Help slachtoffers aardbeving Haïti



Vergelijkbare documenten
SHO. Samenwerkende Hulporganisaties

Leidraad voor provinciale besluitvorming in het kader van noodhulp

Help slachtoffers aardbeving Haïti

Verantwoording van de hulpgelden 2010 voor Haïti

Beter voorbereid op toekomstige rampen

SHO Samenwerkende Hulporganisaties

Pakistan ZES MAANDEN HULP VERLENING. Marco Borsato: Deze actie was heel hard nodig. 2 Waar is uw gift terecht gekomen? 3 Boer oogst weer 5

Verantwoording van de hulpgelden 2012 voor Haïti

SHO S A M E N W E R K E N D E HULPORGANISATIES

Eindverantwoording van de hulpgelden voor Haïti

Jaarrekening Stichting Samenwerkende Hulporganisaties 2012

Verantwoording van de hulpgelden 2011 voor Haïti

Achtergronddocument rapport Verantwoording van de hulpgelden 2013 voor Haïti

Meting december 2013 DONATEURSVERTROUWEN WEER IN DE LIFT

Jaarrekening Stichting Samenwerkende Hulporganisaties 2013

Noodhulp in de Hoorn van. Jeroen Jurriens, Disaster Management Unit ICCO & Kerk in Actie

Eindrapportage Giro555-Actie Nederland helpt Nepal. Deel 1: Financiële rapportage. April 2018

Help slacht offers aardbeving Haïti

12 januari 2010: aardbeving verwoest Haïti

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SHO Samenwerkende Hulporganisaties

Tweede tussenrapportage Giro555-Actie Nederland helpt Nepal. Deel 1: Financiële rapportage. Publicatiedatum: april 2016

Datum 19 september 2014 Betreft Noodhulp: herziening Nederlandse humanitaire hulp en de inzet van het Relief fund.

Eindrapportage Giro555-Actie Help slachtoffers hongersnood. Deel 1: Financiële rapportage. Mei 2018

Hoedster van de EU financiën

Help slacht offers aardbeving Haïti

Schoon drinkwater en verbeterde hygiëne voor de bevolking van Deh Sabz, Centraal Afghanistan. Eindrapportage

SHO. Samenwerkende Hulporganisaties

Hulp in de Hoorn van Afrika

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

DONATEURSVERTROUWEN BLIJFT STIJGEN

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan?

CRISIS UPDATE: KINDEREN VAN SYRIË

Eindrapport Gezamenlijk Actieplan Integriteit: maart december 2018 Marleen van Amersfoort, programmamanager. Bron:

Beleidsplan van de Stichting Ayuda Maya

UNICEF algemene informatie

CRISIS UPDATE: KINDEREN VAN SYRIË

SHO. Honger in de Hoorn van Afrika! Gezamenlijke SHO-eindrapportage. Rapportage periode: 11 juli juli 2012

Katakle Business Plan Groeiplan voor het programma van The Hunger Project in Benin

Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging

Vlaams Fonds voor Tropisch Bos

Vrienden van dorcas.

Rampenmanagement Zuid-Soedan

Pakistan ZO IS UW GIFT BESTEED

Rapportage Giro555-actie Help slachtoffers Syrië Januari 2014

Help slacht offers overstroming Pakistan

REGLEMENT BEOORDELING AANVRAGEN TOT EEN BIJDRAGE UIT HET NATIONAAL RAMPENFONDS

Stichting Emda. Beknopt Jaarverslag Network for European Monitoring and Development Assistance EMDA. Voorwoord

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking

Meerderheid Nederland niet van plan om geld te geven Nederlander twijfelt of geld voor noodhulp Hoorn van Afrika goed terecht komt

Tweede Kamer der Staten-Generaal De heer J. Voordewind Binnenhof 4 Den Haag. Den Haag, 26 juni 2008

UPDATE NOODHULP NEPAL

Unicef. Bram van t Hoff De Flambouw Groep 8 17 Januari 2012

Gezondheidsproject Miski Wawa VI Verkorte eindrapportage

BELEIDSPLAN. Stichting MAGO CARE

87,6 Mensen met behoefte aan humanitaire. Dollar hadden de VN en partners in 2016 nodig om mensen in nood te helpen

8 keer beoordeeld 10 december 2013

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

UNICEF Nederland. Totaal te besteden met Giro555*: *Totaal te besteden is inclusief eventuele rentebaten en apparaatskostenvergoeding.

Enkele projecten... De Health post in Aalapot

Je bent pas meter of peter geworden van een SOS kind. wat nu?

Kuilven 22, 5469 GB Erp NL27 RABO Beleidsplan Stichting Childrens s Perfect Hope

Eindrapportage SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Azië. (Tsunami) Periode 26 december december 2007

Hulp aan Syrische vluchtelingen II

6,6. Spreekbeurt door een scholier 1049 woorden 6 april keer beoordeeld. Nederlands. Kinderen in problemen.

WERELDWIJDE NATUURRAMPEN

SHO. Honger in de Hoorn van Afrika! Eerste gezamenlijke SHO-rapportage. Rapportage periode: 11 juli december 2011

Jaarverslag van de stichting OMNDHP. Een mens kan klimmen op een andere mens om een derde mens te bereiken, een boom niet.

UNICEF algemene informatie

Giro555-actie Nederland helpt Nepal

Word grote gever En zorg voor een positieve impact op de toekomst

Artsen zonder grenzen

AMENDEMENTEN 1-7. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2075(DEC) Ontwerpadvies Linda McAvan (PE v01-00)

Help slachtoffers Syrië. SHO tussenrapportage Syrië Juli SHO-actie

Vereniging van.,... Nederlandse Gemeenten

VNG. INGEKOMEN 1 0 NOV?m3. IN INI III III II llllll llllll. Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus EB Den Haag. Den Haag, november 2004

4 oktober 2016: orkaan Matthew raast over Haïti

Overzicht hulpwerkzaamheden SHO

Sustainable development goals

Huishoudelijk reglement van de GROS voor verdeling van de subsidies voor NZinitiatieven

INHOUD. Time to Help Nederland Hang GG Rotterdam. Voorwoord 4. Stichting Time to Help Nederland 6. Projecten & Campagnes 8.

Samenwerkend Toezicht Jeugd/ Samenwerkend Toezicht Sociaal Domein Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Hierbij bied ik de antwoorden aan op de Becker over het bericht: Oxfam Novib: seksrapport ook

Stichting SAN Inhoudelijke jaarverslag 2014

NalateN. aan zoa. GIRO 550

28 september 2018: Aardbevingen en tsunami verwoesten Indonesië

10 tips voor begrijpelijke AWBZ-formulieren

Beleidsplan

Stichting Paraplu Nepal Januari 2014

Project beschrijving: Noodwoningen voor Pakistan / India

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

Nieuwsbrief van Stichting Wondem, juli 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

1. GEEN ARMOEDE 2. GEEN HONGER. Armoede uitroeien, in al zijn vormen en overal. Honger beëindigen, betere voeding en duurzame landbouw promoten

BAOZW/U Lbr. 11/015

PROJECT BABONGO. Centraal Afrika Afrika

Jaarverslag april 2010 juni Stichting Jyambere Aanmoediging tot ontwikkeling

Opties voor Internationale samenwerking Bijlage 2 bij advies internationale samenwerking

Leidraad voor gemeentelijke besluitvorming. Een ramp in het buitenland, en dan?

Transcriptie:

Foto: Richard Hanson/Tearfund Vijfde gezamenlijk SHO-rapportage 13 januari 2010-31 december 2012 SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti D E E L N E M E N D E O R G A N I S A T I E S H A Ï T I - A C T I E : C o r d a i d M e n s e n i n N o o d I C C O & K e r k i n A c t i e N e d e r l a n d s e R o d e K r u i s O x f a m N o v i b S a v e t h e C h i l d r e n T e a r Terr e d e s H o m m e s U N I C E F N e d e r l a n d W o r l d V i s i o n C A R E N e d e r l a n d D o r c a s Ha b i t a t f o r H u m a n i t y L e g e r d e s H e i l s Pl a n N e d e r l a n d VN G I n t e r n a t i o n a l w w w. g i r o 5 5 5. n l

Inhoud Voorwoord... 3 Verslag van de Raad van Toezicht... 4 1. Inleiding... 6 1.1 De ramp in 2010 en de huidige situatie... 6 1.2 De Nationale Actie van de SHO en haar deelnemers... 7 1.3 Hulpverlening... 8 1.4 Bevindingen Algemene Rekenkamer... 9 2. Hulpverlening SHO-deelnemers... 12 2.1 SHO-deelnemers en hun partners... 12 2.2 Samenwerking en coördinatie... 12 2.3 Werkprincipes en standaarden... 14 2.4 Verantwoording... 15 2.5 Capaciteitsopbouw... 17 2.6 Kwetsbare groepen... 18 2.7 Pleitbezorging en lobbyactiviteiten... 20 2.8 Monitoring en evaluatie... 21 2.9 Uitdagingen... 22 2.10 Aanpassingen van programma s... 23 2.11 Voortzetting van de hulp en exitstrategieën... 25 3. Resultaten per cluster... 28 3.1 Clusters... 28 3.2 Onderdak... 29 3.3 Water en sanitaire voorzieningen... 31 3.4 Voedsel... 33 3.5 Levensonderhoud... 35 3.6 Gezondheidszorg... 36 3.7 Onderwijs... 38 3.8 Bescherming... 39 3.9 Rampenmanagement... 40 3.10 Programmamanagement... 42 4. Financiën... 43 4.1 Opbrengsten en kosten actie... 43 4.2 Verdeling en overmaking SHO-gelden... 44 4.3 Opbrengsten en kosten SHO-deelnemers (AKV)... 46 4.4 Bestedingsproces... 46 4.5 Toerekening resultaten... 47 4.6 Beheersing... 48 4.7 Financiële verantwoording... 48 Bijlage 1: Planning versus realisatie... 51 Bijlage 2: Uitsplitsing toegezegde verdeling vanuit SHO... 83 Bijlage 3: Overmakingen van SHO naar de deelnemers... 85 Bijlage 4: Programmamanagement... 86 Bijlage 5: Geldstromen SHO-deelnemers... 88 Bijlage 6: Overzicht partnerorganisaties... 91 Bijlage 7: SHO en contact... 93 SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 2

