De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,



Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

DIPLOMALIJST GASTOUDERS

Diplomalijst gastouder

De diplomalijst voor gastouders is uitgebreid. Hieronder kun je de lijst bekijken:

Lijst van kwalificerende opleidingen voor het beroep van gastouder

Diplomalijst gastouders

KWALIFICATIE-EISEN 2017/2018 PEDAGOGISCH MEDEWERKERS. adres: Larikslaan 6c 3833 AM Leusden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

A. Diploma s van de volgende beroepsopleidingen kwalificeren voor de functie van pedagogisch medewerker in de dagopvang en BSO/NSO:

PEDAGOGISCH MEDEWERKER

PEDAGOGISCH MEDEWERKER

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Kwalificatie-eis pedagogisch medewerker 1

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Toetsingskader Deel A Gastouder

Informatiebrochure voor gastouders

Werken in de kinderopvang?

DOEL VAN DE FUNCTIE De dagelijkse opvang, ontwikkeling en verzorging van een groep kinderen in een kindercentrum.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Overzicht kwalificerende diploma s per 1 juli 2018

Besluit van 8 december 2011, houdende vaststelling Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

INFORMATIE VOOR GASTOUDERS BIJ WELKOM-KIND

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage bij de circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 juli 2007, nr

Informatie voor houders van een (nieuw) gastouderbureau

!0 VJill. .-'.fiken en e'.^q^ ihe id

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging aanvraagformulier voor indiening aanvraag tot opneming van buitenlandse kinderopvang in het centraal register buitenlandse kinderopvang

Inspectierapport Kids & Care Gastouderbureau (GOB) Jachtslot WK Oss Registratienummer

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Inspectierapport Solo Bambini (GOB) Nassauplantsoen GG Alphen Registratienummer

Inspectierapport (GOB) Raadhuislaan VS Werkendam Registratienummer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inspectierapport BUITENgewoon (GOB) Cipresberg DG Roosendaal Registratienummer

Inspectierapport Welkom-kind Boxtel en omstreken (GOB) Deken Broekmanlaan MB Boxtel Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau Samen Creactief (GOB) Tulpstraat HH St. Willebrord Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau MiKado (GOB) Buitenerf HL Breda Registratienummer

Inspectierapport Nanny opvang aan huis (GOB) Agathalaan BP Wouw Registratienummer

GASTOUDERBUREAU PIEKFIJN INFORMATIEBOEK VOOR DE GASTOUDER

Inspectierapport Kinderopvang Thuis B.V. (GOB) Ringbaan-Oost HC Tilburg Registratienummer

Inspectierapport Kinderdagopvang Ot en Sien (GOB) Oude Rijksweg EA Staphorst Registratienummer

Inspectierapport ViaViela Landgraaf (GOB) Brandhofstraat KC Landgraaf Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau De Vlinder (GOB) Hoogstraat EZ Oisterwijk Registratienummer

Inspectierapport CGOB De Herberg (GOB) Timmermeesterslaan EL Zwolle Registratienummer

Inspectierapport All Kidz Nederland (GOB) Valeriuslaan BS Roosendaal Registratienummer

Inspectierapport ViaViela Sittard (GOB) De Gronckelstraat AG Limbricht Registratienummer

Praktische Handleiding Gastouder opvang

Inspectierapport NannyQ (GOB) Het Hout EB Arnhem Registratienummer

Inspectierapport Kidslution (GOB) Eijkenderweg DG Nuth Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau (GOB) Waterhuizerweg HP Haren Gn Registratienummer

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Korendijk. 1

Inspectierapport GOB Alles Kidz (GOB) Aan de Strengen TL Borger Registratienummer

Inspectierapport ViaViela Geldermalsen (GOB) Sterappel DM Geldermalsen Registratienummer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Handhavingsbeleid kwaliteit Kinderopvang Gemeente De Bilt 2013

Inspectierapport Gastouderbureau Het Kuikentje (GOB) Welsumerlaan PL Barneveld Registratienummer

Inspectierapport Nanny in Huis (GOB) Schoklandstraat 25 A1 4817AH Breda Registratienummer

Inspectierapport Bengels Gastouderbureau (GOB) Sanderboutlaan BA Stein Registratienummer

Inspectierapport Orthopedagogisch Gastouderbureau Groningen (GOB) Donderslaan KP Groningen Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau De Jonge Wereld (GOB) Iepenlaan GA Groningen Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau ViaViela Marion en Etiënne Devens (GOB) Nachtegaalstraat AS Geulle Registratienummer

Inspectierapport Pierewiet (GOB) Berkelstraat JK Horst Registratienummer

Inspectierapport Kinderopvang Thuis B.V. (GOB) Ringbaan-Oost HC Tilburg Registratienummer

In dit pedagogisch beleidsplan staat beschreven wat de visie van Gastouderbureau Gelderland is op het opvoeden van kinderen.

