Jaarverslag TECHNISCH CENTRUM DER HOUT- EN MEUBELNIJVERHEID



Vergelijkbare documenten
Jaarverslag TECHNISCH CENTRUM DER HOUT- EN MEUBELNIJVERHEID

Duurzame innovatie op het vlak van technologie en leefcomfort voor houttoepassingen in de bouw

Jaarverslag TECHNISCH CENTRUM DER HOUTNIJVERHEID

Kwaliteit van bouwproducten: Reglementaire en vrijwillige aspecten

Duurzame innovatie op het vlak van technologie en leefcomfort voor houttoepassingen in de bouw

Basisnormen Europese klassering

WOOD.BE Prowood /10/2018

CE MARKERING van houten gevelbekleding

Bouwproductenverordening

BUtgb Infoblad Overgang van de Richtlijn 89/106/EEG naar Verordening 305/2011

CE Markering. 20 vragen en antwoorden

ACTIVITEITEN VAN BELAC: BESCHRIJVING EN SELECTIECRITERIA

Wetgeving inzake evaluatie brandgedrag van bouwproducten Ir. Jan De Saedeleer

STEEDS VOORUIT KIJKEN

Belgische en Europese normen Eengemaakte Technische Specificaties (STS) Technische Voorlichtingen (TV)

CERTIFICATIE IN DE SECTOR VAN HET HOUTEN VERPAKKINGSMATERIAAL VOOR INTERNATIONALE HANDEL FYTOSANITAIR BEHANDELD CONFORM ISPM 15

BELAC, HET BELGISCH ACCREDITATIESYSTEEM ALGEMENE INFORMATIE EN PRAKTISCHE INLICHTINGEN

BUtgb Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw Lid van de EUtgb en de EOTA

CE-markering van bouwproducten. Prof. dr. ir. Paul Vandevelde

Verordening 305/2011 voor het verhandelen van bouwproducten (CPR) Infosessie kabels. Catherine Grimonpont 20 juni 2017 FOD Economie

Voorstelling COPRO Partijkeuring / Certificatie / Werfondersteuning Controle certificatie m.b.v. COPRO Extranet

Duurzame innovatie op het vlak van technologie en leefcomfort voor houttoepassingen in de bouw

Europese regelgeving brandkleppen

BIJZONDER REGLEMENT VAN BEOORDELING EN VERIFICATIE VAN DE PRESTATIEBESTENDIGHEID IN HET KADER VAN DE VERORDENING BOUWPRODUCTEN EN VOOR HET GEBRUIK VAN

CE-markering: wat houdt dat in en wat is de waarde ervan?

Leidraad voor de CE-markering van luiken, rolluiken en zonweringen ir.-arch. Christophe Cornu

Renovatie en na-isolatie van muren: context en problematiek

CE Markering. Belang van de CE Markering van Bouwproducten voor fabrikanten, voor aannemers en architecten

Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen

Houten gevelbekleding EN (2013)

Duurzame innovatie op het vlak van technologie en leefcomfort voor houttoepassingen in de bouw

Jaarverslag TECHNISCH CENTRUM DER HOUTNIJVERHEID

CE-markering voor de Branche Breken en Sorteren

19/10/2015 CREATIEF SNEL ISOLATIE KLIMAAT KWALITEIT RENOVATIE PRIJS AKOESTIEK BRAND CREATIEF SNEL ISOLATIE KLIMAAT KWALITEIT RENOVATIE

Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen

3/06/2019. Structuurhout

Er was eens. Activiteit in het kader van de NORMENANTENNE van WOOD.BE

Wijzigingsblad BRL 2202 (zonwerend)(warmtereflecterend) isolerend dubbelglas voor thermische isolatie 31 december 2014

Centexbel. Algemeen certificatiereglement. Bouwproducten

CE-markering en Vrijwillige Certificatie

Een ETA kan worden verleend indien aan één van de volgende voorwaarden voldaan is:

Goedkeuringskosten. A. ATG-goedkeuring

Wijzigingsblad BRL 0703

Aanvraagformulier. FORM01NLPUR Geldig vanaf Administratieve gegevens van de aanvrager (zie Artikel 2) De ondergetekende:

SKH-Publicatie d.d

Wijzigingsblad BRL

BOSEC Automatische brandblussing Focus op het Conformiteitsattest 2014/02/04 vzw ANPI asbl

24 & 30 november Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er? Impact van de Bouwproductenverordening Jules De Windt FOD Economie

Bouwbesluit CE-markering en Erkende kwaliteitsverklaringen

BE-CERT Vorstlaan 68 B 1170 Brussel Tel.: + 32 (0) Fax: +32 (0) BIJLAGE ETA

Voorlichtingsbijeenkomst over de herziene BRL 2502 en de invoering van de CPR 17 januari 2013

De FOD Economie informeert U! Uw nieuwe producten: kwaliteit of niet? Technische goedkeuring

Wijzigingsblad BRL 2813

Eengemaakte technische specificaties. STS 04 Hout en plaatmaterialen op basis van hout STS 04.4 Platen op basis van hout

jaar bewaring van de documenten : is dit voldoende?

01/09/2009 De CE markering voor verticale signalisatie De gevolgen voor de producenten?

Van Rf naar REI in Wat betekent dit in praktijk? Hoe vind ik mijn weg in alle regels en documenten?

Omzendbrief met betrekking tot materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen.

Infosessie brand: Brandwerende deuren

Nadat de aanvraag geregistreerd werd is aldus een aantal maanden nodig om een volwaardige technische goedkeuring, ATG, af te leveren.

NORMFICHE EN Wand- en gevelbekleding van massief hout

Controlecampagne Speelgoed met magneten 2016

Brandwerende Deuren. ir. Edwin Van Wesemael (ISIB) Brandwerende deuren EW/1

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

ift Rosenheim Onze producten zijn getest door ift Rosenheim. Wij hebben de testcertificaten van ift Rosenheim beschikbaar op onze website.

De CPR en de productnorm voor kabels

BIJZONDER REGLEMENT VAN CONFORMITEITSATTESTERING IN HET KADER VAN DE BOUWRICHTLIJN EN VOOR HET GEBRUIK VAN DE CE-MARKERING IN DE SECTOR VAN

GELUIDSSCHERMEN VOOR WEGEN: Europese normalisatie en CE-markering

CE en KOMO. Resultaten CE werkgroep. Ton van Beek IKOB-BKB Voorzitter CE-werkgroep

ALGEMEEN REGLEMENT PRODUCTCERTIFICATIE

attest-met-productcertificaat

1392 S N. Pagina 1 van 7

STRAATKEIEN VAN NATUURSTEEN

COMITE DE GESTION DE LA MARQUE INCERT COMITE VOOR HET BEHEER VAN HET MERK INCERT

GEOBLOCK - Keurmerken

NLF: Accreditatie & Certificatie

POWERDECK F (PIR) VOOR EXTENSIEVE GROENDAKEN

Een ETA kan worden verleend indien aan één van de volgende voorwaarden voldaan is:

Geconsolideerde TEKST

Brandveiligheid TESTEN, CLASSIFICEREN EN BEOORDELEN

STS 71-2 Systemen voor de buitenisolatie van gevels STS 71-2 Voorstelling

VRAGEN EN ANTWOORDEN

CLT Cross Laminated Timber

CE-markering voor ramen en deuren productnorm EN

Casestudy: Duurzaamheid van cellulair glas in bouwtoepassingen - Testen van Foamglas -isolatie

Navullen van bestaande spouwmuren met in situ isolatieproducten in de praktijk. Hoe conformiteit met STS aantonen Eric Winnepenninckx, BUtgb vzw

Alternatieve lijmen voor raamverbindingen

VAKMENSEN KIEZEN VOOR INNOVATIEVE OPLOSSINGEN.

Wijzigingsblad BRL 2502

Vragen van producenten, distributeurs en verhuurders. 1. Aan welke reglementering moeten gocarts voldoen?

