IMTECH PENSIOENREGLEMENT VOOR WERKNEMERS DIE VALLEN ONDER DE CAO VOOR DE BEDRIJFSTAK METAAL EN TECHNIEK



Vergelijkbare documenten
REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

ANW- Hiaat Reglement 2015

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Reglement Anw-hiaatpensioen

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

P E N S I O E N R E G L E M E N T

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

RANK XEROX (NEDERLAND) N.V. PENSIOENREGLEMENT

Reglement Anw-hiaatpensioen

PENSIOENREGLEMENT G VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH VOOR WERKNEMERS IN DIENST VAN RADIO HOLLAND DAN WEL DAARAAN GELI- EERDE BEDRIJVEN

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

RANK XEROX (NEDERLAND) B.V. PENSIOENREGLEMENT

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Aanvullend reglement

RANK XEROX (NEDERLAND) N.V. PENSIOENREGLEMENT

Stichting Pensioenfonds Citco Nederland

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

RANK XEROX (NEDERLAND) N.V. PENSIOENREGLEMENT

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

P E N S I O E N R E G L E M E N T

INHOUDSOPGAVE Pensioenreglementen... 4 Overeenkomst Statuten... 54

REGLEMENT FLEXIBELE AANVULLINGSREGELING (FAR)

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics PENSIOENREGLEMENT 62 JAAR VAN STICHTING PENSIOENFONDS SABIC INNOVATIVE PLASTICS

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

STICHTING PENSIOENFONDS XEROX VENRAY REGLEMENT BASISPENSIOENREGELING 65+

Progress. Pensioenreglement 2002

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Progress. Pensioenreglement 2002

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Reglement ANW-hiaatverzekering. van. Pensioenfonds Deloitte

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

STICHTING PENSIOENFONDS FORBO PREPENSIOENREGLEMENT FORBO FLOORING B.V. laatste aanpassing januari 2013

STICHTING PENSIOENFONDS DUPONT NEDERLAND. Pensioenreglement voor de Eindloonregeling

Best. PF Aviko Pensioenreglement van de. Stichting Pensioenfonds Aviko

Uw pensioen bij Shell

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

PENSIOENREGLEMENT 1. Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Artikel 1. Definities

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

STICHTING NORIT PENSIOENFONDS ALGEMEEN PENSIOENREGLEMENT

STICHTING PENSIOENFONDS XEROX VENRAY REGLEMENT BASISPENSIOENREGELING 65+

Uw pensioen bij Shell

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)

Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds. Peek & Cloppenburg. geldend vanaf 1 januari Voor werknemers geboren na 1949

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2. Artikel 2 Voorwaarden deelneming 3. Artikel 3 Aanvang ANW-hiaatpensioenreglement, einde dekking, nietige dekking 3

Addendum op het pensioenreglement van 1 januari 1988, versie 8

STICHTING PENSIOENFONDS OPENBARE APOTHEKERS (SPOA), gevestigd te s-gravenhage.

Reglement Versleepregeling

Stichting Pensioenfonds N.V. W.A. Hoek s Machine- en Zuurstoffabriek. Pensioenreglement: pensioenspaarregeling op basis van kapitaalsparen

Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.

Aanvullend reglement

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

Reglement Stichting Pensioenfonds Randstad

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

PENSIOENREGLEMENT 62 JAAR VAN STICHTING PENSIOENFONDS GENERAL ELECTRIC NEDERLAND

Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet

Reglement pensioenregeling WUH. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 26/09/2014; in werking getreden per 01/01/2015)

Reglement Stichting Pensioenfonds Randstad

PENSIOENREGLEMENT. Gewijzigd per: 1 januari 2014 Goedkeuringsdatum : 17 december 2013 Definitieve versie

Transcriptie:

IMTECH PENSIOENREGLEMENT VOOR WERKNEMERS DIE VALLEN ONDER DE CAO VOOR DE BEDRIJFSTAK METAAL EN TECHNIEK

2

INHOUD ARTIKEL 1 ALGEMENE BEPALINGEN 4 ARTIKEL 2 DEELNEMERS 5 ARTIKEL 3 INFORMATIEVERSTREKKING 5 ARTIKEL 4 OMSCHRIJVING VAN DE PENSIOENAANSPRAKEN 7 ARTIKEL 5 JAARSALARIS 7 ARTIKEL 6 FRANCHISE 7 ARTIKEL 7 PENSIOENGRONDSLAG 7 ARTIKEL 8 DEELNEMERSJAREN 9 ARTIKEL 9 OUDERDOMSPENSIOEN 9 ARTIKEL 10 NABESTAANDENPENSIOEN 10 ARTIKEL 11 BIJZONDER NABESTAANDENPENSIOEN 10 ARTIKEL 12 WEZENPENSIOEN 11 ARTIKEL 13 VEREVENING VAN PENSIOEN 11 ARTIKEL 14 INDIVIDUEEL PENSIOENSPAREN 13 ARTIKEL 15 FLEXIBELE PENSIONERING 14 ARTIKEL 16 WIJZIGING VAN SOCIALE WETTEN 15 ARTIKEL 17 BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP 15 ARTIKEL 18 TOESLAGEN OP PENSIOENAANSPRAKEN 16 ARTIKEL 19 WAARDEOVERDRACHT EN AFKOOP 16 ARTIKEL 20 FINANCIERING 17 ARTIKEL 21 VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW BIJ (GEDEELTELIJKE) ARBEIDSONGESCHIKTHEID 19 ARTIKEL 22 VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW BIJ NIET VERWIJTBARE WERKLOOSHEID 21 ARTIKEL 23 HERVERZEKERING VAN PENSIOENAANSPRAKEN 21 ARTIKEL 24 UITGESLOTEN RISICO S 22 ARTIKEL 25 UITBETALING VAN PENSIOEN 22 ARTIKEL 26 ANTICUMULATIE 23 ARTIKEL 27 OVERDRACHT, INPANDGEVING VAN RECHTEN ENZ. 23 ARTIKEL 28 SLOTBEPALING 23 ARTIKEL 29 INWERKINGTREDING 23 UITKERINGSREGLEMENT OVERGANGSREGELING 25 3

