Midden- en kleinbedrijf. Kantoor Almelo. Vereniging Hogescholen Postbus CC Den Haag

Vergelijkbare documenten
... In mijn brief van 28 mei 2013 heb ik u geïnformeerd over de iscale aspecten van de cao voor het hoger beroepsonderwijs zoals deze toen gold.

Kantoor Almelo. Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie Postbus AB ZOETERMEER. Geacht heer,

... In de bijgevoegde rapportage informeer ik u over het resultaat van de beoordeling

Kantoor Arnhem. Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Secretariaat CAO voor de Tandtechniek Postbus GD UTRECHT.

Kennisgroep CAO Kantoor Utrecht. Nederlandse Zuivel Organisatie. Postbus AA Den Haag

kantoor Den Haag Stichting Vakraad Metaal en Techniek Postbus AE DEN HAAG Geachte heer,

Datum 21 augustus 2014 Vereniging Sociaal Comité van Werkgevers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen ...

Kantoor Almelo. Werkgeversvereniging Uitgeverijbedrijf Postbus AA AMSTERDAM. Geachte heer,

Midden- en kleinbedrijf. Kantoor Almelo. Secretariaat Sociaal Partners CAO VVT Postbus RG UTRECHT

Kantoor Arnhem. Vereniging van Recreatieondernemingen Nederland, RECRON. Postbus AC DRIEBERGEN. Geachte heer/mevrouw,

Midden- en kleinbedrijf Kantoor Eindhoven. BOVAG t.a.v. het secretariaat Postbus DC Bunnik

Kantoor Almelo. Vereniging Hogescholen. Postbus CC DEN HAAG. Geachte heer,

Kantoor Almelo. Nederlandse Vereniging van Banken Postbus JK AMSTERDAM. Geachte mevrouw,

... De beoordeling heeft plaatsgevonden naar de cao en naar de wet- en regelgeving zoals die gelden per 1 januari 2017.

Kantoor Almelo. Vereniging MBO Raad Postbus DB WOERDEN. Geachte mevrouw,

Kantoor Arnhem. Federatie van de Groothandel in Levensmiddelen. Overgoo JZ LEIDSCHENDAM. Geachte heer/mevrouw,

Kantoor Arnhem. Werkgeversorganisatie in de Sport. Postbus AD ARNHEM. Geachte heer/mevrouw,

Midden- en kleinbedrijf Kantoor Eindhoven. Land- en Tuinbouworganisatie Nederland Bezuidenhoutseweg AC Den Haag

kantoor Den Haag PO-Raad Postbus AE Utrecht Geachte heer,

Kennisgroep CAO Kantoor Utrecht. VO-Raad Postbus RG Utrecht. Betreft: Beoordeling cao voortgezet onderwijs 1 juni oktober 2019

Kantoor Eindhoven. Branchevereniging VHG Postbus CA Houten. Betreft: CAO Hoveniersbedrijf in Nederland 2016/2018.

Kantoor Arnhem. Vereniging van Nederlandse Cateringorganisaties Postbus AR GORINCHEM. Geachte heer,

Midden- en kleinbedrijf Kantoor Eindhoven. Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS) Postbus CE Rijswijk

Betreft: cao Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen 2017/2018

Midden- en kleinbedrijf Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland Bezuidenhoutseweg AL Den Haag

Betreft: beoordeling cao in het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf op fiscale aspecten

kantoor Den Haag Verbond van Verzekeraars Postbus AL DEN HAAG Geachte heer,

... Ik verzoek u vriendelijk om de cao-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen.

kantoor Den Haag CUMELA Nederland Postbus BD NIJKERK Geachte mevrouw,

Kantoor Almelo. CLC-VECTA De Corridor 5C 3621 ZA BREUKELEN. Geachte mevrouw,

... Ik verzoek u vriendelijk om de cao-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen.