HOUTEN BUITENSCHRIJNWERK DUURZAME INNOVATIES

Studieavond: Houtskeletbouw 21 november 2014, Nocturne van HOUT & HABITAT, Antwerp Expo

CE-markering op bouwproducten: Richtlijn wordt Wet

JAARLIJKSE EMAS ONTMOETING

Jaarverslag van de interne audit Raadgevend Comité 22 juni 2011

CE markering constructiehout. Peter de Graauw SKH Wageningen

HOUTSKELET BOUW ONTWERPVRIJHEID

Nieuwe Verordening (CPR, juli 2013)

Transcriptie:

Jaarverslag 2013 TECHNISCH CENTRUM DER HOUT- EN MEUBELNIJVERHEID

LAMCOL

INHOUD HET JAAR 2013 2 1. VOORSTELLING VAN HET TCHN 1.1 Opdracht 3 1.2 Een team in dienst van de sector 4 1.3 Economische resultaten 6 1.4 Technische Comités 6 2. DIENSTVERLENING AAN DE INDUSTRIE 2.1 Productcertificatie 7 2.2 Notificatie 7 2.3 Technologisch advies voor innovatie 7 2.4 Technische specificaties en normalisatie 8 2.5 Het TCHN sectorale operator voor de normalisatie 8 2.6 Testlaboratorium 9 2.7 Veiligheidsadvies 12 3. IN DIENST VAN ALLE SECTOREN 3.1 Structuurhout 13 3.2 Houtbescherming 13 3.3 Panelen op basis van hout 14 3.4 Houtbouw 14 3.5 Bouwelementen 14 3.5.1 Geïndustrialiseerde dakspanten 14 3.5.2 Gelijmd gelamelleerd hout voor dragende toepassingen 15 3.5.3 Gelijmd gelamelleerd hout voor niet dragende toepassingen 15 3.6 Vloer- en gevelbekleding 16 3.7 Ramen en deuren 16 3.8 Afwerkingssystemen voor houten buitenschrijnwerk 17 3.9 Meubels en kinderartikelen 18 3.10 Speelgoed en speeltuigen 19 3.11 CoC / PEFC en FSC Chain of Custody 19 3.12 Certificatie van houten verpakkingen voor de buitenlandse handel (ISPM 15) 19 4. ONDERZOEKSPROGRAMMA S 21 5. SAMENWERKING 26 6. PUBLICATIES 28 1

HET JAAR 2013 Gedurende het jaar 2013 heeft het TCHN en al zijn medewerkers alles gedaan om de hout- en meubelsector te helpen in zijn innovatie-inspanning of om zijn technisch problemen op te lossen. CPR Verordening voor bouwproducten De CPR is volledig in juli 2013 in voege getreden. Nochtans zijn er veel bedrijven die zich eraan moeten aanpassen en het CTIB-TCHN heeft veel inspanningen geleverd om de organisaties daarbij te helpen. Collectief onderzoek De doelstellingen van collectief onderzoek blijven dezelfde: de competentie van de centrummedewerkers vergroten, wat resulteerde in een hulp aan de nijverheid die efficiënter is en op een hoger niveau staat. Alle medewerkers van het TCHN volgen de evolutie van de markt op de voet, zowel op het gebied van Belgische producenten als van andere instellingen in Europa. Op die manier ontdekken ze welke nieuwe technologische ontwikkelingen kunnen gediend zijn van de competentie van het TCHN. De aan de gang zijnde collectieve onderzoeken zijn blijven lopen, zoals weergegeven in de paragraaf aan het einde van dit jaarverslag. Ir. Alain GROSFILS Directeur 2

1. VOORSTELLING VAN HET TCHN 1.1 Opdracht Het Centrum is trouw gebleven aan de opdracht die het bij zijn oprichting in 1947 kreeg. Namelijk technische en wetenschappelijke steun verlenen op alle belangrijke gebieden van de hout- en meubelsector. Uiteraard is het aandachtsveld ondertussen geëvolueerd. De huidige activiteiten van het TCHN omvatten hoofdzakelijk drie thema s: dienstverlening aan de industrie (technologisch advies en veiligheid), productcertificatie, individueel of collectief onderzoek. De kwantitatieve verhouding tussen deze drie pijlers is ongeveer gelijkwaardig. Een van de belangrijkste activiteiten van het TCHN is advies geven aan de industrie. Daarvoor moet het TCHN deskundigheid verwerven en behouden in de domeinen waar de industrie die kan gebruiken of zelf onvoldoende kennis bezit. Deze specifieke dienstverlening omvat onder andere: gericht antwoord geven op gestelde problemen, proeven uitvoeren en advies geven voor de innovatie en de ontwikkeling van nieuwe producten, normaliseringactiviteiten (het standpunt van de Belgische industrie verdedigen bij de Europese comités en de inhoud van de normen bekend maken bij de Belgische bedrijven), de industrie op de hoogte houden van de huidige stand van zaken via artikels, de organisatie van seminaries, enz. Veiligheid vormt een belangrijk onderdeel van het advies aan de industrie. De hout- en meubelindustrie brengt immers specifieke risico s met zich mee, die onze adviseurs bijzonder goed kennen. 3

Reeds enkele jaren kent de productcertificatie een belangrijke uitbreiding. Het TCHN certificeert alle domeinen van producten op basis van hout en van de meubelsector: kwaliteit: bouwproducten (ATG, ETA), veiligheid: bouwproducten (CE-markering), meubels, speeltuigen, enz, milieu: PEFC en FSC, regelgeving: houten verpakkingen voor de internationale handel (ISPM15). Collectief of individueel onderzoek is een van de eerste opdrachten van het TCHN en blijft een van zijn belangrijkste activiteiten, zeker nu innovatie het kernidee is voor de economische ontwikkeling van ons land. Dankzij collectief onderzoek onderhoudt en ontwikkelt het personeel van het TCHN nuttige kennis voor de sector. 1.2 Een team in dienst van de sector Einde 2013 telde het team van het TCHN 23 medewerkers. Na een mooie carrière van 36 jaren bij het TCHN is Marc Van Leemput eind 2013 met pensioen gegaan. Marc is altijd de kernpersoon in het CTIB-TCHN geweest die de certificatieactiviteiten in goede orde heeft gebracht en onderhouden. Hij was internationaal gekend en erkend voor zijn expertise en zijn enthousiasme. De directie van het CTIB-TCHN en de ganse sector van de houtverwerking bedanken hem voor zijn inspanning en zijn competentie. De structuur van het TCHN, met deskundigen op alle technische gebieden, beantwoordt aan de eisen van de industrie. Hierbij hun foto en het domein waarin ze actief zijn. Directie : Alain GROSFILS Boekhouding en administratie: Greta PATERNOSTER Secretariaat : Dominique CRASSAERTS & Sabine DE GROODT Labo s : Sébastien COUDEVILLE, Mathurin METONGA, 4

Frans VAN BELLINGEN & Léonard BALABANI Certificatie ISPM 15, houtverduurzaming : Marc VAN LEEMPUT Normalisatie, PEFC, FSC : houten panelen : Nathalie FRANÇOIS Wilfried HAELVOET Houttechnologie : Hugo COPPENS, & Nelle THYSSEN Lieven DE BOEVER Houttechnologie, afwerking : & Inge WUIJTENS Bouwelementen : Kurt DE PROFT & Kim DE HEYN Vloerbekleding : Ward VAN PETEGHEM Speeltuigen: Laurent GOSSET & Ward VAN PETEGHEM Ramen & deuren, Meubels : Raymond VAN PESTEL & Kris HARDIES Veiligheidsadvies : Jozef DE CORTE & Théo CLAES Elke medewerker verricht ook activiteiten in andere domeinen dan wat hierboven vermeld wordt. 5

