Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

In deze brief informeer ik u over de Raadspositie over de EU begroting 2018 en de 4 e aanvullende begroting op de Europese begroting van 2017.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 1 februari 2013 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over de arbeidsvoorwaarden van de EU-ambtenaren

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus EA Den Haag. Datum 16 oktober 2015 Betreft Wijzigingsvoorstel EU-begroting 2016

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage Datum 1 december 2016 Betreft Verslag Ecofin Begrotingsraad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorgeschiedenis en huidige stand van zaken Europees satelliet-navigatiesysteem Galileo

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag..

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Een nieuwe start voor sociale dialoog

Eerste Kamer der Staten-Generaal

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2017D05509 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-03 Begrotingsraad Nr. 41 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 1 december 2000 De algemene commissie voor Europese Zaken 1 heeft op 15 november 2000 overleg gevoerd met staatssecretaris Benschop van Buitenlandse Zaken over de geannoteerde agenda voor de Begrotingsraad van 23 en 24 november 2000 (21 501-03, nr. 40). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. De staatssecretaris deelt voorafgaand mee dat er in het kader van Coreper een beslissing is gevallen over de financiële enveloppen voor het MEDA-programma en het CARDS-programma voor de periode 2000 2006. MEDA is op 5,35 mld. euro uitgekomen en CARDS op 4,65 mld. euro. Voor MEDA betekent dit ongeveer een reële nulgroei; voor CARDS is het iets minder dan de Europese Commissie had voorgesteld. De Nederlandse regering heeft hiermee ingestemd. Weliswaar is nu bekend wat het geheel voor deze programma s is voor de periode 2000 2006, maar terzake van de concrete bedragen voor 2001 zal eerst nog een afweging moeten worden gemaakt binnen de algemene begroting 2001. 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (RPF/GPV), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Rouvoet (RPF/GPV), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Patijn (VVD), voorzitter, Van den Akker (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Vendrik (Groen- Links), Weekers (VVD), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Van Baalen (VVD), Molenaar (PvdA). Plv. leden: Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), Wilders (VVD), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Van der Knaap (CDA), Waalkens (PvdA), Verbugt (VVD), Balkenende (CDA), Mosterd (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Feenstra (PvdA), Zijlstra (PvdA), Harrewijn (Groen- Links), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Örgü (VVD), Gortzak (PvdA), Crone (PvdA). Vragen en opmerkingen uit de commissie De heer Timmermans (PvdA) heeft de indruk dat zich rond de vaststelling van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen een steeds weerkerende rituele dans tussen Raad en Europese Parlement (EP) voltrekt: de Europese Commissie maakt een ontwerp, de Raad stelt dit naar beneden bij en het EP vult een en ander binnen de eigen bevoegdheden op, waarna de Raad het weer naar beneden bijstelt; uiteindelijk vult het EP het met betrekking tot de niet-verplichte uitgaven dan weer maximaal in. Gelet op het nu in Coreper bereikte akkoord komt het hem voor dat de door het EP nogal opgespeelde problemen in categorie 4 van beperkte omvang zijn. Er resteert zelfs een flexibiliteitsreserve van zo n 200 mln. euro, waardoor het EP de mogelijkheid heeft te amenderen. Wat dat betreft lijkt hem het openbreken van de financiële perspectieven voor categorie 4 niet nodig. Hoewel de staatssecretaris tijdens het vorige algemeen overleg over de Begrotingsraad heeft toegezegd uitgebreid in te zullen gaan op de motie van de Tweede Kamer uit 1999, waarin wordt gesteld dat extra hulp voor de Balkan niet ten koste mag gaan van de algehele ODA-prestatie van de KST50020 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2000 Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-03, nr. 41 1

