Protocol Huisbezoeken. SoZaWe Rotterdam



Vergelijkbare documenten
Protocol huisbezoeken Sociale Zaken / Loket Zorg & Welzijn gemeente Koggenland

Protocol Huisbezoeken in het kader van de WWB

PROTOCOL HUISBEZOEK. 1. Inleiding

Protocol huisbezoeken

BAR HUISBEZOEKPROTOCOL UITKERINGEN Barendrecht-Albrandswaard-Ridderkerk

Afdeling Samenleving Sectie Sociale Zaken November Protocol Huisbezoeken

3.5. Beleidsregels huisbezoek Gemeente Roermond

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

Protocol huisbezoeken

Protocol Huisbezoek Wet Werk en Bijstand Gemeente Boxmeer

Protocol huisbezoeken 2015

Protocol Huisbezoek 2015

GEMEENTEBLAD. Nr Protocol Huisbezoek WIZ, gemeente Weert 1. INLEIDING

Beleidsregels huisbezoek gemeente Wierden 2013

Protocol huisbezoek

Protocol Huisbezoek WIZ

Naam Protocol huisbezoeken Wet werk en bijstand ( trefwoord beleidsregel)

Huisbezoeken Sociale Zaken

Protocol Huisbezoeken 2008 SoZaWe Rotterdam

Protocol huisbezoek Ferm Werk

PROTOCOL HUISBEZOEKEN (PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ, BBZ) Gemeente Heerhugowaard

Protocol huisbezoek. 1 Inleiding

Protocol huisbezoeken Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum

Protocol huisbezoeken (participatiewet, ioaw, ioaz, bbz 2004), gemeente Alkmaar

Werkinstructie Huisbezoek Wet Werk en Bijstand gemeente Boxmeer

Het binnentreden van een woning

BELEIDSREGELS HUISBEZOEK ASTEN 2015, ZOALS OPGENOMEN IN RICHTLIJN PARTICIPATIEWET B039

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Voorbeeldprotocol huisbezoek (per )

B&W 15 januari 2013 Gemeenteblad 32E WIJZIGING BELEIDSREGELS WWB, RICHTLIJN B039 BELEIDSREGEL HUISBEZOEK

Gemeente Hoogeveen. Protocol huisbezoeken door team handhaving van de eenheid Dienstverlening & Activering

Binnentreden Pagina s 79 t/m 84

ECLI:NL:CRVB:2013:2444

Protocol huisbezoeken 2013 Wet Werk en Bijstand

Ons kenmerk L400/ Aantal bijlagen

PRIVACY REGLEMENT TERSCHELLING ENERGIE COÖPERATIEF U.A.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Controlevoorschriften arbeidsongeschiktheidswetten 2018

Regeling Briefadres gemeente Zoeterwoude 2014

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Het college kan daarbij aanbieden dit te doen d.m.v. een huisbezoek.

Voorts klaagt verzoeker erover dat de politieambtenaren die nacht zonder toestemming zijn huis zijn binnengetreden.

Eerste inschrijving in de Nederlandse bevolkingsadministratie. De Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens

Notice & Take Down procedure NetMatters versie:

a) Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Protocol huisbezoeken sociaal domein gemeente Den Helder

Beleidsregels voor het houden van een briefadres, gemeente Assen.

Draaiboek voor de toepassing van de Algemene wet op het binnentreden, Juni 2004

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

==================================================================== Artikel 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet arbeid Vreemdelingen

MANDAAT- VOLMACHT- EN MACHTIGINGSBESLUIT inzake het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek

Inhoudsopgave. 3 Waar gaat deze brochure over?

Privacyreglement van Stichting 070Watt;

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b

CENTRALE RAAD VAN BEROEP MEERVOUDIGE KAMER U I T S P R A A K

Klager bevindingen en beoordeling inzake klacht verzoeker/scholengemeenschap

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

Handhaven burgerplichten & integrale samenwerking. Danielle Meijer & Nadia Sjouwerman

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

INSTRUCTIE PROTOCOL HUISBEZOEK WERK EN INKOMEN HELMOND Vast te stellen de Instructie protocol huisbezoek Werk en Inkomen Helmond 2007

Privacyreglement Werkcontact

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

Het ondersteuningsplan wordt in samenspraak met de zorgaanbieder en cliënt opgesteld, binnen de mogelijkheden van de afgegeven indicatie.

VERRASSINGSBEZOEK VAN DNB OF AFM. Een korte handleiding

Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders

De aanbieder neemt bij zijn werkzaamheden de zorg in acht van een goed aanbieder van maatschappelijke ondersteuning.

Beoordeling. h2>klacht

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport over een klacht over de regionale politie-eenheid Rotterdam. Datum: 8 november Rapportnummer: 2013/166

Privacy protocol Sociaal domein gemeente Waterland 2015

Privacyreglement Werkcontact

Agentschap BPR is een onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Voorstel van wet. Artikel 1

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071

CENTRALE RAAD VAN BEROEP MEERVOUDIGE KAMER U I T S P R A A K

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

BRANDWEER MIDDEN- EN WEST-BRABANT

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede

Rapport. Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam. Datum: 5 juni Rapportnummer: 2012/0094

FACTSHEET FRAUDEWET, WET HUISBEZOEKEN EN BUITENWETTELIJK BELEID GEMEENTE LEEUWARDEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

de aanvraag aan SIDN tot het uitvoeren van een bepaalde transactie met betrekking tot een domeinnaam;

: LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van 28 september 1998 ter normering van de uitoefening van standaardtoezichtbevoegdheden

Impuls Kindercampus PRIVACYREGLEMENT

c) persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

Gelezen het voorstel van de wethouder van Middelen en Sport van 4 juni 2003, P&O nr. 03/2314;

Regeling melding misstand woningcorporaties

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verwerking van de verstrekte gegevens door de Politie vindt plaats overeenkomstig de Wet Politie Gegevens.