1.3 Economische resultaten De financiële resultaten van het TCHN voor 2013 vertonen een positief resultaat. Het Technisch Centrum der Houtnijverheid (TCHN) heeft het jaar 2013 met volgende cijfers afgesloten: personeelsbestand: 23 medewerkers van wie 15 met een universitair diploma. omzetcijfer: ongeveer 2 600 000. De inkomsten voor 2013 komen van: inbreng van de leden (als collectief centrum de Groote ): 21 %. openbare steun (voor advies aan de industrie en voor onderzoeksprojecten): 33 %. facturatie voor dienstverlening (eigen inkomsten): 46 % 1.4 Technische Comités Teneinde de activiteiten (bv. onderzoekthema s) van het TCHN zo goed mogelijk af te stemmen op de noden van de industrie en aldus de efficiëntie maximaal te garanderen, worden contacten met de industriële ondernemers aangemoedigd. Alle belangrijke collectieve onderzoeken beschikken over een uit industriëlen van de geïnteresseerde subsector samengesteld begeleidingscomité. Binnen hun opdracht brengen gespecialiseerde medewerkers van het TCHN bezoeken aan ondernemingen en nemen ze geregeld deel aan sectorale vergaderingen. Deze vergaderingen, bij voorbeeld van groepen van de beroepsfederaties, fungeren als technische comités waarin het TCHN in contact komt met de industrie om haar noden te vernemen en eventuele onderzoeksprogramma s voor te stellen. Daarenboven geven de industriëlen die deelnemen aan de vergaderingen van het Vast Comité (Raad van Bestuur) hun visie vanuit de praktijk. 6

2. DIENSTVERLENING AAN DE INDUSTRIE 2.1 Productcertificatie De nieuwe Europese reglementering die geleidelijk aan de Richtlijn Bouwproducten moet vervangen, werd technisch afgerond einde 2010, onder het Belgische voorzitterschap van de Raad. De Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad dateert definitief van 9 maart 2011. Dit Reglement betekent geen revolutie maar brengt wel veel nodige aanpassingen aan huidige documenten en normen met zich mee. Het wordt met de tijd gedeeltelijk van kracht tot het de CPD op 1 juli 2013 volledig heeft vervangen. Het TCHN volgt de evolutie van dichtbij om de Belgische houtsector nuttige informatie te geven. Het CTIB-TCHN wilde robuuste oplossingen aanbieden aan ondernemingen die hun producten willen laten certificeren volgens pertinente Europese referenties. Dit wordt voornamelijk geconcretiseerd in de aflevering van conformiteitscertificaten die de CEmarkering toelaten in de bouw en in wat de veiligheid betreft maar ook in de opmaak van Europese technische goedkeuringen (ETA) en de CUAP (Common Understanding of Assessment Procedure) voor producten waarvoor geen normatieve referenties bestaan. 2.2 Notificatie Om zijn opdracht naar behoren uit te voeren, heeft het TCHN zijn positie op de Europese scène versterkt door zich al in 2002 te laten notificeren (nr. 1161) als certificatie- en inspectieorganisme, alsook als proeflaboratorium voor een aantal bouwproducten op basis van hout. In het kader van de nieuwe Bouwproductenverordening (nr. 305/2011) is een accreditatie vereist. Daarvoor heeft het TCHN gezorgd dat de onderwerpen die voor de Belgische industrie van belang zijn ook door de accreditatie van het TCHN gedekt worden. 2.3 Technologisch advies voor innovatie Innovatie is en blijft de drijfveer van de bedrijven uit de hout- en de meubelsector. Het is dan ook de basisopdracht van de adviseerdienst om hen hierbij steun te verlenen. Het all round technisch karakter van de dienstverlening is een kenmerkend aspect. In 2013 werd de adviesdienst van het TCHN deels gesubsidieerd door Wallonië (DGO6). In Vlaanderen is het TCHN erkend als kenniscentrum. Dankzij de KMO-portefeuille kunnen de Vlaamse bedrijven bij het TCHN beroep doen op technologieverkenning a rato van 75 % steun met een maximum van 10 000 euro per jaar. Een gelijkwaardig systeem bestaat voor de Waalse bedrijven met de Chèque Technologique. Ze moet de bedrijven in staat stellen om de meest aangepaste oplossingen te kunnen vinden voor hun specifieke noden. 7

2.4 Technische specificaties en normalisatie Het TCHN volgt nog steeds de Europese normalisatiewerkzaamheden op en neemt deel aan diverse vergaderingen teneinde enerzijds het standpunt van de Belgische producenten te verdedigen en anderzijds om deze laatsten in te lichten over de evolutie van de normen. Het TCHN blijft de bezieler, en dat sinds jaren, van de actie Normenantenne, ondersteund door de Federale Overheidsdienst Economie, met als doel de ondernemingen recente informatie te bezorgen over de evolutie van de normalisatie in onze sector. Deze informatie wordt opgenomen op de website van het TCHN, waar ze zoveel mogelijk per thema wordt ingedeeld, zodat de ondernemingen ze gemakkelijker kunnen vinden. 2.5 Het TCHN, sectorale operator voor de normalisatie Overzicht van de normcommissies waarvoor het TCHN als sectorale operator optreedt. Normcommissie E038 E112 & I089 E124 & I165 E136 E175 & I218 E207 & I136 E335 & I238 E364 E402 Onderwerp Duurzaamheid van hout en afgeleide producten Houten plaatmateriaal Houten structuren Speeltuigen Rondhout en gezaagd hout Meubels Solid biofuels Children s high chairs Private family swimming pools and related materials/equipment and accessories Hierbij staat «E» staat voor CEN en «I» voor ISO. De verantwoordelijken van het TCHN, die in alle normcommissies als secretaris fungeren, zorgen er in de eerste plaats voor dat alle documenten die de TC s en NBN ter beschikking stellen via Livelink ook aan de leden beschikbaar gesteld worden. Zij geven ook toelichting aan de leden wanneer documenten als belangrijk of kritisch ervaren worden voor de Belgische industrie. Het geven van toelichting kan rechtstreeks in de begeleidende tekst gebeuren. Indien deze toelichting te complex zou worden, kan de sectorale operator dit in een apart document naar voor brengen en dit aan de leden bezorgen gebruik makend van dezelfde faciliteiten maar dan op het nationale niveau. Het nieuwe platform is bovendien niet meer beperkt tot het CEN - niveau. Ook de CEN en de ISO documenten worden voortaan toegankelijk voor de Sectoroperator, die indien nodig de leden snel kan informeren. 8

2.6 Testlaboratorium Het Technisch Centrum der Hout- en Meubelnijverheid beschikt over 2 testlaboratoria, nl. Laboratorium voor mechanische en fysische proeven Laboratorium voor chemische proeven Beiden moeten zij een antwoord bieden aan de eisen en noden van de hout- en meubelindustrie. Enerzijds bieden testen zich aan in het kader van een certificatie, een lastenboek, een technisch voorschrift of een CE-markering, anderzijds worden testen uitgevoerd binnen onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten. Ook naar laboratoria toe worden erkenningen of zgn. accreditaties steeds belangrijker. Het is dan ook in deze context dat onze scope onder accreditatie zich jaarlijks uitbreidt. Zo werden in 2013 een 5-tal nieuwe testen toegevoegd, die zich in hoofdzaak naar de CE-markering richten. Dit neemt echter niet weg dat vaak nog eigen proefmethodes ontwikkeld worden, op specifieke vraag van de klant. Deze op maat gemaakte testen kennen hun oorsprong bij deelproductontwikkelingen of op resultaten van voortesten op bvb. verbindingen. Voortesten, die in combinatie met de productontwikkeling moeten leiden tot het welslagen van de testen op het eindproduct. In 2013 werd een nieuwe folder gepubliceerd die de mogelijkheden van het labo voorstelt. Laboratorium voor mechanische en fysische proeven Dit laboratorium is uitgerust met de nodige proefstanden om tegemoet te komen aan de vragen van de sector. De voornaamste zijn: hydraulische testbank voor grote bouwelementen: Maximale testbelasting: 40 ton, trek en druk Maximale lengte proefstaal 10 m Maximale hoogte proefstaal: 4 m Toepassing: balken en liggers, wanden, vloerplaten, e.a. 2 testbanken voor kleine elementen: Maximale testbelasting: 10 ton, trek en druk Maximale lengte proefstaal 3 m Maximale hoogte proefstaal: 1 m Toepassing: panelen, verbindingen, balken, meubelbeslag, e.a. proefstand voor meubels Typeproeven: veiligheids-, statische en dynamische testen Toepassing: zitmeubel, tafels, opbergmeubels, bedden, kindermeubels e.a. mechanische proefstand voor gevelelementen Typeproeven: veiligheids-, statische, dynamische en fysische testen Toepassing: deuren, vensters, poorten en wanden fysische proefstand voor gevelelementen Typeproeven: water- en luchtdichtheid, weerstand tegen windbelasting, rookdichtheid Toepassing: deuren, vensters, poorten en wanden klimatologische proefstanden Mogelijkheden: 3 à 60 C, 20 à 95% relatieve vochtigheid en tot 4 * 4 m Toepassing: vloeren, gevelelementen, afwerkingen, meubels e.a. 9