Europese Unie (EU), vindt de heer Timmermans dit niet duidelijk terug in deze geannoteerde agenda. Kan de staatssecretaris dit nader toelichten? Hoe kan de Commissie ertoe gebracht worden betalingsachterstanden bij de uitvoering van hulpprogramma s sneller weg te werken en beter inzicht te bieden in de uitvoering van de programma s? De argumentatie van het EP om daartoe als instrument te hanteren het plaatsen van middelen in de reserve, acht de heer Timmermans op dit moment niet overtuigend. Evenmin acht hij het mogelijk minder vaststellingskredieten in de Europese begroting op te nemen, zoals bepleit door de Nederlandse regering. Ziet de regering nog andere mogelijkheden om dit urgente probleem van de betalingsachterstanden van de Commissie aan te pakken? Nederland wordt er zelf ook mee geconfronteerd, daar waar het betreft de voor Nederland bestemde ESF-gelden, maar voor de landen aan de Middellandse Zee, waarvoor in het kader van de structuurfondsen veel middelen beschikbaar zijn gesteld, zijn de problemen groter. Zijns inziens ontbreekt het hierbij niet aan projectmogelijkheden, maar is de regelgeving nog niet geformaliseerd, waardoor er geen projecten kunnen worden ingediend. Wat overigens het ESF betreft, zegt de Europese Commissie dat Nederland te traag is met het aanleveren van gegevens, terwijl de Nederlandse regering zegt dat de Europese Commissie niet tot besluiten komt hierover. De heer Hessing (VVD) steunt de regering in het algemene beleid om binnen de afgesproken financiële perspectieven te blijven. Hier komt bij dat er, richting 2006, de noodzaak is financiële ruimte te maken voor de uitbreiding van de EU. Daarom is het goed er nu reeds op gericht te zijn onder de plafonds van de financiële perspectieven te blijven. Een andere belangrijke reden voor een stringent begrotingsbeleid van de EU zelf is de ondersteuning van de euro, teneinde deze een krachtige munt te doen zijn. Hierin past niet de tactiek van een deel van het EP om begrotingsposten te maximaliseren. Kan de Nederlandse regering invloed op dit proces uitoefenen? Terzake van amendement 1048, betreffende categorie 4, deelt de heer Hessing het uitgangspunt van de regering de financiële perspectieven intact te laten. Hij verwacht een verdere onderuitputting bij MEDA die de ruimte groter maakt om, na een nadere behoefteanalyse, nog iets meer te doen voor de Balkan. Wat hij daarbij niet begrijpt, is dat de regering de inzet van de flexibiliteitsreserve op dit punt overweegt. Dit lijkt hem niet nodig en ook wat inconsequent. Als het al nodig zou zijn, zou er beter elders ruimte kunnen worden gezocht, bijvoorbeeld bij categorie 2. Inzetten van de flexibiliteitsreserve voor de problemen van categorie 4 betekent tevens toegeven aan de tactiek van een aantal leden van het EP begrotingslijnen te verhogen en de betalingskredieten op te kloppen. Nederlandse parlementariërs zouden juist tegen hun Europese collega s moeten zeggen dat zij zo niet met de financiën moeten omgaan. Met betrekking tot amendement 1014 wijs de regering de inzet van de flexibiliteitsreserve door het EP weer wel af en dit heeft de instemming van de heer Hessing; in het kader van de wens nieuw beleid uit te voeren, dient afgesproken te kunnen worden dat dit ten koste gaat van oud beleid. Eveneens kan hij zich vinden in het standpunt van de regering terzake van de amendementen 993 en 1063. De heer Hessing staat enigszins ambivalent tegenover het aantal van 400 extra ambtenaren dat de Commissie meent nodig te hebben om de hervormingsplannen te realiseren. Misschien is er ook een oplossing te vinden door een verschuiving binnen het huidige aantal ambtenaren en door omscholing. Voorts zou het accent meer gelegd kunnen worden op het goed uitvoeren van bestaande zaken en beter financieel beheer en minder op het genereren van nieuw beleid. Hij kan het accepteren dat voor een beperkt aantal jaren een paar honderd mensen worden aangetrokken, als die nodig zouden zijn om op korte termijn tempo te maken met de verbetering van het financiële beheer. Het betreft hier zijns inziens Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-03, nr. 41 2