Voorwoord Het is alweer ruim drie jaar geleden dat Haïti getroffen werd door een allesverwoestende aardbeving. Bij die enorme ramp verloren 220.000 mensen hun leven, raakten 300.000 mensen gewond en werden maar liefst 1,5 miljoen mensen in een klap dakloos. Van alle kanten kwam noodhulp op gang, ook vanuit Nederland. Met de Giro 555-actie 'Help slachtoffers aardbeving Haïti' bracht u, het Nederlandse publiek en de Nederlandse overheid, het geweldige bedrag bij elkaar van 111 miljoen euro. Met deze opbrengst konden wij, de 15 hulporganisaties die aan deze SHO-actie deelnamen, direct beginnen met het bieden van hulp. In eerste instantie boden we noodhulp zoals onderdak, drinkwater en voedsel. Inmiddels werken we samen met de Haïtiaanse bevolking vooral aan de wederopbouw van het land. De hulpverlening kent helaas behoorlijk veel uitdagingen. Haïti werd na de aardbeving drie keer geteisterd door tropische stormen en kreeg bovendien te maken met een ernstige cholera-epidemie. Door de kwetsbaarheid van Haïti, het zwakke bestuur, de structurele onderontwikkeling, de armoede en de terugkerende (natuur)rampen moeten we als hulporganisaties voortdurend schakelen tussen noodhulp en wederopbouw. Structurele ontwikkeling en wederopbouw blijven een extreem lastig en kwetsbaar proces. Toch is er de afgelopen drie jaar heel veel bereikt. Ruim driekwart van de 1,5 miljoen mensen die dakloos raakten, heeft de opvangkampen kunnen verlaten. Het grootste gedeelte van het puin is geruimd. Er zijn veel huizen, wegen en scholen gerestaureerd en gebouwd, en het aantal nieuwe cholerabesmettingen werd in 2012 flink teruggedrongen. In deze rapportage leest u welke hulp we als Samenwerkende Hulporganisaties hebben geboden met de opbrengst van de Giro 555-actie. Dankzij uw gift konden bijvoorbeeld kinderen weer naar school, werden woonwijken van schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen voorzien en kregen mensen een gift of lening om een eigen inkomen te kunnen generen. Dankzij uw gift zijn veel Haïtianen in staat om, zo goed en zo kwaad als het gaat, het dagelijkse leven weer op te pakken. Hoewel langzaam, wordt er vooruitgang geboekt. Vijf van de vijftien hulporganisaties hebben hun Giro 555-projecten op Haïti inmiddels afgerond. De overige tien organisaties werken nog tot eind 2014 met Giro 555-gelden aan wederopbouw. De meesten van hen waren overigens al voor de aardbeving actief op Haïti en blijven dat ook nadat zij de projecten die zij met Giro 555-geld uitvoeren, hebben afgerond. Dankzij u hebben we al veel kunnen doen en kunnen we samen met de Haïtiaanse bevolking verder blijven bouwen aan herstel. Namens alle SHO-deelnemers, gastdeelnemers en hulpverleners in het veld wil ik u dan ook heel hartelijk danken, want al deze hulp is alleen mogelijk geworden dankzij uw gulle giften. Farah Karimi, Voorzitter SHO-actie 'Help slachtoffers aardbeving Haïti' SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 3

Verslag van de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht heeft op verzoek van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) de vijfde rapportage van de SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti' beoordeeld. De Raad is van mening dat deze rapportage, zowel inhoudelijk als financieel, een adequaat inzicht geeft in de ontvangsten en bestedingen van de gelden die zijn geworven voor de SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti. In de rapportage is te lezen welke hulpactiviteiten de SHO-deelnemers de afgelopen drie jaar uitvoerden op Haïti, welke uitdagingen zij daarbij tegenkwamen en welke resultaten zij boekten. De Raad realiseert zich dat het belangrijk is transparant te rapporteren over de besteding van de SHO-gelden die afkomstig zijn van het Nederlandse publiek en het ministerie van Buitenlandse Zaken. De Raad is dan ook blij met de conclusies die de Algemene Rekenkamer (ARK) in 2012 trok op basis van eigen onderzoek. In haar rapport concludeert de ARK onder meer dat met de hulpverlening belangrijke resultaten zijn geboekt en dat de hulp terecht is gekomen bij de mensen die dit het hardst nodig hadden. Ook stelt de ARK dat de SHO de bestedingen volgens afspraak heeft verantwoord en dat de rapportage vollediger en transparanter is geworden. In haar rapport doet de ARK daarnaast een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn door de SHO zo veel mogelijk meegenomen in deze vijfde rapportage. Zo wordt onder meer inzichtelijker gemaakt hoe de geldstroom verloopt en welke bedragen daarbij horen. Ook wordt per organisatie uitgelegd hoe kosten voor programmamanagement (PMS) worden berekend. De Raad wil haar waardering uitspreken voor de hulpverlening die de SHO-deelnemers op Haïti bieden en voor de wijze waarop de hulporganisaties onder complexe omstandigheden opereren. De Raad is alle betrokken organisaties, instanties en individuen zeer erkentelijk voor de inspanningen die in de afgelopen drie jaar zijn geleverd. Raad van Toezicht, Mevr. P.C. Lodders-Elfferich (voorzitter) Dhr. H. Grootendorst Mevr. F. Santing Dhr. O.V. van der Harst Dhr. M.B.A. Keim SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 4

Jeanna Garreaud (49) uit Port-au-Prince, getrouwd en moeder van 2 kinderen, kreeg in 2011 een nieuw huis via het wederopbouwprogramma van Cordaid Mensen in Nood. Toen de aardbeving het huis van dit gezin verwoestte, ging ook het winkeltje dat Jeanna aan huis had, verloren en daarmee hun bron van inkomsten. In het nieuwe huis heeft Cordaid Mensen in Nood daarom ook ruimte voor een winkeltje gemaakt. Twee jaar nadat Jeanna en haar gezinsleden het nieuwe huis betrokken, zoekt Cordaid Mensen in Nood hen op om te kijken hoe het gaat. Jeanna's winkel blijkt goed te lopen. Het is een komen en gaan van mensen die zeep, bier, wc-papier of een paar snoepjes komen kopen. Gelukkig zijn mijn klanten me trouw gebleven", vertelt Jeanna. "Ik heb genoeg klandizie. Ik verdien genoeg geld om mijn gezin te onderhouden en om mijn kinderen naar school te laten gaan. Ze willen allebei doorleren en die mogelijkheid kan ik ze nu bieden. Cordaid Mensen in Nood SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 5