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Vereniging van Letselschade Advocaten "LSA" HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Privacyreglement OCA(Zorg)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

Protocol Huisbezoeken SoZaWe Rotterdam Protocol huisbezoek SoZaWe Rotterdam / mei 2006

Hoofdstukindeling Hoofdstuk 1. Inleiding 03 Hoofdstuk 2. De soorten huisbezoek 04 Hoofdstuk 3. Wettelijk kader 04 Paragraaf 3.1 Rechten en plichten van de klant 04 3.1.1 De inbreuk op iemands privé-leven 04 3.1.2 Het binnentreden van een woning 05 Paragraaf 3.2 Paragraaf 3.3 3.1.3 De plichten van de klant 06 Aangekondigde en onaangekondigde huisbezoeken 07 De consequenties van de weigering tot toelating van de woning 07 Hoofdstuk 4. Huisbezoeken afgelegd door derden 08 Hoofdstuk 5. Veiligheid tijdens het huisbezoek 09 Bijlage I Voorbereiden huisbezoek 10 Bijlage II Afleggen huisbezoek 12 Uitvoering van het huisbezoek Resultaten van het huisbezoek Rapporteren van het huisbezoek 2

Hoofdstuk 1. Inleiding In het kader van diverse handhavingsactiviteiten waarin SoZaWe participeert of die SoZaWe heeft ontwikkeld wordt steeds vak er het huisbezoek als middel gebruikt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit handhavingsprogramma s als Rotterdam zet door, het opvoeren van het aantal fraudeonderzoeken en de wens om het huisbezoek een integraal onderdeel te maken van de aanvraagprocedure bij eerste aanvragen. Om van het middel huisbezoek een succes te maken, is het van belang hiervoor de juiste (wettelijke) kaders te schetsen alsmede een beschrijving te geven van de richtlijnen waaraan een huisbezoek moet voldoen. Uit onderzoek is gebleken dat veel gemeenten hier inmiddels een protocol voor hebben opgesteld. De directie heeft daarom besloten dat ook SoZaWe Rotterdam een protocol huisbezoek moet krijgen. Het resultaat ligt nu voor je. Dit protocol is voor een groot deel gebaseerd op het protocol van de gemeente Tilburg en is aangepast zodat het de Rotterdamse werkwijze ondersteunt. De in dit protocol beschreven werkwijze geldt als verplichting voor alle huisbezoeken die door medewerkers worden afgelegd en huisbezoeken die door andere instanties voor SoZaWe worden afgelegd. Dit protocol behandelt alleen de werkwijze voor huisbezoeken die medewerkers afleggen in het kader van de Wet werk en bijstand en heeft hierdoor een bestuursrechtelijk karakter. Huisbezoeken in het kader van een strafrechtelijk onderzoek worden afgelegd door sociaal rechercheurs en vallen onder een ander (hier niet nader te beschrijven) regime. Het protocol bevat een aantal theoretische hoofdstukken en twee praktijkbijlagen. In het protocol wordt in hoofdstuk 2 allereerst ingegaan op de diverse soorten huisbezoek. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het wettelijk kader aangegeven, een huisbezoek moet getoetst worden aan diverse wetten. In dit hoofdstuk wordt tevens ingegaan op aangekondigde en onaangekondigde huisbezoeken en de consequenties als de klant toestemming tot binnentreden van de woning weigert. In het vierde hoofdstuk wordt ingegaan op huisbezoeken die voor SoZaWe worden afgelegd door andere instanties. Tenslotte gaat hoofdstuk 5 in op de veiligheid tijdens het huisbezoek. In bijlage I wordt de voorbereiding van het huisbezoek behandeld. Bijlage II geeft een gedetailleerd stappenplan voor de uitvoering van een huisbezoek. Tevens wordt in deze bijlage aangegeven wat de minimale vereisten zijn voor een goede rapportage. 3

Hoofdstuk 2. De soorten huisbezoek Huisbezoeken kunnen om diverse redenen worden afgelegd. Hieronder wordt kort beschreven welke soorten huisbezoeken we kennen. Een huisbezoek kan worden afgelegd als onderdeel van de dienstverlening (in het kader van het zorgaspect) als de klant zelf niet in staat is om een bezoek te brengen aan het districtskantoor of de afdeling, bijvoorbeeld door ziekte. Ook kan een huisbezoek gebruikt worden om de algehele situatie van de klant in kaart te brengen. Een huisbezoek kan worden afgelegd als onderdeel van en verificatiemiddel tijdens het aanvraagproces eerste uitkering of bijzondere bijstand (b.v. inrichtingskosten). Een huisbezoek kan worden afgelegd als controle-instrument; dit om de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking vast te stellen. Wanneer er sprake is van het toetsen van de rechtmatigheid van de uitkering, wordt dit gedaan door de klantmanager. Wanneer er sprake is van een strafrechtelijk onderzoek, wordt het huisbezoek afgelegd door een sociaal rechercheur. In het eerste geval zal het huisbezoek meestal plaatsvinden op verzoek van de klant. In het tweede en derde geval zal het initiatief meestal door SoZaWe genomen worden. In dit protocol worden de richtlijnen gegeven voor het correct uitvoeren van een huisbezoek. Het protocol is bedoeld voor huisbezoeken in het kader van verificatie en controle. Een medewerker maakt de afweging of het huisbezoek alleen of samen met een collega (of ABOcoach) wordt afgelegd. Zie voor verdere informatie hierover hoofdstuk 5 van dit protocol. Hoofdstuk 3. Wettelijk kader 3.1. Rechten en plichten van de klant Een huisbezoek kan voor een klant een behoorlijke inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer met zich meebrengen. Het is daarom noodzakelijk om de rechten en de plichten die de klant heeft goed te beschrijven. Dit houdt ook in, dat de medewerker zich aan bepaalde regels moet houden als hij op huisbezoek gaat. In deze paragraaf worden diverse wetten behandeld waarin iets bepaald wordt over de toelaatbaarheid van huisbezoeken en de regels waaraan medewerkers zich moeten houden. Ook worden de verplichtingen van de klant behandeld die beschreven zijn in de Wet werk en bijstand (WWB) en de grondslag vormen voor het uitvoeren van huisbezoeken. 3.1.1. De inbreuk op iemands privé-leven De inbreuk op iemands privé-leven wordt allereerst beschreven in de Wet bescherming persoonsgegevens. De Wet bescherming persoonsgegevens De Wet bescherming persoonsgegevens gaat uit van twee begrippen ( algemene beginselen van behoorlijk bestuur) die gebruikt worden om de inbreuk op iemands privacy aan banden te leggen: 1. Subsidiariteitsbeginsel: Als het doel (b.v. het onderzoek naar de rechtmatigheid van een uitkering) via een minder ingrijpende weg bereikt kan worden, moet die weg genomen worden 2. Proportionaliteitsbeginsel: De inbreuk op de privacy van de klant moet in redelijke verhouding staan tot het doel. Ook betekent dit dat je niet meer informatie mag vragen dan noodzakelijk is voor dat doel. Hiernaast worden zowel in de Grondwet als in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens grenzen gesteld aan de inbreuk op iemands privé-leven. Artikel 10 Grondwet 1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. 2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het 4

