautomaat, Basiselement impulsgever. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Draadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor mini. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best. nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. DALI Tronic-trafo 105 W. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Bewegingsmelder plafondmontage. Art.-Nr.: DAW 360 WW Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Tronic-draaidimmer met soft-klik. Best.nr. : Bedieningsen montagehandleiding

KNX/EIB. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Objectregelaar. Objectregelaar. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Basiselement toerentalregelaar. Best.nr. : Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Funkmanagement Radiografische wandzender "vlak" Art.-Nr.: A 41 F.. Art.-Nr.: A 42 F..

Afbeelding 1: Constructie apparaat. Bedoeld gebruik - Schakelen en dimmen van gloeilampen, HV halogeenlampen en Tronic-trafo's met halogeenlampen.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. System 3000

KNX/EIB Binaire ingang. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Systeem 2000 Automatic-schakelaar standaard-opzetstuk. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Transcriptie:

Tastsensormodule Veiligheidsinstructies Opgelet! De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Bij niet aanhouden van de installatie-instructies kan schade aan het instrument, brand of ander gevaar ontstaan. Sluit de tastsensormodule uitsluitend aan op het relais- of dimstation Universal (geen netpotentiaal!). Gebruik voor de bevestiging op de draagring uitsluitend de meegeleverde kunststof schroeven. De handleiding is onderdeel van het product en moet door de eindklant worden bewaard. Correct gebruik Bedienen van verbruikers, bijv. licht aan/uit, dimmen, jaloezieën op/neer, oproepen en opslaan van lichtscenario s enz. Aansluiting op relaisstation of dimstation Inbouw in apparaatdoos conform DIN 49073 Producteigenschappen 8 kanalen van het relais- en dimstation aanstuurbaar: schakelen, toetsen, dimmen, jaloezie. 16 kanalen bij parallel geschakelde stations in combinatie met de tastsensor-uitbreidingsmodule. Alle kanalen van de stations zijn in uitleveringstoestand schakelbaar. Centraalfunctie: alle gekozen kanalen van de stations worden centraal aangestuurd Lichtscenario s: tot maximaal 4 lichtscenario s kunnen vrij worden geconfigureerd. Knoppen kunnen overeenkomstig de set worden geconfigureerd. Programmering zonder extra hulpmiddelen Vrije toekenning van de knoppen aan de kanalen Rode LED als statusindicatie (uitschakelbaar) Blauw oriëntatielicht (uitschakelbaar) Terugmelding van de schakeltoestanden aan alle aangesloten tastsensormodules en sensormodules Tot maximaal 4 tastsensormodules met max. 4 tastsensor-uitbreidingsmodules kunnen op een relaisstation worden aangesloten (toepassing bijv. in wissel- of kruisschakelingen) Klonen van tastsensormodules: overdragen van de knoptoekenning van een tastsensormodule aan andere tastsensormodules (toepassing bijv. in wissel- of kruisschakelingen) Klonen van tastsensormodules en tastsensormodules met uitbreidingsmodule is mogelijk Eenvoudige installatie via 2-draads kabel Afdekkingen beletterbaar met lasertool op internet via www.jung-lasern.de Bediening Iedere knop kan afhankelijk van de programmering over het hele oppervlak of boven/onder worden bediend. De functie hangt af van de instelling van het station. Schakelen/toetsen: knop kort bedienen. Jaloezie bewegen: knop lang bedienen. Jaloezie stoppen of verstellen: knop kort indrukken Dimmen: knop lang indrukken Constructie apparaat 0024015020 1

(1) Draagring (2) Frame (3) Adapterframe (4) Tastsensormodule (5) Borgschroef (6) Knoppenset (7) Aansluitklem (8) Doosschroeven Bild 1: Informatie voor elektromonteurs Montage en elektrische aansluiting Montage GEVAAR! Elektrische schok bij aanraken van onderdelen in de inbouwomgeving die onder spanning staan. Elektrische schokken kunnen dodelijk letsel tot gevolg hebben. Schakel het apparaat vrij voor aanvang van werkzaamheden aan het apparaat en dek onderdelen in de omgeving die onder spanning staan af! Adapterframe opklikken Het adapterframe is nodig afhankelijk van het schakelaarprogramma. Het adapterraam voor de serie LS is voorgemonteerd. Adapterraam (3) correct gepositioneerd van voren op de module (8) klikken (afb. 2). Markering TOP = boven aanhouden. Aansluiting Opgelet! Aansluiting van de tastsensormodule uitsluitend op de stations Universal. Apparaat monteren en aansluiten 0024015020 2