... Betreft beoordeling CAO voor het Hoger Personeel in de Metalektro op fiscale aspecten

Midden- en kleinbedrijf Kantoor Eindhoven. Vereniging Zelfstandige Apotheken (VZA) Postbus BN Den Haag. Betreft: cao Apotheken 2017

Kantoor Arnhem. Vereniging van Nederlandse Groenvoederdrogerijen. S. de Jongstraat MA WOUDSEND. Geachte heer/mevrouw,

Kantoor Eindhoven. Stichting Bedrijfsraad Motorvoertuigen en Tweewielerbedrijf t.a.v. het secretariaat Waterveste 1a 3992 DB Houten

kantoor Den Haag Vereniging Openbare Bibliotheken Postbus BC Den Haag Geachte mevrouw,

kantoor Den Haag Stichting Raad van Overleg in de Metalektro (ROM) Postbus AK LEIDSCHENDAM Geachte heer,

kantoor Den Haag Actor Bureau voor sectoradvies Stationsweg AA WOERDEN Geachte heer,

Kantoor Arnhem. Werkgevers Vereniging Nederlandse Crematoria Postbus AB DEN HAAG. Geachte mevrouw,

Kantoor Almelo. Centraal Orgaan voor de Vleessector Postbus AB ZOETERMEER. Geacht mevrouw,

Artikel 6b Telewerken Artikel 11 Vergoeding overwerk Artikel 13 Regeling fietsenplan

... Betreft Beoordeling CAO voor de Graanbe- en verwerkende Bedrijven op fiscale aspecten

... In deze rapportage verwijs ik naar het Handboek Loonheffingen 2014, uitgave januari (hierna:

Kantoor Arnhem. Vereniging VACO. Postbus AA LEIDEN. Geachte heer/mevrouw,

Midden- en kleinbedrijf Kantoor Eindhoven. INretail. Arnhemse Bovenweg AG Zeist. Betreft: cao Retail Non-Food.

Kantoor Eindhoven. Landelijke Huisartsen Vereniging Postbus LB Utrecht

kantoor Den Haag Stichting Raad van Overleg in de Metalektro (ROM) Postbus AK LEIDSCHENDAM Geachte heer,

Kantoor Almelo. Stichting FSO / KNV Busvervoer. Postbus AD CULEMBORG. Geachte heer,

Kantoor Arnhem. Vereniging van Nederlandse Cateringorganisaties. Postbus AR GORINCHEM. Geachte heer,

... De NVZ vereniging van ziekenhuizen kent een cao. De huidige cao heeft een looptijd van 1 maart 2011 tot 1 maart 2014.

kantoor Haarlem BETA t.a.v. secretariaat Postbus BC Rotterdam Geachte heer, mevrouw,

... In mijn brief van 14 maart 2013 heb ik u geïnformeerd over de beoordeling van de CAO Kabel & Telecom zoals die gold tot 1 april 2014.

Midden- en kleinbedrijf Kantoor Eindhoven. Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland Bezuidenhoutseweg AC Den Haag

Kantoor Almelo. VO-raad Postbus RG UTRECHT. Geachte mevrouw,

Vaktechniek Belastingen Kennisgroep CAO Kantoor Arnhem

Grote ondernemingen Kantoor Arnhem

... Enkele weken geleden heeft u mij de CAO Waterbedrijven toegestuurd, zoals deze tot en met 31 december 2014 is overeengekomen.

kantoor Den Haag AWVN Postbus AB DEN HAAG Geachte heer,

Kantoor Almelo. VO-raad Postbus RG UTRECHT. Geachte mevrouw,

Kantoor Almelo. CAO Partijen Schilders Postbus AA Waddinxveen. Geachte mevrouw,

Kantoor Almelo. Koninklijke Vereniging OnderhoudNL Postbus AA WADDINXVEEN. Geachte heer,

Midden- en kleinbedrijf Kantoor Breda. FCB Dienstverleners in Arbeidsmarktvraagstukken. Postbus GC UTRECHT

Kantoor Arnhem. Vereniging Ambulancezorg Nederland Postbus AL ZWOLLE. Geachte mevrouw,

Midden- en kleinbedrijf Kantoor Eindhoven. FCB Secretariaat Cao-tafel Sociaal Werk Postbus GC Utrecht

Grote ondernemingen Kantoor Arnhem

Midden- en kleinbedrijf. FCB Jeugdzorg. Postbus GC Utrecht. Kantoor Almelo. Betreft: beoordeling cao Jeugdzorg op fiscale aspecten

Kantoor Almelo. ANKO/Brancheplatform Postbus AE HUIZEN. Geachte mevrouw,

... Betreft CAO voor het Hoger Personeel in de Metalektro , algemeen verbindend verklaard tot en met 30 juni 2013