vastleggen van persoonsgegevens. 3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisgeving van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens. Artikel 8 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden 1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Uit bovenstaande artikelen blijkt dat de inbreuk op iemands privé-leven alleen gerechtvaardigd is op grond van de in de wet gestelde beperkingen. Een huisbezoek is derhalve niet zonder meer in elke situatie gerechtvaardigd. 3.1.2 Het binnentreden van een woning Artikel 12 Grondwet 1. Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen. 2. Voor het binnentreden overeenkomstig het eerste lid zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen. 3. Aan de bewoner wordt zo spoedig mogelijk een schriftelijk verslag van het binnentreden verstrekt. Indien het binnentreden in het belang van de nationale veiligheid of dat van strafvordering heeft plaatsgevonden, kan volgens bij de wet te stellen regels de verstrekking van het verslag worden uitgesteld. In de bij de wet te bepalen gevallen kan de verstrekking achterwege worden gelaten, indien het belang van de nationale veiligheid zich tegen verstrekking blijvend verzet. Het binnentreden van een woning, tegen de wil van de bewoner is dus alleen toegestaan in bijzondere gevallen (bijvoorbeeld als hiervoor een machtiging van de Officier van Justitie is afgegeven). Een medewerker (namens SoZaWe) heeft deze bevoegdheden niet. Een medewerker mag dus nooit tegen de wil van een klant een woning binnengaan! De voorwaarden die de Grondwet verbindt aan het binnentreden van een woning zijn verder uitgewerkt in de Awob (de Algemene wet op het binnentreden). Artikel 1. Awob 1. Degene die bij of krachtens de wet belast is met de opsporing van strafbare feiten of enig ander onderzoek, met de uitvoering van een wettelijk voorschrift of met het toezicht op de naleving daarvan, dan wel een bevoegdheid tot vrijheidsbeneming uitoefent, en uit dien hoofde in een woning binnentreedt, is verplicht zich voorafgaand te legitimeren en mededeling te doen van het doel van binnentreden. Indien twee of meer personen voor hetzelfde doel in een woning binnentreden, rusten deze verplichtingen slechts op degene die bij het binnentreden de leiding heeft. 2. Indien de naleving van de in het eerste lid bedoelde verplichtingen naar redelijke verwachting ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van personen of goederen, feitelijk onmogelijk is dan wel naar redelijke verwachting de strafvordering schaadt ten aanzien van de misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, gelden deze verplichtingen slechts voor zover de naleving daarvan in die omstandigheden kan worden gevergd. 3. Een persoon in dienst van een bestuursorgaan die zich ingevolge het eerste lid legitimeert, 5

toont een legitimatiebewijs dat is uitgegeven door of in opdracht van dat bestuursorgaan. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de houder en vermeldt diens naam en hoedanigheid. Indien de veiligheid van de houder van het legitimatiebewijs vordert dat zijn identiteit verborgen blijft, kan in plaats van zijn naam zijn nummer worden vermeld. 4. De persoon, bedoeld in het eerste lid, die met toestemming van de bewoner wenst binnen te treden, vraagt voorafgaand aan het binnentreden diens toestemming. De toestemming moet blijken aan degene die wenst binnen te treden. Artikel 1 Awob beschrijft de wijze waarop een medewerker zich moet gedragen bij een huisbezoek. De medewerker die tijdens het huisbezoek de leiding heeft zal zich moeten legitimeren met een daarvoor door de dienst uitgereikt legitimatiebewijs. Daarna moet worden uitgelegd met welk doel hij/zij de woning wil binnentreden. Tenslotte dient toestemming tot het binnentreden van de woning te worden gevraagd. Deze toestemming moet in vrijheid gegeven worden, er mag dus geen onevenredige druk op de klant worden uitgeoefend. De klant moet nadrukkelijk toestemming geven voordat de woning daadwerkelijk binnengegaan kan worden, met andere woorden er zal sprake moeten zijn van een wilsverklaring van de klant. Als het voor de medewerker niet duidelijk is of de klant toestemming verleent, moet hij aannemen dat de klant de toestemming weigert. Ook als de klant niets zegt, mag niet automatisch aangenomen worden dat de klant geen bezwaar maakt. Als een klant in eerste instantie toestemming verleent, maar na binnenkomst de toestemming weer intrekt, zal de medewerker de woning zo snel mogelijk moeten verlaten. Wanneer er sprake is van kamerbewoning en zowel de hoofdbewoner als de kamerbewoner zijn aanwezig, moeten beiden toestemming geven tot het binnentreden in de woning. Als één van beiden er niet is, kunnen problemen ontstaan. Als de hoofdbewoner toegang tot de woning verleent en de kamerbewoner (de klant) is niet aanwezig dan is het niet mogelijk, in verband met de privacy, om de kamer van de klant te betreden als deze er niet is en hiervoor geen toestemming heeft verleend. Wel kunnen alvast vragen aan de hoofdbewoner gesteld worden. Als de hoofdbewoner toegang tot de woning weigert en deze is geen klant dan ontstaat een ander probleem. Als de kamerbewoner (de klant) zelf aanwezig is, zou er misschien tot een bepaalde overeenstemming kunnen worden gekomen om de woning te betreden. Is de kamerbewoner (de klant) er niet, dan zal het op een ander tijdstip nogmaals geprobeerd moeten worden. Artikel 370 Wetboek van Strafrecht De ambtenaar die, met overschrijding van zijn bevoegdheid of zonder inachtneming van de bij de wet bepaalde vormen, in de woning of het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, diens ondanks binnentreedt of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijdert, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. Als een medewerker tegen de wil van een klant toch de woning binnengaat, kan er sprake zijn van ambtelijke huisvredebreuk. Dit is geregeld in artikel 370 van het Wetboek van Strafrecht. 3.1.3 De plichten van de klant Artikel 17 WWB 1. De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. 2. De belanghebbende is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. 3. Het college stelt bij de uitvoering van deze wet de identiteit van de belanghebbende vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1 tot en met 3, van de Wet op de identificatieplicht. 4. Een ieder is verplicht aan het college desgevraagd een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht terstond ter inzage te verstrekken, voorzover dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. 6