Inspectierapport Gastouderbureau MiKado (GOB) Buitenerf HL Breda Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau Samenwijs (GOB) Schoolstraat VH Hilvarenbeek Registratienummer

Nieuwe diplomalijst pedagogisch medewerker/peuterspeelzaalleidster

Inspectierapport Gastouderbureau Maatwerk Bemiddeling (GOB) Orinocodreef 20B 3563ST Utrecht Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau inzicht (GOB) Pelmolen PW Niezijl Registratienummer

CAO-KINDEROPVANG VEELGESTELDE VRAGEN KWALIFICATIE-EIS PEDAGOGISCH MEDEWERKER

Lijst opleidingen voor toegang register Sociaal Werkers

Inspectierapport Ninera Kinderopvang aan huis (GOB) Brink BT Deventer Registratienummer

Inspectierapport Solo Bambini (GOB) Heuvelstraat AP ALPHEN NB Registratienummer:

Inspectierapport GOB de Bult (GOB) Wijk GE URK Registratienummer:

GEMEENTEBLAD. Nr

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie

Inspectierapport SDK Driehoek (KDV) Driehoek KG DORDRECHT

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies en 32d, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Subsidieregeling Kinderopvang gemeente Haren 2018

Inspectierapport Gastouderbureau Arnhem (GOB) Akkerwindestraat 1k CR Arnhem Registratienummer

INFORMATIE VOOR VRAAGOUDERS GASTOUDERDIENST

Inspectierapport ViaViela Amersfoort (GOB) Molecaten LJ Barneveld Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau Zebra (GOB) Vogelvlucht CW Nieuw-Amsterdam Registratienummer

Wijzigingen wet- en regelgeving registratie, toezicht en handhaving kinderopvang 2012

Inspectierapport CGOB De Herberg (GOB) Kerkstraat 32A 8051 GM Hattem Registratienummer

Inspectierapport Op d'n buiten (GOB) Rietgoorsestraat PE ROOSENDAAL Registratienummer

Inspectierapport Oppascentrale De Langstraat (GOB) Parallelweg 3c 5165RE Waspik Registratienummer

Inspectierapport Nanny in het Noorden (GOB) Fok BR Heerenveen Registratienummer

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe

Inspectierapport Krokodilletje (GOB) Kanon GL ZUTPHEN Registratienummer:

Inspectierapport Bso Dragons Den (BSO) Eisingastraat DJ NOORDWIJK ZH

Inspectierapport Gastouderbureau Go-Between (GOB) De Meent BR LELYSTAD Registratienummer:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul; nr. verordening en beleidsregel Kinderopvang,

Inspectierapport Juut & Co BV (GOB) Nijverheidsweg CH Ulft Registratienummer

Inspectierapport De Parel (BSO) Zuiderkruis VA AMERSFOORT

Inspectierapport ViaViela Breda B.V. (GOB) Wildbaan KA ETTEN-LEUR Registratienummer

Praktische handleiding voor gastouders

Inspectierapport Gastouderbureau Samen Creactief (GOB) Tulpstraat HH ST. WILLEBRORD Registratienummer:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 september 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/65638, houdende nadere regels ter zake van enkele in de Wet kinderopvang geregelde onderwerpen (Regeling Wet kinderopvang) De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op de artikelen 24, 30, 35, vierde lid, 45, tweede lid, 46, vierde lid, 48, vijfde en negende lid, onderdeel a, 53, 56, tweede lid, 62, eerste lid, 67, tweede lid, van de Wet kinderopvang; Besluit: Paragraaf 1. Algemeen Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. college: college van burgemeester en wethouders; b. kinderopvangtoeslag buitenland: totaalbedrag van de kinderopvangtoeslagen die door tussenkomst van de Sociale verzekeringsbank worden uitbetaald aan ouders die in een andere lidstaat dan Nederland of in Zwitserland wonen of werken dan wel wonen en werken; c. minister: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; d. uitvoeringskosten: totaalbedrag van de kosten die de Sociale verzekeringsbank maakt bij de uitvoering, bedoeld in artikel 34, derde lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voor zover het betreft de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; e. wet: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Paragraaf 2. Rijksbijdrage kinderopvangtoeslag buitenland Artikel 2. Raming baten en lasten Voor 1 oktober van elk kalenderjaar verstrekt de Sociale verzekeringsbank aan de minister in het jaarplan met begroting, bedoeld in artikel 46 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, een opgave van het totaalbedrag aan de voor het komende kalenderjaar geraamde baten en lasten met betrekking tot de kinderopvangtoeslag buitenland, uitgesplitst naar uitkeringslasten per maand en uitvoeringskosten per kalenderjaar. Artikel 3. Betaling voorschot 1. De minister stort op de rekening-courant, bedoeld in artikel 5.16, onderdeel a, van de Regeling Wfsv een periodiek voorschot op het bedrag, bedoeld in artikel 2, van: a. geraamde uitkeringslasten met als valutadatum de tweeëntwintigste dag van elke maand, en b. 1/12de deel van de geraamde uitvoeringskosten met als valutadatum de vijftiende dag van elke maand. 2. De minister kan, na overleg met de Sociale verzekeringsbank, van de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde bedragen afwijken. Artikel 4. Afrekening 1. In de jaarrekening, bedoeld in artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, worden de baten en lasten, alsmede de ontvangen voorschotten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, met betrekking tot de kinderopvangtoeslag buitenland opgenomen.