ARTIKEL 1 ALGEMENE BEPALINGEN In dit Pensioenreglement, alsmede in eventuele aanvullingen hierop zullen de onderstaande termen de betekenis hebben, die daaraan in dit artikel worden toegekend, tenzij uit het zinsverband anders blijkt. A. HET FONDS: de stichting: Stichting Centraal Pensioenfonds Internatio-Müller ; B. DE STATUTEN: de Statuten van het Fonds; C. HET BESTUUR: het Bestuur van het Fonds; D. DE RAAD VAN BESTUUR: de Raad van Bestuur van de naamloze vennootschap Imtech N.V., gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudende te Gouda; E. DE AANGESLOTEN VENNOOTSCHAP: de instelling als bedoeld in Artikel 4 van de Statuten; F. DE WERKNEMER: de werknemer die een arbeidsovereenkomst met een aangesloten vennootschap is aangegaan; G. DE DEELNEMER: de werknemer, die ingevolge Artikel 2 als deelnemer is aangewezen; H. DE GEWEZEN DEELNEMER: degene met wie de arbeidsovereenkomst met de aangesloten vennootschap is beëindigd en die recht of aanspraak op pensioen jegens het Fonds heeft; I. DE ECHTGENOOT: de echtgeno(o)t(e) van de deelnemer of de gewezen deelnemer; J. DE GEREGISTREERDE PARTNER: de ongehuwde persoon die als partner van de deelnemer of gewezen deelnemer is geregistreerd in de registers van de burgerlijke stand op grond van artikel 1:80a BW. In dit Pensioenreglement wordt een geregistreerde partner gelijkgesteld met een echtgenoot; K. DE PARTNER: een ongehuwde persoon, niet zijnde een geregistreerde partner of een bloed- of aanverwant in de rechte lijn, met wie de ongehuwde deelnemer of gewezen deelnemer een gezamenlijke huishouding voert, die in een notarieel bekrachtigd samenlevingscontract, waarin (enige) vermogensrechtelijke aangelegenheden zijn opgenomen, is aangewezen als begunstigde van het nabestaandenpensioen en die door de deelnemer of gewezen deelnemer bij het Bestuur is aangemeld; L. DE GEWEZEN ECHTGENOOT: de echtgenoot van de deelnemer of gewezen deelnemer met wie het huwelijk is geëindigd door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed; M. DE GEWEZEN GEREGISTREERDE PARTNER: de geregistreerde partner van de deelnemer of gewezen deelnemer van wie het geregistreerd partnerschap met de gewezen deelnemer is beëindigd anders dan door de dood of vermissing; N. DE GEWEZEN PARTNER: de partner van de deelnemer of gewezen deelnemer met wie het partnerschap is geëindigd; O. DE NABESTAANDE: de hiervoor omschreven echtgenoot, geregistreerde partner, partner, gewezen echtgenoot, gewezen geregistreerde partner of gewezen partner na overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer; P. HET KIND: Het kind van de deelnemer of gewezen deelnemer, dat tot deze deelnemer of gewezen deelnemer in familierechtelijke betrekking staat, alsmede het stief- en pleegkind van de deelnemer of gewezen deelnemer. Onder stief- en pleegkind wordt verstaan het stief- en pleegkind dat zowel bij het einde van zijn deelnemerschap als ten tijde van zijn overlijden als zijn eigen kind wordt onderhouden en opgevoed; Q. ARBEIDSONGESCHIKTHEID: arbeidsongeschiktheid conform de Wet werk en in komen naar arbeidsvermogen (WIA), voorzover ontstaan tijdens het dienstverband met een aangesloten vennootschap; R. NORM-PENSIOENDATUM: de eerste dag van de maand, waarin de deelnemer of gewezen deelnemer 61 jaar wordt; S. PENSIOENDATUM: de dag waarop de deelnemer daadwerkelijk met pensioen gaat; 4

T. MINIMUMLOON: het wettelijk minimumloon voor een werknemer van 23 jaar of ouder bij een volledig dienstverband; U. PSW: Pensioen- en spaarfondsenwet; V. FVP: Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering; W. WTV: Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf 1993. wordt gevolgd door een dienstverband met een andere aangesloten vennootschap; c. op het tijdstip dat een instelling, waarbij de deelnemer in dienst is, niet meer als aangesloten vennootschap kan worden beschouwd; d. op de pensioendatum. ARTIKEL 3 INFORMATIEVERSTREKKING ARTIKEL 2 DEELNEMERS Deelnemers zijn de werknemers geboren voor 1 januari 1950 en in dienst getreden voor 31 december 2005 van een aangesloten vennootschap die door de aangesloten vennootschap zijn aangemeld en door het Bestuur als deelnemer zijn toegelaten. Het deelnemerschap vangt aan op de datum waarop de werknemer een arbeidsovereenkomst met een aangesloten vennootschap is aangegaan, doch niet eerder dan op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 25 jaar bereikt. Indien een instelling als aangesloten vennootschap toetreedt vangt het deelnemerschap van de werknemers van deze instellingen niet eerder aan dan op het tijdstip waarop de betreffende instelling als aangesloten vennootschap is toegelaten. De Raad van Bestuur kan bepalen dat het deelnemerschap op een eerder tijdstip aanvangt. Het deelnemerschap kan niet aanvangen op een datum die ligt na 31 december 2005. Op verzoek van de Raad van Bestuur kunnen ook andere dan de in lid 1 genoemde werknemers verbonden aan een aangesloten vennootschap als deelnemer worden toegelaten, eventueel onder van dit Pensioenreglement afwijkende voorwaarden. Deze voorwaarden mogen echter niet in strijd zijn met de PSW. Het Bestuur zal iedere deelnemer bij de aanvang van zijn deelnemerschap een schriftelijk bewijs van deelnemerschap verstrekken, alsmede een exemplaar van de Statuten en het Pensioenreglement. Het Bestuur zal de deelnemers op de hoogte stellen van wijzigingen in de Statuten en het Pensioenreglement. Tevens stelt het Bestuur alle belanghebbenden in staat desgewenst kennis te nemen van de geldende Statuten en het geldende Pensioenreglement. Het Bestuur zal de deelnemer jaarlijks schriftelijk mededeling doen van de grootte van de voor hem verzekerde pensioenaanspraken en een opgave verstrekken van de aan het desbetreffende of voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van de pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen. Het Bestuur verstrekt op verzoek aan een deelnemer of gewezen deelnemer binnen drie maanden een opgave van de hoogte van de opgebouwde pensioenaanspraken. Het Bestuur kan voor deze opgave een vergoeding vragen. Het Bestuur zal aan de deelnemer voor wie sprake is van waardeoverdracht, als bedoeld in Artikel 8 lid 4, het aantal extra deelnemersjaren en de eventuele extra premievrije pensioenaanspraken mededelen. LID 5 Het deelnemerschap eindigt: a. bij overlijden van de deelnemer; b. bij beëindiging van het dienstverband tussen de deel - nemer en de aangesloten vennootschap, zonder dat dit 5