geïntegreerd systeem voor datacaptatie en verwerking: Mogelijkheden: gebruik rekstrookjes voor meten interne spanningen, simultaan opmeten verplaatsingen en krachten. Toepassing: gecombineerd met trek, druk en cyclustesten e.a. toestel voor versnelde veroudering (SUNTEST XXL+): Mogelijkheden: kunstmatige veroudering op basis van Xenon-licht (en eventueel besproeiing van het oppervlak) met controle van temperatuur en vochtigheid; Toepassing: materiaaldegradatie (houtoppervlakken, laminaten, afwerkingssystemen,,...). NIEUW mobiele proefstand voor luchtdichtheidsmetingen: Mogelijkheden: Luchtdichtheidsmetingen tot 300 Pa met een tolerantie van 0,1Pa Toepassing: aansluitingen gevelelementen, plaatmaterialen, in situ metingen e.a. UVTest: toestel voor versnelde veroudering met UV-licht (ATLAS) Mogelijkheden: kunstmatige veroudering op basis van UVB - licht met controle van temperatuur en vochtigheid en eventueel besproeiing van het oppervlak Toepassing: materiaaldegradatie (houtoppervlakken, laminaten, afwerkingssystemen,...). Laboratorium voor chemische proeven Dit laboratorium is goed uitgerust voor de voornaamste analyses die door de sector worden aangevraagd: formaldehydeanalyse (vooral in plaatmateriaal): 1 m³ kamers, perforator, gasanalyse, fluorescentie spectrofotometer. bepaling van de concentraties van beschermingsproducten: gaschromatograaf, absorptiespectrofotometer voor absorptie, allemaal technieken die toelaten de organische biociden te doseren. bepaling van het gehalte aan zware metalen (bijvoorbeeld voor meubels, speelgoed, panelen): ICP-AES (Induced Coupled Plasma). Deze techniek laat de analyse toe van de meeste anorganische chemische elementen. Kamer voor de meting van formaldehyde-emissie volgens de ASTM methode met de erkenning door de CARB (California Air Ressource Board). Spectrofotometer voor spectraal onderzoek van de afwerkingen van hout 10

2.7 Veiligheidsadvies De Dienst Veiligheidsadvies blijft een vaste en vertrouwde waarde voor vele bedrijven uit de houtverwerkende sector. Voor de aangesloten bedrijven blijven de veiligheidsadviseurs van het TCHN een begrip in de houtverwerkende sectoren. Dank zij de jarenlange contacten met de bedrijven hebben zij een ruime ervaring opgebouwd. Onze adviseurs beschikken over grondige en diepgaande kennis van de specifieke veiligheidsproblemen in de hout- en meubelsector. Ze staan bekend om hun praktische en bruikbare raadgevingen en voor het formuleren van diverse antwoorden op maat van de sector en het individuele bedrijf. De individuele bezoeken blijven de voornaamste activiteit, maar ook specifieke bedrijfsopdrachten, onder andere met betrekking tot de sensibilisering van de werknemers en meer specifiek de Hiërarchische Lijn, behoren tot het takenpakket. Zoals de vorige jaren werden een tweetal studiedagen georganiseerd in samenwerking met Fedustria en Cobot, waarbij volgende specifieke onderwerpen aan bod kwamen: Thermische omgevingsfactoren Problematiek en opleiding in het kader van het Intern Transport binnen de onderneming Een vijftal veiligheidsinfo s (omzendbrief naar de leden) werden opgesteld en verspreid onder de aangesloten leden van de Dienst Veiligheidsadvies. Daarin kwamen volgende onderwerpen aan bod: Types en gebruik van stofmaskers Jobstudenten Werken op hoogte Warmte en koude op het werk Beknopt overzicht van de Machine Richtlijn voor de gebruiker. Via de website van het CTIB-TCHN, werd ook een checklijst voor het opstellen van het Globaal Preventieplan ter beschikking gesteld. 12

3. IN DIENST VAN ALLE SECTOREN Het TCHN heeft zijn werkzaamheden naar alle domeinen van de Belgische meubel- en houtverwerkingssector voortgezet. Laten wij in het bijzonder volgende elementen bespreken. 3.1 Structuurhout De toepassing van de geharmoniseerde norm EN 14081-1: 2005/ A1: 2011 werd herwerkt tot een pren 14081-1: 2013 waarbij rekening werd gehouden met de nieuwe Europese Verordening voor Bouwproducten (CPR). Deze norm zal in de loop van het jaar 2014 gepubliceerd worden als EN 14081-1: 2013. Het systeem 2+ is van toepassing. Dit houdt in dat al het hout dat bijdraagt tot de stabiliteit van een constructie op sterkte moet gesorteerd worden. De productiecontrole in het bedrijf dient te worden gecertificeerd door een genotificeerde instelling. Eind 2013 waren 48 bedrijven, onder toezicht van het CTIB-TCHN, conform met de norm EN 14081-1: 2005/ A1: 2011 om structuurhout visueel naar sterkte te sorteren en te markeren of te etiketteren. Drie houtzagerijen en twee naaldhoutinvoerders zijn erkend om mechanisch hout te triëren op sterkte. Bij de productie van gesorteerd hout in de bedrijven zijn 55 houtkeurders actief betrokken en staan onder extern toezicht van het CTIB-TCHN. Jaarlijks worden in samenwerking met het OCH opleidingen en kwalificatieproeven ingericht tot het behalen van een bevoegdheidsattest Visuele sterkteklassering. Voor het eerst werden ook bevoegdheidsattesten uitgereikt voor Visuele sterktesortering van eiken. Verder zijn heel wat houtkeurders betrokken bij de productie van houten producten zoals geïndustrialiseerde dakspanten en gelijmd gelamelleerd hout voor dragende toepassingen. 3.2 Houtbescherming Het aantal industriële stations voor houtbewerking is nauwelijks veranderd, wat waarschijnlijk een gevolg is van de economische recessie. Men moet niettemin opmerken dat het recente in voege treden van de norm NBN EN 14080, die in veel gevallen een verplichting met zich meebrengt om een preventieve bewerking te voorzien voor elementen in gelijmd gelamineerd hout, producenten ertoe heeft aangezet procedures in te stellen die het voorwerp zijn van een initiële certificatie van hun controle over de productie. Door deze bepaling is de preventieve houtbewerking deel gaan uitmaken van de materies die gedekt zijn door een CE-markering. Deze certificatie wordt ook door het TCHN afgeleverd. 13