2. Na goedkeuring van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, rekent de minister de baten en lasten, alsmede de ontvangen voorschotten, met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar af, met als valutadatum 1 juni van het hierop volgende kalenderjaar. Paragraaf 3. Regels inzake registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk Artikel 5 [Vervallen per 29-05-2010] Artikel 6 [Vervallen per 29-05-2010] Artikel 7 [Vervallen per 29-05-2010] Artikel 8 [Vervallen per 29-05-2010] Artikel 9 [Vervallen per 29-05-2010] Artikel 9a [Vervallen per 01-01-2012] Artikel 9b. Systeembeschrijving De systeembeschrijving, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, wordt vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage 1. Artikel 9c. Taak Dienst Uitvoering Onderwijs De Dienst Uitvoering Onderwijs wordt aangewezen als bewerker in de zin van artikel 4 van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Paragraaf 4. Deskundigheidseisen gastouders en beroepskrachten voorschoolse educatie Artikel 10 1. Voor de toepassing van artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen worden de volgende beroepsopleidingen als beroepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, aangewezen: a. Helpende Zorg en Welzijn 2; Helpende welzijn 2; en b. Helpende breed 2; Helpende sociaal agogisch werk 2; Verzorgingsassistent(e). 2. In aanvulling op het eerste lid kan de minister op aanvraag besluiten een beroepsopleiding, waarvan het curriculum voor ten minste 90% vergelijkbaar is met het curriculum van een van de beroepsopleidingen, genoemd het eerste lid, onder a, of waarvan het curriculum identiek is aan het curriculum van een van de beroepsopleidingen, genoemd in het eerste lid, aan te wijzen als een beroepsopleiding waarmee de aanvrager, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van deze beroepsopleiding, eveneens voldoet aan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen opgenomen eis. 3. De minister stelt beleidsregels vast over de wijze waarop de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt. Artikel 10a 1. Voor de toepassing van artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen, worden de volgende beroepsopleidingen als beroepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen c, d, of e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, aangewezen:

a. Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang; Onderwijsassistent; Onderwijsassistent PO/SO (primair onderwijs/speciaal onderwijs); Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang; Pedagogisch Werker 3 Kinderopvang; Pedagogisch Werker 4 Kinderopvang; Pedagogisch Werker niveau 3; Pedagogisch Werker niveau 4; Sociaal-Cultureel Werker (SCW); Sociaal Pedagogisch Werker 3 (SPW-3); Sociaal Pedagogisch Werker 4 (SPW4); Sport en Bewegen (niveau 3 en 4); Sport- en bewegingscoördinator (niveau 4); Sport- en bewegingsleider (niveau 3); en en b. A verpleegkundige; Activiteitenbegeleider (AB); Activiteitenbegeleiding (AB); Agogisch Werk (AW); akte hoofdleidster kleuteronderwijs; akte Kleuterleidster A; akte Kleuterleidster B; Akte van bekwaamheid als hoofdleidster bij het kleuteronderwijs; Akte van bekwaamheid als leidster aan kleuterscholen; Akte van bekwaamheid als leidster bij het kleuteronderwijs; Arbeidstherapie (AT); A-Verpleegkundige; A-verpleger; B Verpleegkundige; B-Verpleegkundige; B-verpleger; Cultureel werk (CW); Getuigschrift A (ziekenverpleging); Getuigschrift B (ziekenverpleging); Extramurale gezondheidszorg (EMGZ); Inrichtingswerk (IW); Kinderbescherming A; Kinderbescherming B; Kinderverzorging en Opvoeding; Kinderverzorging/Jeugdverzorging (KV/JV); Kinderverzorgster (KV); Kinderverzorgster van de centrale raad voor de kinderuitzending; Kultureel werk (KW); Leidster kindercentra (niet van OVDB); Leidster Kindercentra van de OVDB; Residentieel Werk (RW); Sociaal Agogisch 2; Sociaal Agogisch II; Sociaal Cultureel Werk; Sociaal Dienstverlener (SD); Sociaal Pedagogisch Werker; Sociale Arbeid (SA, SA2 of SAII); Sociale Dienstverlening (SD, SA, SA1 of SAI); SPW lang; Vakopleiding Leidster kindercentra (conform de WEB); Verdere Scholing in Dienstverband (VSID) richting kinderdagverblijven; Verpleegkunde; Verpleegkunde A; Verpleegkunde B; Verpleegkunde Z;

Verpleegkundige; Verplegende (VP); Verpleging (VP); Verpleging A; Verpleging B; Verzorgende (VZ niveau 3 of VZ lang); Verzorgende beroepen (VZ); Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG); Verzorging (VZ); Z Verpleegkundige; Z-Verpleegkundige; Zwakzinnigenzorg. 2. In aanvulling op het eerste lid kan de minister op aanvraag besluiten een beroepsopleiding, waarvan het curriculum voor ten minste 90% vergelijkbaar is met het curriculum van een van de beroepsopleidingen genoemd in het eerste lid, onder a, of waarvan het curriculum identiek is aan het curriculum van een van de beroepsopleidingen, genoemd in het eerste lid, aan te wijzen als een beroepsopleiding waarmee de aanvrager, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van deze beroepsopleiding, eveneens voldoet aan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen opgenomen eis. 3. De minister stelt beleidsregels vast over de wijze waarop de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt. Artikel 10b 1. Voor de toepassing van artikel 13, tweede lid, onderdeel c, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen, worden de volgende opleidingen als opleiding, bedoeld in artikel 7.3a, eerste of tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, aangewezen; a. Culturele en Maatschappelijke vorming (CMV); Kunstzinnig vormende opleiding op HBO-niveau (docentenrichting binnenkunstonderwijs of kunstzinnige richting binnen lerarenopleiding); Leraar basisonderwijs (aan Hogeschool, PABO of IPABO); Leraar lichamelijke oefening (ALO); Pedagogiek (HBO-bachelor); Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH); Sport en Bewegen; en b. Akte Lager onderwijs zonder hoofdakte (oude kweekschoolopleiding); Akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer(es); Akte van bekwaamheid als leidster of hoofdleidster bij het kleuteronderwijs; Akte van bekwaamheid als onderwijzer(es); Akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer(es); Akte van bekwaamheid N XI; Akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in de lichamelijke oefening; Applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte A/B); Applicatiecursus volledig bevoegd onderwijzer(es); Bachelor of Nursing; Creatieve therapie (waaronder Mikojel); Cultureel Werk (CW); Docent Dans; Docent Drama; Docerend musicus; Educatieve therapie (Mikojel); Extramurale gezondheidszorg (EMGZ); Hogere sociaal-pedagogische opleiding van leiders op het terrein van jeugdvorming en volksontwikkeling; Hoofdonderwijzer; Inrichtingswerk (IW); Jeugdwelzijnswerk;