1. Inleiding Ruim drie jaar na de allesverwoestende aardbeving op Haïti werken 13 van de 15 organisaties die deelnamen aan de SHO-actie voor Haïti nog altijd aan de wederopbouw van het land. Deze derde jaarrapportage (en vijfde SHO-rapportage over Haïti) geeft inzicht in de activiteiten en behaalde resultaten in de periode van 13 januari 2010 tot en met 31 december 2012. De jaarrapportage is samengesteld op basis van de individuele rapportages van alle deelnemende SHO-organisaties en gastdeelnemers. Leeswijzer De inleiding van dit rapport geeft achtergrondinformatie over de situatie ten tijde van de ramp en de huidige situatie, en over de actie die SHO vanwege de ramp is gestart. Ook geeft het een uiteenzetting over het onderzoeksrapport van de Algemene Rekenkamer. Hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de werkwijze en principes van de hulpverlening van de SHO-deelnemers, in algemene zin en specifiek voor Haïti. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de resultaten die gedurende de rapportageperiode zijn behaald, van 13 januari 2010 tot en met 31 december 2012. Hierbij ligt de nadruk op het laatste jaar (2012). Tenslotte volgt in hoofdstuk 4 de financiële verantwoording van de SHO-actie. Twee organisaties rondden hun hulpactiviteiten al in 2011 af, Dorcas en Tear. Hun activiteiten en resultaten zijn omwille van het voorkomen van duplicatie niet meer in hoofdstuk 3 opgenomen, maar kunnen teruggevonden worden in de Haïti-jaarrapportage over 2011. In het financiële overzicht en de algemene delen van de rapportage zijn de activiteiten van deze SHO-deelnemers wel opgenomen. 1.1 De ramp in 2010 en de huidige situatie Op 12 januari 2010 werd Haïti opgeschrikt door de zwaarste aardbeving in 200 jaar. Het epicentrum van de beving lag vlakbij dichtbevolkte steden als Léogâne, Jacmel, Petit-Goave en Grand-Goave en op ongeveer 25 kilometer afstand van de hoofdstad Port-au-Prince. Er vielen veel slachtoffers: ruim 222.000 doden en 300.000 gewonden 1. In totaal werden naar schatting 3 miljoen mensen door de aardbeving getroffen (waaronder de 2,8 miljoen inwoners van Port-au-Prince). Zo werden 105.000 huizen volledig vernield en tenminste 188.000 hadden ernstige schade. Daarmee raakten bijna 2,3 miljoen mensen hun woning of onderkomen kwijt. Ook werd 60% van de scholen in de departementen 2 Zuid en West vernield of beschadigd 3. Ook na deze catastrofale gebeurtenis bleef het land geen ramp bespaard. In oktober 2010 brak een cholera-epidemie uit. Binnen tien weken bereikte deze epidemie het gehele land en hij duurt tot op de dag van vandaag voort. UN-OCHA registreerde tot aan 11 december 2012 625.899 gevallen van cholera, waarvan 7.787 met dodelijke afloop. Een drietal orkanen (Tomas in november 2010, Isaac in augustus 2012 en Sandy in oktober 2012) zorgden voor nieuwe slachtoffers en veel schade. Er werden 53.856 families getroffen, meer dan 35.000 huizen raakten beschadigd of compleet vernield en zo n 100 mensen vonden de dood 4. Presidentiële verkiezingen waren een aanleiding voor onrust en geweld. Deze onrust startte half november 2010 en duurde tot de tweede verkiezingsronde in maart 2011. Hoewel de situatie daarna stabiliseerde, zorgde dit voor ernstige belemmeringen in de hulp aan de getroffenen van de aardbeving en van de cholera-epidemie. Door de strengere veiligheidsmaatregelen werden de bewegingen van de meeste hulporganisaties beperkt. Ook was vier maanden na de verkiezingen de premier nog altijd niet benoemd als gevolg van politieke conflicten. Dit had directe gevolgen voor de 1 UN-OCHA (United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs) 2 Haïti is verdeeld in tien departementen ( provincies ) 3 Humanitarian assistance, emergency relief, rehabilitation, recovery and reconstruction in response to the humanitarian emergency in Haiti, including the devastating effects of the earthquake; Report of the Secretary-General; United Nations General Assembly; A/66/332; 2 september 2011 4 Haiti Humanitarian Snapshot (as of January 2013); UN-OCHA SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 6

besluitvorming en voor het herstel en versterken van de overheidscapaciteit in belangrijke sectoren zoals onderwijs, huisvesting, en water en sanitaire voorzieningen. Herstel en versterking die hard nodig waren, aangezien 60% van de regerings- en overheidsgebouwen door de aardbeving was beschadigd, en zo n 18.000 ambtenaren waren omgekomen. Bovendien had Haïti al vóór de aardbeving in 2010 geen sterke en betrouwbare overheid. Het was toen al één van de armste landen in Midden-Amerika en stond op de 149 ste plaats van de in totaal 182 landen op de Human Development Index 5. De economische ontwikkeling, infrastructuur, sociale voorzieningen, regering en overheidsinstanties waren zwak en onderontwikkeld. Hierdoor konden op het moment van de ramp slachtoffers niet of nauwelijks gebruik maken van bestaande sociale voorzieningen en infrastructuur. Ook bleek de overheid grote moeite te hebben met het bieden van grootschalige noodhulp. Met de benoeming van de premier en de ministers in 2012 is de politieke situatie weliswaar verbeterd, de langverwachte parlementaire en gemeenteraadsverkiezingen zijn nog altijd niet gehouden. Dit belemmert de besluitvorming, met name op lokaal niveau. Hoewel er door alle nationale en internationale hulp een enorme vooruitgang is geboekt, verkeren veel Haïtianen nog altijd in moeilijke omstandigheden. De aardbeving heeft de economie op Haïti een gevoelige slag toegebracht. Veel mensen hebben moeite hun oude beroep weer op te pakken of nieuw werk te vinden. Zonder werk geen inkomen, en zonder inkomen is het erg moeilijk in het eigen levensonderhoud te voorzien. Volgens gegevens van UN-OCHA woonden in januari 2013 nog altijd 347.000 mensen noodgedwongen in kampen (in vergelijking met 515.000 in januari 2012). Daarvan worden 78.175 mensen met uitzetting bedreigd doordat sommige eigenaren van de terreinen waarop de kampen staan, hun land terugeisen. Ruim 2 miljoen mensen hebben onvoldoende te eten en riskeren ondervoeding (dit waren er 4,5 miljoen in januari 2012). Daaronder bevinden zich 61.200 kinderen die lijden aan matig acute ondervoeding, en 20.400 kinderen met ernstig acute ondervoeding 6. Hoewel dit schokkende cijfers zijn, is er ook goed nieuws. Meer dan 3 miljoen kinderen zijn inmiddels ingeënt tegen ziektes als polio en mazelen. Ook is het aantal kinderen dat naar school gaat, gestegen tot 77% van de kinderen tussen 6 en 11 jaar oud. Kindersterfte onder 5 jaar oud is teruggelopen tot 8,8% (2012) 7. Deze cijfers zijn beter dan de situatie vóór de aardbeving van 2010. 1.2 De Nationale Actie van de SHO en haar deelnemers Op 13 januari 2010, één dag na de aardbeving, startte de SHO de actie Help slachtoffers aardbeving Haïti. Het Nederlandse publiek, de media, het bedrijfsleven en de overheid toonden hun betrokkenheid met de slachtoffers van de ramp door met elkaar een bedrag van 111 miljoen euro te doneren aan de Nationale Actie. Van dit bedrag werd een groot deel opgehaald via een gezamenlijk radio- en televisieprogramma over de ramp op Haïti en de SHO-actie, dat op 21 januari 2010 werd uitgezonden. Toenmalig minister van Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders verdubbelde elke euro die tot op die dag op Giro555 voor Haïti was binnengekomen (ruim 41 miljoen euro). De SHO is een samenwerkingsverband van Nederlandse organisaties dat samen fondsen werft bij grote rampen en samen verantwoording aflegt over de besteding. In het geval van Haïti zijn de gelden verdeeld onder 15 in Nederland gevestigde hulporganisaties. Dit zijn allereerst de negen vaste SHOdeelnemers: Cordaid Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie, het Nederlandse Rode Kruis, Oxfam Novib, Save the Children, Tear 8, Terre des Hommes, UNICEF Nederland en World Vision 9. Daarnaast deden aan de actie voor Haïti De stichting SHO is een uniek samenwerkingsverband van Nederlandse hulporganisaties die bij een grote humanitaire ramp de handen ineenslaan om, in plaats van ieder apart, gezamenlijke fondsen in te zamelen. Een belangrijk doel van de gezamenlijke fondsenwerving is het verhogen van de efficiency van fondsenwerving. Naast de fondsenwervende functie rapporteert SHO door middel van een samengevoegde rapportage over de ingezamelde gelden om het Nederlandse publiek en, in het geval van een overheidssubsidie, de overheid te informeren. Bijlage 7 geeft meer informatie over de SHO. 5 http://hdr.undp.org/en/statistics/ 6 Haïti Humanitarian Snapshot (as of January 2012) en Haïti Humanitarian Snapshot (as of January 2013); UN-OCHA 7 Humanitarian Bulletin Haïti; Issue 26; Januari 2013; UN-OCHA 8 Vaste deelnemer Tear is op 1 januari 2012 uit de SHO gestapt. 9 Vaste deelnemer Stichting Vluchteling neemt geen deel aan de Haïti-actie omdat de organisatie zich inzet voor vluchtelingen en ontheemden zoals beschreven in het Verdrag van Genève. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 7