(8) (9) (10) (4) (5) Bild 2: (9) Aansluitkabel TSEM (10) Steekplaats (11) Uitbreidingsmodule tastsensor (12) Frame (13) Dubbele draagring (13) (8) (12) (5) (11) Montage met uitbreidingsmodule Draagringzijde A voor A-programma, CD-programma en FD-design. Draagringzijde B voor LS-programma s. Bij gebruik van de tastsensor-uitbreidingsmodule (afb. 2): voorkeursmontage verticaal. Dubbele draagring (13) gebruiken. Bij de montage op slechts één inbouwdoos de onderste schroeven in de muur verzinken, bijv. met gat ø 6 x 10 mm. Gebruik de draagring als sjabloon. GEVAAR! Bij montage met 230 V-apparaten onder een gemeenschappelijke afdekking, bijv. contactdozen, bestaat in geval van storing electrocutiegevaar! Elektrische schokken kunnen dodelijk letsel tot gevolg hebben. Geen 230 V-apparaten in combinatie met een tastsensor-uitbreidingsmodule onder een gemeenschappelijke afdekking installeren! Draagring (1) resp. (13) in correcte positie op een apparatuurdoos monteren. Markering TOP = boven; markering A of B voor. Gebruik uitsluitend de meegeleverde doosschroeven (8). Frame (2) op de draagring plaatsen. Tastsensor-uitbreidingsmodule (15) bij voorkeur onder monteren. Aansluitkabel (16) tussen draagring en tussenlegger installeren. Tastsensor-uitbreidingsmodule: aansluitkabel (16) correct gepositioneerd in de steekplaats (17) in de tastsensormodule plaatsen. Aansluitkabel niet afknellen. Tastsensormodule (4) met aansluitklem (7) op het station aansluiten en op de draagring plaatsen. Tastsensormodule(s) met de meegeleverde kunststof schroeven (5) op de draagring bevestigen. De kunststof schroeven slechts iets aandraaien. Inbedrijfname 0024015020 3

De tastsensormodule is na aansluiting op de stations direct klaar voor gebruik (eerste inbedrijfname). Tastsensormodule Relaisstation Dimstation Knop 1 boven Uitgang 1 Uitgang 1 aan/helderder Knop 1 onder Uitgang 2 Uitgang 1 uit/donkerder Knop 2 boven Uitgang 3 Uitgang 2 aan/helderder enz... Bij bedrijf van de tastsensormodule met tastsensoruitbreidingsmodule op een station heeft de tastsensor-uitbreidingsmodule in uitleveringstoestand geen functie. 1 3 1 3 2 4 2 4 5 7 5 7 6 8 6 8 9 11 10 12 13 15 14 16 Bild 3: Knoptoekenning in uitleveringstoestand zonder en met tastsensor-uitbreidingsmodule. Groepering 0024015020 4

1 1 4 16 13 16 1 3 1 2 3 4 14 16 13 14 15 16 1 3 6 1 2 5 6 3 4 9 14 16 13 9 10 14 15 16 1 6 3 8 1 2 5 6 3 4 7 8 9 14 11 16 13 9 10 14 11 12 15 16 Bild 4: Knopbezetting voor bediening volledige vlak of boven/onder-bediening, voor afdekkingen 1-, 2-, 3- en 4-voudig. Opmerking vooraf over de programmering Door tweemaal invoeren van een 4-cijferige getalscombinatie wordt het programmeerniveau opgeroepen. LED 1-4 + 6 branden. Opmerking vooraf groepering (knop 1) De tastsensormodule kan met de knoppensets 1-, 2-, 3- en 4-voudig worden gebruikt. Overeenkomstig de afdekking en de te schakelen kanalen moet de tastsensormodule en de tastsensoruitbreidingsmodule opnieuw worden gegroepeerd. Voor de toekenning moet de afdekking zijn weggenomen. Bezetting van de knoppen Iedere knop kan over het hele oppervlak of gedeeld boven/onder worden bediend. Hiervoor worden de knoppen als volgt toegewezen. Voorbeeldbezettingen zie afb. 4. Knop 1-voudig Volledig oppervlak: Microtoets 1 en dan 16 bedienen. Boven/onder: Boven: microtoets 1 dan 4 bedienen Onder: microtoets 13 dan 16 bedienen Knop 2-voudig Volledig oppervlak links Microtoets 1 en dan 14 bedienen. Volledig oppervlak rechts Microtoets 3 en dan 16 bedienen. 0024015020 5