Kinderverzorging en kinderopvoeding; Kinderverzorging en opvoeding; Kreatief Educatief Werk; Kunstzinnige therapie; Leraar voortgezet onderwijs van eerste graad in tekenen; Lerarenopleiding Omgangskunde; Lerarenopleiding Verzorging/Gezondheidskunde; Lerarenopleiding Verzorging/Huishoudkunde; Maatschappelijk Werk (MW); Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD); NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs); Pedagogiek MO-A of kandidaatsexamen Pedagogiek; Pedagogische Academie; Verpleegkunde. 2. In aanvulling op het eerste lid kan de minister op aanvraag besluiten een opleiding, waarvan het curriculum voor ten minste 90% vergelijkbaar is met het curriculum van een van de opleidingen uit het eerste lid, onder a, of waarvan het curriculum identiek is aan het curriculum van een van de opleidingen, genoemd in het eerste lid, aan te wijzen als een opleiding waarmee de aanvrager, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van deze opleiding, eveneens voldoet aan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen opgenomen eis. 3. De minister stelt beleidsregels vast over de wijze waarop de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt. Artikel 10c Als opleiding, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, op tenminste het niveau, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, worden aangewezen: a. voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een kindercentrum: de beroepsopleidingen, genoemd in de artikelen 10a en 10b; b. voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal: de beroepsopleidingen, genoemd in artikel 10a, onderdeel a, b, d, f, g, n, o, p, s, t, v, x, hh, ii, kk, mm, nn, pp of ss, en de beroepsopleidingen, genoemd in artikel 10b, onderdelen a, i, k, l, y, g of h, alsmede: a. Branche Ervaren Peuterspeelzaalleidster (BEP), b. Agogisch Werk/Residentieel Werk (AW/RW), c. Agogisch Werk/Cultureel Werk (AW/CW), d. Sociale Arbeid/Sociaal Dienstverlener (SA/SD), e. Sociaal Pedagogisch Werker (SPW), f. Kinderverzorging/Jeugdverzorging 2 (KV/JV 2), g. Kinderverzorging/Jeugdverzorging 3 (KV/JV 3), h. Leidster Kindercentra landelijke stg. OVDB; i. Overgangsbewijs naar laatste jaar pedagogische academie, j. Lerarenopleiding Omgangskunde, k. Verpleegkundige A, l. Verpleegkundige B, m. Verpleegkundige Z, n. HBO-bachelor-SPH, CMV, MWD, o. 3 e jaar deeltijd volgend Sociaal Pedagogisch Hulpverlener (SPH), p. 3 e jaar deeltijd volgend Cultureel Maatschappelijke vorming (CMV), en q. 3 e jaar deeltijd volgend Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD). Artikel 10d. Bewijsstukken van met goed gevolg afgesloten onderricht dat in elk geval omvat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen 1. Voor de toepassing van artikel 13, derde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen worden de volgende bewijsstukken aangewezen:

a. geregistreerd certificaat Eerste Hulp aan kinderen van het Oranje Kruis, b. geregistreerd certificaat Spoedeisende Hulpverlening bij Slachtoffers (SEHSO) van NedCert, c. geregistreerd certificaat Acute Zorg bij kinderen van NIKTA, d. geregistreerd certificaat Acute Zorgverlener Module Kind en Omgeving van NIKTA, e. geregistreerd certificaat Eerstehulpverlener van NIKTA, f. geregistreerd certificaat Spoedeisende Hulpverlening bij Kinderen (SEHBK) van NedCert, of g. geregistreerd certificaat Basis Eerstehulpverlener-LPEV met de aantekening Eerste hulp aan Kinderen van Stichting LPEV. 2. In aanvulling op het eerste lid kan de minister een certificaat aanwijzen waarmee eveneens wordt voldaan aan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen opgenomen eis. 3. Een aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, kan alleen plaatsvinden indien het certificaat slechts wordt afgegeven indien ten minste de volgende inhoudelijke criteria zijn getoetst: a. aantoonbare kennis van en inzicht in de voor eerstehulpverlening relevante fysieke verschillen tussen zuigelingen, kinderen en volwassenen; b. aantoonbare kennis van en inzicht in het gedrag van zuigelingen en kinderen bij ongeval en ziekte alsmede aantoonbare vaardigheid om daarop adequaat te reageren; c. aantoonbare vaardigheid in het verlenen van eerste hulp aan zuigelingen en kinderen bij veelvuldig voorkomende stoornissen in de vitale functies en plaatselijke letsels; d. aantoonbare kennis van en inzicht in de gevaren die in het bijzonder zuigelingen en kinderen bedreigen; en e. aantoonbare kennis van en inzicht in de wijze waarop ongevallen bij zuigelingen en kinderen kunnen worden voorkomen. 4. Een aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, kan alleen plaatsvinden indien naast de criteria, genoemd het derde lid, tevens ten minste aan de volgende processuele criteria is voldaan: a. de certificerende instantie is onafhankelijk; b. de certificerende instantie verzorgt zelf geen onderwijs met betrekking tot het te verlenen certificaat; c. de certificerende instantie biedt zelf geen onderwijs aan met betrekking tot het te verlenen certificaat; d. de certificerende instantie schrijft geen onderwijsmethode en onderwijsmateriaal voor met betrekking tot het te verlenen certificaat; e. de certificerende instantie geeft zelf het certificaat af voor maximaal twee jaar; f. de certificerende instantie ziet zelf toe op de kwaliteit van het voor het verkrijgen van het certificaat af te leggen examen; en g. de certificerende instantie registreert zelf de behaalde certificaten en de geldigheidsduur in een register. Artikel 10e 1. Aan de Directeur-generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van alle benodigde werkzaamheden, waaronder het vaststellen en ondertekenen van stukken, ter uitvoering van de bevoegdheid van de minister, genoemd in de artikelen 10, tweede lid, 10a, tweede lid en 10b, tweede lid. 2. Aan de Directeur-generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken, die betrekking hebben op de afhandeling van administratieve stukken inzake klacht-, bezwaar- en beroepsprocedures, voor zover deze verband houden met de uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in het eerste lid en met dien verstande dat de Directeur-generaal geen besluit op bezwaar neemt met betrekking tot een bezwaarschrift tegen een besluit dat de Directeur-generaal in mandaat heeft genomen. 3. De Directeur-generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs kan met betrekking tot zijn

bevoegdheden, genoemd in het eerste en tweede lid, ondermandaat, volmacht en machtiging in een door hem te bepalen omvang verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen, met dien verstande dat de Directeur-generaal geen ondermandaat verleent aan de functionaris aan wie door hem ondermandaat tot het nemen van het besluit waartegen het bezwaar zich richt, is verleend. Paragraaf 5. Administratie van gegevens bij kindercentra en gastouderbureaus Artikel 11. Inrichting administratie 1. De administratie van een kindercentrum of gastouderbureau is zodanig ingericht dat op verzoek van: a. de toezichthouder, bedoeld in artikel 1.61 van de wet, tijdig de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met f, respectievelijk in het derde lid, kunnen worden verstrekt die voor de naleving van bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3, van de wet gegeven voorschriften van belang zijn; of b. de Belastingdienst/Toeslagen, het college of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tijdig, de gegevens of inlichtingen over de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder f en g, respectievelijk derde lid, eerste volzin, voor zover betrekking hebbend op onderdeel f, en tweede volzin, onder c, d, e, f of g kunnen worden verstrekt die voor de aanspraak van een ouder op en de hoogte van de kinderopvangtoeslag, de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente of de hoogte van de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van belang zijn. 2. De administratie van een kindercentrum bevat de volgende gegevens: a. een overzicht van alle bij dat kindercentrum werkzame beroepskrachten, vermeldende in ieder geval naam, geboortedatum, en de behaalde diploma s en getuigschriften, b. afschriften van alle afgegeven verklaringen omtrent het gedrag, volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van bij het kindercentrum werkzame personen, c. een afschrift van de risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 1.51 van de wet, d. een overzicht van de omvang en de samenstelling van de oudercommissie, bedoeld in artikel 1.58 van de wet, e. een afschrift van het reglement van de oudercommissie, bedoeld in artikel 1.59 van de wet, f. een overzicht van alle ingeschreven kinderen, vermeldende per kind: naam, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en het adres en telefoonnummer van de ouders, en g. afschriften van alle met ouders overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst: de soort kinderopvang waarop de overeenkomst betrekking heeft, de voor die kinderopvang te betalen prijs per uur, naam, geboortedatum en adres van het kind, het aantal uren kinderopvang per jaar en de duur van de overeenkomst. 3. Het tweede lid, onder a tot en met f is van overeenkomstige toepassing op de administratie van een gastouderbureau. De administratie van een gastouderbureau bevat tevens de volgende gegevens: a. een overzicht van alle bij dat gastouderbureau aangesloten gastouders, vermeldende in ieder geval naam en adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, b. afschriften van afgegeven verklaringen omtrent het gedrag, volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van bij het gastouderbureau aangesloten gastouders, c. afschriften van alle met vraagouders overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst: de voor de gastouderopvang te betalen prijs per uur en, indien van toepassing, de bemiddelingskosten, naam, geboortedatum, adres, postcode en woonplaats van het kind, het aantal uren gastouderopvang per kind per jaar, evenals de duur van de overeenkomst, d. bankafschriften waaruit de betalingen van de vraagouder aan het gastouderbureau blijken, e. bankafschriften waaruit de betalingen van het gastouderbureau aan de gastouder blijken, f. een jaaroverzicht per voorziening voor gastouderopvang, met vermelding van het unieke registratienummer, de naam en de geboortedatum van de gastouder, met daarin:

het door het gastouderbureau aan de voorziening voor gastouderopvang betaalde bedrag per jaar, het door het gastouderbureau aan de voorziening voor gastouderopvang betaalde bedrag per kind per jaar, het aantal uren afgenomen opvang per kind per jaar, de gemiddelde uurprijs per kind per jaar, en de naam van de vraagouders die van de voorziening voor gastouderopvang gebruik maken onder vermelding van het burgerservicenummer van deze vraagouders, g. een jaaroverzicht per vraagouder, met vermelding van de naam, het burgerservicenummer en de geboortedatum van de vraagouder, met daarin: het aan het gastouderbureau over dat jaar te betalen bedrag per kind, opgave van aantal uren per jaar dat per kind is afgenomen en de gemiddelde uurprijs per kind, de voorzieningen voor gastouderopvang waar de vraagouder gebruik van maakt onder vermelding van het unieke registratienummer van deze gastouders. 4. De houder van een kindercentrum of gastouderbureau kan de gegevens, bedoeld in het tweede of derde lid, op een andere plaats administreren dan op de plaats van vestiging van het kindercentrum of van het gastouderbureau, mits de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met f, respectievelijk in het derde lid, op verzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 1.61 van de wet, bij een onderzoek onverwijld beschikbaar komen op de plaats van vestiging van het kindercentrum of van het gastouderbureau. Paragraaf 5a. Bepalingen voor gastouderbureaus en vraagouders Artikel 11a. Uitzondering op de kassiersfunctie Een houder van een gastouderbureau geleidt de betalingen van vraagouders aan gastouders niet door zolang de uitlooptermijn, bedoeld in artikel 1.5, derde lid, van de wet van toepassing is. Binnen deze uitlooptermijn vinden er geen contante betalingen plaats tussen vraagouder en gastouder. Artikel 11b. Kostenoverzicht In de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 1.56, vierde lid, van de wet, geeft het gastouderbureau de vraagouder inzicht in de uitvoeringskosten en de kosten van gastouderopvang. Artikel 11c [Vervallen per 01-01-2013] Artikel 11d [Vervallen per 01-01-2013] Artikel 11e. Uniek registratienummer In de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 1.56, vierde lid, van de wet, wordt het unieke registratienummer van de gastouder opgenomen. Artikel 11f. Betalingstermijn vraagouder De vraagouder betaalt periodiek de kosten voor gastouderopvang uiterlijk binnen twee kalendermaanden na afloop van het tijdvak waarover de kosten op grond van de overeenkomst worden berekend. Paragraaf 5b. Administratie van gegevens peuterspeelzalen Artikel 11g. Inrichting administratie peuterspeelzaal 1. De administratie van een peuterspeelzaal is zodanig ingericht dat op verzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 2.19 van de wet, tijdig de gegevens, bedoeld in het tweede lid, kunnen worden verstrekt die voor de naleving van bij en krachtens hoofdstuk 2, paragraaf 2 en 3 van de wet gegeven voorschriften van belang zijn. 2. De administratie van een peuterspeelzaal bevat de volgende gegevens:

a. een overzicht van alle bij die peuterspeelzaal werkzame beroepskrachten, vermeldende in ieder geval naam, geboortedatum, en de behaalde diploma s en getuigschriften; b. afschriften van alle afgegeven verklaringen omtrent het gedrag afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van bij de peuterspeelzaal werkzame personen; c. een afschrift van de risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 2.9 van de wet, d. een overzicht van de omvang en de samenstelling van de oudercommissie, bedoeld in artikel 2.15 van de wet; e. een afschrift van het reglement van de oudercommissie, bedoeld in artikel 2.16 van de wet; en f. een overzicht van alle ingeschreven kinderen, vermeldende per kind: naam, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en het adres en telefoonnummer van de ouders en de dagdelen waarvoor een kind is ingeschreven. 3. De houder van een peuterspeelzaal kan de gegevens, bedoeld in het tweede lid, op een andere plaats administreren dan op de plaats van vestiging van de peuterspeelzaal, mits de gegevens, bedoeld in het tweede lid, op verzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 2.19 van de wet, bij een onderzoek onverwijld beschikbaar komen op de plaats van vestiging van de peuterspeelzaal. Paragraaf 6. Gemeentelijk jaarverslag Artikel 12. Verslag Het college verstrekt aan de minister uiterlijk op 1 juli van elk kalenderjaar, overeenkomstig het in bijlage 2 bij deze regeling opgenomen model, gegevens over het voorafgaande kalenderjaar over de uitvoering van de aan het college bij of krachtens de wet opgedragen taken. Paragraaf 7. Kinderopvang buiten Nederland Artikel 13. Aanvraag ten behoeve van opneming in het register buitenlandse kinderopvang 1. Bij een aanvraag als bedoeld in artikel 1.48, tweede lid, van de wet, vermeldt een ouder die voornemens is gebruik te maken van kinderopvang buiten Nederland en die op grond van de wet in aanmerking kan komen voor kinderopvangtoeslag, de volgende gegevens: a. een opgave van de soort kinderopvangvoorziening, b. de naam, het adres, de plaats van vestiging en het telefoonnummer van de kinderopvangvoorziening, en c. de naam, het adres, de plaats van vestiging en het telefoonnummer van de houder. 2. De ouder, bedoeld in het eerste lid, voegt bij de aanvraag tevens een bewijsstuk waaruit blijkt dat de kwaliteit van de betreffende kinderopvangvoorziening voldoet aan de geldende regels en voorwaarden in het betreffende land. 3. Uiterlijk tien weken na de ontvangst van de aanvraag, bedoeld in artikel 1.48, tweede lid, van de wet, beschikt de minister op deze aanvraag. 4. Indien de minister positief beschikt op deze aanvraag, vindt de in artikel 1.48, eerste lid, van de wet bedoelde opname in het register buitenlandse kinderopvang plaats per de datum waarop de minister de aanvraag heeft ontvangen. Artikel 14 [Vervallen per 01-10-2007] Artikel 15. Kinderopvang in Duitsland 1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Duitsland wordt gerekend een kindercentrum, waarbij de houder beschikt over een geldige exploitatievergunning. 2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige exploitatievergunning verleend door het Jugendamt. Artikel 15a. Kinderopvang in Zwitserland, kanton Genève en kanton Zürich