LID 5 Het Bestuur zal de deelnemer bij beëindiging van het deelnemerschap een schriftelijk bewijs verstrekken, waarin de hoogte van zijn premievrije pensioenaanspraken is aangegeven. LID 6 Het Bestuur verstrekt de gewezen echtgenoot bij ontbinding van het huwelijk met de deelnemer of gewezen deelnemer dan wel de gewezen partner bij ontbinding van het partnerschap met de deelnemer of gewezen deelnemer dan wel de gewezen geregistreerde partner na beëindiging van het geregistreerd partnerschap een bewijs van de aanspraak op bijzonder nabestaandenpesioen. LID 7 Iedere deelnemer en gewezen deelnemer is verplicht het Bestuur in kennis te stellen van wijzigingen in zijn burgerlijke staat, relatie met een pensioengerechtigde partner, gezin, adres of graad van arbeidsongeschiktheid. LID 8 Indien de deelnemer zijn ongehuwde partner als begunstigde van het nabestaandenpensioen wenst aan te wijzen, dient de deelnemer dit schriftelijk bij het Bestuur aan te melden, waarbij de volgende voorwaarden gelden: de deelnemer dient een bewijs te overleggen waaruit ten genoegen van het Bestuur blijkt dat door betrokkenen een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst is aangegaan, inhoudende (enige) vermogensrechtelijke aangelegenheden en waaruit de onderhoudsverplichting van de deelnemer jegens zijn partner blijkt; de deelnemer dient een uittreksel uit het bevolkingsregister te overleggen waaruit blijkt dat de deelnemer en zijn partner op hetzelfde adres woonachtig zijn; de deelnemer dient ten genoegen van het Bestuur aan te tonen dat de gezamenlijke huishouding tenminste een half jaar onafgebroken heeft geduurd. Indien de deelnemer of gewezen deelnemer het Bestuur in kennis stelt dat het partnerschap is geëindigd, zal de persoon die als partner was aangewezen als gewezen partner worden beschouwd, indien de deelnemer of gewezen deelnemer stukken overlegt waarin ten genoegen van het Bestuur wordt aangetoond dat sprake is van beëindiging van het partnerschap. minimaal zes maanden voor de gewenste pensioendatum aan het Bestuur schriftelijk mede te delen. Indien een deelnemer of gewezen deelnemer later dan de norm-pensioendatum wenst uit te treden dan dient de deelnemer dit minimaal zes maanden voor de norm-pensioendatum aan het Bestuur schriftelijk mede te delen. 0 Het Bestuur verstrekt de deelnemer of gewezen deel nemer vier maanden voor de pensioendatum een pensioenmededeling, waarin wordt aangegeven wat de hoogte van de pensioenaanspraken voor herschikking is op de gekozen pensioendatum en tevens verstrekt het Bestuur de deelnemer of gewezen deelnemer een keuzeformulier, waarop de deelnemer of gewezen deelnemer zijn keuze aangeeft ten aanzien van het geheel of gedeeltelijk afstand doen van nabestaandenpensioen ten einde zijn ouderdomspensioen te verhogen. Indien de deelnemer of gewezen deelnemer kiest voor handhaving van het nabestaandenpensioen dient het keuzeformulier alleen te worden ondertekend door de deelnemer of gewezen deelnemer. Wordt gekozen voor het geheel of gedeeltelijk afstand doen van het nabestaandenpensioen, dan dient het keuzeformulier zowel door de deelnemer of gewezen deelnemer als door de eventuele echtgenoot, partner of geregistreerde partner van de deelnemer of gewezen deelnemer te worden ondertekend. Het keuzeformulier, dient binnen één maand aan het Bestuur te worden geretourneerd. Indien de deelnemer of gewezen deelnemer gebruik wenst te maken van de andere mogelijkheden tot herschikking, zoals in Artikel 15 lid 3 omschreven, dan dient hij het Bestuur hiervan zo snel mogelijk op de hoogte te stellen. In overleg tussen het Bestuur en de deelnemer of gewezen deelnemer zullen dan de pensioenaanspraken na herschikking worden vastgesteld. Deze pensioenaanspraken zullen worden vastgelegd op een formulier dat door het Bestuur aan de deelnemer of gewezen deelnemer wordt verstrekt. De deelnemer of gewezen deelnemer dient dit formulier binnen een maand aan het Bestuur te retourneren. LID 9 Indien een deelnemer of gewezen deelnemer eerder dan de norm-pensioendatum wenst uit te treden dan dient hij dit 6

ARTIKEL 4 OMSCHRIJVING VAN DE PENSIOENAANSPRAKEN Met inachtneming van de bepalingen van dit Pensioenreglement geeft het deelnemerschap recht op: a. ouderdomspensioen ten behoeve van de deelnemer of gewezen deelnemer; b. nabestaandenpensioen ten behoeve van de echtgenoot, partner of geregistreerde partner van de deelnemer of gewezen deelnemer; c. bijzonder nabestaandenpensioen ten behoeve van de gewezen echtgenoot, gewezen partner of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer of gewezen deelnemer; d. wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de deelnemer of gewezen deelnemer; e. pensioenspaarkapitaal uit hoofde van de regeling individueel pensioensparen, ten behoeve van de deelnemer of gewezen deelnemer. Zolang een werknemer nog niet in aanmerking komt voor het deelnemerschap geeft het dienstverband met een aangesloten vennootschap aanspraak op nabestaanden- en wezenpensioen. Deze aanspraken worden vastgesteld als ware de werknemer deelnemer. Bij beëindiging van het dienstverband voor de aanvang van het deelnemerschap, anders dan door overlijden of in getreden arbeidsongeschiktheid, vervallen alle aanspraken op pensioen. Voor deelnemers die: geheel of gedeeltelijk op provisiebasis werken; werkzaam zijn buiten Nederland en/of van wie het salaris in andere valuta dan in euro s wordt vastgesteld; wordt het jaarsalaris vastgesteld door de Raad van Bestuur. De betrokken deelnemer wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. Het jaarsalaris wordt telkens per 1 januari vastgesteld en blijft tot aan de eerstvolgende 1 januari ongewijzigd met uitzondering van de volgende situaties: bij toetreding wordt het jaarsalaris vastgesteld naar het loon op dat moment; bij pensionering, overlijden respectievelijk intredende arbeidsongeschiktheid wordt per de datum van pensionering, overlijden respectievelijk intredende arbeidsongeschiktheid het jaarsalaris opnieuw vastgesteld, waar bij salariswijzigingen vóór 1 juli mede in aanmerking worden genomen; indien bij een aangesloten vennootschap vóór 1 juli van enig jaar een algemene salarisaanpassing plaatsvindt, wordt per de datum van deze algemene salarisaanpassing het jaarsalaris opnieuw vastgesteld. Het jaarsalaris wordt afgerond op hele euro s. ARTIKEL 6 FRANCHISE ARTIKEL 5 JAARSALARIS Voor de toepassing van dit Pensioenreglement wordt een franchise vastgesteld. Voor de toepassing van dit Pensioenreglement wordt een jaarsalaris vastgesteld. Het jaarsalaris is gelijk aan 12 maal het overeengekomen maandloon verhoogd met de vakantietoeslag en de overeengekomen vaste uitkeringen. De overeengekomen vaste uitkeringen worden tot maximaal het bedrag van het overeengekomen maandloon in aanmerking genomen. Het maandloon wordt vastgesteld uitgaande van de in de aangesloten vennootschap geldende normale werktijd. Gratificaties, tantièmes en loon uit overuren worden niet als loon beschouwd. Emolumenten als vrij wonen e.d. worden als loon beschouwd tot een door de Raad van Bestuur te bepalen bedrag. De franchise wordt per 1 januari van ieder jaar vastgesteld als het maximum pensioengevend jaarsalaris conform artikel II.2.3., lid a van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek. ARTIKEL 7 PENSIOENGRONDSLAG Voor de toepassing van dit Pensioenreglement wordt voor iedere deelnemer een vaste pensioengrondslag en een variabele pensioengrondslag vastgesteld. 7