Boven/onder links: Boven: microtoets 1 dan 2 bedienen Onder: microtoets 13 dan 14 bedienen enz. Toekenning van de uitgangen van relais- of dimstation aan de knoppen op de sensormodule. Relaisstation: toggle-bedrijf. De uitgang wordt met dezelfde knop in- en uitgeschakeld. In jaloeziebedrijf wordt een kanaal voor het omhoog bewegen en een kanaal voor het neerlaten toegekend. Dimstation: aan iedere uitgang zijn 2 kanalen toegekend. Voorbeeld: uitgang 1: kanaal 1 schakelt in en dimt helderder, kanaal 2 schakelt uit en dimt donkerder. Opmerking vooraf centraalfunctie (knop 2) Centraal UIT en centraal AAN kunnen onafhankelijk van elkaar worden toegekend. Kanalen, die op de centraalfunctie moeten reageren, worden op de stations ingesteld. In de uitleveringstoestand reageren alle kanalen op de centraalfunctie. Opmerking vooraf lichtscenario (knop 3) iivoor de instelling van het lichtscenario moeten de stations via knop 6 worden ingesteld. Schakelen van meerdere uitgangen met een knop. Aan de uitgangen worden schakeltoestanden toegekend. Er staan 4 lichtscenario s per bedieningsplaats ter beschikking. Opmerking vooraf status-led aan/uit (knop 4) De knop naast de betreffende LED schakelt de LED aan of uit. Ingeschakelde LED s geven de status van het kanaal aan. Uitgeschakelde LED s betekenen uit. De blauwe oriëntatielamp wordt via knop 9 in-/uitgeschakeld. Opmerking vooraf stations (knop 6) Instelling, welke stations, relais- of dimstation, zijn aangesloten. Programmeermodus vanuit de uitleveringstoestand of na een reset Er is nog geen verandering aan de tastsensormodule uitgevoerd. Bij de keuze groepering, centraalfunctie of lichtscenario worden alle vooringestelde toekenningen gewist. Alle vlakken kunnen opnieuw worden toegekend. Bij de keuze status-led aan/uit blijven de vooringestelde koppelingen behouden, ook wanneer geen veranderingen zijn uitgevoerd en direct via knop 16 het bereik werd verlaten. Aanwezige koppelingen blijven behouden en kunnen worden gewijzigd. Verandering van de koppelingen Een tastsensormodule, die niet meer met de uitleveringstoestand overeenkomt, kan in de betreffende modus worden gewijzigd. Koppelingen en instellingen blijven behouden. Programmering Door invoeren van een 4-cijferige getalscombinatie komt u in het programmeerniveau. De tastsensormodule moet op het station zijn aangesloten. Programmeerniveau In de toekenningsmodus worden geen schakelcommando s uitgevoerd. Afdekking is niet gemonteerd. Knoppen 6 3 5 5 na elkaar bedienen (afb. 5). 0024015020 6