1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Zwitserland, kanton Genève, wordt gerekend een erkende gastouder (â maman de jourâ ). 2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige erkenning van de Republique et canton de Genève, verleend door het Département de lâ instruction publique, office de la jeunesse. 3. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Zwitserland, kanton Zürich, wordt gerekend een erkend kindercentrum. 4. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige erkenning van de overheid, daartoe gerechtigd op grond van de â Richtlinien über die Bewilligung von Kinderkrippenâ. Artikel 15b [Vervallen per 01-01-2011] Artikel 15c. Kinderopvang in Oostenrijk, stad Wenen 1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Oostenrijk, stad Wenen, wordt gerekend een erkend kindercentrum. 2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend: a. een geldige erkenning verleend door de gemeente Wenen op grond van het Wiener Tagesbetreuungsgesetz en de Wiener Tagesbetreuungsverordnung, of b. een geldige erkenning verleend door de gemeente Wenen op grond van het Wiener Kindertagesheimgesetz en de Wiener Kindertagesheimverordnung. Artikel 15d. Kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk/Engeland 1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in het Verenigd Koninkrijk wordt gerekend: a. een erkend kindercentrum: full day care, crèches, out of school care; b. geregistreerde gastouders (registered childminders). 2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een document van registratie en inspectie verleend door Ofsted (Office for Standards in Education). Artikel 15e. Kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk/Schotland 1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Schotland wordt gerekend een erkend kindercentrum (full day care). 2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige erkenning verleend door de Scottish Commission for the Regulation of Care. Artikel 15f. Kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk/Noord Ierland 1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Noord Ierland wordt gerekend een erkend kindercentrum (full day care). 2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldig Certificate of Registration. Artikel 15g. Kinderopvang in Ierland 1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Ierland wordt gerekend een erkend kindercentrum (full day care).

2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een registratie door de Health Services Executive. Artikel 15h. Kinderopvang in Frankrijk/stad Parijs 1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Frankrijk, stad Parijs, wordt gerekend een erkend kindercentrum (etablissement dâ accueil dâ enfants). 2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een registratie door Lâ action sociale, de lâ enfance et de la santé. Artikel 15i. Kinderopvang in Spanje/Catalonië 1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Spanje/Catalonië wordt gerekend een erkend kindercentrum. 2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een erkenning door de regionale overheid. Artikel 15j. Kinderopvang in Portugal 1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Portugal wordt gerekend een erkend kindercentrum (crèche, educação pre-escolar). 2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een vergunning verstrekt door de Centro Regional de Segurança Social. Artikel 15k. Kinderopvang verbonden aan internationale scholen 1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, verbonden aan internationale scholen wordt gerekend een door Council of International Schools erkend kindercentrum. 2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een bewijs van accreditatie afgegeven door Council of International Schools. Artikel 16. Wijzigingen in het register buitenlandse kinderopvang De minister kan wijzigingen in het register buitenlandse kinderopvang, bedoeld in artikel 1.48 van de wet, aanbrengen, indien is gebleken dat de ten aanzien van een kinderopvangvoorziening opgenomen gegevens, bedoeld in artikel 13, niet overeenstemmen met de werkelijke situatie. Paragraaf 7a. Aanwijzing van gelijkgestelde buitenlandse kinderopvangvoorzieningen Artikel 16a. Kinderopvang in België (Vlaanderen en Brussel) 1. Als buiten Nederland gevestigde kindercentra of voorzieningen voor gastouderopvang, die worden gelijkgesteld met geregistreerde kindercentra of voorzieningen voor gastouderopvang, als bedoeld in artikel 1.48a van de wet worden aangewezen in België (Vlaanderen en Brussel): a. kinderdagverblijven, b. minicrèches, c. initiatieven voor buitenschoolse opvang, d. Onthaalouders, aangesloten bij een erkende dienst voor onthaalouders, en e. Zelfstandige onthaalouders, die in het bezit zijn van een geldige erkenning of geldig attest van toezicht verleend door Kind & Gezin. 2. Onthaalouders, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, dienen eveneens in het bezit te zijn van een contract tussen de dienst voor onthaalouders en de onthaalouder.