zes gastdeelnemers 10 mee: CARE Nederland 11, Dorcas, Habitat for Humanity, het Leger des Heils, Plan Nederland en de organisatie voor internationale samenwerking van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG International). Deze 15 organisaties financieren met SHO-gelden hulpactiviteiten op Haïti, zowel op het gebied van noodhulp als wederopbouw. Onder wederopbouw verstaat de SHO: Hulp direct volgend op noodhulp, gericht op vermindering van kwetsbaarheid van slachtoffers in niet-levensbedreigende situaties (zoals herstel van woningen en andere faciliteiten, voorzieningen en economische activiteiten) en het terugdringen van risico s van herhaling ondermeer via capaciteitsopbouw. (SHO Organisatiereglement, 2010, p.1). Wederopbouw draagt ertoe bij dat mensen weer zelfstandig hun normale leven kunnen oppakken en onafhankelijk van hulpverlening verder kunnen bouwen aan hun toekomst. De duur van een noodhulpfase verschilt van ramp tot ramp en is niet eenduidig te bepalen. Het streven is om de noodhulpfase zo snel mogelijk te beëindigen en over te gaan op wederopbouw. Zelfs binnen een zelfde ramp kan in sommige gebieden eerder worden begonnen met de wederopbouw dan in andere. Na de aardbeving werd aanvankelijk gedacht aan een noodhulpfase van zes maanden vanaf het ontstaan van de ramp. Vanwege onder andere de cholera-uitbraak besloot het SHO-bestuur in het geval van Haïti de noodhulpfase te verlengen tot 18 maanden. Daarna kwamen er nog de orkanen. De slachtoffers hiervan kregen ook noodhulp. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat vanaf de zomer van 2011 de meeste SHO-gelden aan wederopbouwactiviteiten zijn besteed. De werkwijzen van de SHO-deelnemers verschillen. Sommige verlenen hulp met eigen teams, terwijl andere werken via partnerorganisaties. Ook vallen de activiteiten van enkele van hen onder het hulpprogramma van hun internationale koepelorganisatie (zie ook paragraaf 2.1). De ingezamelde SHO-gelden voor Haïti zullen per besluit van het SHO-bestuur binnen een termijn van vijf jaar worden besteed. Aan de hand van de omvang en duur van de actie heeft het SHObestuur het aantal rapportages vastgesteld op zeven: na 3, 6 en 12 maanden en vervolgens jaarlijks. Alle rapportages zijn te vinden op de website van de SHO: www.samenwerkendehulporganisaties.nl. 1.3 Hulpverlening De SHO-deelnemers, en vele andere nationale en internationale hulporganisaties, zetten direct na de aardbeving een indrukwekkende hulpactie op touw. Ze verstrekten op grote schaal water, voedsel, onderdak en medische zorg met als doel zoveel mogelijk mensenlevens te redden. Deze noodhulpfase is inmiddels afgerond en hulporganisaties richten zich vanaf medio 2011 vooral op de wederopbouw. Daarbij streven de organisaties ernaar dat een mogelijk nieuwe aardbeving of andere ramp niet weer zo n grote impact op de Haïtianen zal hebben. Betere, aardbevingsresistente huizen, keermuren tegen aardverschuivingen en trainingen op het gebied van rampenmanagement zijn voorbeelden van maatregelen die hiervoor moeten zorgen. Ook het versterken van de capaciteit en coördinatieverantwoordelijkheid van Haïtiaanse overheidsinstellingen is daarbij een belangrijk speerpunt. De opgave is (nog altijd) enorm. Om de mensen in de kampen een nieuwe, meer permanente en veilige woonplek te geven, moeten dringend nieuwe woningen worden gebouwd. Eigenaren van het land waarop kampen zijn gebouwd eisen hun terreinen terug, waardoor veel kampbewoners bedreigd worden met uitzetting zonder een plaats te hebben om naartoe te gaan. De nieuwbouw wordt echter bemoeilijkt door onder meer problemen met landrechten, gebrek aan (veilige) ruimte (met name in de steden), veranderende bouwvoorschriften en vertraging in de besluitvorming door de overheid. Veel mensen hebben alles verloren. Behalve met onderdak helpen hulporganisaties daarom bij het opnieuw opbouwen van hun levensonderhoud. Ook geven ze psychosociale hulp en bescherming tegen en voorlichting over geweld tegen vrouwen. Een ander belangrijk aandachtsgebied voor de wederopbouw van Haïti is de toegang tot onderwijs. Hierbij gaat het niet alleen om het herstellen of nieuw bouwen van scholen, maar ook om het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het zorgdragen voor betaalbaar onderwijs zodat kinderen ook echt naar school kunnen. 10 Een gastdeelnemer is een Nederlandse hulporganisatie met een aantoonbare toegevoegde waarde in het rampgebied 11 CARE Nederland is op 21 december 2012 toegetreden als vaste deelnemer van de SHO, was ten tijde van Nationale actie voor Haïti nog gastdeelnemer en blijft volgens destijds gemaakte afspraken de Haïti gelden besteden. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 8

Het einde van de cholera-epidemie is nog altijd niet in zicht. Aanleg van goede voorzieningen voor schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen als ook het verbeteren van gedrag ten aanzien van hygiëne (gebruik van sanitaire voorzieningen, handenwassen) blijven daarom extra aandacht krijgen van de internationale hulpverlening. Hygiënevoorlichting met poppenspel. Foto: Richard Hanson/Tearfund 1.4 Bevindingen Algemene Rekenkamer In de jaarrapportage van 2011 heeft de SHO aandacht besteed aan het rapport van de Algemene Rekenkamer (ARK) over 2010 ( Verantwoording van de hulpgelden 2010 voor Haïti, september 2011 12 ) en aan het evaluatierapport van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken (november 2011). De ARK blijft het proces van besteding en verantwoording van de SHO-gelden voor Haïti volgen en geeft jaarlijks een oordeel aan de Tweede Kamer en het ministerie van Buitenlandse Zaken. In maart 2012 bracht de ARK een veldbezoek aan Haïti. De bevindingen tijdens dit bezoek zijn meegenomen in het ARKrapport Verantwoording van de hulpgelden 2011 voor Haïti 13. Naast het bezoek aan Haïti is dit rapport gebaseerd op de rapportages van de SHO en het beheersplan waarin SHO-deelnemers hebben vastgesteld hoe SHO-gelden worden besteed en verantwoord. De ARK zegt in haar rapport vooral te hebben onderzocht welke succesfactoren en belemmerende omstandigheden er zijn voor de wederopbouwprogramma s en hoe de SHO hierover verantwoording aflegt. De ARK benoemt in haar rapportage een aantal succesfactoren: De hulporganisaties hebben tot en met 2011 in Haïti 68 miljoen van de beschikbare 112 miljoen uitgegeven aan noodhulp en wederopbouw. Hiermee zijn belangrijke resultaten geboekt. Met Nederlands geld hebben hulpbehoevenden woningen, latrines, scholen, gezondheidszorg en microkredieten ontvangen. We zien daarbij een aantal succesfactoren. Het gaat om de zorgvuldige selectie van hulpbehoevenden, waardoor de mensen die de hulp het meest nodig hebben het eerst geholpen zijn. De hulpprogramma s kenmerken zich bovendien door veel inspraak voor de hulpontvangers. Verder hebben de hulporganisaties aandacht besteed aan een duurzaam ontwerp van huizen en scholen. 12 ARK 2011, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 32 293, nr. 10 13 Tweede Kamer der Staten Generaal; Vergaderjaar 2012-2013; 32 293 Aardbeving in Haïti; nr. 15 Brief van de Algemene Rekenkamer SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 9

De ARK herkent ook factoren die de uitvoering van de hulpactiviteiten belemmeren, zowel interne als externe: Tegelijk zien we dat de hulporganisaties zijn belemmerd in het realiseren van hun doelen. Externe factoren zijn de uitbraak van de cholera en de slecht functionerende Haïtiaanse overheid. Interne factoren zijn een te brede reikwijdte van de activiteiten, organisatorische problemen bij de uitvoering van de hulpprogramma s en de gebrekkige coördinatie ter plekke tussen de hulporganisaties. In haar rapportage over de verantwoording van de hulpgelden op Haïti in 2010 deed de ARK een paar aanbevelingen. Deze gingen onder andere over de koppeling tussen bestedingen en bereikte resultaten, over de geldstromen en over de uitleg over de kosten van het programmamanagement per organisatie. De SHO heeft in het afgelopen jaar deze aanbevelingen zo goed mogelijk opgenomen in het werk van de SHO en haar deelnemers. Ze is dan ook blij dat de ARK deze inspanningen herkent: Wat de verantwoording over de hulpprogramma s betreft zien we dat er vaak sprake is van een complexe keten van organisaties. Dit maakt het mede gezien de geldende verantwoordingseisen - administratief ingewikkeld om kosten en resultaten aan de juiste donor toe te schrijven. We zien op dit vlak interessante ontwikkelingen die op termijn kosten besparen, de verantwoordingslast verminderen en de transparantie vergroten: Het gebruik van geïntegreerde databases voor planning, monitoring en evaluatie van de hulpprogramma s. De standaardisatie van interne donorvoorwaarden tussen zusterorganisaties en de invoering van een uniform managementsysteem. Een groter belang van kwalitatieve verantwoording vergemakkelijkt het verantwoorden van hulpprogramma s die extra kosten maken om duurzame hulp te geven aan bijvoorbeeld kwetsbare groepen. Proportionele toerekening als manier om resultaten te verantwoorden aan een donororganisatie. Verder blijkt uit ons onderzoek dat de SHO zich in de vierde Haïti-rapportage verantwoordt, zoals is overeengekomen met het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa). Wat de derde Haïti-rapportage betreft stellen we vast dat het ministerie van BuZa het toezicht dit jaar heeft afgerond en dat het adequaat is. Daarnaast zien we dat verslag over 2011 vollediger en transparanter is dan de derde rapportage. Met name de constatering dat het verslag over 2011 vollediger en transparanter is dan de derde rapportage, is een opsteker voor de SHO. De SHO ziet het als een erkenning van haar streven naar een continue verbetering van de verantwoording aan het publiek en de inzichtelijkheid van de rapportages. De ARK geeft in haar rapportage ook een aantal aanbevelingen aan de SHO. Een aantal hiervan heeft betrekking op het verder vergroten van de effectiviteit en efficiëntie van toekomstige hulpacties. Andere aanbevelingen betreffen de wijze van verantwoording van de uitgevoerde werkzaamheden. In dit rapport doen we de SHO aanbevelingen om de effectiviteit en efficiëntie verder te verhogen bij toekomstige hulpacties: Stimuleer SHO-deelnemers om geïntegreerde databases te ontwikkelen om de interne organisatie en administratie te vergemakkelijken en de verantwoording te vereenvoudigen. Stimuleer SHO-deelnemers hun donorvoorwaarden te standaardiseren als ze opdrachten geven aan uitvoerende organisaties. Geef aandacht aan kwalitatieve verantwoording als verklaring van relatief hoge kosten voor programmamanagement bij programma s die duurzaamheid of het bereik van specifieke doelgroepen beogen. Overweeg bij een volgende hulpactie in de voorwaarden op te nemen dat SHO-deelnemers hun geld zoveel mogelijk beschikbaar stellen aan koepel- en zusterorganisaties via proportionele toerekening of ten minste door output-oormerking. Wat de verantwoording over de werkzaamheden betreft doen we de SHO de volgende aanbevelingen voor volgende SHO-rapportages: 1. Draag zorg dat SHO-deelnemers de resultaten correct toerekenen aan het SHO-geld. 2. Laat SHO-deelnemers geplande en gerealiseerde doelen zo SMART mogelijk formuleren en deze SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 10