8

De vaste pensioengrondslag is gelijk aan het jaarsalaris verminderd met de franchise. De variabele pensioengrondslag is gelijk aan een door de Raad van Bestuur vast te stellen deel van het in een kalenderjaar feitelijk uitgekeerde variabele inkomen uit hoofde van de overeenkomstig de door de Raad van Bestuur aangewezen regelingen van variabel inkomen. De variabele pensioengrondslag wordt vastgesteld uitgaande van de in de aangesloten vennootschap geldende normale werktijd. De betrokken deelnemer wordt door de Raad van Bestuur schriftelijk geïnformeerd over de hoogte van de variabele pensioengrondslag. ARTIKEL 8 DEELNEMERSJAREN Als deelnemersjaren tellen mee alle in ononderbroken dienstverband bij de aangesloten vennootschap doorgebrachte jaren vanaf de datum van aanvang van het deelnemerschap. Het aantal deelnemersjaren wordt in jaren en maanden nauwkeurig bepaald. Hierbij zal een aantal dagen minder dan 16 worden verwaarloosd, terwijl een aantal van 16 dagen of meer voor een volle maand zal worden gerekend. de extra deelnemersjaren dit maximum zou worden overschreden, worden extra deelnemersjaren toegekend tot het maximum is bereikt. Over het na toekenning van de extra deelnemersjaren resterende gedeelte van de overgedragen waarde worden daarnaast extra premievrije pensioenaanspraken toegekend. Indien de deelnemer uit hoofde van een voorgaand dienstverband aanspraak kan maken op een pensioenspaarkapitaal dan wordt dit pensioenspaarkapitaal toegevoegd aan het pensioenspaarkapitaal zoals dat voor de deelnemer wordt opgebouwd uit hoofde van de regeling individueel pensioensparen. De voorschriften met betrekking tot dit punt zijn opgenomen in bijlage I. Indien een deelnemer in enig jaar minder dan de normale werktijd in dienst is (geweest) van de aangesloten vennootschap, zal het betreffende deelnemersjaar slechts in aanmerking worden genomen in de verhouding van de werkelijke werktijd tot de normale werktijd. Indien een deelnemer voorafgaande aan zijn deelnemerschap premievrije pensioenaanspraken heeft verworven uit hoofde van een voorgaand dienstverband en de gekapitaliseerde waarde van de aanspraken aan het Fonds is overgedragen, zullen aan deze deelnemer daarvoor extra deelnemersjaren worden toegekend. Het aantal toe te kennen deelnemersjaren zal worden vastgesteld op basis van de door het Bestuur vastgestelde rekenregels. Aan het aantal meetellende deelnemersjaren wordt een maximum gesteld van 36. Indien door de toekenning van ARTIKEL 9 OUDERDOMSPENSIOEN Voor de deelnemersjaren gelegen na 1 januari 2000 wordt per deelnemersjaar een ouderdomspensioen opgebouwd van 1,95% van de in het desbetreffende jaar geldende som van de vaste en variabele pensioengrondslag. De opbouw eindigt uiterlijk op de norm-pensioendatum. De per 31 december 1999 opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen volgens het per die datum geldende Pensioenreglement worden beschouwd als opgebouwde aanspraken volgens dit Pensioenreglement, waarbij de ingangsleeftijd van het ouderdomspensioen op de normpensioendatum wordt gesteld waarbij het bedrag in euro s gelijk blijft. 9

Jaarlijks per 1 januari wordt voor de deelnemers de reeds opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen verhoogd. Deze verhoging wordt bepaald op basis van de stijging van het indexcijfer voor de CAO-lonen, met dien verstande dat: a. onder indexcijfer voor de CAO-lonen wordt verstaan het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde Indexcijfer voor de CAO-lonen voor Particuliere bedrijven per maand. Indien het Centraal Bureau voor de Statistiek overgaat tot het vaststellen van het indexcijfer voor de CAO-lonen op basis van een nieuwe reeks kan het Bestuur besluiten eveneens over te gaan op deze nieuwe reeks; b. het verhogingspercentage is gelijk aan het percentage, tot in één decimaal nauwkeurig, waarmee het indexcijfer voor de CAO-lonen voor de maand oktober van het voorafgaande jaar naar boven afwijkt van het indexcijfer voor de CAO-lonen voor de maand oktober van het jaar daaraan voorafgaand. Het ouderdomspensioen gaat, na beëindiging van het dienstverband, in op de norm-pensioendatum en wordt uitbetaald tot en met de dag van overlijden van de pensioengerechtigde. ARTIKEL 10 NABESTAANDENPENSIOEN Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag volgend op de dag van overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer en wordt uitbetaald tot en met de dag van overlijden van de pensioengerechtigde. LID 5 De aanspraak op nabestaandenpensioen ten behoeve van de echtgenoot, geregistreerde partner of partner van een deelnemer of gewezen deelnemer kan zonder de toestemming van de echtgenoot, geregistreerde partner of partner niet bij overeenkomst tussen de deelnemer of gewezen deelnemer en het Fonds of de aangesloten vennootschap worden verminderd, anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de PSW. Elk beding strijdig met het bepaalde in de vorige zin, is nietig. ARTIKEL 11 BIJZONDER NABESTAANDENPENSIOEN Het bijzonder nabestaandenpensioen is gelijk aan de premievrije aanspraak op nabestaandenpensioen die aan de deelnemer zou zijn toegekend, indien het deelnemerschap zou zijn beëindigd op de datum van ontbinding van het huwelijk dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap dan wel beëindiging van het partnerschap. Het nabestaandenpensioen bedraagt 70% van het volgens Artikel 9 van dit Pensioenreglement vastgestelde ouderdomspensioen. Bij overlijden van de deelnemer wordt dit ouderdomspensioen vastgesteld in de veronderstelling dat de deelnemer tot de norm-pensioendatum zou hebben deelgenomen met de laatstelijk voor hem vastgestelde vaste pensioengrondslag, alsmede de laatstelijk voor hem geldende werktijd. Indien ontbinding van het huwelijk dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap dan wel beëindiging van het partnerschap plaatsvindt nadat het deelnemerschap is geëindigd, is het bijzonder nabestaandenpensioen gelijk aan het premievrije nabestaandenpensioen dat op de datum van ontbinding van het huwelijk dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap dan wel beëindiging van het partnerschap is verzekerd. Indien op grond van Artikel 11 bijzonder nabestaandenpensioen is toegekend, wordt dit op het volgens lid 1 vastgestelde nabestaandenpensioen in mindering gebracht. Bij huwelijk respectievelijk geregistreerd partnerschap respectievelijk samenleving van een gewezen deelnemer op of na de pensioendatum zal geen recht op nabestaandenpensioen worden verleend. 10