Alle LED s knipperen 2x Knoppen 6 3 5 5 opnieuw na elkaar bedienen. Alle LED s knipperen 2x. LED 1-4+6 branden. Keuzeniveau is actief. Knop 1: groepering Knop 2: centraalfunctie Knop 3: lichtscenario Knop 4: status-led aan/uit Knop 6: stations 1 2 3 4 5 6 7 8 Bild 5: LED 1-4+6 branden Knop 1: groepering maken of veranderen Bij toekenning van de koppelingen wordt eerst een lastuitgang (1-8 resp. 1-16) gekozen, daarna de knop, die de lastuitgang moet schakelen. De knop kan over het volledige oppervlak of gedeeld worden toegekend. Aan het dimstation zijn voor iedere lastuitgang 2 kanalen toegekend. Voorbeeld: kanaal 1 schakelt in en dimt helderder, kanaal 2 schakelt uit en dimt donkerder. LED 1-4+6 branden. Knop 1 (groepering) bedienen. De koppelingsmodus groepering is actief. LED s van nog niet toegekende schakeluitgangen knipperen, toegekende LED s branden. iibij bedrijf met 2 stations worden de LED s 9-16 op de uitbreidingsmodule getoond. De programmering is ook zonder uitbreidingsmodule mogelijk. Schakeluitgang kiezen, daarvoor een knop (1-8 resp. 1-16) bedienen. Knop kiezen, die de lastuitgang moet schakelen. Keuze conform afb. 4. iibij verkeerde invoer (bijv. knop 1 dan 3) flitsen alle LED s. Opnieuw knop kiezen (bijv. knop 1 dan 2). iibezette knoppen worden zonder bevestigingsvraag overschreven. iiterug naar keuze schakeluitgang. iiled s van nog niet toegekende schakeluitgangen knipperen, toegekende LED s branden. iivoor verdere koppeling schakeluitgang kiezen, daarvoor een knop (1-8 resp. 1-16) bedienen. Terug naar programmeerniveau: knop 16 lang indrukken, ca. 3 seconden. LED 1-4 + 6 branden Overige instellingen uitvoeren of programmering beëindigen. Programmering beëindigen: knop 16 ca. 3 seconden lang indrukken. Bedieningsniveau is actief. Knop 2: centraalfunctie instellen of wijzigen Bij de toekenning van de centraalfunctie wordt knop 1 voor centraal AAN of knop 2 voor centraal UIT gekozen, daarna de knoppen, die de centraalfunctie moeten schakelen. Ook kan alleen cen- 0024015020 7

traal AAN of alleen centraal UIT worden toegekend. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Bild 6: LED 1: centraal AAN, LED 2: centraal UIT Knop 2 (centraalfunctie) bedienen De koppelingsmodus centraalfunctie is actief. Knop 1: centraal AAN Knop 2: centraal UIT Vrije centraalfunctie brandt. Toegekende centraalfunctie knippert Centraalfunctie kiezen, knop 1 of knop 2 bedienen. Kies de vrije knoppen, die de centraalfunctie moeten schakelen. Keuze conform afb. 4. Terug naar de keuze centraalfunctie. Vrije centraalfunctie brandt. Toegekende centraalfunctie knippert. Voor overige koppelingen brandende knop kiezen. Voor wijzigingen knipperende knop kiezen. Terug naar programmeerniveau: knop 16 lang indrukken, ca. 3 seconden LED 1-4+6 branden Verlaat het programmeerniveau: knop 16 ca. 3 seconden indrukken. Bedieningsniveau is actief. Knop 3: lichtscenario instellen of veranderen iivoor de instelling van het lichtscenario moeten de stations via knop 6 worden ingesteld. iistatusterugmeldingen aan de stations moeten zijn geactiveerd. Bij de toekenning van het lichtscenario wordt eerst één van de in totaal 4 lichtscenario s gekozen. Daarna wordt de schakeltoestand van de lastuitgangen toegekend en daarna de knoppen, die het lichtscenario moeten schakelen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Bild 7: Koppelingsmodus lichtscenario Knop 3 (lichtscenario) bedienen. De koppelingsmodus lichtscenario is actief. LED 1-3-5-7 staan voor de lichtscenario s 1-4. Vrije lichtscenario s knipperen, toegekende lichtscenario s branden. Kies een lichtscenario met knop 1-4. Voor iedere aangesloten lastuitgang (1-8 resp. 1-16) brandt een rode LED. 0024015020 8