Artikel 53a Verstrekking en onderzoek gegevens 1. Onverminderd artikel 28, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, bepaalt het college welke gegevens ten behoeve van de verlening van bijstand dan wel de voorzetting daarvan door de belanghebbende in ieder geval worden verstrekt en welke bewijsstukken worden overlegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop de verstrekking van gegevens plaatsvindt. 2. Het college is bevoegd onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zonodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft kan het college besluiten tot herziening van de bijstand. In artikel 17 worden de inlichtingen- en medewerkingsverplichtingen van de klant genoemd. Een klant moet, als dit voor de uitvoering van de wet noodzakelijk is, medewerking verlenen aan een huisbezoek. Belangrijk hierbij is wel dat het middel huisbezoek in verhouding dient te staan met het doel dat men wil bereiken (subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel). Artikel 53a lid 2 geeft aan dat de gegevens die door de klant zijn verstrekt door de dienst onderzocht mogen worden op juistheid en volledigheid. Het afleggen van een huisbezoek kan een onderdeel vormen van het onderzoek/de verificatie van de gegevens die de klant heeft verstrekt. 3.2. Aangekondigde en onaangekondigde huisbezoeken De methode van het onaangekondigd huisbezoek zal voornamelijk gebruikt worden op het moment dat er twijfels bestaan over de rechtmatigheid van de uitkering of over de van belang zijnde gegevens voor de vaststelling van het recht op uitkering. Voorwaarde is wel dat er een doel gediend wordt met het huisbezoek en dat het voor de vaststelling van het recht op uitkering noodzakelijk is. Het moet proportioneel zijn en de controle of verificatie moet niet op een minder belastende manier uitgevoerd kunnen worden. Hieruit blijkt al dat onaangekondigde huisbezoeken bijna alleen gebruikt kunnen worden bij bijzondere rechtmatigheidsonderzoeken of eerste aanvragen waarbij extra aandacht moet worden gegeven aan de rechtmatigheid. Op dat moment (bijvoorbeeld bij vermoedens van leefvormfraude of het niet daadwerkelijk woonachtig zijn op het opgegeven adres) is een onaangekondigd huisbezoek noodzakelijk en proportioneel om het recht op bijstand vast te kunnen stellen. Zo n onderzoek is gediend bij een onaangekondigd huisbezoek, daar de klanten dan niet de mogelijkheid hebben zich voor te bereiden op het huisbezoek en belastende zaken kunnen verwijderen. In gevallen waar geen sprake is van een bijzonder rechtmatigheidsonderzoek of een eerste aanvraag waarbij geen extra aandacht gegeven moet worden aan de rechtmatigheid, dient een huisbezoek aangekondigd plaats te vinden, een onaangekondigd huisbezoek zou dan disproportioneel zijn. De medewerker zal dus bij elk huisbezoek dat afgelegd dient te worden (zowel in het kader van een eerste aanvraag of een lopende uitkering), de afweging moeten maken of een onaangekondigd huisbezoek gerechtvaardigd en noodzakelijk is. Deze keuze moet verdedigd worden in de rapportage, zodat duidelijk is waarom hiervoor is gekozen (dit in het kader van bezwaarschriften/beroepsprocedures). 3.3. De consequenties van de weigering tot toelating van de woning In deze paragraaf wordt een theoretische beschrijving gegeven van de consequenties als de klant toegang tot zijn woning weigert. In Bijlage II wordt deze theoretische benadering in een concreter stappenplan beschreven. Zoals hierboven is beschreven is de klant verplicht mee te werken aan een huisbezoek, mits kan worden vastgesteld dat het huisbezoek noodzakelijk is bij het vaststellen of continueren van het recht op uitkering. SoZaWe wil graag bij elke eerste aanvraag een huisbezoek laten plaatsvinden. Dit recht vloeit voort uit artikel 53a, tweede lid WWB; de gegevens die door de klant zijn verstrekt mogen onderzocht worden op juistheid en volledigheid. Het huisbezoek bij een eerste aanvraag wordt op deze wijze als verificatiemiddel gezien en is daardoor altijd gerechtvaardigd. Bij lopende uitkeringen mag een huisbezoek niet zonder meer altijd worden uitgevoerd. 7