Het bijzonder nabestaandenpensioen gaat in op de dag volgend op de dag van het overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer en wordt uitbetaald tot en met de dag van overlijden van de pensioengerechtigde. De bepalingen met betrekking tot het bijzonder nabestaandenpensioen uit hoofde van de regeling individueel pensioen sparen zijn vastgelegd in bijlage I. LID 5 Het bepaalde in lid 1 vindt geen toepassing indien de (gewezen) deelnemer en de echtgenoot respectievelijk geregistreerde partner respectievelijk partner dit bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of in de notariële akte in verband met de gezamenlijke huishouding of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding of de beëindiging van de gezamenlijke huishouding of de beëindiging van het geregistreerde partnerschap anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het Fonds is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. ARTIKEL 12 WEZENPENSIOEN Het jaarlijks wezenpensioen bedraagt voor elk kind 17,5% van het volgens Artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen. Bij overlijden van de deelnemer wordt dit ouderdomspensioen vastgesteld in de veronderstelling dat de deelnemer tot de norm-pensioendatum zou hebben deelgenomen in de pensioenregeling met de laatstelijk voor hem vastgestelde vaste pensioengrondslag, alsmede de laatstelijk voor hem geldende werktijd. Het wezenpensioen wordt verdubbeld met ingang van de dag volgend op die waarop de pensioengerechtigde ouderloos wordt. Het wezenpensioen gaat in op de dag volgend op de dag van overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer en wordt uitbetaald tot en met de dag waarop de pensioengerechtigde de leeftijd van 18 jaar bereikt, of, indien de pensioengerechtigde eerder overlijdt, tot en met de maand van overlijden van de pensioengerechtigde. De uitkering wordt verlengd tot uiterlijk de leeftijd van 27 jaar indien: de pensioengerechtigde zijn voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels besteedt aan het volgen van onderwijs of een opleiding voor een beroep; of de pensioengerechtigde ten gevolge van ziekte of gebreken niet in staat is om met arbeid 55% te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen, die overigens in gelijkwaardige omstandigheden ver - keren, kunnen verdienen en daartoe ook, hetzij in het afgelopen jaar niet in staat is geweest, hetzij vermoedelijk in het eerstkomende jaar niet in staat zal zijn. Bij huwelijk respectievelijk geregistreerd partnerschap respectievelijk samenleving van een gewezen deelnemer op of na de pensioendatum zal geen recht op wezenpensioen worden verleend. ARTIKEL 13 VEREVENING VAN PENSIOEN Indien het huwelijk van de deelnemer op of na 1 mei 1995 eindigt door echtscheiding alsmede in geval van scheiding van tafel en bed of in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap van een deelnemer, heeft de gewezen echtgenoot respectievelijk de gewezen geregistreerde partner een recht op uitbetaling jegens het Fonds van een deel van het aan de deelnemer toekomende ouderdoms pensioen. Dit deel is gelijk aan 50 procent van het ouderdomspensioen dat zou gelden indien: a. de tot verevening verplichte deelnemer uitsluitend zou hebben deelgenomen gedurende de deelnemersjaren gelegen tussen de datum van huwelijk respectievelijk aanvang van het geregistreerd partnerschap en het tijdstip van de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed respectievelijk beëindiging van het geregistreerd partnerschap én b. de tot verevening verplichte deelnemer op het tijdstip van echtscheiding of scheiding van tafel en bed respectievelijk beëindiging van het geregistreerd partnerschap het deelnemerschap zou hebben beëindigd anders dan door arbeidsongeschiktheid, pensionering of overlijden. Indien het tijdstip van beëindiging van het deelnemerschap ligt vóór het tijdstip van de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed respectievelijk de beëindiging van het geregistreerd partnerschap, heeft de gewezen echtgenoot een recht op uitbetaling jegens het Fonds van 50 procent van 11

het ouderdomspensioen, dat zou gelden indien de tot verevening verplichte gewezen deelnemer uitsluitend zou hebben deelgenomen gedurende de deelnemersjaren gelegen tussen de datum van huwelijk respectievelijk aangaan van het geregistreerd partnerschap en het tijdstip van beëindiging van het deelnemerschap. In afwijking van lid 1, tweede volzin en lid 1 sub a wordt bij de verevening rekening gehouden met een ander percentage respectievelijk een andere periode indien dit door de echtgenoten respectievelijk geregistreerde partners conform de voorwaarden in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is overeengekomen bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van geregistreerd partnerschap opgesteld op of na 1 mei 1995 of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap. Ten bewijze hiervan dient een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de overeenkomst aan het Fonds te worden overgelegd. Indien de echtgenoten respectievelijk de geregistreerde partners de toepasselijkheid van de Wet verevening pensioen rechten bij scheiding hebben uitgesloten, dienen zij eveneens ten bewijze hiervan een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de in dit artikel bedoelde overeenkomst aan het Fonds te overleggen. Indien op het tijdstip van echtscheiding of scheiding van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap het deel van het ouderdomspensioen, waarop recht op uitbetaling bestaat, gelijk of lager is dan het in artikel 32, lid 5 van de PSW genoemde bedrag wordt het pensioen niet verevend. LID 5 De uitbetaling aan de gewezen echtgenoot respectievelijk gewezen geregistreerde partners geschiedt onder de in dit reglement vastgelegde voorwaarden. De uitbetaling gaat in op het tijdstip waarop volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding recht op uitbetaling jegens het Fonds bestaat. LID 6 Het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen van de gewezen echtgenoot respectievelijk geregistreerde partner eindigt op de laatste dag van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt dan wel, indien eerder, op de laatste dag van de maand waarin de gewezen echtgenoot respectievelijk gewezen geregistreerde partner overlijdt. Het recht op uitbetaling eindigt eveneens op de laatste dag van de maand waarin de echtgenoten respectievelijk geregistreerde partners een schriftelijke mededeling aan het Fonds hebben gedaan, dat zij met elkaar zijn hertrouwd dan wel, ingeval van scheiding van tafel en bed, zich hebben verzoend dan wel een huwelijk aangaan na een geregistreerd partnerschap dan wel een geregistreerd partnerschap na een huwelijk zijn aangegaan dan wel opnieuw aangaan van een geregistreerd partnerschap. LID 7 Het recht op uitbetaling van de gewezen echtgenoot respectievelijk gewezen geregistreerde partner jegens het Fonds sluit, zolang dit recht bestaat, uitbetaling van de ter zake van die uitbetaling vastgestelde bedragen inclusief eventuele verhogingen aan de (gewezen) deelnemer uit. LID 8 Het Fonds verstrekt de gewezen echtgenoot respectievelijk gewezen geregistreerde partner een bewijsstuk waaruit de tijdens het huwelijk respectievelijk geregistreerd partnerschap opgebouwde aanspraak waarop de verevening zal worden gebaseerd blijkt alsmede van de ingangsdatum van de uitbetaling. De (gewezen) deelnemer ontvangt daarvan een afschrift. LID 9 De contante waarde van het recht op uitbetaling van de gewezen echtgenoot respectievelijk gewezen geregistreerde partner en het conform Artikel 11 vastgestelde recht op bijzonder nabestaandenpensioen kunnen worden om gezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de gewezen echtgenoot respectievelijk gewezen geregistreerde partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding respectievelijk beëindiging van het geregistreerd partnerschap is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het Fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. De gewezen echtgenoot respectievelijk de gewezen geregistreerde partner die een eigen recht op ouderdoms pensioen verwerft, is geen (gewezen) deelnemer in de zin van dit reglement. Het ouderdomspensioen gaat in en wordt uitbetaald conform de bepalingen van dit reglement. Het Fonds verstrekt aan de gewezen echtgenoot respectievelijk gewezen geregistreerde partner een bewijsstuk van 12