iibij bedrijf met 2 stations worden de LED s 9-16 op de uitbreidingsmodule getoond. De programmering is echter ook mogelijk zonder uitbreidingsmodule. Voor de uitgangen 9-16 worden de instellingen overgenomen, er volgt geen LED-terugmelding. iide schakeltoestand van de betreffende lastuitgang wordt door knoppen ingesteld. Knop van de betreffende uitgang (1-8 resp. 1-16) zo vaak bedienen, tot de gewenste functie is ingesteld. LED-kanaal Last LED AAN: Actuele toestand blijft behouden. LED knippert langzaam: LED knippert snel: LED UIT: Kanaal schakelt in (schakelkanalen op het relaisstation en inschakelhelderheid op het dimstation). Lang commando voor jaloezie en dimfunctie. Jaloezieën bewegen naar de eindstand, dimmer dimt op max. of min. helderheid. Kanaal schakelt uit. Het dimstation schakelt de last op uitgang 1 met kanaal 1 in en met kanaal 2 uit. Voor lichtscenario s gelden voor uitgang 1 de volgende instellingen: LED kanaal 1 LED kanaal 2 Licht AAN AAN Actuele toestand blijft behouden LED knippert langzaam AAN Inschakelhelderheid LED knippert snel AAN Maximale helderheid AAN LED knippert snel Minimale helderheid AAN UIT Uit iitijdens het instellen van het lichtscenario schakelen de uitgangen van de stations met vertraging. iisluit op de jaloezie-uitgangen niet tegelijkertijd de kanalen voor omhoog en omlaag bewegen. iiknopuitgangen mogen niet aan lichtscenario s worden toegekend. Alle lastuitgangen zijn ingesteld. Knop 16 lang indrukken. LED van het ingestelde lichtscenario knippert snel. Knop kiezen, die het lichtscenario moet schakelen. Keuze conform afb. 4. LED 1-3-5-7: vrije lichtscenario s knipperen, toegekende lichtscenario s branden. iivoor overige lichtscenario s knipperende knoppen kiezen. Voor het veranderen van bestaande lichtscenario s brandende knop kiezen. Terug naar programmeerniveau: knop 16 ca. 3 seconden lang indrukken LED 1-4+6 branden Programmeerniveau verlaten: knop 16 lang indrukken of 2 minuten wachten. Bedieningsniveau is actief. Knop 4: status LED aan/uit Alle LED s worden door de naastliggende knoppen ingesteld. Knop 2 = LED 1, knop 3 = LED 2, knop 6 LED 3 enz. in- uitschakelen van de blauwe oriëntatielicht-led via knop 9. 0024015020 9

Knop 4 (status LED aan/uit) bedienen. De koppelingsmodus Status-LED aan/uit is actief. Toegekende status-led s branden. Instellen van de LED door bedienen van de knop naast de betreffende LED. De LED schakelt in/uit. In-/uitschakelen van het blauwe oriëntatielicht. Knop 9 bedienen. Blauwe LED schakelt in/uit Alle LED s zijn ingesteld Terug naar programmeerniveau: knop 16 ca. 3 seconden lang indrukken. LED 1-4 branden. Programmeerniveau verlaten: knop 16 lang indrukken. Bedieningsniveau is actief. Knop 6: stations Voor het instellen van lichtscenario s moet hier worden aangegeven, welk station met welk apparaatadres is aangesloten. iide tastsensormodule herkent, of een of twee stations zijn aangesloten. Bij aansluiting van een station brandt alleen LED 1. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Bild 8: Voorinstelling: relaisstation op apparaatadres 1 en 2 Relaisstation Dimstation Apparaatadres 1 Knop 1 LED 1 Knop 2 LED 2 Apparaatadres 2 Knop 5 LED 3 Voorinstelling relaisstation Knop 6 LED 4 Knop 6 (stations) bedienen. De modus stations is actief. Stel de stations in conform de tabel via de knopbediening. Voorbeeld: apparaatadres 1 dimstation: knop 2 apparaatadres 2 relaisstation: knop 5 Terug naar programmeerniveau: knop 16 ca. 3 seconden lang indrukken. LED 1-6 branden. Programmeerniveau verlaten: knop 16 lang indrukken. Bedieningsniveau is actief. Reset Tastsensormodule resetten naar de uitleveringstoestand. Alle instellingen worden overschreven. De tastsensormodule is in normaal bedrijf. Microtoetsen 12 9 7 9 na elkaar bedienen. 0024015020 10