... Ik verzoek u om de cao-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen.

kantoor Den Haag FCB Dienstverlenen in Arbeidsmarktvraagstukken Postbus GC UTRECHT Geachte heer,

Kantoor Almelo. Vereniging van Universiteiten Postbus ES DEN HAAG. Geachte mevrouw,

Kantoor Arnhem. Belangenvereniging Practici Werkgevers. Leuvenstraat HC AMSTERDAM. Geachte heer/mevrouw,

kantoor Den Haag Modint Postbus AK ZEIST Geachte mevrouw,

Kantoor Almelo. WENb. Postbus DL ARNHEM. Geachte heer,

Kantoor Arnhem. Algemene Kokswaren en Snackproducenten Vereniging. Postbus AB ZOETERMEER. Geachte heer/mevrouw,

Kantoor Rotterdam. Koninklijke Horeca Nederland. Postbus AN WOERDEN. Geachte heer,

Kantoor Arnhem. Landelijke Huisartsen Vereniging Postbus LB UTRECHT. Geachte mevrouw,

3007 BB ROTTERDAM Telefoon

Via internet heb ik kennis genomen van de cao Gehandicaptenzorg zoals deze voor de periode van 1 januari 2017 tot 1 april 2019 is overeengekomen.

kantoor Den Haag Vereniging van Orgelbouwers in Nederland t.a.v. het secretariaat Postbus AC HEEMSTEDE Geachte heer, mevrouw,

Kantoor Arnhem. VZA Afdeling Arbeidszaken Postbus BN DEN HAAG. Geachte heer/mevrouw,

Kantoor Eindhoven. Stichting Vakraad voor de Timmerindustrie Postbus AA Bussum. Betreft: CAO voor de Timmerindustrie 2015/2017

Kantoor Arnhem. Nederlandse Federatie van Universitair medische centra Postbus GR UTRECHT. Geachte mevrouw,

Belastingdienst/ Kantoor Almelo

Kantoor Almelo. PO-Raad Postbus AE UTRECHT. Geachte heer,

Kantoor Utrecht. Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging Postbus AH GOUDA. Geachte heer,

Kantoor Arnhem. De Nederlandse Veiligheidsbranche, sectie Evenementen- en Horecabeveiliging. Postbus AR GORINCHEM. Geachte heer/mevrouw,

Oost/kantoor Almelo ALMELO. Geachte heer,

Kantoor Arnhem. Nederlandse Vereniging voor Dakdekkersbedrijven Hellende Daken, Het Hellende Dak. Postbus BB VEENENDAAL

Kantoor Rotterdam. Stichting Raad van Overleg in de Metalektro Postbus AK Leidschendam. Geachte heer,

> Postbus AE Hoofddorp Telefax

Via internet heb ik kennis genomen van de cao Ziekenhuizen zoals deze voor de periode van 1 januari 2017 tot 1 april 2019 overeen is gekomen.

1 Telefoon Telefax (0546) Kennisgroep CAO ...

Kantoor Arnhem. Algemene Nederlandse Bond van Natuursteenbedrijven. Ceintuurbaan LG HARDERWIJK. Geachte heer/mevrouw,

... Ik verzoek u om de cao-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen.

Oost/kantoor Almelo ALMELO. Geachte,

... Betreft CAO in de Metalektro , algemeen verbindend verklaard tot en met 30 juni 2013

Via internet heb ik kennis genomen van de cao GGZ zoals deze voor de periode van 1 maart 2017 tot 1 juni 2019 overeen is gekomen.

Oost kantoor Almelo. Werkgeversvereniging Waterbedrijven Postbus OO DL ARNHEM. Geachte heer,

... Ik verzoek u om de cao-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen.