het eigen recht op ouderdomspensioen. De (gewezen) deelnemer ontvangt daarvan een afschrift. De (gewezen) deelnemer ontvangt voorts een opgave van zijn verminderd pensioen. 0 De aanspraak op ouderdomspensioen van een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde kan zonder toestemming van diens echtgenoten respectievelijk ge registreerde partners niet bij overeenkomst tussen de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en het Fonds of een aangesloten vennootschap worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de PSW tenzij de echtgenoten het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten. Elk beding, strijdig met het bepaalde in dit lid is nietig. 1 Bij de toepassing van dit artikel zullen de bepalingen van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding steeds in acht worden genomen. 2 Het recht op verevening kan alleen dan rechtstreeks jegens het Fonds worden uitgeoefend, indien de scheiding binnen twee jaar na het tijdstip van de scheiding op de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding voorgeschreven wijze aan het Fonds is gemeld. 3 Het recht op uitbetaling van de gewezen echtgenoot respectievelijk gewezen geregistreerde partner zoals vastgesteld conform lid 1 of lid 2 van dit artikel zal op dezelfde wijze worden verhoogd als de pensioenaanspraken vermeld in Artikel 18. 4 De bepalingen met betrekking tot de verevening van het ouderdomspensioen uit hoofde van de regeling individueel pensioensparen zijn vastgelegd in bijlage I. ARTIKEL 14 INDIVIDUEEL PENSIOENSPAREN Alle deelnemers nemen deel aan de regeling individueel pensioensparen. De middelen, opgebouwd in deze regeling, worden te zijner tijd aangewend ter verhoging van de pensioenen en/of het vervroegen van de datum van pensionering. De regels inzake individueel pensioensparen zijn vastgelegd in bijlage I. 13

ARTIKEL 15 FLEXIBELE PENSIONERING Op verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer kan deze eerder dan wel later dan de norm-pensioendatum met pensioen gaan. De deelnemer of gewezen deelnemer heeft hierbij de volgende keuzemogelijkheden: a. met pensioen gaan op de norm-pensioendatum; b. vroeger met pensioen gaan, echter niet eerder dan op de eerste dag van de maand, waarin de deelnemer 55 jaar wordt; c. na goedkeuring door de aangesloten vennootschap later met pensioen gaan, echter niet later dan de eerste dag van de maand, waarin de deelnemer 65 jaar wordt; d. met deeltijdpensioen gaan, echter niet eerder dan op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 55 jaar wordt en waarbij de omvang van het dienstverband na het aanvaarden van een deeltijdfunctie niet lager is dan 50% van de omvang van het dienstverband aan het eind van de periode direct voorafgaand aan de deeltijdpensionering. Vervroeging dan wel verlating van de pensioendatum vindt plaats conform door het Bestuur vastgestelde reken regels voor flexibele pensionering. Uitgangspunt voor deze rekenregels is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid van de aanspraken, waarbij sexe-neutrale omrekeningsfactoren gehanteerd worden voor en na vervroeging dan wel verlating van de pensioendatum. Het jaarlijks ouderdomspensioen kan echter nooit meer bedragen dan 100% van de laatstelijk vastgestelde som van de vaste en variabele pensioen grondslag, waarbij het genoemde percentage is gerela teerd aan het maximaal te behalen aantal deelnemersjaren. Op de pensioendatum komt het pensioenspaarkapitaal uit hoofde van de regeling individueel pensioensparen beschikbaar voor de inkoop van pensioenaanspraken onder handhaving van de reglementaire verhouding van ouderdoms-, nabestaanden- en wezenpensioen. Inkoop vindt plaats op basis van door het Bestuur vastgestelde rekenregels. Uitgangspunt voor deze rekenregels is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid van het pensioenspaarkapitaal voor en de aanspraken na inkoop. De deelnemer of gewezen deelnemer heeft op de pensioendatum de keuze zijn pensioenaanspraken samen met de aanspraken uit hoofde van de regeling individueel pensioensparen te herschikken. De deelnemer of gewezen deelnemer heeft hierbij de volgende opties: geheel of gedeeltelijk afstand doen van het nabestaandenpensioen ter verhoging van de aanspraak op ouderdomspensioen; geheel of gedeeltelijk afstand doen van het ouderdomspensioen ter verhoging van de aanspraak op nabestaandenpensioen; de hoogte van de uitkering van het ouderdoms pensioen te laten variëren, waarbij de verhouding waarbinnen in hoogte kan worden gevarieerd maximaal 100:75 bedraagt. Voor zover het voorgaande betrekking heeft op de periode voor de 65-jarige leeftijd van de deelnemer of de gewezen deelnemer blijft hierbij een bedrag van twee maal de laatst vastgestelde AOWuitkering voor gehuwden buiten beschouwing. Herschikking van pensioenaanspraken vindt plaats conform de door het Bestuur vastgestelde rekenregels voor flexibele pensionering. Uitgangspunt voor deze rekenregels is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid van de aanspraken, waarbij sexe-neutrale omrekeningsfactoren gehanteerd worden, voor en na herschikking. Het jaarlijks ouderdomspensioen kan echter nooit meer bedragen dan 100% van de laatstelijk vastgestelde som van de vaste en variabele pensioen grondslag, waarbij het genoemde percentage is gerelateerd aan het maximaal te behalen aantal deelnemers jaren. Overschrijding van het bedoelde percentage kan slechts plaatsvinden voor zover deze overschrijding het gevolg is van indexatie, waardeoverdracht of inruil van nabestaandenpensioen voor ouderdomspensioen. Het nabestaandenpensioen kan nooit meer bedragen dan 70% van het laatst vastgestelde jaarsalaris verminderd met 70% van de laatst vastgestelde AOW-uitkering voor gehuwden. Indien sprake is van verkregen aanspraken op bijzonder nabestaandenpensioen, heeft de keuze met betrekking tot het geheel of gedeeltelijk afstand doen van het nabestaandenpensioen geen betrekking op het bijzonder nabestaandenpensioen. 14