3.3 Panelen op basis van hout In het najaar van 2013 werd het CTIB-TCHN door BELAC geauditeerd volgens ISO 17065 voor het certificeren van plaatmateriaal volgens de voorschriften van Carb 93120. Airborne Toxic Control Measure to Reduce Formaldehyde Emissions from Composite Wood Products.ATCM en dit voor de Californische markt. Eind 2013 heeft de Amerikaanse overheid beslist de Californische wetgeving over te nemen en ze geldig te maken voor het geheel van de USA. Dit gaat gepaard met bijkomende regelgeving voor de Notified Bodies. In dat opzicht is de accreditatie volgens ISO 17065 een troef voor het CTIB-TCHN. Intussen neemt het TCHN verder deel aan jaarlijkse ringtesten, georganiseerd door CARB (Californian Air Resource Board). Ook in 2013 heeft dit een positief resultaat opgeleverd. Intussen werden drie certificaten voor Amerika afgeleverd. 3.4 Houtbouw In de loop van 2013 werden een pak nieuwe Europese technische goedkeuringen (ETA) volgens ETAG 07 (houtskeletbouw) en ETAG 12 (houtstapelbouw) gefinaliseerd. Bij het opstellen van deze ETA s werd het bouwsysteem van de betrokken bedrijven volledig onderzocht en afgetoetst tegenover verschillende normen. Zo werd ondermeer de stabiliteit geëvalueerd volgens Eurocode 5 en werden de karakteristieken van de woning op vlak van thermische isolatie bepaald. 3.5 Bouwelementen In de loop van 2013 merkten we een toenemende interesse van het bredere publiek (architecten, verdelers, voorschrijvers) voor de CE-markering. Dit was ongetwijfeld het gevolg van het in voege trede van de bouwproductenverordering (CPR) die de oude bouwproductenrichtlijn (CPD) kwam te vervangen. Bij deze overgang werden er namelijke talrijke voordrachten gegeven die de nieuwe wetgeving introduceerden. Ook de verplichte declaratie van de prestaties (DOP) resulteerde in een verhoogde bevraging bij de experten van het CTIB-TCHN. 3.5.1 Geïndustrialiseerde dakspanten Sinds 1 oktober 2010 is de CE-markering voor de geïndustrialiseerde dakspanten verplicht. Concreet wil dat zeggen dat de bedrijven dienen gecertificeerd te zijn volgens EN 14250. Daartoe dienen zij een Factory Production Control (FPC) op te stellen die dan halfjaarlijks wordt nagezien door het CTIB-TCHN. Deze FPC moet onder meer kunnen garanderen dat elk spant dat op de markt wordt gebracht traceerbaar is tot aan de grondstoffen, het fabricatieplan en de berekeningsnota. 14

3.5.2 Gelijmd gelamelleerd hout voor dragende toepassingen De CE-markering van gelijmd gelamelleerd hout voor dragende toepassingen is al mogelijk sinds 1 april 2006, en is in België wettelijk verplicht sinds 1 december 2012. Tot op heden was deze gebaseerd op de Europese geharmoniseerde norm EN 14080 versie 2005. In juni 2013 werd echter de herwerkte (of eerder herschreven) EN 14080 versie 2013 gepubliceerd. Aangezien de scope werd uitgebreid is binnen deze norm nu ook de certificatie mogelijk van duo- en trilam, alsook glued solid timber (45 à 85mm) en block glued timber. 3.5.3 Gelijmd gelamelleerd hout voor niet dragende toepassingen Het TCHN stelde een certificatiesysteem op voor gelijmd gelamelleerd (gevingerlast) hout voor niet-dragende toepassingen, gebaseerd op o.a. EN 13307-1 en CEN/TS 13307-2. Deze certificatie omvat initiële typetesten door een externe genotificeerde instelling (TCHN, bv.) en opvolging van de productie door het bedrijf zelf (Factory Production Control) aan de hand van een kwaliteitshandboek en een reeks controleproeven. Initial Type Testing (ITT) Alvorens de productie van gelijmde profielen op te starten, dienen initiële typetesten uitgevoerd te worden. De resultaten ervan moeten conform de gestelde eisen zijn en dienen later als referentie voor de interne kwaliteitsbewaking. Het is belangrijk alle parameters voor de productiecontrole op te lijsten en te beheersen alvorens stalen te nemen voor de initiële typetesten. Factory Production Control (FPC) Het bedrijf moet een systeem van productiecontrole opstellen, documenteren en onderhouden zodat de conformiteit van zijn product met de gedeclareerde technische eigenschappen verzekerd is en blijft. Dit productiecontrolesysteem bevat procedures, regelmatige inspecties, testen en beoordelingen alsook het gebruik van die testresultaten ter verificatie van de gebruikte grondstoffen, de secundaire materialen of componenten, de uitrusting, het productieproces en het eindproduct. Zo wordt traceerbaarheid mogelijk doorheen het volledige productieproces. Het TCHN controleert het bedrijf op regelmatige basis en voert opvolgtesten uit op een reeks stalen uit de productie. 15

3.6 Vloer- en gevelbekleding Wat de vloerbekleding betreft, noteerden we 2 belangrijke punten in 2013. Enerzijds werd het met de publicatie eind 2012 van het nieuwe KB omtrent brand duidelijk dat voor tal van toepassingen een betere brandreactieklasse dan de standaard aangenomen klasse Dfl voor hout nodig is. Anderzijds verscheen ook de herwerkte versie van EN 14342 waarin nu ook parket behandeld met brandvertragers werd opgenomen. In combinatie met onderzoek uit voorgaande jaren en de herwerkte CWFT tabel hebben de bedrijven nu meer tools om de veelvuldige vragen die hun gesteld worden omtrent brandreactie te beantwoorden. Een gelijkaardige oefening voor de gevelbekleding dringt zich nu op. 3.7 Ramen en deuren Bouwproductenrichtlijn Ramen en deuren zijn bouwproducten, dewelke kaderen in de toepassing van de Europese bouwproducten Verordening (CPR), die verplicht CE gemarkeerd moeten worden. Voor ramen en deuren zijn de volgende normen van toepassing: EN 13241-1: industriële, commerciële en garagedeuren en poorten Deel 1: producten zonder brand- of rookwerende kenmerken (beoordelingssysteem 3). EN14351: ramen en buitendeuren voor voetgangers zonder brand- en/of rookwerende eigenschappen (beoordelingssysteem 3). pren16034: voetgangersdeuren, industriële, commerciële, garagedeuren en ramen - Productnorm, prestatie-eisen - Eisen ten behoeve van weerstand tegen brand en/of rookcontrole. (beoordelingssysteem 1). Testen en berekeningen Voor beide productnormen, dewelke onder systeem 3 vallen (typetesten uit te voeren door genotificeerde instelling), beschikt het TCHN over een Europese notificatie. In 2013 werden een 5-tal poortdossiers behandeld. Poorteigenschappen kunnen bepaald worden door berekening of door uitvoeren van testen. Met betrekking tot het testen van ramen en buitendeuren vonden een 15-tal dossiers de weg naar ons laboratorium. De meest gevraagde testen en/of berekeningen zijn de volgende: Weerstand tegen windbelasting. Waterdichtheid. Thermische weerstand. Luchtdichtheid. Veilig openen. Bedieningskrachten. Mechanische sterkte 16