echter meer de noodzaak van een cultuuromslag dan dat het een zaak is van extra ambtenaren. Meer in het algemeen gesproken dient de oplossing niet zozeer gezocht te worden in de kwantiteit, maar meer in de kwaliteit. Als er de wens is meer accent te leggen op een beleidsterrein binnen de EU, gepaard gaande met een ambtelijke uitbreiding in Brussel, zou kunnen worden overwogen daar nationale ambtenaren neer te zetten, zodat althans de totale massa van ambtenaren in de Unie niet toeneemt. Hij wijst erop dat de Europese rekenkamer zorgen uit over de implementatie van de hervormingsvoorstellen van de zijde van de Commissie en de noodzaak van het veranderen van de beheerscultuur benadrukt. Dat er meevallers lijken te gaan optreden aan de ontvangstenzijde, acht de heer Hessing verheugend. De regering volstaat er thans mee daar kennis van te nemen, in afwachting van de eindsaldering. De vraag daarbij is wel wat er gebeurt bij de eindsaldering: zullen eventuele forse inkomstenmeevallers terugvloeien, in die zin dat de afdrachten volgend jaar lager kunnen? Dit laatste lijkt hem, tegen de achtergrond van thema s als de uitbreiding en de positie van de euro, een goed beleid. De heer Hessing neemt aan dat in de komende Begrotingsraad het recent uitgebrachte rapport van de Europese Rekenkamer al even ter sprake zal komen en dat er vervolgens apart aandacht aan gegeven zal worden, ook in deze commissie. Het is teleurstellend dat de Europese Rekenkamer voor het zesde achtereenvolgende jaar geen kwijting kan verlenen; het is bedroevend dat er door de Commissie zo slecht geadministreerd wordt. Wat dat betreft zijn er concrete hervormingsvoorstellen van de zijde van de Commissie, maar met de implementatie ervan wordt nog weinig voortgang gemaakt. Kan de staatssecretaris de Kamer op korte termijn een brief doen toekomen over de bijdrage van Nederlandse zijde om daar tempo in te brengen en tot concrete resultaten te komen? Kan de staatssecretaris in dit verband ook iets zeggen over de voortgang in het fraudedossier en het werk van OLAF? De heer De Haan (CDA) onderschrijft het belang van een deugdelijk comptabel stelsel, met ex-postcontroles, voor de Europese Commissie. Sinds vorig jaar verleent ook de Nederlandse minister van Financiën geen kwijting meer, een beleid dat de Nederlandse regering zijns inziens dit jaar dient voort te zetten. Immers, uit althans het persbericht over het rapport van de Europese Rekenkamer blijkt dat er eigenlijk niets verbeterd is. Als evenwel deze nieuwe Commissie met een goed werkplan komt waaruit duidelijk verbetering blijkt, zou de Commissie het voordeel van de twijfel gegeven moeten worden. Bedacht zij voorts dat zo n 70% à 80% van de EU-uitgaven via de nationale regeringen loopt, zodat, als onderdeel van de noodzakelijke verbeteringen, ook verwacht mag worden dat deze hun best doen. Hoe staat het er wat dat betreft in Nederland voor? Ook de heer De Haan constateerde zoiets als een rituele dans van EP en Raad bij de begrotingsvaststelling, waarbij het EP soms fors overvraagt zonder dat er een mogelijkheid is dit geld goed uit te geven. Hij signaleert een tweetal punten waar de controverse oploopt, te weten in categorie 4, met name betreffende de Balkan, Kosovo en Servië en voorts met betrekking tot het rurale beleid. Daar doet zich een gat voor tussen hetgeen het EP wil en wat de Raad c.q. de Commissie wil. Kan de staatssecretaris aangeven wat hiermee gaat gebeuren? De heer De Haan verzoekt om een toelichting op het Nederlandse standpunt terzake van de door het EP beoogde inzet van de flexibiliteitsreserve in het kader van wederopbouwhulp voor Servië en de Balkan. Zijns inziens is hierbij sprake van een tegenstrijdigheid, in die zin dat aanvankelijk de inzet door het EP van de flexibiliteitsreserve ad 200 mln. euro als niet juist wordt beschouwd door de Nederlandse regering, terwijl een alinea verder deze flexibiliteitsreserve door de Nederlandse regering weer wel ingezet wordt voor Servië. Verder vindt hij het een merkwaardige zaak dat er aan het MEDA-programma, omdat dit niet loopt, zoveel middelen Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-03, nr. 41 3