In het kader van andere onderzoeken moet dus altijd bezien worden of een huisbezoek een onvermijdelijke onderzoeksmethode is; de gegevens die de medewerker nodig heeft zijn op geen minder belastende manier te verkrijgen. Deze overweging is van belang op het moment dat het recht op bijstand wordt beëindigd omdat een klant medewerking aan een huisbezoek weigert. Als tijdens bijvoorbeeld een bezwaarschrift zou blijken dat de gegevens ook op een minder belastende manier geverifieerd hadden kunnen worden, had de uitkering niet beëindigd mogen worden op grond van het weigeren van medewerking bij een huisbezoek. Op het moment dat een klant weigert aan een noodzakelijk huisbezoek medewerking te verlenen, voldoet hij niet aan zijn verplichtingen. Hij dient dan nadrukkelijk gewezen te worden op de consequenties van zijn weigering, namelijk het feit dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Tevens is het van belang te vragen naar de reden van weigering. Alleen een zeer dringende reden, die aan de onmiddellijke uitvoering van het huisbezoek in de weg staat, kan een rechtvaardigheidsgrond vormen. Indien de klant nog steeds medewerking weigert, moet worden uitgelegd dat deze weigering zal leiden tot de afwijzing van de aanvraag of het beëindigen van de uitkering. Zolang de uitkering nog niet beëindigd is, kan het zijn dat de klant zich bedenkt en alsnog een huisbezoek wil toestaan. Zeker in gevallen van vermeende fraude moet de uitkering worden beëindigd, als de klant tijdens het huisbezoek duidelijk op de gevolgen van de weigering huisbezoek is gewezen. Mocht de uitkering reeds beëindigd zijn (de klant heeft de beëindigingsbeschikking ontvangen) dan kan de klant tegen de beëindiging bezwaar aantekenen. Bij een nieuwe aanvraag moeten de omstandigheden, die tot het eerder (geweigerde) huisbezoek aanleiding gaven, opnieuw worden onderzocht, bijvoorbeeld door (weer) een huisbezoek af te leggen. Als blijkt dat er (weer) recht is op een uitkering, dan bestaat de mogelijkheid dat deze wordt toegekend per datum eerste melding. Een aanvraag bijzondere bijstand, waarvoor een huisbezoek noodzakelijk is, dient afgewezen te worden bij de weigering van een huisbezoek, de klant moet wel uitdrukkelijk gewezen zijn op de consequenties van deze weigering. Mocht de klant zich, voordat de beschikking verstuurd is, bedenken ten aanzien van een huisbezoek dan zou besloten kunnen worden om de aanvraag alsnog verder in behandeling te nemen. Hoofdstuk 4. Huisbezoeken afgelegd door derden Tegenwoordig worden regelmatig huisbezoeken uit naam van SoZaWe afgelegd door andere instanties. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de huisbezoeken die Programmabureau Veilig namens SoZaWe aflegt. Deze instanties zullen zich aan dezelfde gedragsregels moeten houden als de eigen medewerkers van SoZaWe. De regels zoals beschreven in dit protocol gelden dus ook voor uitvoerders van deze instanties als zij namens SoZaWe huisbezoeken afleggen. Er is echter ook een verschil. De handelwijze, na afloop van het afleggen van een huisbezoek door een andere instantie, is anders. Een medewerker kan direct overgaan tot het afwijzen dan wel het beëindigen van een uitkering mits daartoe aanleiding is. Een instantie die een huisbezoek voor SoZaWe heeft afgelegd heeft slechts een signalerende functie. De bevindingen van een huisbezoek zullen aan de betreffende afdeling (dan wel rechtstreeks aan de medewerker) moeten worden doorgegeven. De klantmanager kan hierop actie ondernemen door de uitkering op te schorten en een eigen onderzoek in te stellen. De klantmanager zal zelf moeten inschatten of hij nogmaals op huisbezoek moet gaan of dat hij de klant uitnodigt voor een gesprek. Een uitkering mag niet worden afgewezen danwel beëindigd worden alleen op basis van een signaal van een andere instantie. De hierboven beschreven werkwijze geldt niet als een district bijvoorbeeld een aantal uitzendkrachten heeft aangenomen specifiek voor het afleggen van huisbezoeken. Aan onderzoeken door dit soort medewerkers kunnen dezelfde consequenties worden verbonden (direct beëindigen of afwijzen van een uitkering). Deze medewerkers dienen zich natuurlijk ook volgens de gedragsregels van het protocol te gedragen. In het verlengde van deze ontwikkeling, waarbij derden huisbezoeken voor SoZaWe uitvoeren, moet worden opgemerkt dat de Gemeente Rotterdam toewerkt naar een werkwijze waarbij meervoudige signalering voorop staat. Dit wil zeggen dat SoZaWe-medewerkers in de nabije toekomst geacht 8

kunnen worden signalen, die voor andere gemeentelijke diensten relevant zijn (bijvoorbeeld schoolverzuim of overbewoning) te registreren en door te geven. Hoofdstuk 5. Veiligheid tijdens het huisbezoek Bij het afleggen van een huisbezoek staat de veiligheid van de medewerker voorop. Als de situatie dreigt te escaleren en pogingen om de situatie te normaliseren blijken niet te helpen, dient de medewerker de woning zo snel mogelijk te verlaten. Leg de klant uit, indien dit nog mogelijk is, dat het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld met de daarbij bijbehorende consequenties. Als de klant of een huisgenoot van de klant overgaat tot bedreiging met geweld of daadwerkelijk geweld, zal met behulp van het district of afdeling aangifte gedaan moeten worden. Een huisbezoek kan met 1 of 2 personen worden uitgevoerd. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de volgende uitgangspunten: Elk verzoek van een medewerker om met 2 medewerkers op huisbezoek te gaan, dient altijd serieus bekeken worden. Huisbezoeken in het kader van eerste aanvragen dienen altijd door 2 medewerkers te worden afgelegd, aangezien de klant nog niet bekend is en hier risico s aan verbonden zijn. Huisbezoeken in het kader van bijzondere rechtmatigheidsonderzoeken dienen altijd met 2 medewerkers te worden afgelegd, dit zowel voor de bewijslast en wederzijdse beschuldigingen als voor de veiligheid van de medewerkers. Bij situaties waarbij van te voren aanwijzingen zijn dat de mogelijkheid van escalatie bestaat, dient het huisbezoek door 2 medewerkers te worden afgelegd. Hieronder volgt een aantal voorwaarden en tips om de veiligheid tijdens een huisbezoek te vergroten: Het is wenselijk dat een huisbezoek door 2 personen wordt uitgevoerd, indien van tevoren bekend is dat de situatie zou kunnen escaleren en/of als er sprake is van vermeende fraude. Laat aan collega s weten dat je op huisbezoek gaat. Geef het adres op waar jij en je collega naartoe gaan. Geef de naam en het klantnummer van de klant op. Geef aan op welk tijdstip het huisbezoek begint. Geef aan op welk tijdstip je denkt terug te zijn. Laat (indien je daarover beschikt) je mobiele telefoonnummer achter bij collega s. Indien bekend, geef dan ook het telefoonnummer van de klant op. Laat een collega bellen als je op het afgesproken tijdstip niet terugbent op de afdeling. Mocht men geen contact met je krijgen, laat dan de teamchef de politie waarschuwen en informeer deze zo goed mogelijk. Parkeer de auto of ander vervoermiddel uit het zicht van het adres waar je op huisbezoek gaat. Blijf tijdens het huisbezoek voortdurend bij elkaar. Vraag bij het naar binnen gaan wie er nog meer in de woning zijn en waar deze zich bevinden. Laat de klant zelf als eerste een bepaalde ruimte betreden. Laat de klant voorgaan bij het op- en aflopen van een trap. Blijf steeds goed om je heen kijken. Let op voorwerpen die eventueel als wapen gebruikt zouden kunnen worden (bv een mes, een schroevendraaier, een schaar etc etc). Open zelf geen laden of kasten, vraag aan de klant of hij dat wil doen. Pak geen voorwerpen/papieren op zonder dit te vragen. Vraag ook toestemming om in papieren te kijken. Voer het gesprek het liefst in de woonkamer en niet bv in de keuken (ivm messen op het aanrecht en in laden). Geef de klant wel de gelegenheid tot het stellen van vragen, maar ga geen discussie aan. Bespreek de bevindingen van het huisbezoek niet op het moment van het huisbezoek, maar later op de dag of de volgende dag tijdens het gesprek op kantoor. Vertel dit ook aan de klant. Blijf beleefd en kalm. Ga zelf niet over tot het aanwenden van geweld. 9