logisch op elkaar aansluiten. Laat bij een substantiële afwijking tussen doel en realisatie de oorzaken vermelden en verwijzen naar belemmerende factoren. 3. Overweeg om de beschikbare verantwoordingsinformatie meer toe te snijden op de behoefte van de afzonderlijke doelgroepen, zoals toezichthouders, journalisten of het grote publiek. Verder herhalen we onze aanbeveling aan de SHO om de reikwijdte uit te breiden van de controle van de externe accountant. De SHO streeft ernaar de aanbevelingen van de ARK zo goed mogelijk op te volgen. Zo beantwoordt de SHO met bijlage 1 van deze jaarrapportage aan de wens van het ARK om geplande en gerealiseerde doelen duidelijker tegen elkaar afgezet te zien, met een verklaring van mogelijke verschillen. In bijlage 4 geeft de SHO inzicht in de kosten die zijn geboekt op programmamanagement. De aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om de reikwijdte van de controle van de externe accountant van de deelnemers uit te breiden tot de inhoudelijke controle van het zogenaamde format jaarrekening volgt de SHO niet op. De SHO plaatst vraagtekens bij de toegevoegde waarde en wijst op de extra administratieve lasten als het format onderdeel wordt van de accountantscontrole. De SHO is van mening dat de bestaande beheersmaatregelen en controles bij de deelnemers voldoende waarborgen bieden voor betrouwbare financiële informatie. Vakopleiding voor meisjes. Foto: ICCO & Kerk in Actie SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 11

2. Hulpverlening SHO-deelnemers Het derde jaar van de hulpverlening op Haïti was voor de meeste SHO-deelnemers een jaar waarin ze de wederopbouwactiviteiten voortzetten die ze al in 2011 waren gestart. Dit hoofdstuk geeft een uitleg over hoe zij dit deden (hoofdstuk 3 gaat in op wát ze deden), en welke uitdagingen zij daarbij zijn tegengekomen. De voorbeelden in de kaders geven inzicht in de dagelijkse praktijk en de dillema s die de SHO-deelnemers daarbij tegenkwamen. Het zijn bijzondere of juist exemplarische voorbeelden en is slechts een greep uit de vele gebeurtenissen en activiteiten van alle deelnemende hulporganisaties. 2.1 SHO-deelnemers en hun partners Zoals uitgelegd in paragraaf 1.2 zijn de door de SHO ingezamelde gelden verdeeld onder 15 organisaties. De meeste organisaties waren al actief op Haïti voor de aardbeving in 2010 plaatsvond. Alle deelnemers zijn in Nederland gevestigde organisaties, die ieder hun eigen manier van werken hebben. Sommige hebben een eigen veldkantoor op Haïti, terwijl andere samenwerken met lokale partner- of zusterorganisaties, of de werkzaamheden verrichten via een internationale koepel 14. Ook kan er sprake zijn van een combinatie van werkwijzen. In de meeste gevallen is de samenwerking tussen de SHO-deelnemers en hun lokale partnerorganisaties gebaseerd op jarenlang contact, gerelateerd aan structurele ontwikkelingshulpprogramma s. Bij deze lokale partner- of zusterorganisaties en op de veldkantoren werken Haïtiaanse medewerkers. Zij kennen de specifieke omgeving, tradities, cultuur en lokale bevolking het beste. Hierdoor is goed zicht op de sociale en economische context en zijn de organisaties beter in staat de behoeften van de getroffenen in te schatten. Deze behoeften verschillen per getroffen gebied, stad of bevolkingsgroep. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de specifieke werkwijze van iedere SHO-deelnemer. In bijlage 6 staan bovendien de namen van de lokale partner-, zuster- en koepelorganisaties van alle deelnemers. Daarin valt te zien dat het aantal partners per SHO-deelnemer sterk uiteenloopt. Tabel 1: Werkwijze van SHO-deelnemers op Haïti Via koepelorganisatie Via zusterorganisatie Via eigen veldkantoor Via partnerorganisatie CARE Nederland Leger des Heils Nederlandse Rode Kruis Plan Nederland UNICEF Nederland World Vision Dorcas Habitat for Humanity Oxfam Novib Save the Children Tear Terre des Hommes Cordaid Mensen in Nood Nederlandse Rode Kruis VNG International Cordaid Mensen in Nood ICCO & kerk in Actie VNG International 2.2 Samenwerking en coördinatie De coördinatie van de hulpverlening op Haïti is in beginsel de verantwoordelijkheid van de Haïtiaanse overheid, die daarin wordt bijgestaan door UN-OCHA. UN-OCHA is een VN-organisatie die bij rampen alle hulp van overheden, VN-organisaties, niet-gouvernementele organisaties (NGO s) en nationale hulporganisaties mobiliseert en coördineert. Dit gebeurt aan de hand van de zogenaamde clusterbenadering, waarbij de deelnemende organisaties per thema zoals onderdak, voeding of onderwijs kennis en informatie uitwisselen, taken verdelen, activiteiten afstemmen en afspraken maken om de kwaliteit van de activiteiten te waarborgen. In een situatie zoals op Haïti, waar vanwege de omvang van de ramp een groot aantal hulporganisaties actief zijn, zijn de clusters van essentieel belang. De clusterbenadering bevordert de samenhang tussen hulpactiviteiten, helpt te voorkomen dat dingen dubbel worden gedaan, en maakt het mogelijk te zorgen dat elk geografisch en thematisch gebied en elke bevolkingsgroep zo veel en zo goed mogelijk wordt bereikt. De internationale koepels en uitvoerende organisaties van de SHOdeelnemers nemen daarom zoveel mogelijk deel aan deze coördinatiemechanismen. Enkele van hen 14 Binnen een internationale koepel worden beheersafspraken gemaakt die gelden voor alle aangesloten organisaties, waaronder de desbetreffende SHO-deelnemer. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 12

hebben de leiding over een cluster. Zo leidt UNICEF de clusters Voeding, Water en sanitaire voorzieningen, het subcluster Kinderbescherming en samen met Save the Children het cluster Onderwijs. Hun rol is echter niet blijvend. De clusters zijn tijdelijke coördinatiemechanismen, die de Haïtiaanse overheid helpen haar leiderschap te herstellen en te versterken tijdens de noodhulpfase en zo lang als nodig is ook tijdens de wederopbouw. Inmiddels zijn veel clusters opgeheven, o.a. Voeding, Onderwijs en (Kinder)Bescherming. Andere clusters bevinden zich in een periode van overdracht waarbij de coördinatie uiteindelijk terug in handen van de Haïtiaanse overheid komt. Hierbij spelen bestaande platforms zoals de Tables de Concertation, overheidscoördinatiemechanismen op departementaal en sectoraal niveau, een belangrijke rol. De bijeenkomsten van deze platforms zijn toegankelijk voor hulporganisaties en worden indien relevant ook door de SHO-deelnemers of hun lokale partners bezocht. Op lokaal niveau worden ook wel nieuwe coördinatiemechanismen opgezet. Soms gebeurt dit op initiatief van NGO s maar met de bedoeling om lokaal te worden aangestuurd en beheerd. Een goede samenwerking met de Haïtiaanse overheid is van belang voor een goede en vlotte uitvoering van de hulpactiviteiten. Dit was één van de geleerde lessen die al werd genoemd in de jaarrapportage van 2011. Voor alle werkzaamheden is overeenstemming met de Haïtiaanse overheid cruciaal. Zo is voor het bouwen van een school de goedkeuring vereist van het ministerie van Onderwijs. Samenwerking met lokale en nationale overheden draagt bovendien bij aan nationaal ownership. Nieuwe samenwerkingsverbanden verbinden NGO s en lokale partijen Een voorbeeld van samenwerking en coördinatie van ICCO & Kerk in Actie ICCO & Kerk in Actie voert haar hulpwerkzaamheden op Haïti uit via lokale partnerorganisaties en de leden van ACT Alliance. Na beëindiging van de noodhulpfase in 2011 besloot ICCO & Kerk in Actie nieuwe samenwerkingsvormen op te zetten. Voor het Initiative Les Palmes rehabilitation programme zette de hulporganisatie een werkgroep op waaraan niet alleen de ACT-leden deelnemen, maar ook de lokale overheid, vertegenwoordigers van vrouwenorganisaties en andere lokale organisaties die veel kennis over en ervaring in de Les Palmes regio hebben. Ook Cordaid Mensen in Nood is lid van de werkgroep. De groep is druk met het gezamenlijk screenen en selecteren van projectvoorstellen. Die voorstellen komen met name van nationale organisaties, waaronder groepen uit de lokale gemeenschap. Dit zijn doorgaans relatief kleine projecten, maar daardoor niet minder belangrijk. Ze dragen bij aan de versterking van de lokale capaciteit. Er werden 117 lokale projectvoorstellen ingediend. In 2012 maakte de werkgroep een eerste selectie van zeven projecten. Die gaan over voedselzekerheid, landbouw en water en sanitaire voorzieningen. Als alles volgens plan verloopt, start de uitvoering in 2013. In 2013 volgt nog een tweede en derde selectieronde. Nieuwe vuilstortterreinen voor de Haïtiaanse overheid Een voorbeeld van samenwerking en coördinatie van VNG International Een groot aantal nationale overheidsorganisaties, zoals het ministerie van Binnenlandse Zaken, het departement voor Publieke Werken en Afvalverwerking en het ministerie van Milieu en Landbouw, zijn actief betrokken in het programma van VNG International voor het opzetten van een goedwerkend afvalmanagementsysteem. Binnen dit programma wordt het beheer van vuilstortterreinen vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeentebesturen van Les Palmes, het departement voor Publieke Werken en Afvalverwerking en VNG International. De centrale Haïtiaanse overheid heeft het departement voor Publieke Werken en Afvalverwerking verantwoordelijk gesteld voor het realiseren van vuilstortterreinen op verschillende plaatsen in het land. De bereidheid tot het tekenen van de overeenkomst met VNG International getuigt er daarom van dat de centrale overheid het realiseren van deze met SHO-geld gefinancierde vuilstortterreinen ziet als een onderdeel van hun nationaal beleid. Maar andersom kan de overeenkomst ook worden gezien als een garantie dat het programma gebruik maakt van de aanwezige lokale kennis over procedures en het functioneren van vuilstortterreinen. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 13