LID 5 Indien sprake is van, conform Artikel 13, lid 1 of lid 2, vastgesteld recht op uitbetaling van ouderdomspensioen van een gewezen echtgenoot respectievelijk gewezen geregistreerde partner, heeft de keuze met betrekking tot het geheel of gedeeltelijk omzetten van het ouderdomspensioen geen betrekking op het recht op uitbetaling. LID 6 Indien de deelnemer of gewezen deelnemer op de pensioendatum geen echtgenoot respectievelijk partner heeft, wordt het (beperkt) nabestaandenpensioen aangewend ter verhoging van zijn aanspraak op ouderdomspensioen. LID 7 Indien sprake is van blijvende algehele respectievelijk gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid op basis waarvan op grond van artikel 21 verdere volledige respectievelijk gedeelte lijke opbouw van de pensioenaanspraken heeft plaatsgevonden, zijn op het deel van de pensioenaanspraken welke tot stand zijn gekomen als gevolg van de opbouw als genoemd in artikel 21 de mogelijkheden genoemd in lid 1 onder c en in lid 3 onder het 3e aandachtstreepje niet van toepassing. ARTIKEL 17 BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP Indien het deelnemerschap eindigt anders dan wegens pensionering of overlijden, de deelnemer minder dan 1 jaar deelnemer is geweest en er geen sprake is geweest van waardeoverdracht als bedoeld in Artikel 8, lid 4, heeft de gewezen deelnemer uitsluitend recht op restitutie van de eventueel door hem betaalde contributies. Indien het deelnemerschap eindigt anders dan wegens pensionering of overlijden en de deelnemer 1 jaar of langer deelnemer is geweest of indien sprake is geweest van waardeoverdracht als bedoeld in Artikel 8, lid 4, behoudt de gewezen deelnemer recht op premievrij ouderdomspensioen, premievrij nabestaandenpensioen ten behoeve van zijn echtgenoot of partner en premievrij wezenpensioen ten behoeve van zijn kinderen. ARTIKEL 16 WIJZIGING VAN SOCIALE WETTEN Indien sociale wetten worden gewijzigd of wettelijke maatregelen met betrekking tot uitkeringen ten behoeve van de deelnemer, de gewezen deelnemer, diens echtgenoot of partner en/of kinderen worden ingevoerd, kan dit Pensioenreglement worden gewijzigd aan de dan geldende omstandigheden. Door deze wijziging mogen de totale pensioenaanspraken niet lager worden dan die volgens dit Pensioenreglement en de onmiddellijk voor de wijziging of invoering van bovenbedoelde wetten en/of maatregelen bestaande sociale wetten. Rechten op pensioen, verkregen door contributiebetaling door de deelnemers zijn steeds onaantastbaar. De in lid 2 bedoelde premievrije aanspraken worden vastgesteld door de voor de deelnemer in uitzicht gestelde pensioenaanspraken te verminderen met de pensioenaanspraken die voor hem zouden worden verzekerd, indien het deelnemerschap zou zijn aangevangen op de datum van beëindiging van het deelnemerschap onder dezelfde omstandigheden. De voorschriften in verband met beëindiging van het deelnemerschap met betrekking tot de regeling voor individueel pensioensparen zijn vastgelegd in bijlage I. Indien door wijziging van het Pensioenreglement voorzieningen vrijvallen of het Fonds afkoopsommen van een verzekeraar mocht verkrijgen, blijven deze voorzieningen en afkoopsommen eigendom van het Fonds, doch zullen op verzoek van de aangesloten vennootschappen en na toestemming van het Bestuur kunnen worden aangewend voor toekomstige premiebetaling. 15

ARTIKEL 18 TOESLAGEN OP PENSIOENAANSPRAKEN Jaarlijks per 1 januari worden de navolgende pensioenrechten en pensioenaanspraken: a. de verzekerde pensioenaanspraken van pensioentrekkenden; b. de verzekerde pensioenaanspraken van niet-pensioentrekkende gewezen deelnemers; c. de extra premievrije pensioenaanspraken uit hoofde van waardeoverdracht, zoals omschreven in Artikel 8, lid 4; d. het bijzonder nabestaandenpensioen, zoals omschreven in Artikel 11, lid 1 en lid 2; e. de in uitzicht gestelde pensioenaanspraken van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten, voorzover voortzetting van pensioenopbouw geldt, zoals omschreven in Artikel 21; geïndexeerd met maximaal de stijging van het indexcijfer voor de CAO-lonen, op de wijze als in Artikel 9, lid 3 sub a en b is vastgelegd. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en pensioen aanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke indexatietoezegging is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De procentuele toeslag bedraagt in enig jaar maximaal 5%. Het bestuur kan besluiten om, indien de middelen van het fonds dit toelaten, de maximering op grond van lid 2 niet toe te passen. ARTIKEL 19 WAARDEOVERDRACHT EN AFKOOP De in Artikel 17 bedoelde premievrije aanspraken kunnen op verzoek van de gewezen deelnemer worden overgedragen aan het pensioenfonds dan wel de verzekeringsmaatschappij waar de nieuwe werkgever van de gewezen deelnemer de pensioenaanspraken van betrokkene heeft ver zekerd in alle gevallen waarin de PSW zulks toestaat. Indien het deelnemerschap eindigt op grond van het bepaalde in Artikel 2 lid 5 sub c kunnen de volgens Artikel 17 vastgestelde premievrije pensioenaanspraken worden overgedragen aan het pensioenfonds dan wel de verzekeringsmaatschappij dat verbonden is of wordt aan de uitgetreden instelling, mits dat pensioenfonds dan wel de verzekeringsmaatschappij valt onder de werkingssfeer van de PSW. Hierbij wordt rekening gehouden met de bepalingen van artikel 32a van deze wet. Het bestuur kan besluiten om indien de middelen van het fonds dit toelaten, het op grond van lid 1 vastgestelde indexatiepercentage te verhogen. Indien de in Artikel 17 bedoelde pensioenaanspraken gecombineerd met de aanspraken uit de regeling individueel pensioensparen het in Artikel 32 van de PSW bedoelde 16

bedrag niet te boven gaan, kunnen deze op verzoek van de gewezen deelnemer worden vervangen door een uit kering ineens, indien deze gewezen deelnemer na beëindiging van het deelnemerschap ten genoegen van het Bestuur aannemelijk maakt dat hij is geëmigreerd. Indien het pensioen op het tijdstip van ingang het in Artikel 32 van de PSW bedoelde bedrag niet te boven gaat, zal het worden vervangen door een uitkering ineens. In een zo danig geval worden eventuele meeverzekerde pensioenaanspraken eveneens vervangen door een uitkering ineens. LID 5 De overdrachtswaarde voor de volgens lid 1 respectievelijk lid 2 over te dragen pensioenaanspraken zal worden bepaald met inachtneming van het Besluit reken- en procedure regels recht op waardeoverdracht op grond van artikel 32b, lid 3 van de PSW. Het in lid 3 respectievelijk lid 4 genoemde bedrag van de uitkering ineens zal worden bepaald op basis van door het Bestuur vastgestelde rekenregels, waarbij de eis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid in acht zal worden genomen. LID 6 Bij de vaststelling van de overdrachtswaarde respectievelijk de uitkering ineens als bedoeld in lid 5, zal met de pensioenbelangen van de (gewezen) echtgenoot respectievelijk (ge we zen) partner op redelijke wijze rekening worden gehouden. LID 7 De bepalingen met betrekking tot de waardeoverdracht van de aanspraken uit hoofde van de regeling individueel pen sioensparen zijn opgenomen in bijlage I. ARTIKEL 20 FINANCIERING De financiering van de reglementaire pensioenaanspraken geschiedt door middel van een jaarlijks per 1 januari vervallend bedrag dat bestaat uit: a. de koopsom benodigd voor de optrek van pensioenaanspraken over de achterliggende jaren; b. de koopsom benodigd voor de in het betreffende deelnemersjaar te verkrijgen pensioenaanspraken; c. de risicopremies ter dekking van het arbeidsongeschiktheidsrisico en van het overlijdensrisico ten aanzien van de (nog) niet ingekochte gedeelten van het nabestaandenen wezenpensioen. De financiering van de aanspraken van de in Artikel 4 lid 2 bedoelde werknemers vindt plaats door betaling van een risicopremie. De deelnemers betalen een jaarlijkse contributie welke 8% van de som van de vaste en variabele pensioengrondslag bedraagt. Indien de deelnemer in enig jaar minder dan de normale werktijd in dienst is van de aangesloten vennootschap zal de som van de vaste en de variabele pensioengrondslag voor de bepaling van de in dit lid bedoelde contributie, slechts in aanmerking worden genomen in de verhouding van de werkelijke werktijd tot de normale werktijd bij de aangesloten vennootschap. De verschuldigde contributies zullen in evenveel gelijke termijnen als waarin het loon wordt uitbetaald worden ingehouden. 17