Transcriptie:

Belastingdienst, Postbus 5105, 7600 GL Almelo Vereniging Hogescholen Postbus 123 2501 CC Den Haag Midden- en kleinbedrijf Stationsstraat 5 7607 GX Almelo Postbus 5105 7600 GL Almelo www.belastingdienst.nl Doorkiesnummer 088 154 84 38 atum Betreft: Beoordeling CAO voor het hoger beroepsonderwijs op fiscale aspecten Geachte heer, Via internet heb ik kennisgenomen van de CAO voor het hoger beroepsonderwijs zoals deze voor de periode van 1 april 2018 tot en met 31 maart 2020 overeen is gekomen. Bepalingen van deze cao heb ik beoordeeld op fiscale aspecten van de loonheffingen. Het doel hiervan is onder meer dat werkgevers zo goed mogelijk in staat zijn om hun fiscale verplichtingen na te komen. Ik heb de beoordeling beperkt tot de in mijn ogen belangrijkste fiscale aspecten. In de bijgevoegde rapportage informeer ik u over het resultaat van deze beoordeling. Wellicht ten overvloede vermeld ik dat u aan deze beoordeling alleen vertrouwen kunt ontlenen voor zover ik fiscale aspecten expliciet benoem. De beoordeling heeft plaatsgevonden naar de wet- en regelgeving zoals die geldt per 1 januari 2019. Ik verzoek u om de cao-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen. Ik ga ervan uit dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. Uiteraard kunt u ook bij mij terecht als u informatie wenst over de fiscale aspecten van niet in deze beoordeling genoemde cao-bepalingen. Hoogachtend, namens de inspecteur ON 718-1Z*1ED Belastingdienst/Kennisgroep cao Paginanummer 1 van 8

Bijlage, beoordeling CAO voor het hoger beroepsonderwijs 2020 op fiscale aspecten In deze rapportage verwijs ik naar het Handboek Loonheffingen 2018, uitgave 1 oktober 2018 (hierna: Handboek). U kunt de meest actuele versie van het Handboek raadplegen op belastingdienst.nl. Hier staan ook een downloadversie en de door de Belastingdienst uitgevoerde cao-beoordelingen. Artikel C-2 Geneeskundige keuring Volgens dit artikel is de Wet op de medische keuringen van toepassing. Een vergoeding voor of de verstrekking van een verplichte geneeskundige keuring behoort niet tot het loon. Ik verwijs naar paragraaf 20.1.9 van het Handboek. Artikel C-3 Wijzigen arbeidsovereenkomst Dit artikel schrijft voor dat de werkgever en de werknemer arbeidsovereenkomsten schriftelijk, conform het in bijlage II van de cao opgenomen model, moeten aangaan en wijzigen. In fiscaal opzicht impliceert dit dat zij ook wijzigingen op basis van het keuzemenu arbeidsvoorwaarden, conform het in bijlage II van de cao opgenomen model, vast moeten leggen. Ik verwijs naar de fiscale aspecten bij hoofdstuk L van de cao. Artikel E-4 Vergoeding voor nevenwerkzaamheden Dit artikel verplicht de werknemer om vergoedingen van derden, voor nevenwerkzaamheden die verband houden met de arbeidsovereenkomst met de werkgever, aan de werkgever af te dragen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen de werkgever, de werknemer en de derde gebruik maken van de zogenoemde doorbetaaldloonregeling. Ik verwijs naar paragraaf 4.14 van het Handboek. Artikel E-6 Verhaalsrecht Het vierde lid van dit artikel geeft de werkgever in bepaalde situaties van schade, indien sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid, verhaalsrechten op de werknemer. De betaling door de werknemer aan zijn werkgever van een schadevergoeding bij opzet of bewuste roekeloosheid vloeit voort uit het civiele recht en vormt geen negatief loon. Als de werkgever geen gebruik maakt van zijn verhaalsmogelijkheden is in beginsel sprake van loon. Artikel H-5 Gratificatie ambtsjubileum Volgens dit artikel heeft de werknemer bij het bereiken van een 25-jarig, een 40-jarig en een 50-jarig ambtsjubileum recht op een gratificatie ter grootte van respectievelijk 50%, 100% en 100% van zijn inkomen per maand. Voor de toepassing van de cao is voor het bereiken van het ambtsjubileum het aantal voor het ABP-pensioen geldige dienstjaren bepalend is. Een gratificatie bij een 25- en 40-jarig dienstverband is vrijgesteld tot maximaal Paginanummer 2 van 8