onttrokken kunnen worden. De vraag is dan waarom het niet loopt. Er is toch niet voor niets een beleid ten aanzien van het Middellandse-Zeegebied? In de nota van wijziging van de Commissie staat dat de landbouwuitgaven met zo n 932 mln. euro neerwaarts kunnen worden bijgesteld, voornamelijk als gevolg van de lagere koers van de euro ten opzichte van de dollar. Dit betekent evenwel dat Raad en Commissie zich als waarzeggers gedragen, aldus de heer De Haan. Hoe kunnen zij immers weten wat de koers van de euro volgend jaar zal zijn? Zelf verwacht hij dat de koers van de euro volgend jaar hoger zal zijn dan dit jaar. Het is niet juist het begrotingsbeleid te stoelen op een actueel verloop van valutakoersen. De heer Hoekema (D66) onderkent dat het proces van begrotingsconcertatie verloopt zoals beschreven door de heer Timmermans; zelf denkt hij echter dat zo n rituele dans bij het politieke leven hoort en dat het vooral gaat om de uitkomsten. Het komt hem niet voor dat in het EP trucs worden uitgehaald; men maakt er gebruik van de bestaande mogelijkheden. Hij verlangt derhalve niet dat de regering het EP adviezen verstrekt hoe zich in dezen te gedragen. Wel zou het goed zijn, als de hoeveelheid niet-verplichte uitgaven toeneemt, waardoor het EP over meer discretionaire bevoegdheid beschikt om in de begroting te schuiven. Hoe ziet de staatssecretaris zo n toekomst waarin er minder verplichte en meer nietverplichte uitgaven zullen zijn, in samenhang misschien met ontwikkelingen in het landbouwbeleid? Ook D66 wil vasthouden aan de overeengekomen financiële perspectieven, lopende tot 2006. Tegelijkertijd is het niet uit te sluiten dat vanwege de uitbreiding en de daarmee misschien gepaard gaande hervormingen, inzake het landbouwbeleid en dergelijke, op een gegeven moment naar deze financiële perspectieven moet worden gekeken. Thans is dit echter niet aan de orde. De verdeling van de middelen tussen MEDA en CARDS, zoals overeengekomen in Coreper, stelt de heer Hoekema enigszins teleur, ook gezien de beperkte absorptiecapaciteit van MEDA, al erkent hij dat besluitvorming nu eenmaal zo kan lopen bij het streven naar een akkoord. Wat nu evenwel voor CARDS wordt uitgetrokken, ligt een half miljard euro onder het Commissievoorstel en dat is jammer; hij neemt aan dat de staatssecretaris dit met hem eens is. De heer Hoekema acht het van groot belang dat de wederopbouwhulp voor Servië en de Balkan niet ten koste gaat van de uitgaven voor ontwikkelingshulp en voorts dat de wederopbouwhulp voor Servië niet ten koste gaat van de hulp aan Kosovo. Kan de staatssecretaris in dit verband uitleggen waarom er, zoals vermeld in de geannoteerde agenda, lagere uitgaven zijn voor Kosovo? Waren de ramingen te hoog? Is de bestedingsmogelijkheid te klein? Er is voorts in 2000 al 200 mln. euro ter beschikking gesteld voor Servië in de vorm van humanitaire hulp. Dat is op zich prima, maar kan de staatssecretaris aangeven waar dit bedrag uit is gehaald? Inzet van de flexibiliteitsreserve voor de wederopbouwhulp aan de Balkan en Servië acht de heer Hoekema heel wel mogelijk. De prioriteitstelling binnen categorie 4 brengt met zich dat dit een oplossing zou kunnen zijn in de discussie met het EP. Kan de staatssecretaris zeggen wat de gevolgen zijn van een dergelijke inzet van de flexibiliteitsreserve? Ten koste waarvan zal dit gaan? Kan de staatssecretaris bevestigen dat er ruimte is voor een goede voortzetting van het ontwikkelingshulpbeleid inzake de minst ontwikkelde landen (MOL s), alsmede van de regionale en thematische programma s? Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris acht het vinden van de benodigde ruimte voor de uitgaven ten behoeve van de Balkan en Servië het belangrijkste punt van bespreking, ook ten aanzien van het EP. Wat dat betreft kan de Raad terug- Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-03, nr. 41 4