BIJLAGE I VOORBEREIDEN HUISBEZOEK Een huisbezoek moet goed voorbereid worden door middel van een bronnenonderzoek. De voornaamste bron bij een lopende uitkering zal het dossier van de klant zijn. Bij een eerste aanvraag zal het bronnenonderzoek vooral plaatsvinden vanuit het setje van het CWI. In het dossier of het setje van het CWI blijken vaak al onduidelijkheden te zitten, die misschien fraudesignalen zouden kunnen zijn. Daarnaast is de gemeentelijke basisadministratie een belangrijke bron van informatie. Op elk district is een ABO-coach aanwezig, die ondersteuning kan bieden bij het bronnenonderzoek en het eventuele huisbezoek. Tevens kan gebruik gemaakt worden van de Kompassen en Protocollen op het gebied van Handhaven. Hieronder wordt aangegeven waar men op moet letten bij het bronnenonderzoek. Het dossier: 1. Kopie van het legitimatiebewijs. 2. Afschrift van het huurcontract (geen of schimmig huurcontract). 3. Is de huurder/verhuurder de ex -partner. 4. Langdurige kamerverhuur/kostganger. 5. Relatief lage huur voor de kamer. 6. Jarenlang dezelfde huurprijs voor de kamer/vergoeding kostgangerschap. 7. Geen huursubsidie aangevraagd. 8. Meeverhuizen (herhaaldelijk) van de kamerbewoner/kostganger. 9. De leeftijd van klant en (ver)huurder, kostganger/hospita zijn ongeveer gelijk. 10. Niet (tijdig) reageren op oproepen. 11. Retour komen van poststukken. 12. Afschriften van bank en/of giro en creditkaart: Wordt bij alleenstaande/alleenstaande ouder voor 2 pasjes betaald (in januari)? Na uit elkaar gaan en verhuizing worden de bankafschriften nog steeds naar het oude adres gestuurd. Het blijven bestaan van gezamenlijke rekeningen, na het uit elkaar gaan. Afschrijvingen bij een tankstation, terwijl bij SoZaWe geen auto bekend is. Hoge/lage energielasten. Afschrijvingen naar nuts/energiebedrijf bij een kamerhuurder of kostganger. Geldopnames/betalingen op plaatsen die sterk afwijken van het adres waar de klant ingeschreven staat. Inkomsten/uitgaven patroon. Kasstortingen. Overboekingen naar andere (onbekende) rekeningnummers. Verzekeringen/premiebetalingen. Lidmaatschap verenigingen. De klant heeft het recht om de uitgaven af te dekken, omdat uitgaven in beginsel niet bepalend zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand. Wel moeten de bedragen, en of het een af- of bijschrijving betreft, zichtbaar zijn. De uitgaven mogen niet worden afgedekt als er sprake is van een vermoeden van fraude. Het uitgavenpatroon (zoals tanken, verzekeringen, lidmaatschap verenigingen) wordt pas van belang als er sprake is van een vermoeden van fraude. 13. Betaalbewijzen van de huur. 14. Bescheiden met betrekking tot de echtscheiding. 15. Verschillende telefoonnummers. 16. Echtscheidingsprocedure wordt niet in- of voortgezet. 17. Voldoet de onderhoudsplichtige aan zijn verplichtingen. 18. Komt het handschrift van de klant overeen op alle verschillende stukken (zijn handtekeningen gelijk). 19. Alert zijn op knip- en plakwerk bij ingeleverde stukken. 20. Opgeven van vakanties (waarheen, hoelang, kosten, wijze van verblijf, manier van reizen). 21. Fraudemeldingen. 10

De gemeentelijke basisadministratie Uit het GBA is onder andere de volgende informatie belangrijk: 1. Welke personen staan ingeschreven op het adres van de klant? 2. Wat is de burgerlijke staat van de klant? 3. Wat is de burgerlijke staat van de overige inschreven personen? 4. Kind wel of niet erkend/vader wel of niet bekend? 5. Staat (oudere) klant bij ouders of familie ingeschreven? 6. Waar staat de ex-partner ingeschreven? 7. Is het aantal ingeschreven personen in overeenstemming met de grootte van de woning (als de grootte van de woning bekend is bij de medewerker)? 8. Is de leeftijd van de klant en (ver)huurder, kostganger/hospita ongeveer gelijk? Naast deze bronnen zijn er natuurlijk tal van andere mogelijke bronnen te noemen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: de RDW, het UWV, Suwinet, pensioenfondsen, IBG etc etc. Het volledige overzicht van instanties die verplicht zijn informatie te verstrekken, staat in artikel 63 en 64 WWB. 11