het loon over een maand. Ik verwijs naar paragraaf 19.2.1 van het Handboek. Een gratificatie bij een dienstverband van 50 jaar behoort tot het loon voor de loonheffingen. De tabellen voor bijzondere beloningen zijn van toepassing. Ik verwijs naar paragraaf 7.3.6 van het Handboek. In fiscaal opzicht mag de werkgever voor het bepalen van de diensttijd alleen die perioden meetellen gedurende welke de werknemer van - in materieel opzicht - dezelfde werkgever loon heeft genoten. Als het maatschappelijk gezien normaal is, kan de werkgever ook de diensttijd meetellen die is doorgebracht bij werkgevers die onder dezelfde cao vallen of deel uitmaken van hetzelfde concern. De in de cao gehanteerde telling, waarbij het aantal voor het ABPpensioen geldige dienstjaren bepalend is, kan tot gevolg hebben dat de gratificatie niet is vrijgesteld. Artikel I-2 Verhuiskosten In dit artikel is het recht op een verhuiskostenvergoeding geregeld. Om voor zo n vergoeding in aanmerking te komen moet de werknemer, onder meer, dichter bij zijn werk gaan wonen. De cao hanteert daartoe als maatstaf de reistijd per openbaar vervoer. De werkgever kan de werknemer verplichten tot terugbetaling van een evenredig deel van de tegemoetkoming indien de werknemer binnen twee jaar na verhuizing de arbeidsovereenkomst opzegt. De vergoeding voor verhuiskosten van een werknemer behoort tot het loon voor de loonheffingen tenzij de verhuizing voldoende verband houdt met de dienstbetrekking. Ook fiscaal geldt, onder meer, als voorwaarde dat de werknemer dichter bij zijn werk gaat wonen. Echter, de fiscaal- en arbeidsrechtelijke maatstaven zijn verschillend. Aan de betreffende fiscale voorwaarde is in ieder geval voldaan als de werknemer voorheen meer dan 25 kilometer van zijn werk woonde en tevens de verhuizing de reisafstand ten minste met 60% bekort. Zie paragraaf 20.1.5 van het Handboek. Een terugbetaling van een vergoeding die niet tot het loon behoort, komt niet in mindering op het loon. Zie paragraaf 4.9.2 van het Handboek. Artikel I-4 en I-5 Reiskosten Deze artikelen bevatten enkele uitgangspunten voor op hogeschoolniveau nader overeen te komen reiskostenregelingen. Een werkgever kan een reiskostenvergoeding geheel of gedeeltelijk aanwijzen als eindheffingsloon. Betreft het vervoer in het kader van de dienstbetrekking (zakelijk reizen), dan is de vergoeding geheel of gedeeltelijk gericht vrijgesteld. Woon-werkverkeer geldt als zakelijk reizen. De maximale gericht vrijgestelde vergoeding voor de kosten van zakelijke reizen bedraagt 0,19 per kilometer, ongeacht het vervoermiddel. Dit betekent dat werkgevers elke zakelijke kilometer, dus ook elke kilometer voor woon-werkverkeer, met maximaal 0,19 gericht vrijgesteld kunnen vergoeden. Uitzonderingen zijn vervoer per taxi, luchtvaartuig, schip, vervoer vanwege de inhoudingsplichtige of openbaar vervoer. De werkgever kan die reizen tot de werkelijke kosten vergoeden. Hoofdstuk 21 van het Handboek bevat een uitgebreide behandeling van de weten regelgeving over reiskosten. Paginanummer 3 van 8