keren naar het in juli genomen besluit; toen is 614 mln. euro beschikbaar gesteld, hetgeen minder was dan de Commissie gevraagd had. Er is derhalve reden dit bedrag, ook in het licht van de ontwikkelingen in Servië sindsdien, te verhogen. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van een nog beschikbare marge in categorie 4 van 178 mln. euro. Het kan ook door gebruik te maken van de ruimte die ontstaan is, doordat een deel van de voor 2001 voorziene uitgaven voor Kosovo ten laste is gebracht van 2000. Voorts kan gekeken worden naar de flexibiliteitsreserve, zowel omdat de enveloppe voor CARDS in zijn geheel wat lager is uitgevallen dan de Commissie had gewild, alsook omdat de flexibiliteitsreserve hoe dan ook benut zal worden. Het EP heeft te dien aanzien in eerste lezing een besteding van 150 mln. euro ten behoeve van MEDA voorgesteld, maar een dergelijke bestemming voor een programma waarbij zich zo n mate van onderuitputting voordoet, kan niet de bedoeling zijn, aldus de staatssecretaris. Zelf vindt hij een besteding aan de Balkan dan te prefereren. Het zoeken van ruimte in andere categorieën kan geen oplossing bieden, want daarmee worden de financiële perspectieven doorbroken. Deze hebben niet alleen een totale enveloppe, maar kennen ook een deelplafond in elke afzonderlijke categorie. De deelplafonds bevorderen juist dat per categorie wordt gekeken naar prioriteiten en naar oud voor nieuw. Het voorgaande overziende, meent de staatssecretaris dat er heel wat financiële ruimte voor de Balkan en Servië is. Daarbij komt dat de behoeftebepaling in de FRJ, door de Commissie en de Wereldbank, nog gemaakt moet worden. Zodra een inschatting van die behoeften beschikbaar is, zal het programma verder ingevuld kunnen worden, waarbij de beschikbare middelen zeker aan de maat zullen kunnen zijn. Hij denkt dan ook niet dat het op deze manier ten koste gaat van de ODA-prestatie van de EU, die bovendien voor het grootste gedeelte onder het Europees ontwikkelingsfonds (EOF) valt dat buiten categorie 4 staat. Er zijn een aantal MOL s te vinden in de regionale programma s en deze regionale programma s laten enige korting in de vastleggingskredieten zien, maar ook hier is er het probleem van de achterstanden en de niet-bestede gelden. Wat betreft het wegwerken van die achterstanden, kan erop gewezen worden dat de bedragen voor de betalingskredieten ten behoeve van zowel Azië, als Latijns-Amerika en Zuid-Afrika omhooggaan met percentages die variëren tussen 11 en 48. Het geheel overziende, ziet hij geen reden thans te denken dat de ODA-prestatie van de Unie in 2001 vermindert. De middelen voor de humanitaire hulp aan Servië komen uit de lijn humanitaire hulp en niet uit het CARDS-programma; dit jaar is het 200 mln., maar voor volgend jaar zijn er nog geen voorstellen gedaan. De begrotingsuitvoering acht de staatssecretaris in het algemeen een probleem, maar in categorie 4 is het een enorm probleem. Het MEDAprogramma is het slechtst presterende; daar wordt 20% uitgegeven. In de ontwerpbegroting voor 2001 wordt de betalingsachterstand in jaren vergroot van acht naar ongeveer twaalf jaar, waardoor het geld dat nu wordt ingezet, over negen tot twaalf jaar wordt besteed. Hij noemt dit virtueel begroten, waarbij een procentje meer of minder hem niets zegt over politieke prioriteitstelling. De Commissie is ermee bezig het probleem van de bestedingen aan te pakken, maar het probleem ligt ook in de ontvangende landen. Van de zijde van de Commissie zijn er de voorstellen tot reorganisatie wat betreft de aanpak van de programma s en het beheer. Daar lopen meerdere trajecten tegelijk en één ervan is gericht op categorie 4. Hiermee zijn de commissarissen Patten en Nielson bezig; de staatssecretaris verwacht dat zij resultaat zullen boeken. De achterstanden zullen daarmee niet zijn weggewerkt, maar er is wat dat betreft geen reden iets extra s uit de flexibiliteitsreserve in te zetten zoals het EP doet. Dat is symbolisch en heeft geen relatie tot de bestedingen die zullen plaatsvinden. Binnen categorie 4, maar ook breder, is de Commissie bezig met de hervorming van het personeelsbeleid. De Nederlandse regering steunt het Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-03, nr. 41 5