Alle LED s knipperen 2x Microtoetsen 12-9 - 7-9 opnieuw na elkaar bedienen Alle LED s knipperen 2x Uitleveringstoestand is hersteld. Tastsensormodule is gebruiksklaar. Knoppen monteren De knoppen staan als complete knoppenset ter beschikking. Afzonderlijke knoppen of de gehele knoppenset kunnen worden vervangen door knoppen met symbolen. iihet montagehulpmiddel is voor de montage van de knoppen niet nodig. iiknoppen correct op het apparaat positioneren en met kort indrukken vastklikken. Markering TOP = boven aanhouden. iiknoppen laseren onder www.jung-lasern.de Klonen van tastsensormodules Met klonen wordt het overdragen van de knoptoekenning van een tastsensormodule naar een andere tastsensormodule bedoeld. Tijdens het klonen is bediening van de stations niet mogelijk. Alleen tastsensormodules met dezelfde releaseversie kunnen onderling worden gekloond. Er zijn meerdere tastsensormodules op het station aangesloten. Bedien de knoppen MODE en Central Switching Mode van het relaisstation resp. de knop MODE en Prog. van het dimstation tegelijkertijd tot de LED, ON/ en OFF/ knipperen. Stations en tastsensormodule zijn in kloonbedrijf. Op de tastsensormodules knipperen alle rode LED s. Binnen ca. 2 minuten op de tastsensormodule, die gekloond moet worden, een knop indrukken. Op de tastsensormodule knipperen alle rode LED s snel. Op de alle andere tastsensormodules knipperen alle rode LED s gewoon verder. Binnen ca. 2 minuten op een andere tastsensormodule een knop indrukken. Op de beide tastsensormodules knipperen alle rode LED s snel. De tastsensormodule heeft de knoptoekenning overgenomen en het kloonbedrijf wordt beëindigd. Voor overige tastsensormodules de hiervoor beschreven stappen herhalen. iihet klonen van apparaten met verschillende releaseversie is niet mogelijk. Tastsensormodules melden een fout via snel knipperen. iihet kloonbedrijf kan niet handmatig worden beëindigd. Om een actief kloonbedrijf te onderbreken, 2 minuten lang geen tastsensormodule bedienen. iiwanneer op het relaisstation het kloonbedrijf werd geactiveerd, zonder dat er tastsensormodules zijn aangesloten, dan wordt het kloonbedrijf na 2 minuten automatisch beëindigd. Bijlage Technische gegevens Voedingsspanning via stations Universal DC 24 V SELV Stroom min. TSM ca. 3 ma Stroom max. TSM ca. 12 ma Stroom min. TSM + TSEM ca. 3 ma Stroom max. TSM + TSEM ca. 19 ma Veiligheidsklasse III Omgevingstemperatuur +5... +45 C 0024015020 11

Opslagtemperatuur -25... + 70 C Aansluittype Aansluitklem Kabellengte max. 100 m Kabeltype J-Y(St)4 2x2x0,8 Hulp in geval van problemen Tastsensormodule reageert niet Twee stations zijn parallel geschakeld Het apparaatadres van het tweede station werd niet omgezet. Apparaatadres veranderen Tastsensormodule toont de schakeltoestand niet correct Statusterugmelding aan het station inschakelen (zie handleiding relais- en dimstation). Toebehoren Relaisstation Universal artikelnr.: RS 8 REG HE Dimstation Universal artikelnr.: UDS 4 REG HE Garantie Wij behouden ons het recht voor technische en formele wijzigingen aan het product aan te brengen, voor zover deze de technische vooruitgang dienen. Wij bieden garantie in het kader van de wettelijke bepalingen. Verzendt het apparaat s.v.p. vrij van porto met een beschrijving van de fout aan onze centrale klantenservice: ALBRECHT JUNG GMBH & CO. KG Service-Center Kupferstr. 17-19 44532 Lünen Germany De CE-markering is een vrijhandelsteken, dat uitsluitend aan de autoriteiten is gericht en geen verzekering van eigenschappen inhoudt. 0024015020 12