Artikel I-6 Tegemoetkoming in verblijfskosten bij dienstreizen Volgens dit artikel ontvangt de werknemer die een dienstreis maakt de werkelijk door hem gemaakte verblijfkosten die redelijkerwijze voortvloeien uit de aard van de dienstreis. Een vergoeding van kosten van tijdelijk verblijf is gericht vrijgesteld. Ik verwijs naar paragraaf 20.1.1 van het Handboek. Artikel I-7 Uitzending buitenland Volgens dit artikel heeft de werknemer die buiten Nederland werkzaamheden moet verrichten, aanspraak op een tegemoetkoming in de verplaatsings- en de verblijfkosten. Daartoe kan de werkgever met de vakorganisaties nadere regelingen overeenkomen. Ik verwijs naar de fiscale aspecten bij de artikelen I-4 tot en met I-6 van deze cao. Voor de volledigheid verwijs ik tevens naar hoofdstuk 17 van het Handboek en naar onderdeel 3.3.1 van het besluit van 17 december 2014, nr. BLKB2014/1894M (zie: http://wetten.overheid.nl/bwbr0036072/). Artikel I-8 Vakbondscontributie Volgens dit artikel kan een werknemer, conform de in bijlage IV van de cao opgenomen regeling, (bruto)loon ruilen voor een (netto)vergoeding van vakbondscontributie. De vergoeding voor de contributie van een vakbond behoort tot het loon voor de loonheffingen. De werkgever kan deze vergoeding eventueel aanwijzen als eindheffingsloon. Voor de volledigheid wijs ik naar de fiscale aspecten bij hoofdstuk L van de cao. Hoofdstuk K Decentrale arbeidsvoorwaardenmiddelen Volgens dit artikel dienen hogescholen 1,41% van het getotaliseerde jaarinkomen aan decentraal overleg over arbeidsvoorwaarden te besteden. De cao geeft diverse voorbeelden van onderwerpen waarin de hogeschool het budget kan besteden, zoals aanvullende afspraken over loopbaanbeleid en telewerken. Als een hogeschool twijfelt over de fiscale gevolgen van decentrale afspraken kan hij, eventueel onder verwijzing naar deze brief, contact opnemen met zijn inspecteur. Hoofdstuk L Keuzemenu arbeidsvoorwaarden Dit hoofdstuk regelt welke bronnen en welke doelen de werknemer voor zijn arbeidsvoorwaarden kan gebruiken. Tevens bevat het artikel diverse daarbij in aanmerking te nemen spelregels. Vanuit fiscaal oogpunt staat het werkgevers en werknemers vrij om de overeengekomen beloning te wijzigen, al dan niet via een zogenoemd cafetariasysteem. Een dergelijk systeem moet voldoende realiteitswaarde hebben. Daarbij is het belangrijk een wijziging van de overeengekomen beloning te kunnen onderscheiden van de situatie dat de werknemer (al genoten) loon besteedt. De vormgeving van de keuzemogelijkheid is van belang om sterk Paginanummer 4 van 8

gelijkende situaties met verschillende gevolgen voor de loonheffingen van elkaar te onderscheiden. De werkgever en de werknemer moeten de wijziging van de arbeidsbeloning vastleggen als een wijziging van of als een aanvulling op de arbeidsovereenkomst. Als zij hier onvoldoende aandacht aan besteden is het mogelijk dat de wijziging niet de beoogde fiscale gevolgen heeft. Als de werknemer het loon besteedt, is het loon fiscaal reeds genoten, en wel voorafgaand aan of door de ruil. Het loon behoort dan tot het loon voor de loonheffingen. Ik verwijs naar de inleiding van hoofdstuk 4 en paragraaf 4.15 van het Handboek en het besluit van 12 december 2017, nr. 2017-188201 (zie: http://wetten.overheid.nl/bwbr0040428/). Hoofdstuk M Duurzame inzetbaarheid Dit hoofdstuk bevat twee regelingen ter bevordering van de duurzame inzetbaarheid. Artikel M-1 regelt de hoofdlijnen van het DI-budget. Dit budget bestaat, mede afhankelijk van de leeftijd, uit circa 40 tot 90 uren per jaar. De werknemer kan deze uren aanwenden voor (geclausuleerd) verlof of, tot een maximum van 200 uren, sparen. De werknemer kan deze uren niet omzetten in loon. Bij het einde van het dienstverband vervallen eventueel resterende uren. Artikel M-1-h bepaalt dat de werkgever in overleg met de PMR een reglement opstelt over de wijze waarop de DI-regeling in de praktijk wordt uitgevoerd. In dat reglement kan, aldus deze bepaling, ook worden opgenomen of en op welke wijze de DI-uren omgezet kunnen worden in te declareren kosten. Artikel M-2 bevat de hoofdlijnen van de regeling Werktijdvermindering Senioren. Kern van deze regeling is dat de werknemer gedurende een periode van maximaal vijf jaar voorafgaand aan zijn AOW, zijn werktijd met maximaal 20% kan verminderen tegen inlevering van een niet-evenredig deel van zijn salaris. Artikel M-2-c bepaalt dat de werkgever in overleg met de PMR een reglement kan opstellen over de wijze waarop deze regeling in de praktijk wordt uitgevoerd. Omdat de cao de uitvoering van de regeling aan de individuele werkgevers overlaat, beperk ik mij tot volgende fiscale kanttekeningen. Als een werknemer voortijdig stopt met - in voldoende mate - werken kan in fiscaal opzicht sprake zijn van een regeling voor vervroegd uittreden (hierna: RVU). In geval van een RVU is de werkgever, naast de reguliere heffing, een eindheffing verschuldigd van 52% over de werkgeversbijdrage aan die regeling. Ik verwijs naar de paragrafen 19.3.1 en 24.7 van het Handboek. In bepaalde situaties leidt het (tijdelijk) minder werken of zelfs volledig stoppen met werken niet tot een RVU. Van een RVU is onder meer geen sprake als de vermindering van de arbeidsduur volledig het gevolg is van het opnemen van levensloopverlof. Evenmin kan een RVU ontstaan enkel door het opnemen van stuwmeerverlof, mits aan elke van de volgende voorwaarden is voldaan: - de aanspraken op verlof bedragen niet meer dan de arbeidsduur per week gerekend over een periode van vijftig weken; - de verlofaanspraken worden niet op een zodanig moment toegezegd dat opname alleen nog mogelijk is voorafgaande aan pensioen; - aan het toekennen van de (extra) verlofaanspraken wordt niet de Paginanummer 5 van 8