plan van aanpak in dezen. Daarbij gaat het er niet alleen om dat er ambtenaren bij komen, want er vindt ook herschikking plaats; er vinden reorganisaties plaats en het financieel beheer wordt aangepakt, ook wat betreft de daarbij gehanteerde systematiek. Uitbreiding van het aantal ambtenaren is nodig, omdat de ambtelijke capaciteit van de Commissie geen gelijke tred heeft gehouden met de ontwikkeling van de programma s. Ook bij een kritischer houding ten opzichte van programma s en nieuw beleid moet er een bepaalde capaciteitsuitbreiding plaatsvinden, aldus de staatssecretaris. Een aantal van 400 ambtenaren acht hij in dit verband alleszins redelijk; het voorstel van de Commissie dienaangaande verdient het dan ook gehonoreerd te worden. Er is overigens een wijziging opgetreden in het karakter van het werk van de Commissie. Zo wordt er relatief minder aan wetgeving gedaan en zijn er meer verplichtingen met betrekking tot de uitvoering en het beheer van programma s. Daarbij zou uitbesteding een mogelijkheid zijn en daar wordt over nagedacht, maar ook dan is nog ambtelijke capaciteit nodig voor onder meer controle. Het lijkt de staatssecretaris goed er in een brief aan de Kamer melding van te maken wat de tussenstand is bij het doorvoeren van al deze hervormingen door de Commissie en daarbij in te gaan op de vraag of het resultaten oplevert, respectievelijk of er extra impulsen nodig zijn. De brief zal een beoordeling bevatten van wat de Commissie en in het bijzonder commissaris Kinnock hieraan doet, gelet ook op de opmerkingen van de Europese rekenkamer in dezen. De rekenkamer heeft thans het jaar 1999 beoordeeld en daarbij opnieuw ernstige tekortkomingen geconstateerd. Ook aan de zijde van de lidstaten gebeurt het een en ander om tot verbeteringen te komen, zoals de controle op de illegale import van sigaretten. Voor een deel zijn ook de lidstaten verantwoordelijk voor de besteding van programma s, waarbij er eveneens kritiek is. In Nederland zijn er wat dat betreft maatregelen getroffen met betrekking tot de besteding van gelden van het ESF. De staatssecretaris heeft nog niet met de minister van Financiën kunnen bespreken wat diens opstelling zal zijn. Er wordt gesproken over een eventueel in het begin van het nieuwe jaar te houden Begrotingsraad, mede vanwege het punt van de kwijting. Minister Zalm heeft zowel het rapport van de Europese rekenkamer, als het rapport van OLAF op de agenda laten zetten van de Ecofin-raad van 27 november a.s. Dat is een krachtig politiek signaal van Nederlandse zijde. De regering zal nog met een meer precieze reactie komen op dit rapport van de Europese rekenkamer. Wat betreft het ruraal beleid verwacht de staatssecretaris dat de Raad akkoord zal kunnen gaan met de cijfers zoals het EP die voorstelt, omdat de Commissie in dat opzicht nieuwe ramingen op tafel heeft gelegd, alsmede een beschrijving van bestedingen; hierbij is gebleken dat er meer besteed is dan aanvankelijk werd gedacht. Met betrekking tot de gehanteerde koers van de euro wijst hij erop dat in de begrotingsramingen aanvankelijk werd uitgegaan van een euro-dollarkoers van één. Deze is nu gesteld op 0,91, hetgeen vijf punten boven een actuele koers van 0,86 is. Wat dat betreft denkt de staatssecretaris dat niet gesproken kan worden van een incorrecte raming. De voorzitter van de commissie, Patijn De griffier van de commissie, Mattijssen Tweede Kamer, vergaderjaar 2000 2001, 21 501-03, nr. 41 6