Een aangesloten vennootschap betaalt een zodanige bijdrage, dat deze tezamen met de contributie van de deelnemers gelijk is aan de som van de in lid 1 genoemde koopsommen en risicopremies. Een aangesloten vennootschap zal naar de situatie per 1 januari van enig kalenderjaar zijn bijdrage, alsmede de contributie van de deelnemers, per 1 januari van dit kalenderjaar aan het Fonds verschuldigd worden. LID 5 Bij toetreding van een deelnemer in de loop van een kalenderjaar betaalt de deelnemer een contributie vanaf de datum van toelating. De aangesloten vennootschap is in dit geval per de datum van toelating zijn bijdrage, alsmede de contributie van de nieuwe deelnemer verschuldigd, overeenkomend met het resterende gedeelte van het kalenderjaar. Ingeval van beëindiging van het deelnemerschap in de loop van een kalenderjaar is de deelnemer de nog niet betaalde contributies niet meer verschuldigd. De aangesloten vennootschap is in dit geval per de datum van beëindiging van het deelnemerschap behoudens in geval van overlijden zijn bijdrage, alsmede de contributie van de deelnemer, overeenkomend met het resterende gedeelte van het kalenderjaar niet meer verschuldigd. LID 6 Een aangesloten vennootschap zal de aan het Fonds verschuldigde bedragen voldoen telkens binnen een betalingstermijn van 30 dagen na de notadatum. Indien de betalingstermijn wordt overschreden zal de aangesloten vennootschap een rente vergoeden op basis van door het Bestuur vast te stellen rentetarieven. LID 8 De Raad van Bestuur behoudt zich het recht voor ingeval van ingrijpende wijziging van omstandigheden de grootte van de bijdrage van de aangesloten vennootschappen te verminderen of de betaling daarvan geheel te staken. In dit geval hebben de deelnemers het recht de verschuldigde contributie te verminderen respectievelijk de betaling van de contributie te staken. Op dat tijdstip zal het Pensioenreglement worden aangepast. Echter zullen pensioenaanspraken, welke op dat tijdstip reeds zijn gefinancierd, hierdoor niet gewijzigd kunnen worden. Wanneer de Raad van Bestuur voornemens is tot uitoefening van de bevoegdheid op grond van het in de eerste zin genoemde voorbehoud over te gaan, zal zij dit onverwijld schriftelijk mededelen aan het Bestuur en aan degenen, wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen, tenzij een situatie is ontstaan als bedoeld in Artikel 16 lid 4 van de Statuten. LID 9 De som van de door de aangesloten vennootschappen verschuldigde bijdragen zal in enig jaar niet meer bedragen dan 15% van de som van de jaarsalarissen en de variabele pensioengrondslagen van de deelnemers, tenzij de Raad van Bestuur anders beslist. Indien de middelen van het Fonds als gevolg van de hierboven omschreven maximering naar het oordeel van het Bestuur gehoord de actuaris van het Fonds ontoereikend zijn om de in uitzicht gestelde pensioenaanspraken te blijven financieren, zal de pensioenregeling van het Fonds zodanig worden aangepast, dat de financiering daarvan naar het oordeel van het Bestuur gehoord de actuaris van het Fonds wel toereikend zal zijn. LID 7 Het Bestuur kan besluiten op de verschuldigde bijdrage van een aangesloten vennootschap een korting te verlenen. 18

De mate waarin voortzetting van pensioenopbouw plaatsvindt wordt vastgesteld volgens onderstaande tabel: ARTIKEL 21 VOORTZETTING PENSIOEN- OPBOUW BIJ (GEDEELTELIJKE) ARBEIDSONGESCHIKTHEID Degene die tijdens het deelnemerschap arbeidsongeschikt is geworden, heeft ter zake van die arbeidsongeschiktheid en met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, recht op gehele of gedeeltelijke voortzetting van het deel nemerschap nadat zijn deelnemerschap gedurende ziekte of arbeids ongeschiktheid anders dan door overlijden of pensionering is beëindigd. Het voortgezette deelnemerschap eindigt zodra en voor zover de deelnemer niet langer arbeidsongeschikt is, doch uiterlijk op de norm-pensioendatum. Graad van Mate van voortzetting arbeidsongeschiktheid van pensioenopbouw 0 tot 35% 0% 35 tot 45% 40% 45 tot 55% 50% 55 tot 65% 60% 65 tot 80% 72,5% 80 tot 100% 100% De voortzetting vindt voorts plaats op basis van het Pensioenreglement zoals dit gold alsmede de arbeidsduur zoals die tussen werkgever en (gewezen) deelnemer was overeengekomen onmiddellijk voorafgaand aan de ziekte als bedoeld in lid 2. Op de pensioenopbouw uit hoofde van de Regeling Individueel Pensioensparen is de voortzetting niet van toepassing. De financiering van de voortzetting van de pensioen opbouw komt voor rekening van het Fonds. Gedurende de periode waarin de deelnemer recht heeft op loondoorbetaling bij ziekte ingevolge artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek of recht heeft op een uitkering ingevolge de Ziektewet, wordt de pensioenopbouw over de vaste pensioengrondslag voortgezet. De vaste pensioengrondslag wordt gedurende die periode vastgesteld op basis van de uitkering waarop de deelnemer bij aanvang van zijn ziekte en vervolgens per de peildatum van het jaar waarin de vaste pensioengrondslag wordt vastgesteld en bij iedere aanpassing van de uitkering, recht heeft terzake van die ziekte. Gedurende de periode waarin de deelnemer aansluitend op de in lid 2 genoemde periode recht heeft op een uitkering ingevolge de WIA wordt de pensioenopbouw over de vaste pensioengrondslag voortgezet zolang en voor zover de (gewezen) deelnemer arbeidsongeschikt is, met dien verstande dat de vaste pensioengrondslag met betrekking tot de voortzetting gedurende die periode wordt vast gesteld op basis van de uitkering als bedoeld in lid 2, waarop de (gewezen) deelnemer onmiddellijk voorafgaande aan de uitkering ingevolge de WIA recht had. De voortzetting is gerelateerd aan de graad van arbeidsongeschiktheid c onform de WIA. Zolang de arbeidsovereenkomst van de deelnemer met de aangesloten vennootschap bestaat, zijn op het deel van de pensioenaanspraken waarop de voortzetting van pensioenopbouw niet van toepassing is, de bepalingen met betrekking tot minder dan normale werktijd van toepassing. Indien en zodra de graad van arbeidsongeschiktheid wijzigt tijdens deze periode, wijzigt de mate van voortgezette pensioenopbouw ten laste van het Fonds dienovereenkomstig. LID 5 Zodra de arbeidsovereenkomst van de deelnemer met de aangesloten vennootschap wordt beëindigd, is op het in lid 4 bedoelde deel van de pensioenaanspraken Artikel 17 ( Beëindiging van het deelnemerschap ) van toepassing. Indien en zodra de graad van arbeidsongeschiktheid wordt verlaagd, wijzigt de mate van voortzetting van pensioenopbouw dienovereenkomstig. Indien en zodra de graad van arbeidsongeschiktheid wordt verhoogd, blijft de mate van voortzetting van pensioenopbouw ongewijzigd. LID 6 Voor zover en zolang de deelnemer zijn resterende verdiencapaciteit bij de aangesloten vennootschap benut, wordt 19

20