Opleiding Gezien CE-markering steeds belangrijker wordt in de deuren- en raamsector, alsook het gebrek aan een volwaardig opleidingspakket in het onderwijs, werd door het TCHN en het OCH (Opleidingcentrum Hout), een opleidingspakket aangeboden aan leerkrachten en leerlingen uit de schrijnwerkopleiding. Zo vonden in 2013 een 10-tal scholen hun weg naar het TCHN, voor een gedeeltelijk theoretische, maar vooral zeer praktijkgerichte opleiding. Leerlingen vervaardigen een raam of deur op school en komen dan in het TCHN de nodige testen uitvoeren, dewelke dan de gebreken en onvolkomenheden aan het licht brengen. De nodige aanpassingen moeten dan leiden naar een kwalitatief en zeer degelijk raam of deur. Het bijkomend theoriegedeelte legt uit wat CE markering is en waar de toekomstige werknemer zoal mee geconfronteerd wordt, als zijn bedrijf CE-gemarkeerde producten op de markt brengt. Dit totaal opleidingspakket werd mogelijk gemaakt met de financiële steun van het RTC (Regionale Technologische Centra, dewelke de link vormen tussen onderwijs en industrie). Voor 2014 zijn reeds bijkomend opleidingen gepland. Inbraakweerstand In 2011 verscheen een nieuwe versie van EN1627, EN1628, EN1629 en EN1630. De testmethodes binnen het TCHN werden dan ook herzien, om te voldoen aan de nieuwe testspecificaties. Dit leidde in 2013 tot een 3-tal nieuwe dossiers. Bijkomend voerde het TCHN ook manuele aanvalsproeven uit met betrekking tot een particuliere belastingverlaging voor de eindklant, ingeval de fabrikant kan aantonen dat het geteste element voldoet aan klasse 2 mbt. de manuele aanvalstest volgens EN1630. Normalisatie en certificatie Ramen en deuren vallen onder de CEN commissie TC33. De activiteiten van het TCHN beperken zich hier tot het actief expertenwerk binnen 2 werkgroepen, zijnde CEN/TC33/WG5 voor industriële poorten en CEN/TC33/AdhocFire voor gevelelementen met brandwerende- en/of rookwerende kenmerken. Het is binnen deze AdHocFire groep dat de derde productnorm voor ramen en deuren ontwikkeld wordt, zijnde deze voor brandwerende en/of rookwerende gevelelementen. In dit kader komt de norm pren16034, die beschouwd mag worden als de belangrijkste norm voor de fabrikanten van brandwerende deuren, dichterbij een finale publicatie. Inbraakweerstand wordt op nationaal vlak gecertificeerd door ANPI, gebaseerd op testen uitgevoerd door ANPI of het TCHN, dat ook de voorzitter levert van het certificatiecomité TCC4 van ANPI. Het TCHN levert sinds 2013 ook de nieuwe voorzitter ven het certificatiecomité TCC1 van ANPI. Dit comité levert vandaag de certificaten, met betrekking tot de Benor-ATG voor brandwerende deuren. 3.8 Afwerkingssystemen voor houten buitenschrijnwerk Een attesteringsysteem werd ontwikkeld voor afgewerkt houten buitenschrijnwerk. Dit attesteringsysteem kwam tot stand dankzij de onderzoeksresultaten van de projecten Assesswoodcoat en Optiwoodcoat. In het lopende onderzoeksproject Validwoodcoat worden de validatiecriteria geoptimaliseerd. De kwaliteit van een afwerkingssysteem op houten buitenschrijnwerk moet in zijn totaliteit in 17

combinatie met het specifieke substraat voldoen aan een minimum aantal validatiewaarden. Het testenpakket omvat een evaluatie van de aspecten erosie / verwering (natuurlijke en kunstmatige bewedering), water (vochtabsorptie en vochtafgifte, droge en natte adhesie) en biologie (schimmelgevoeligheid). Afwerkingssystemen aangebracht op tropisch hout bestemd voor buitenschrijnwerk die voldoen aan strenge kwaliteitseisen, kunnen door het CTIB-TCHN geattesteerd worden. Het risico dat de afwerking faalt op korte termijn (binnen de vijf jaar) moet daarbij uitgesloten worden. Het eerste onderhoud kan ver in de toekomst worden voorzien. Een afwerkingssysteem dat voldoet aan het hoge kwaliteitsniveau krijgt een voorlopig CTIB- TCHN attest op basis van de laboproeven en een eerste evaluatie van het materiaal in natuurlijke bewedering. Een definitief attest wordt afgeleverd na 30 maanden observatie en positieve evaluatie bij buitenexpositie. 3.9 Meubels en kinderartikelen Waarom een certificaat? Certificatie van meubels is vrijwillig. Dit neemt niet weg dat in België de algemene wet op de veiligheid van producten wel verplicht is. Binnen dit kader moet elk product dat op de Belgische markt komt veilig zijn en is het toepassen van de Europese veiligheidsnormen van essentieel belang. Gezien kinderen nog steeds als de meest kwetsbare leden van onze maatschappij kunnen beschouwd worden, spreekt het voor zich dat producten bestemd voor het verzorgen, spelen en andere met prioriteit veilig dienen te zijn. Het is dan ook zo dat binnen het testlaboratorium voor meubels van het TCHN 90% van de meubeltesten betrekking hebben op deze producten. De overige 10 % spitst zich voornamelijk toe op meubilair voor publiek gebruik. Het TCHN kan in dit kader vrijwillige attesten en certificaten afleveren. Het betreffen hier certificaten met - of zonder opvolging en productiecontroles of attesten voor éénmalige, initiële testen. Een meubelattest zonder opvolging wordt door de aanvrager veelal als uithangbordje gebruikt en bevestigt de conformiteit met een Europese norm. Een meubelcertificaat met opvolging garandeert eveneens het bestaan van een productiecontrolesysteem en een bestendige interne en externe controle. Het TCHN voert de externe controles uit en levert de certificaten af. Sinds 2012 werden de testen op babybedden eveneens toegevoegd aan de lijst van de door BELAC - geaccrediteerde proeven. Testen Een meubelfabrikant, -verdeler of -ontwerper kan beroep doen op het TCHN om zijn afgewerkt meubel of prototype aan testen te laten onderwerpen. Testen, dewelke de conformiteit met een norm moeten bestatigen of dewelke uitsluitsel moeten geven over bijvoorbeeld de sterkte, veiligheid of duurzaamheid bij een welbepaald gebruik of doelgroep, door de aanvrager opgegeven. Opvallend is dat meer en meer halfafgewerkte producten of prototypes hun weg naar het testlaboratorium vinden. Wellicht een verstandige keuze om eerst testen en berekeningen uit te voeren, alvorens het product in productie komt. De normen Ook op gebied van opvolgen en het leveren van experten in diverse Europese normalisatiecomités is het TCHN zeer actief. Zo is het TCHN, in opdracht van het NBN, sectoraal operator voor de commissie CEN/TC207 (Furniture). Zo ontvangt het TCHN up-todate normontwerpen, dewelke dan onder de nationale leden, verdeeld en besproken kunnen 18

worden. Naar het leveren van experten toe is het TCHN sinds 2011 ook actief binnen CEN/TC207/WG2. En voor wat betreft de kinder-gelinkte normencommissie CEN/TC 252 levert het TCHN de voorzitter, om ook hier kort op de bal te kunnen spelen met betrekking tot nieuwe normontwerpen en herzieningen. 3.10 Speelgoed en speeltuigen Ten gevolge van het verschijnen in 2013 van de nieuwe norm EN 71-3 betreffende de migratie van bepaalde elementen hebben we opgemerkt dat steeds meer ondernemingen de reflex hebben gehad te informeren naar de conformiteit van hun producten voor ze op de markt te brengen. Een nieuwsbrief werd trouwens online gezet ten einde de ondernemingen sneller op de hoogte te brengen van de veranderingen in deze norm. Einde 2013 hebben we meer dan 130 certificaten bereikt, voor 8 verschillende ondernemingen. Deze certificatieactiviteit wordt enerzijds ondersteund door de ervaring die we hebben verkregen als labo, anderzijds door de deelneming van het CTIB-TCHN aan verschillende Europese werkgroepen die zich bezighouden met de normalisatie van speeltuigen en speelgoed. We hebben ook een twintigtal mechanische proeven volgens EN 71-1op speelgoed verricht. 3.11 CoC / PEFC en FSC Chain of Custody Om tegemoet te komen aan de vraag van de houtsector heeft het TCHN ervoor gezorgd dat het kan instaan voor de certificatie van de Chain of Custody (CoC) volgens het PEFC-systeem evenals voor het FSC-systeem en dit zowel in België als in de buurlanden. Deze twee systemen zijn zeer gelijkend, maar wel parallel (ze kunnen niet vermengd worden) en dit verplicht sommige ondernemingen zich te laten certificeren voor beide. Maar het TCHN zorgt voor zowel de certificatie als voor de controle voor de twee systemen (PEFC en FSC). Dit werkt efficiënter (een enkele auditor neemt kennis van de organisatie en van de twee managementsystemen), levert tijdswinst op (zowel voor de vertegenwoordiger van de onderneming als voor de auditor van het TCHN) en vermindert de kosten. Eind 2013 tellen wij 330 PEFC-certificaten en 88 FSC-certificaten, wat een lichte verhoging van het aantal certificaten betekent. Het geringere aantal FSC-certificaten is hoofdzakelijk te wijten aan de latere start van deze certificatie bij het TCHN, namelijk in december 2008 waar de PEFC certificatie in 2003 begon. 3.12 Certificatie van houten verpakkingen voor de buitenlandse handel (ISPM 15) In 2013 werd de ISPM 15-norm versie 2009 herzien. In deze versie worden nu 3 behandelingen beschreven om te voldoen aan de ISPM 15 norm. Naast de thermische behandeling van hout (56 C in de kern van het hout gedurende 30min) en de begassing met methylbromide (in België niet meer toegelaten sinds 18/3/2010), wordt nu ook de behandeling d.m.v. dilectrische verwarming (60 C in de kern gedurende 1 minuut) toegelaten. In de praktijk is het echter zo dat, van de 135 gecertificeerde bedrijven, er 62 zelf een thermische behandeling uitvoeren. De anderen zijn fabrikanten of herstellers van verpakkingsmateriaal die gebruik maken van behandeld hout, of zijn verdelers van behandelt hout. 19