Vergroten van eigen verantwoordelijkheid Een voorbeeld van samenwerking en coördinatie van het Nederlandse Rode Kruis Met de SHO-gelden ondersteunt het Nederlandse Rode Kruis onder meer de zorg in het ziekenhuis van La Vallee en de medische hulppost in Morne a Bruler. Deze activiteiten vallen onder de verantwoordelijkheid van zowel het regionale departement van het ministerie van Gezondheidszorg als de lokale afdeling van het Haïtiaanse Rode Kruis. Het ziekenhuis en de hulppost rapporteren niet direct aan het Rode Kruis. Ze geven alle informatie over de activiteiten en de voortgang eerst zelf door aan het ministerie van Gezondheidszorg. Die rapporteert vervolgens aan het Haïtiaanse en Nederlandse Rode Kruis. Het lijkt misschien een klein verschil, maar door deze manier van werken voelen de medewerkers van het ministerie en de gezondheidsmedewerkers zich meer betrokken en zien zij het initiatief echt als hun eigen project. En dat vertaalt zich in een voorspoedig verloop van het project. Alle activiteiten zijn tot nu toe volgens plan uitgevoerd. Van clusters naar nieuwe coördinatiemechanismen Een voorbeeld van samenwerking en coördinatie van UNICEF Nederland en Save the Children Het cluster voor Onderwijs is dan wel opgeheven, UNICEF s betrokkenheid bij de coördinatie van hulp op het gebied van educatie houdt daarmee niet op. Speciale transitieplannen, nog gemaakt door het cluster, moeten ervoor zorgen dat de overdracht van coördinatie aan het ministerie van Onderwijs goed verloopt. In deze plannen staan de belangrijkste activiteiten die nodig zijn om te garanderen dat nationale en departementale autoriteiten weten hoe ze moeten coördineren en hoe ze informatie en hulpmiddelen kunnen beheren ten tijde van een ramp. UNICEF helpt het ministerie van Onderwijs deze taken over te nemen. Zo heeft het ministerie nu een nieuwe noodhulpunit opgezet. Deze coördineert niet alleen ten tijde van een ramp, maar ook een betere voorbereiding op rampen. Met de opzet van deze unit is het ministerie op de goede weg, maar om de unit volledig operationeel te maken zal UNICEF haar steun voorlopig nog voortzetten. Om onderlinge coördinatie en samenwerking met het ministerie van Onderwijs ook buiten het cluster voort te zetten, huurde Save the Children een coördinator in voor de onderwijscommissie van Le Cadre de Liaison Inter-ONG, een coördinatieplatform voor NGO s. Het ministerie van Onderwijs zag al snel de waarde in van deze coördinator voor het bereiken van een groot aantal nationale en internationale organisaties. In 2012 stuurde het ministerie verschillende verzoeken voor informatie aan de coördinator, die deze vervolgens doorspeelde aan de deelnemers van het coördinatieplatform. Zo wist het ministerie vlot een overzicht van de voortgang van alle onderwijsactiviteiten te krijgen. Ook werd op deze manier de planning en voorbereiding van de start van het schooljaar 2012-2013 met alle betrokkenen afgestemd. Alle betrokken partijen zijn het erover eens: met de aanstelling van de coördinator is de communicatie en coördinatie tussen het ministerie van Onderwijs en NGO s duidelijk verbeterd en meer gestructureerd. 2.3 Werkprincipes en standaarden De SHO-deelnemers houden zich aan internationaal gerespecteerde principes en standaarden die de kwaliteit van de uitvoering van de hulpactiviteiten moet garanderen. Een belangrijke gedragscode is de Code of Conduct: Principles of Conduct for The International Red Cross and Red Crescent Movement and NGOs in Disaster Response Programmes. Deze code schrijft onder andere voor dat: verlening van hulp aan slachtoffers van rampen prioriteit heeft ( humanitarian imperative ); hulpprioriteiten gebaseerd moeten zijn op behoeften; hulp op een onpartijdige manier gegeven moet worden; hulp moet bijdragen aan het voorkomen van rampen in de toekomst; gebruik moet worden gemaakt van lokale capaciteit; en dat slachtoffers betrokken moeten worden bij de planning en uitvoering van de hulpactiviteiten. Er zijn ook organisatiespecifieke richtlijnen, zoals de Core Commitments to Children (CCC s) van UNICEF. Deze richtlijn benoemt onder meer de noodzaak tot het beschermen van de rechten en behoeften van kinderen die blootgesteld zijn aan gewapende conflicten en natuurrampen. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 14

Alle SHO-deelnemers hanteren ook de Sphere-standaarden 15. Deze geven richtlijnen voor de kwaliteit van de hulp en voor verantwoording ervan aan de slachtoffers van een ramp, zowel voor de formulering en planning van hulpinterventies als voor de uitvoering. De standaarden zijn gebaseerd op twee uitgangspunten, namelijk dat al het mogelijke gedaan moet worden om menselijk lijden als gevolg van rampen en conflicten te verlichten, en dat iedereen die door een ramp getroffen wordt recht heeft op een waardig leven (life with dignity) en hulp. Een aanvulling op de Sphere-standaarden vormen de INEEstandaarden (Inter-agency Network for Education in Emergencies), die specifiek ingaan op de waarborging van de kwaliteit van onderwijs (zie tekstkader hiernaast). Hoe belangrijk alle SHO-deelnemers de navolging van de standaarden ook vinden, de praktijk is soms weerbarstig. Zo werd in de jaarrapportage van 2011 al uitgelegd dat sommige Sphere-standaarden hoger zijn dan de situatie op Haïti vóór de aardbeving. Huizen die geheel volgens de Sphere-standaard worden gebouwd, zijn soms beter dan bestaande huizen. Ook kan het zijn dat kampbewoners meer diensten krijgen aangeboden (zoals medische zorg of water) dan waar ze thuis ooit toegang tot hadden. Om ongelijkheid en mogelijk daaruit voortkomende onrust te voorkomen, gingen de SHOdeelnemers ook in 2012 door met het zoveel mogelijk betrekken van de lokale bevolking in de planning en uitvoering van de activiteiten, met het uitleggen van afwegingen en met het verantwoorden van besluiten (zie ook paragraaf 2.4). De INEE-standaarden een kwaliteitsrichtlijn voor onderwijs Een voorbeeld van werkprincipes en standaarden van UNICEF Nederland en Plan Nederland Met de aardbeving in 2010 verloren veel kinderen hun toegang tot goed onderwijs. Het bouwen van nieuwe scholen alleen lost dit probleem niet op. Het onderwijs dat op de nieuwe scholen wordt gegeven, moet van voldoende kwaliteit zijn. Daarom trainde het ministerie van Onderwijs met hulp van UNICEF 156 trainers in de zogenaamde INEE-standaarden (Inter-agency Network for Education in Emergencies). Deze standaarden zijn een internationaal erkende aanvulling op de Spherestandaarden, specifiek voor onderwijs in noodsituaties en perioden van wederopbouw. De nieuwe INEEtrainers dragen bij aan de implementatie van deze kwaliteitsstandaarden op Haïti. Plan Nederland draagt op lokaal niveau haar steentje bij door de INEE-standaarden toe te passen op de tijdelijke en semipermanente scholen die ze bouwt met (onder andere) de SHO-gelden. Leraren, schoolhoofden en ander onderwijskundig personeel worden getraind, en ook lokale onderwijsautoriteiten worden voor de training uitgenodigd. 2.4 Verantwoording SHO-deelnemers leggen niet alleen verantwoording af aan de SHO over hoe zij de gelden hebben besteed, maar ook aan de mensen die de hulp ontvangen. Door te luisteren naar de behoeften en wensen van de lokale bevolking, hen te betrekken bij de besluitvorming en de behaalde resultaten aan hen te rapporteren, verbetert de kwaliteit en relevantie van de projecten en is de aanpak vaak kostenbesparend en efficiënter. Omdat de bevolking zich met een participatieve aanpak meer betrokken is en zich meer verantwoordelijk voelt voor de resultaten, levert het bovendien doorgaans een duurzamer resultaat op. Het belang dat de SHO-deelnemers hieraan hechten, wordt onderschreven door de vele manieren van verantwoording die ze inmiddels bij de hulpactiviteiten op Haïti toepassen, zoals wordt toegelicht in het tekstkader op de volgende pagina. 15 De Sphere-standaarden bepalen de minimale kwaliteitseisen waaraan humanitaire hulp moet voldoen. Zie ook: www.sphereproject.org. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 15