BIJLAGE II AFLEGGEN HUISBEZOEK In deze bijlage wordt middels stappen aangegeven hoe een huisbezoek uitgevoerd moet worden. Bij de uitvoering van het huisbezoek dient met een aantal aandachtspunten rekening gehouden te worden: het huisbezoek dient te worden uitgevoerd gedurende kantooruren (8.30 uur-17.00 uur). Hiervan kan slechts bij bijzondere omstandigheden worden afgeweken. Mocht hiervan sprake zijn, bespreek dit dan met de ABO-coach, zodat het onderzoek wordt overgenomen door ABO. Wanneer het huisbezoek door 2 medewerkers wordt verricht, blijf in de woning dan altijd bij elkaar. Dit in verband met de eigen veiligheid en de bewijskracht. Bij het vermoeden dat 2 belanghebbenden, die op afzonderlijke adressen staan ingeschreven, een gezamenlijke huishouding voeren, verdient het aanbeveling om op beide adressen gelijktijdig een huisbezoek te verrichten. Dit kan ook indien 1 van de partijen geen belanghebbende is. Echter mocht de nietbelanghebbende geen medewerking verlenen, dan kunnen daar geen consequenties aan worden verbonden. Parkeer de auto of ander vervoermiddel uit het zicht van het adres waar je het huisbezoek gaat verrichten. Kijk in de omgeving of je een auto (kenteken) ziet van een mogelijke partner Kijk welke naam of namen je op het naambordje ziet. Kijk of de gordijnen zijn gesloten of geopend. Uitvoering van het huisbezoek De hieronder beschreven stappen en zaken waarop gelet moeten worden zijn niet altijd van toepassing bij elk huisbezoek, dit hangt bijvoorbeeld af of je een huisbezoek in het kader van dienstverlening, verificatie of controle doet. Elk huisbezoek is per definitie anders, bij een huisbezoek in het kader van controle mag je als medewerker meer vragen dan als het alleen een verificatie bij bijvoorbeeld een eerste aanvraag of inrichtingskosten betreft. Dit stappenplan tracht voorbeelden te geven waarop gelet kan worden en welke situaties je tegen kan komen. Voordat je op huisbezoek gaat, moet je nagaan of dit een geoorloofde onderzoeksmethode is (mag je in de gegeven situatie een huisbezoek afleggen). Daarna moet je de keuze maken of je dit aangekondigd of onaangekondigd doet. Zie hiervoor paragrafen 3.2. en 3.3 van het Protocol Huisbezoek. 1. Bel aan. 2. Als het gaat om een onaangekondigd huisbezoek en de klant is niet thuis, ga dan nogmaals op onaangekondigd huisbezoek. Als het gaat om een aangekondigd huisbezoek of een tweede onaangekondigd huisbezoek en de klant is (weer) niet thuis, laat dan een uitnodigingsbrief achter voor een afspraak de volgende dag op het districtskantoor. Geef in de brief aan dat het gesprek zal gaan over de bijstandsverlening (bij een onaangekondigd huisbezoek niet specifiek vermelden dat het om een huisbezoek gaat). In de brief vermelden dat het gesprek ongeveer 2 uur in beslag gaat nemen, hierdoor kan je aansluitend na het gesprek gelijk het huisbezoek afleggen en kan de klant zich niet beroepen op het feit dat hij geen tijd heeft. 3. Legitimeer jezelf, stel je eventuele collega voor en deel het doel van je komst mede. Je geeft aan of het huisbezoek bedoeld is als vorm van dienstverlening, ter verificatie of als controle. 4. Vraag toestemming om binnen te komen. 5. Indien de toestemming wordt geweigerd, vraag dan naar de reden waarom de klant weigert. 6. Indien de klant vervolgens wel toestemming geeft, ga je naar binnen en vang je met het huisbezoek aan. Ga dan verder bij punt 10. 12

7. Indien de klant bij zijn weigering blijft, geef dan aan de klant duidelijk en bondig aan wat de consequenties zijn voor het recht op uitkering. Leg dit ook schriftelijk vast en laat de klant hiervoor tekenen, onderteken ook zelf het formulier. In deze schriftelijke verklaring moeten zowel de reden van weigering tot toelating als de consequenties voor het niet toelaten worden benoemd. Geef de klant het originele formulier, behoud zelf de kopie voor het dossier. Indien de klant weigert te tekenen, onderteken dan zelf het formulier en geef de klant het origineel. (Dit formulier is in ontwikkeling). 8. Indien de klant bij zijn weigering blijft, vertrek je. Maak direct een rapport omtrent de bevindingen. Indien het gaat om een eerste aanvraag dient de aanvraag te worden afgewezen. Een lopende uitkering kan worden beëindigd. 9. Indien de belanghebbende alsnog toestemming geeft, ga je naar binnen en vang je aan met het huisbezoek. 10. Vraag afhankelijk van de situatie voordat je naar binnengaat altijd hoeveel en welke personen op dat moment in de woning aanwezig zijn en waar deze zich bevinden. 11. Voer het gesprek binnen en niet aan de deur omwille van de privacy van de klant. 12. Begin direct met waarnemen en het noteren van je bevindingen. 13. Noteer alleen feiten en maak geen eigen interpretaties. 14. Begin op de begane grond. Pas als je daar klaar bent ga je naar de volgende woonlaag en zo verder. Vergeet een eventueel souterrain, zolder en afzonderlijke berging/schuur/garage niet. 15. Maak van elke aangetroffen ruimte (indien nodig) een plattegrond en/of notities en vermeld daarop eventuele bijzonderheden. Bedenk daarbij dat je vaak maar 1 keer de mogelijkheid hebt om dingen goed te bekijken. Noteer dus wat je waar hebt aangetroffen. 16. Bij het aantreffen van kleding/schoenen is het afhankelijk van de persoon (man/vrouw) en de norm van de uitkering, waar je in het bijzonder op moet letten. Denk aan maten, dames of heren en aan het jaargetijde. Beschrijf zakelijk en exact wat je concreet aantreft. 17. Heeft de klant zelf de sleutels van afgesloten ruimten, of moet hij deze eerst aan een ander vragen. 18. Vraag aan de klant eerst wat er zich in een bepaalde kamer, kast of lade bevindt alvorens te vragen of hij bereid is deze gaat openen. 19. Vraag de klant de kamer, kast of lade te openen, wijs hem erop dat hij daartoe niet verplicht is. Doe dit niet zelf! 20. Vraag naar de bank- en/of girobescheiden en bescheiden creditkaart. Loop mee naar de lade of kast waaruit de bescheiden worden gehaald. Kijk of er nog meerdere rekeningen zijn dan die bij de dienst bekend zijn. 21. Vraag naar verzekeringspolissen e.d.. Kijk op wiens naam deze staan geregistreerd en vanaf welke datum. Indien er sprake is van kamerbewoning of kostgangerschap, let dan op of de administratieve gegevens afzonderlijk van de andere bewoner worden bewaard. 22. Let op of er nog andere administratieve stukken in de woning zijn. Kijk dan vooral aan wie het stuk is gericht, de adressering, de afzender en de data. Vraag eerst toestemming de stukken op de pakken of vraag de klant dit te doen. 23. Van wie zijn de aangetroffen goederen in de woning? Vraag naar betalingsbewijzen en kijk op wiens naam en adres de nota is gesteld. 13