LAMCOL

4. ONDERZOEKSPROGRAMMA S In 2013 gaf het TCHN ook de voorkeur aan het uitvoeren van collectieve onderzoeksprogramma s die een maximale impact hebben op alle ondernemingen van een industriële (sub-) sector. Deze impact kan onmiddellijk plaatsvinden of op termijn dankzij het verwerven van meer en nieuwe knowhow, waardoor het TCHN in staat zal zijn sneller en beter in te spelen op vragen van de industrie. 4.1 Stabiliteit van houten constructies Dit prenormatief onderzoek onder federale competentie eindigde op 31/08/2012. De eindvergadering met de voorstelling van het eindverslag werd in april 2013 georganiseerd. Het 2-jaar durend onderzoek als doel type-oplossingen te vinden, aangepast aan de in voege zijnde reglementering en die de verticale en horizontale stabiliteit van houten constructies garanderen. Het project omvat twee grote delen: (i) type-oplossingen voor horizontale stabiliteit van houtskeletwanden en (ii) type-oplossingen voor verticale stabiliteit van stapelwanden. Wat betreft de horizontale stabiliteit van houtskeletwanden werd een rekenmodel ontwikkeld. Het rekenmodel werd gevalideerd op basis van proeven. Op basis van dit rekenmodel werd een type-oplossing opgesteld op basis van een handige grafiek. Voor de verticale stabiliteit van stapelwanden werd eveneens een rekenmodel ontwikkeld en gevalideerd door proeven. Met deze rekentool werden dan draagkrachttabellen opgestelde voor verschillende types van stapelwanden. De toepassing van die type-oplossingen zal het de producenten van houten huizen mogelijk maken te besparen op stabiliteitsonderzoeken die geval per geval moeten uitgevoerd worden. 4.2 PROFCOL Ontwikkeling van meerlagige gelijmde houten profielen voor niet structurele toepassingen In het kader van de ontwikkeling van nieuwe producten, zowel op het gebied van superisolerende schrijnwerk als traditionele schrijnwerk, brengt het combineren van verschillende houtsoorten en andere (isolerende) materialen alsook het gebruik van alternatieve houtsoorten, en/of vernieuwende lijmsystemen, voor de fabrikant vragen voort over de productie, het lijmen en de prestatie. Nieuwe eisen op het gebied van isolatie, veiligheid (anti-inbraak) en water- en winddichtheid leiden vaak tot steeds grotere afmetingen van de profielsecties. Op dat vlak hebben meerlarige profielen veel troeven: ze zijn gemakkelijk te verkrijgen in grote secties en in verschillende variëteiten en zijn daarenboven stabieler op dimensioneel vlak. Dit levert op zijn beurt een beter rendement, reduceert het houtafval en de productiekosten alsook mogelijke klachten en vervangingen. Al deze technische, economische en ecologische voordelen spelen in het voordeel van deze nieuwe ontwikkelingen. Het project slaagde erin om een volledige beheersing te verkrijgen van het fabricageproces en zo concrete aanbevelingen te formuleren die de bedrijven toelaten om enerzijds een juiste keuze te maken inzake grondstoffen en om anderzijds de nodige maatregelen te nemen voor het opstarten of het verbeteren van hun productie. Dit terwijl ze optimaal gebruik maken van de technische, economische en ecologische voordelen van de gelijmde profielen. 21

Het Profcol project wordt gesteund door meerdere industriële peters, en liep van 1 januari 2011 tot 31 december 2013. Voor dit project waren de partners van het CTIB-TCHN het «Unité de gestion des ressources forestières et des milieux naturels» (Université de Liège Gembloux Agro-Bio Tech) ; het «Département de l Étude du Milieu Naturel et Agricole (DEMNA)» (Service public de Wallonie (SPW) - Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources Naturelles et Environnement (DGARNE) - Direction du Milieu Forestier). Het eerste werkjaar werd zorg besteed zowel aan het inventariseren van de bestaande systemen en de nieuwe gewenste systemen als aan de keuze van de te onderzoeken systemen en aan de vaststelling van de kwaliteitseisen. In het kader hiervan werd een productiegids opgesteld met concrete aandachtspunten en aanbevelingen. Hiervoor is tevens een korte checklist voor handen. Een groot aantal monsters die geproduceerd waren door de peters werden onderworpen aan verschillende testen. De analyse van de verkregen resultaten vormde de basis voor een concrete optimalisatiefase bij de industriële partners van het project om volledig conform te werken met de nieuwe en strenge Europese eisen. Daarnaast werd een zeer uitgebreide evaluatie gemaakt van meerdere houtsoorten, lijmsystemen al dan niet in combinatie met isolatiemateriaal met behulp van een labo-pers. Deze proefresultaten laten een extrapolatie toe naar andere op heden niet toegepaste productiesystemen. Voor de controle van de verbinding tussen een houten lamel en een isolatiemateriaal werd aan hert TCHN een nieuwe meettechniek ontwikkeld en werden hierover ook enkele aanbevelingen geformuleerd. Resultaten uit het Profcol project worden reeds volop gevaloriseerd. Enkele type-profielen werden verwerkt in raamkozijnen waarop de afwerking zal worden getest binnen het prenormatief onderzoek Validwoodcoat. Verder zal de kennis ook worden toegepast binnen het DO-It Houtbouw project waar een gehele optimalisatie wordt beoogd van raamkozijnen uit gemodificeerd hout. Vensteraansluiting Onder de officiële titel evaluatie van de prestaties en duurzaamheid van hoog performante vensters en hun aansluiting op de ruwbouw begon het TCHN eind 2011 een collectief prenormatief onderzoek in samenwerking met het WTCB, met financiële steun van de federale overheid. Aan de hand van theoretische- en proefondervindelijke benaderingen wordt een systeem van optimalisatie van de luchtdichtheid ontwikkeld. Weliswaar niet de dichtheid van het venster, maar deze van de aansluiting van het venster met de ruwbouw. De werkzaamheden van het TCHN beperken zich vnl. tot de aansluitingen van vensters in houtskeletbouwconstructies. Hierbij worden zowel statische als verouderingssituaties benaderd worden, waarbij onder veroudering klimaatsinvloeden en invloeden door frequent openen en sluiten van het venster beschouwd worden. Eind 2013 wordt dit project afgesloten. Belangrijkste item is de ontwikkeling van een testmethode voor het meten van de luchtdichtheid van vensteraansluitingen. Het TCHN boog zich in deze context uitsluitend over de aansluitingen met een houtskeletbouwwand. Dit gegeven wordt eveneens verder uitgebreid naar een recenter onderzoeksproject, nl. DO-IT Houtbouw. Enecobois Begin 2013 startte het TCHN samen met de ULB, met financiële steun van het Waals Gewest, het onderzoeksproject ENECOBOIS op. Dit project evalueert de mogelijkheden voor een beperking van de energetische impact van de houtbouw sector met behulp van LevensCyclusAnalyse (LCA). 22