Verschillende mechanismen geven de doelgroep de mogelijkheid invloed uit te oefenen op de besluitvorming over hulpactiviteiten. Zo zijn veel partnerorganisaties lid van het Humanitarian Accountability Partnership International (HAP-I), of streven zij ernaar de principes ervan toe te passen. Dit partnership helpt hulporganisaties transparanter te werken, verantwoording af te leggen aan de begunstigden van de hulp en open te staan voor feedback. Mogelijke ontevredenheid kunnen begunstigden en niet-begunstigden uiten via officiële klachtenprocedures die de meeste organisaties speciaal hebben ontwikkeld voor hun hulp op Haïti. Geen blauwdruk voor lokale inspraak Voorbeelden van verantwoording van Oxfam Novib, VNG International, Save the Children, Cordaid Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie, CARE Nederland en Tear Gedurende de loop van hun programma s hebben de SHO-deelnemers verschillende methoden ontwikkeld om op een goede en praktische manier verantwoording af te leggen aan de mensen voor wie hun hulp is bedoeld. Hieronder een greep uit de toegepaste methoden: - Informatiebijeenkomsten: Oxfam houdt informatiebijeenkomsten in de lokale gemeenschappen waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. In deze bijeenkomsten legt de organisatie de plannen voor en legt uit hoe de bewoners hierin kunnen participeren. De lokale bewoners kunnen reageren en hun ideeën en aanbevelingen met de projectmedewerkers delen. Deze ideeën dragen direct of op langere termijn bij aan verbetering van de programma s. VNG International schreef in haar rapportage over de noodzaak tot instelling van publiekelijke consultaties. Het sturen van technische missies, hoe belangrijk ook, is niet genoeg om lokale verankering te bereiken. Ook VNG International heeft daarom activiteiten in het programma opgenomen die erop gericht zijn de betrokkenheid van de lokale bewoners te bevorderen. Zo nemen bewoners deel in speciaal opgerichte gebiedscomités. Ook start per 2013 een extra medewerker in Les Palmes die zich specifiek bezighoudt met de lokale inbedding van het project. - Scholencommissies: Naast oudercommissies en leerlingencommissies maakt Save the Children op scholen gebruik van de zogenaamde noyau communautaire. Dit is een scholengemeenschapsgroep waarin alle partijen die betrokken zijn bij de school vertegenwoordigd zijn: leraren, het schoolhoofd, leerlingen en hun ouders, maar ook lokale leiders. Volgens Save the Children blijkt de noyau communautaire een effectief medium om alle partijen actief te betrekken bij de bouw en ontwikkeling van de scholen. - Publicatieborden: Cordaid Mensen in Nood hangt op openbare publicatieborden de lijsten op van mensen die geselecteerd zijn voor een nieuwe woning. Zo is de selectie voor iedereen inzichtelijk. - Klachten- en ideeënbussen: Iedereen kan een idee of een klacht deponeren in één van de vele bussen die verschillende SHO-deelnemers daarvoor hebben neergezet. Volgens Cordaid Mensen in Nood hebben de meeste klachten betrekking op het in de ogen van de indiener onterecht niet geselecteerd zijn voor een woning. Iedere klacht wordt behandeld en opgevolgd met een brief of een persoonlijk gesprek. ICCO & Kerk in Actie rapporteert dat bij het helpen van kampbewoners in het vinden van alternatieve woonruimte 45 klachten waren ingediend. Na behandeling verklaarde de lokale partner van ICCO & Kerk in Actie 12 klachten als gegrond. Deze families werden daardoor alsnog tot het hulpprogramma toegelaten. - Radio: CARE Nederland maakt gebruik van de radio om zo een breed publiek te informeren over hun plannen en activiteiten. Door in te bellen kunnen de luisteraars direct op de informatie reageren. Soms werkt een methode goed bij een bepaalde organisatie of in een bepaald gebied, terwijl het in andere situaties niet blijkt te werken. Een blauwdruk bestaat niet. Zo rapporteert ICCO & Kerk in Actie dat de klachtenbus in Boen en Ganthier tot op heden leeg is. Het blijkt dat de mensen hier liever hun zorgen of opmerkingen delen met veldmedewerkers. Tear constateerde dat hun ideeënbussen werden gebruikt als zitplaats en besloot ze daarom hoger te hangen. Ook bleken hun publicatieborden in sommige plaatsen vernield of gestolen te worden door mensen die de borden als bouwmateriaal wilden gebruiken. Tear loste dit op door de borden naar minder drukke gebieden te verplaatsen en bewoners beter in te lichten over het belang van de borden. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 16

De waarde van capaciteitsopbouw Een voorbeeld van capaciteitsopbouw van Cordaid Mensen in Nood Cordaid Mensen in Nood heeft geen aparte activiteiten voor levensonderhoud. De hulporganisatie integreert dit in haar programma voor onderdak. In de loop van 2012 bleek hoe het onderdakprogramma een enorm positief effect had op de volledige lokale bouwsector, van leveranciers tot arbeidskrachten. De impact op de verbetering van levensonderhoud kan volgens Cordaid Mensen in Nood daarom indirect worden afgemeten uit de injectie van fondsen in de gemeenschappen waar Cordaid Mensen in Nood werkt. De totale contractwaarde van alle lokaal aangestuurde projecten van Cordaid Mensen in Nood in stedelijke en rurale gebieden bedraagt meer dan 3,3 miljoen (waarvan 2,7 gefinancierd door de SHO). Deze steun komt direct ten goede aan de begunstigde huizeneigenaren en aan de mensen die zij voor de bouw inhuurden. Binnen het stedelijk onderdakproject trainde Cordaid Mensen in Nood 408 aannemers. Meewerken in dit project zorgde voor een inkomen voor 277 van hen en hun teams. Ook verleenden ongeveer 580 ongeschoolde werkers betaalde diensten binnen het project. De aanleg van water en toiletten werd door zes aannemersbedrijven uitgevoerd, met in totaal zo n 200 medewerkers. In het rurale gebied trainde Cordaid Mensen in Nood 200 schoolverlaters die daarna aan de slag konden in het project. Daarnaast trainde en contracteerde de organisatie zo n 492 aannemers. 2.5 Capaciteitsopbouw Met capaciteitsopbouw wordt bedoeld: het versterken van kennis en vaardigheden van de lokale bevolking, en van lokale organisaties en overheidsinstellingen. Het doel hiervan is om de uitvoering van de hulpactiviteiten te verbeteren en de duurzaamheid te vergroten. Alle SHOdeelnemers investeren in de competentieontwikkeling van hun eigen lokale medewerkers en partners. Meer en meer worden internationale experts vervangen door lokale staf. Het gaat echter niet alleen om kennis, er wordt ook materiële support gegeven zoals het renoveren van het kantoor van een partnerorganisatie of de donatie van een projectauto. In paragraaf 2.2 werd al uitgelegd hoe de SHO-deelnemers en hun partners de lokale bevolking, de nationale overheid en lokale autoriteiten bij de planning en uitvoering van de hulpactiviteiten betrekken. Soms worden lokale mensen hiervoor speciaal getraind, zoals lokale bouwvakkers, leraren en personeel van ziekenhuizen en gezondheidscentra. Dit vergroot de capaciteit van de lokale bevolking en overheden om zelf actief bij te dragen aan het herstelproces. De kennis en vaardigheden die zij hierbij opdoen komen niet alleen de huidige hulpverlening ten goede, maar zijn ook in de toekomst bruikbaar, onder andere bij mogelijke nieuwe rampen. Grote druk op partnerorganisaties Een voorbeeld van capaciteitsopbouw van het Nederlandse Rode Kruis Het ondersteunen van lokale partnerorganisaties door SHO-deelnemers en door de vele andere internationale organisaties is een goede investering in de toekomst van deze organisaties en in hun rol in de ontwikkeling van Haïti. De omvang van de ramp en de enorme toestroom van buitenlandse organisaties kunnen echter ook onbedoeld een druk leggen op de aanwezige lokale capaciteit. Daarvan getuigt dit voorbeeld van het Nederlandse Rode Kruis. Al meer dan tien jaar steunt het Nederlandse Rode Kruis de institutionele ontwikkeling van het Haïtiaanse Rode Kruis. Het doel is van het Haïtiaanse Rode Kruis een sterke(re) organisatie te maken, effectief opererend binnen de lokale Haïtiaanse omstandigheden. Na de aardbeving in januari 2010 werd het Haïtiaanse Rode Kruis verrast door de komst van 70 nationale Rode- Kruisorganisaties. Met de bedoeling om te komen helpen, vormden ze samen onbedoeld een grote aanslag op de managementcapaciteit van het Haïtiaanse Rode Kruis. Het mag geen verrassing zijn dat dit de capaciteit van deze Rode-Kruisorganisatie ver te boven ging, al was het maar omdat ze zelf ook te lijden had onder het verlies van veel medewerkers als gevolg van de aardbeving. Om het Haïtiaanse Rode Kruis te ontlasten, werd het Platform voor Partnerverenigingen opgezet, waarin het Nederlandse Rode Kruis actief deelneemt. Het platform is erop gericht het Haïtiaanse Rode Kruis te helpen bij het uitvoeren van haar strategie, en tegelijkertijd de organisatie te versterken. Het gaat hierbij niet om een kortetermijnoplossing, maar om structurele, meerjarige steun met een focus op het versterken van regionale en lokale afdelingen. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 17