voorwaarde verbonden dat de werknemer het verlof direct voorafgaande aan pensioen moet opnemen. Ook combinaties van levensloopverlof en stuwmeerverlof (bijvoorbeeld wekelijks twee dagen levensloopverlof en drie dagen stuwmeerverlof) leiden niet tot een RVU. Echter, bij samenloop van bovenbedoelde verlofsoorten met een seniorenregeling kan wèl een RVU ontstaan. Bij zo'n samenloop is van belang dat de werknemer wekelijks in voldoende mate feitelijk blijft werken. Voldoende betekent: ten minste de helft van de arbeidsduur in het laatste kalenderjaar voorafgaand aan het begin van de periode die aanvangt tien jaar direct voorafgaande aan de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum. Daarbij hoeft de werkgever overigens geen rekening te houden met ziekte, arbeidsongeschiktheid of in het (betreffende) kalenderjaar toegekend (regulier) vakantieverlof. Ik verwijs naar V&A 12-003 op www.belastingdienstpensioensite.nl (V&A Handreikingen pensioen LB), zoals op 27 oktober 2017 geactualiseerd. Voor de volledigheid merk ik op dat het aankopen van verlofrechten gevolgen kan hebben voor het pensioengevend salaris. Ik verwijs naar het besluit van 24 november 2017, nr. 2017-126948 (zie http://wetten.overheid.nl/bwbr0040335/). Als een werkgever twijfelt over de fiscale gevolgen van de DI-regeling of de regeling Werktijdvermindering Senioren kan hij, eventueel onder verwijzing naar deze brief, uitsluitsel vragen aan zijn inspecteur. Hoofdstuk O Professionalisering Dit hoofdstuk betreft de professionele ontwikkeling van de werknemers. Op hogeschoolniveau moet de werkgever een professionaliseringsplan opstellen. Als onderdeel daarvan moet de werkgever jaarlijks minimaal 6% aan professionalisering besteden. De helft daarvan wordt besteed aan een basisrecht in uren, de andere helft aan kosten zoals reis- en verblijfkosten, collegegeld en materiaalkosten en aan vervangingsposten Vergoedingen of verstrekkingen in verband met een studie of een opleiding die een werknemer volgt in het kader van de dienstbetrekking dan wel voor het verkrijgen van inkomsten uit werk en woning (scholingskosten) zijn onder voorwaarden gericht vrijgesteld. Voor meer informatie over de vergoeding van studiekosten verwijs ik naar de paragrafen 20.1.3 en 20.1.4 van het Handboek. Artikel T-1 Pensioen Voor de volledigheid merk ik op dat de pensioenregeling geen onderdeel van deze beoordeling uitmaakt. Artikel T-3 Persoonsgebonden re-integratietraject Volgens dit artikel heeft de werknemer ter voorkoming en beperking van werkloosheid en onder voorwaarden, recht op een persoonsgebonden reintegratietraject. Volgens bijlage XI van de cao draagt de werkgever de kosten van zo n traject. Daarbij geldt een plafond dat afhankelijk is van de leeftijd van de werknemer. Werknemers van 50 jaar en ouder hebben bijvoorbeeld recht op een financiering tot maximaal 12.000. Als indicatieve bestedingsmogelijkheden noemt de cao onder meer een bijdrage in de kosten van het starten van een eigen onderneming en loopbaanadvisering. De fiscale gevolgen zijn afhankelijk van de feitelijke aanwending van het Paginanummer 6 van 8