Hierbij wordt gebruik gemaakt van zogenaamde Multi-criteria LCA (Levenscyclusanalyse) om de ecologische voetafdruk van houten bouwmaterialen en bij uitbreiding gebouwen met een houten draagstructuur te bepalen. Hierbij worden ecologische, sociale en economische parameters meegenomen. Zo worden huidige trends in de houtbouwsector gekwantificeerd, rekening houdend met nieuwe milieunormen en richtlijnen. Het doel van het project is om voor elk houten bouwproduct een gemiddeld milieu-impact te berekenen die geheel conform is met de geldende internationale standaarden zodat ze objectief en geruggesteund kunnen communiceren over de positieve eigenschappen van het materiaal hout. Terzelfdertijd laat deze analyse toe om op bedrijfsniveau mogelijkheden voor energiereductie en productinnovatie te identificeren. De eerste biënnale van het project heeft zich gefocust op het uitvoeren en beoordelen van de levenscyclus van MDF, zaaghout en gelijmde balken. Daarnaast werd ook een specifiek model ontwikkelt die de milieu-impacten van houtexploitatie in de Waalse regio beoordeelt. In het laatste semester werd gestart met de opschaling naar element- en gebouwniveau. Het project werd ondertussen officieel verlengd en de tweede biënnale start in januari 2014. Hierin wordt verder gebouwd op de milieuprofielen van houten bouwproducten (uitbreiding met ondermeer ramen, gevelbekleding,...) en wordt het gebouwmodel verder uitgewerkt. De individuele milieuprofielen stellen de deelnemende bedrijven in staat om low hanging fruits te identificeren en hun milieuprofiel te optimaliseren in de randcontext van economische factoren. Daarnaast is het tevens de bedoeling een analyse op sectoraal en regionaal niveau uit te voeren. Deze laatste analyses beogen meer gefundeerde aanbevelingen naar de beleidsmakers. De belangrijkste output van het project wordt een uitgebreide informatieve website waarop een eenvoudig instrument zal beschikbaar zijn om in KMO omgeving het eigen milieuprofiel te kunnen blijven opvolgen. DO IT - HOUTBOUW Het project DO-IT HOUTBOUW focust op elke houten draagstructuur voor applicatie in nieuwbouw, verbouwing, aanbouwen of herbouwen. Een breed spectrum van typegebouwen wordt opgenomen binnen de projectdoelstelling (alleenstaande gezinswoning, rijwoning, appartementsgebouwen, scholen, kantoren en industriële gebouwen) met steeds focus op laag energie tot energieneutrale gebouwen (EU 2020 doelstellingen). Hoofddoelstelling van dit project is houtbouw versneld uitbouwen (2017) tot een volwaardige en flexibele bouwwijze met oplossingen voor elk type van gebouw en/of set van eisen binnen de Vlaamse context en aldus Vlaanderen een pioniersrol te geven om deze kennis ook te valideren in een internationaal kader (2020). De samenwerking groepeert het TCHN als coördinator en het WTCB, de UGent - labo houttechnologie en Vakgroep Architectuur en Stedenbouw, de VITO, de Katholieke Hoge School Sint-Lieven. Een kerngroep van 45 bedrijven over alle aspecten van houtbouw en zijn toeleveranciers vormen een krachtige gebruikersgroep met representatieve afspiegeling van de grotere doelgroep. Het project startte in oktober 2012 en zal vier jaar lopen met ondersteuning van het IWT Vlaanderen. Het eerste projectjaar focuste vooral op de opstart van de vele werkgroepen. Aldus werden in overleg met de gebruikersgroep verschillende proefschema s opgesteld, elk met hun eigen specifieke doelstellingen. 23

Hoewel vele werkgroepen nog maar in de eerste testfase zitten, konden toch reeds verschillende succesvolle outputs worden gecreëerd. Bewustwording van het belang van luchtdicht bouwen werd onderstreept met een succesvolle workshop. Deze workshop werd reeds door industriële partners overgenomen en zelf georganiseerd. Deze workshops zullen ook worden herhaald met steun van OCH (erkende opleiding). Het projectteam slaagde erin om voor appartementsgebouwen een nieuwe knoop te ontwikkelen die hyperperformant is op vlak van akoestiek. Bij deze optimalisatie werden ook meteen de gecreëerde vraagstukken inzake stabiliteit en brand weggewerkt. Voor de toepassing van hout-beton vloeren werd een eenvoudig excel rekensheet opgemaakt dat voor potentiële projecten meteen toelaat om een haalbaarheidscheck te doen. Aldus wordt deze mogelijke techniek meer toegankelijk gemaakt. Er wordt op alle fronten (luchtdichtheid, hygrothermie, brand en stabiliteit, akoestiek, binnenluchtkwaliteit, duurzaamheid) gewerkt om een eerste reeks van robuste totaaloplossingen via de website (www.do-ithoutbouw) beschikbaar te stellen. Eind 2014 wordt een mid-term event georganiseerd om onze kennis naar een ruim doelpubliek te verspreiden. Validwoodcoat - Validatie van nieuwe criteria voor EN 927 tot evaluatie van afwerkingssystemen op loofhout en alternatieve substraten VALIDWOODCOAT is een prenormatief onderzoek, met financiële steun van NBN en de FOD Economie, K.M.O, Middenstand en Energie en wordt uitgevoerd in samenwerking met het Coatings Research Institute (CoRI) en het Labo voor Houttechnologie (UGent). Het onderzoeksproject richt zich hoofdzakelijk op op het vastleggen van limietwaarden en het optimaliseren van validatiecriteria, gegevens die in de EN 927-2: Prestatievoorschriften ontbreken. De evaluatiecriteria zullen worden gevalideerd voor watergedragen afwerkingssystemen voor diverse substraten zoals naaldhout, loofhout van de gematigde streken, tropisch hardhout, gemodificeerd hout en plaatmaterialen. De nadruk zal worden gelegd op een multicriteria analyse om het potentieel van een afwerkingssysteem op een specifiek substraat te beoordelen. Dit houdt in dat het systeem niet voor elke geteste parameter een individuele minimumwaarde dient te behalen, maar dat weliswaar binnen bepaalde limieten een systeem de kans krijgt om een mindere prestatie voor één parameter te compenseren door een betere prestatie voor een andere parameter binnen hetzelfde aspect. De specificatie van de eisen voor een afwerkingssysteem zal zo worden uitgewerkt dat een uniform systeem kan worden gebruikt voor elk toepassingsgebied maar waarbij het onderhoudsinterval verschilt naargelang de graad van buitenexpositie. Het eindresultaat moet een nationaal voorbeeld vormen voor de andere Europese landen hoe evaluatie en validatie kunnen ingevuld worden op basis van de EN 927 normenreeks. 24

STRUCTUREWOOD

5. SAMENWERKING 5.1 Verenigingen Als Belgisch centrum voor hout- en meubeltechnologie bij uitstek neemt het TCHN deel aan de activiteiten van veel Belgische en buitenlandse verenigingen : - In België : UCRC (Unie van Collectieve Researchcentra): ondervoorzitterschap VLOOT (Vlaamse Overkoepelende Organisatie van Technologieverstrekkers): bestuurder ACCORD-WALLONIE (Association de Centres Collectifs de Recherche concernés par le Décret Wallon): bestuurder CERTIBEL (Groepering van de geaccrediteerde certificatie- en inspectie-instellingen in België): ondervoorzitterschap van het college producten en bestuurder BUCP (Belgian Union of Certification and Attestation Bodies for Construction Products): bestuurder ABPB BVHB (Belgische Vereniging voor Houtbescherming): voorzitterschap - in het buitenland : InnovaWood (Europese vereniging van onderzoek- en opleidingscentra voor de bos-, hout- en meubelsector): lid, ere- executive director. 5.2 Organisaties Het TCHN is ook actief in volgende organisaties : - in België : OCH (Opleiding Centrum Hout), waarvoor het TCHN opleiders ter beschikking stelt, BUtgb - UBAtc (Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw) die de ATG s beheert, het approval body is voor de aflevering van Europese goedkeuringen ETA en waarbij het TCHN het enige erkende organisme is voor de houtsector, NBN: Sectorale Operator voor alle domeinen in verband met meubels en houten producten. Deelname aan de werking van verscheidene werkgroepen, BQA (Belgian Quality Association), certificatieorganisme voor systemen: waarvoor het TCHN auditoren ter beschikking stelt om de dienst aan de sector uit te breiden. 26