24. Indien bepaalde bewijsstukken nog gekopieerd moeten worden, moet de klant zelf de bewijsstukken kopiëren en binnen 2 werkdagen de benodigde stukken in een retourenveloppe op het district of afdeling inleveren. Gebruik hiervoor het formulier Verzoek om informatie (0099). Neem in ieder geval nooit zelf bewijsstukken mee! 25. Indien zich foto s aan de muur of op kastjes bevinden kijk dan wie erop staan afgebeeld en de wijze waarop. Vraag de klant ernaar. Waar gemaakt, wanneer, wie staan erop etc etc. 26. Wordt er wel gewoond in de woning? Voelt het warm of koud aan? 27. Staat er wel of geen water in de closetpot? 28. Zijn er wel of geen levensmiddelen aanwezig? 29. Staat de koelkast aan of uit? En zijn er levensmiddelen in aanwezig? Laat de klant de koelkast openen. 30. Ligt er een grote hoeveelheid post op de mat of in de brievenbus? 31. Is de kliko buiten in gebruik? 32. Is er in huis wel of geen afvalbak? 33. Bij het aantreffen van medicijnen. Kijk op het doosje naar de naam, de datum en de adressering van de gebruiker. Kijk ook waar de apotheek is gevestigd. 34. Tref je autosleutels aan en de klant verklaarde eerder geen auto te hebben. Ga dan doorvragen. 35. Tref je sigaretten of shag aan en de klant verklaarde (bijvoorbeeld tijdens een eerder gesprek) niet te roken. Ga dan doorvragen. 36. Indien je in eerste instantie op huisbezoek ging in het kader van dienstverlening of verificatie, maar je treft zaken aan die van belang zijn voor het recht op uitkering en je hebt een objectief vermoeden van fraude, dien je dit direct aan de klant te melden. Over deze andere zaken mag dan wel doorgevraagd worden. 37. Maak direct na terugkomst op het district een rapport op met je bevindingen. Voorzie het rapport van de datum van het opmaken en je handtekening. Indien je met z n tweeën op huisbezoek bent geweest, evalueer dit huisbezoek dan samen. Resultaten van het huisbezoek Na het afleggen van het huisbezoek bestaan er 3 mogelijke uitkomsten: 1. Na verificatie/controle gegevens in orde (geen fraude). 2. Er kan niet voldoende aannemelijk gemaakt worden dat er sprake is van fraude. 3. Er kan voldoende aannemelijk gemaakt worden dat er sprake is van fraude. Mogelijkheid 1: Na verificatie/controle gegevens in orde (geen fraude).. Aan de klant wordt mondeling de mededeling gedaan dat de zaak in orde is bevonden en wordt het advies gegeven dat nader onderzoek niet noodzakelijk is. Mogelijkheid 2: Niet voldoende bewijs voor fraude. Er bestaat een vermoeden van fraude, de klant ontkent echter te frauderen. Indien nodig kan de klant voor de volgende dag worden uitgenodigd voor een gesprek. Daarna kan het eventuele signaal of BRO worden afgesloten en de uitkering ongewijzigd worden voortgezet. Wel dient de zaak aan de ABO-coach te worden voorgelegd. Mogelijkheid 3: Er is voldoende bewijs om fraude aan te tonen. 14

Indien het huisbezoek onaangekondigd heeft plaatsgevonden moet, in het kader van fair play de klant in de gelegenheid gesteld te worden zijn visie tijdens een gesprek op het district of de afdeling nogmaals weer te geven. Wanneer er sprake was van een aangekondigd huisbezoek kan, indien noodzakelijk, nog een gesprek op het district of de afdeling plaatsvinden. Het verdient aanbeveling het gesprek de dag na het huisbezoek te laten plaatsvinden. De zaak is dan vers voor beide partijen. Daarnaast heeft de klant de tijd gehad om over de situatie en de eventuele consequenties na te denken. De klant dient vervolgens geconfronteerd te worden met de bevindingen van het huisbezoek. De zienswijze van de klant wordt opgeschreven. Mochten er nog onduidelijkheden in de situatie zijn, vraag dan door. Als de klant vaag is of ontwijkende antwoorden geeft, wijs hem er dan op dat het recht op bijstand niet vastgesteld kan worden, waardoor de uitkering niet toegekend of gecontinueerd kan worden. Rapporteren van het huisbezoek Het is aan te raden het rapport direct aansluitend aan het huisbezoek te maken, de situatie zit dan nog goed in het geheugen. Probeer de bevindingen van het huisbezoek zo concreet en objectief mogelijk weer te geven. In het rapport mogen alleen feiten en omstandigheden staan die relevant zijn, rapporteer geen vermoedens. In het rapport moeten minimaal de volgende zaken worden beschreven: de motivatie waarom een (onaangekondigd) huisbezoek heeft plaatsgevonden. de vermelding dat de medewerker zich heeft gelegitimeerd en het doel van het huisbezoek heeft medegedeeld aan de klant. Op welke wijze en waarvoor (een huisbezoek in het kader van dienstverlening, verificatie of controle) is toestemming gevraagd en wat was daarop de reactie van de klant?) de reden van weigering tot binnentreden van (een gedeelte van) de woning van de klant moet vermeld worden (indien van toepassing). vastleggen dat de consequenties voor de uitkering of aanvraag van de weigering van het huisbezoek aan de klant zijn medegedeeld. Dit is cruciaal in een goede rapportage. Daarnaast dienen de volgende zaken gerapporteerd worden: datum afgelegd huisbezoek is de inschrijving burgerzaken conform woonsituatie? is een correct huurcontract aanwezig? beschrijving van het pand (is het een volledige woning, een etage, een kamer etc etc). bij kamerbewoning: de locatie van de kamer in het pand globale beschrijving woonruimte (inclusief keuken, badkamer, eventuele schuur/berging, zolder, kelder), denk aan meubilair en persoonlijke spullen. beschrijving slaapkamer(s) is kleding aanwezig? is administratie aanwezig? zijn er levensmiddelen aanwezig? is de koelkast in gebruik? is toilet/douche in gebruik? eventuele verklaringen van andere bewoners, buren etc etc. Het rapport wordt voor diverse doeleinden gebruikt. Vooral voor bezwaar- en beroepsprocedures is het van belang dat de rapportage aan de bovengenoemde criteria voldoet. 15