budget. Een bijdrage in de kosten van het starten van een eigen onderneming behoort bijvoorbeeld tot het loon. Ook het vergoeden of verstrekken van loopbaanadvisering kan als loon kwalificeren. Als een werkgever twijfelt over de fiscale gevolgen van een concreet re-integratietraject kan hij, eventueel onder verwijzing naar deze brief, uitsluitsel vragen aan zijn inspecteur. Artikel T-4 Collectieve zorgverzekering Volgens het eerste lid van dit artikel sluit de Vereniging voor Hogescholen een collectieve zorgverzekering af, waarvan de werknemer gebruik kan maken. Volgens het tweede lid van dit artikel ontvangt de werknemer, naar rato van zijn betrekkingsomvang, onafhankelijk van de deelname aan de collectieve zorgverzekering, jaarlijks een brutobedrag van 300. Dit bedrag behoort tot het loon voor de loonheffingen. De preambule vermeldt over de in artikel T-4 bedoelde zorgverzekering nog het volgende: Iedere werknemer in het hoger beroepsonderwijs kan deelnemen aan de collectieve zorgverzekering hbo. Sociale partners in het hbo dragen er zorg voor dat ook gepensioneerden en arbeidsongeschikten in de sector van de collectieve zorgverzekering of een gelijkwaardige voorziening gebruik kunnen maken. Onderdeel van de afspraken over de collectieve zorgverzekering is dat elke hogeschool tevens zorgt (sic) draagt voor voorzieningen in het kader van de arbeid gerelateerde zorg, al dan niet in de vorm van een verzekering. De kosten van deze voorziening of verzekering bedragen ongeveer 55 per werknemer per jaar. De fiscale gevolgen van deze voorziening of verzekering heb ik niet beoordeeld. Artikel T-5 Rechten van nabestaanden bij overlijden Dit artikel regelt het recht op een nabestaandenuitkering bij overlijden van de werknemer. Voor de gevolgen van (de aanspraak op) een (eenmalige) overlijdensuitkering voor de loonheffingen verwijs ik naar de paragrafen 19.1.7 en 19.1.8 van het Handboek. In deze paragrafen staan uitvoerig de gevolgen beschreven van een aantal te onderscheiden situaties. De omstandigheid dat ook anderen dan de partner of de kinderen van de overledene de overlijdensuitkering kunnen ontvangen, maakt de aanspraak onzuiver. Dit betekent dat de aanspraak niet is vrijgesteld en dat loonheffingen over deze aanspraken verschuldigd zijn. Ik neem aan dat dit gevolg bij het overeenkomen van de cao niet is bedoeld. Onder de voorwaarde dat de tekst bij een eerstvolgende cao zal zijn aangepast is het mogelijk de aanspraak aan te wijzen als een vrijgestelde aanspraak. Een verzoek daarvoor kunt u indienen bij het Ministerie van Financiën (Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek/Team Brieven en beleidsbesluiten, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag). Artikel T-8 WGA-premie Dit artikel biedt de werkgever de mogelijkheid om de WGA-premie gedeeltelijk op de werknemer te verhalen. Paginanummer 7 van 8

Als de werkgever de WGA-premie (WGA-vast en WGA-flex) gedeeltelijk op de werknemer verhaalt, moet hij de verhaalde premie inhouden op het nettoloon. Als de werkgever geen WGA-premie verhaalt is er voor de werknemer geen belast voordeel. Ik verwijs naar paragraaf 5.6.9 van het Handboek. Artikel T-9 Levensloopregeling Volgens dit artikel kan de werknemer deelnemen aan de levensloopregeling hbo. Per 1 januari 2012 is het niet meer mogelijk om deelnemer te worden aan een levensloopregeling. Bestaande deelnemers kunnen onder voorwaarden gebruik maken van overgangsrecht. Ik verwijs voor een uitvoerige toelichting naar hoofdstuk 22 van het Handboek. Paginanummer 8 van 8