Brigadiers in de bestrijding van cholera Een voorbeeld van capaciteitsopbouw van UNICEF Nederland De cholera-uitbraken in 2012 onderstrepen het belang van een goede cholerapreventie. Daarom ondersteunde UNICEF de rekrutering en training van zogenaamde brigadiers. Door het hele land werden gemeenschapsgezondheidswerkers (4.348) en medewerkers uit de gezondheidszorg (1.453) getraind in cholerapreventie en behandeling. Deze brigadiers vormen een vuist tegen cholera, nu en bij mogelijk toekomstige uitbraken. Ook op andere gebieden binnen de gezondheidszorg probeert UNICEF de lokale capaciteit te versterken. Zo steunde UNICEF een voorlichtingscampagne over gezinsplanning en veilig bevallen die 12.000 mensen bereikte. Door 26 vrouwen op te leiden als trainer geeft UNICEF het stokje door. Deze vrouwen zullen ook na afloop van UNICEF s support aan Haïti bijdragen aan de verlaging van overlijdensrisico s van vrouwen en baby s tijdens zwangerschap en bevallingen. 2.6 Kwetsbare groepen Sommige groepen in de samenleving zijn extra kwetsbaar. Ze worden harder getroffen dan andere, of zijn slechter in staat zichzelf te helpen. Deze groepen krijgen daarom speciale aandacht van de hulporganisaties. Ze krijgen voorrang bij de selectie van begunstigden van de hulp en de activiteiten worden zo goed mogelijk aangepast aan hun specifieke behoeften. Voorbeelden van kwetsbare groepen zijn mensen die wonen in geïsoleerde rurale gebieden, vrouwen, kinderen, ouderen en mindervaliden. Kinderen zijn met name kwetsbaar als ze alleen worden achtergelaten. Zonder toezicht lopen ze allerlei risico s. Ze leven op straat of bij gezinnen waarvoor ze werken. Doordat ze niet naar school gaan zijn ze voor hulporganisaties moeilijker te bereiken. In opvangkampen zijn het vooral vrouwen en jonge meisjes die extra aandacht behoeven. Zij lopen een verhoogd risico om slachtoffer te worden van seksueel geweld. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 18

De kwetsbaarheid van vrouwen Een voorbeeld van aandacht voor kwetsbare groepen van Oxfam Novib Oxfam traint haar programmateams in de basisprincipes van bescherming, met speciale aandacht voor kwetsbare mensen. De training helpt de teams kwetsbare mensen te identificeren en meer aandacht te hebben voor de specifieke risico s voor vrouwen en kinderen, met name in relatie tot geweld. Binnen het Oxfam-programma voor levensonderhoud heeft een groot aantal vrouwen te maken gehad met seksueel geweld. Omdat ze niet kunnen lezen of schrijven, hebben ze weinig kans op betaalde arbeid. Een aantal van de geselecteerde vrouwen zijn arme vrouwen zonder opleiding die - door de omstandigheden gedwongen - overgingen tot seksuele dienstverlening. Door deze vrouwen ook op te nemen in het programma voor levensonderhoud, probeert Oxfam hun afhankelijkheid en kwetsbaarheid te verkleinen. Leven uit de goot Een voorbeeld van aandacht voor kwetsbare groepen van VNG International Er is een groep kwetsbare mensen op Haïti, en in veel andere arme landen, waar vaak aan voorbij gegaan wordt, zowel letterlijk als figuurlijk. Dat zijn de mensen, vaak jonge mannen, die op informele wijze afval verzamelen zoals plastic flessen en andere recyclebare materialen. Het is vaak vies en zwaar werk. Het geeft deze mensen weliswaar wat inkomen maar ook een hele lage sociale status. VNG International werkt met deze doelgroep en probeert hun levensomstandigheden te verbeteren. Eén van haar initiatieven is om recyclingbedrijven op te roepen recyclebaar afval van de afvalzoekers op te kopen. Op de bres voor kinderen Een voorbeeld van aandacht voor kwetsbare groepen van World Vision World Vision springt op de bres voor kinderen die niet naar school kunnen omdat ze dat niet kunnen betalen. Dit kan zijn omdat ze geen ouders meer hebben, omdat ze door hun ouders zijn weggestuurd om elders in de huishouding te werken, of omdat hun ouders simpelweg het schoolgeld niet kunnen betalen. World Vision laat scholen een overeenkomst tekenen waarin ze accepteren dat 10% van de leerlingen op hun school geen schoolgeld hoeft te betalen. Daar maken nu 777 kinderen dankbaar gebruik van. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 19

2.7 Pleitbezorging en lobbyactiviteiten Voor een aantal zaken vragen SHOdeelnemers en hun partners aandacht op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Het gaat om onderwerpen als landrechten, kinder- en mensenrechten, gedwongen verhuizing en het terugdringen van werkloosheid. Ze dringen er bij de Haïtiaanse overheid op aan om de belangen van de bevolking (specifiek voor de genoemde onderwerpen) veilig te stellen. Dit gebeurt via gesprekken met overheidsinstellingen en met andere belanghebbenden maar ook via onderzoek en het uitbrengen van rapporten. Geef kinderen een stem Een voorbeeld van Pleitbezorging en lobbyactiviteiten van Plan Nederland Meer dan 1.000 kinderen in de leeftijd van 5 tot 24 jaar werden door Plan Nederland betrokken bij een nationale consultatie die resulteerde in het rapport Anticiperen op de Toekomst: De stem van kinderen en jeugd in de inventarisatie van behoeften in de fase na de ramp. Op deze manier wil Plan Nederland kinderen en jeugd op Haïti inbreng geven in de wederopbouw van hun land. Het is één van de belangrijkste aandachtsgebieden van de organisatie op Haïti. Het rapport werd op 30 maart 2012 gepresenteerd in New York, de dag voor de internationale donorconferentie. Meer transparantie in grondtransacties Een voorbeeld van pleitbezorging en lobbyactiviteiten van Habitat for Humanity Onduidelijkheid over landrechten is een groot obstakel in de wederopbouw op Haïti. Habitat for Humanity zet zich daarom in voor transparantere procedures bij grondtransacties. De organisatie heeft zich hard gemaakt voor de oprichting van de Haïtiaanse Werkgroep voor Eigendomsrecht. Meer dan 50 Haïtiaanse en internationale advocaten, overheidsofficials en leden van maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met landrechten en bescherming van pacht, zijn bij het initiatief betrokken. Eind 2012 bracht de Haïtiaanse Werkgroep voor Eigendomsrecht het eerste deel uit van het Handboek voor Grondtransacties, een praktische Hoe doe ik-gids voor de legale verkoop van eigendom op Haïti. Het is een uniek en niet eerder verschenen document dat inzicht geeft in de complexe en vaak verwarrende procedures voor het aankopen van land op Haïti. De gids, nu nog in het Engels, wordt momenteel in het Frans vertaald en komt naar verwachting begin 2013 uit. Tegenwicht tegen gedwongen uitzetting van kampbewoners Een voorbeeld van pleitbezorging en lobbyactiviteiten van Oxfam Novib en World Vision Gedwongen uitzetting zonder dat er een goed alternatief voor onderdak is, brengt kampbewoners in een zeer moeilijke en kwetsbare situatie. Vandaar dat Oxfam dit onderwerp al sinds 2010 aan de orde stelt in nationale en internationale media. Samen met lokale mensenrechtenorganisaties probeert de hulporganisatie gedwongen uitzettingen te voorkomen of te vertragen. Ze doet dit door de rechten van de kampbewoners op bescherming tegen geweld te benadrukken bij onderhandelingen en in rapportages. De organisatie nam het op voor wel 300.000 mensen voor wie uitzetting dreigde en stelde zo hun rechten, integriteit en waardigheid veilig. Hoewel het moeilijk is partners en middelen te vinden voor actie op dit gevoelige onderwerp, is het goede resultaat voor Oxfam een bemoediging om door te gaan. Ook World Vision maakt zich hard tegen gedwongen uitzettingen. Door te onderhandelen met private landeigenaren konden enkele successen worden geboekt. Zo stemden de eigenaren van het terrein van het BelAir-kamp in Port-au-Prince in met uitstel van uitzetting. Daardoor kreeg World Vision voldoende tijd om de families in de kampen via hun kamptransitieprogramma te begeleiden bij een vrijwillig vertrek. In Petion-Ville stapte World Vision naar de burgemeester om te voorkomen dat de voetbalclub het land zou claimen waarop Parc St. Therese ligt. De hulporganisatie wist aan te tonen dat de voetbalclub niet de rechtmatige eigenaar was van het terrein. De burgemeester besloot daarop mee te werken aan het programma van World Vision om de mensen op een waardige en vrijwillige manier het kamp te laten verlaten. SHO-actie Help slachtoffers aardbeving Haïti 20