Artikel 16b. Kinderopvang in België (Wallonië en Brussel) Als buiten Nederland gevestigde kindercentra of voorzieningen voor gastouderopvang die worden gelijkgesteld met geregistreerde kindercentra of voorzieningen voor gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.48a van de wet worden aangewezen in België (Wallonië en Brussel): a. crèches, b. pregardiennats, c. maisons communales dâ accueil de lâ enfance; d. crèches parentale; e. services dâ accueillant(e)s dâ enfants conventionné(e). die in het bezit zijn van een geldige erkenning (attestation de qualité) verleend door lâ Office de la Naissance et de lâ Enfance (ONE). Artikel 16c. Kinderopvang in Duitsland (Nordrhein-Westfalen) Als buiten Nederland gevestigde kindercentra die worden gelijkgesteld met geregistreerde kindercentra als bedoeld in artikel 1.48a van de wet, worden aangewezen in Duitsland (Nordrhein-Westfalen): a. Krippen; b. Kindergärten; c. Horte, die in het bezit zijn van een geldige exploitatievergunning (Betriebserlaubnis), verleend door het Landesjugendamt. Artikel 16d. Gastouderopvang in Duitsland Als buiten Nederland gevestigde voorzieningen voor gastouderopvang die worden gelijkgesteld met geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.48a van de wet worden aangewezen in Duitsland een Tagesmutter of Tagesvater die in het bezit is van een Pflegeerlaubnis verleend door het Jugendamt van een lokale of regionale overheid. Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 17. Overgangsbepaling met betrekking tot gemeentelijk verslag De verplichting van artikel 12 geldt voor het eerst over het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop dat artikel in werking is getreden. Artikel 17a [Vervallen per 01-01-2012] Artikel 17b Deze regeling berust mede op artikel 4, eerste lid, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Artikel 18. Tijdstip van inwerkingtreding De Regeling Wet kinderopvang treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet kinderopvang in werking treedt. Artikel 19. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 september 2004 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus Bijlage 1. als bedoeld in artikel 9b Systeembeschrijving LR KO&PSW Een beschrijving van het systeemcomplex LR KO&PSW bevattende de landelijke registers kinderopvang en peuterspeelzalen 1. Inleiding Dit document beschrijft de versie van het systeemcomplex LR KO&PSW (Landelijk Registers Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk) die begin 2012 in productie wordt genomen. Die versie wordt aangeduid als release 8 van LR KO&PSW. Voor de ontwikkeling van het systeemcomplex LR KO&PSW is gekozen voor een gefaseerde aanpak. Eerst is alleen LRK ontwikkeld, opgeleverd en in productie genomen. Daarna is de koppeling met de belastingdienst toegevoegd. Gevolgd door KOT&B en PSW. Voor elke stap in de ontwikkeling van het systeemcomplex is een PSA geschreven, en is functionele documentatie opgesteld. Er bestaat hierdoor een verzameling documenten die gezamenlijk beschrijven hoe het systeemcomplex in elkaar zit. Elk van die documenten beschrijft een deel van het systeemcomplex LR KO&PSW. Dit document beschrijft het systeemcomplex als een geheel. Het bevat de essentie van de andere documenten, zonder die documenten te vervangen. Dit document geeft het overzicht, de overige documenten de details. 1.1. Doelgroep Dit document is bestemd voor een ieder die kennis wil/moet nemen van de structuur en functionaliteit van het systeemcomplex LR KO&PSW. Personen die kunnen/mogen volstaan met een globaal beeld hebben voldoende aan dit document. Zij die verdere verdieping nodig hebben worden verwezen naar de in de referenties genoemde documenten. 1.2. Scope van dit document Dit document beschrijft in de eerste plaats de globale structuur, functionaliteit en werking van het systeemcomplex LR KO&PSW. Informatiesystemen en hun opbouw vormen daarmee het centrale aspect van dit document. Zaken als de met behulp van het complex ondersteunde processen, en beveiliging en beheer worden aangestipt, maar niet tot in de details behandeld. 1.3. Leeswijzer Deze inleiding wordt gevolgd door een hoofdstuk over de achtergrond van het programma LR KO&PSW. Het derde hoofdstuk geeft een opdeling in processen en componenten. De daarop volgende hoofdstukken volgen het 9+2-vlaks model van de NORA. Afbeelding 1: NORA 9+2-vlaks model In drie hoofdstukken worden de eerste negen vlakken van de NORA besproken. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 worden drie vlakken van respectievelijk de bedrijfs-, de informatie- en de technische architectuur behandeld. De laatste twee vlakken komen in de hoofdstukken 7 en 8 aan de orde, waarin respectievelijk wordt ingegaan op beheer en beveiliging. De referenties, afkortingen en begrippen, en de definities en basisprincipes van NORA zijn opgenomen in de bijlagen. 2. Achtergrond

2.1. Beschrijving context Het programma Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen is een breed programma dat uiteindelijk de volledige ondersteuning van de nieuwe Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gaat opleveren. Het programma is, om dit brede doel te realiseren, opgesplitst in een aantal deelprojecten: Implementatie, Beheer en ICT. Het is evident dat er een nauwe relatie is tussen de verschillende deelprojecten. Dit document beschrijft de tot nu toe door het ICT-gedeelte van het programma gerealiseerde delen van het systeemcomplex LR KO&PSW. 2.2. Probleemgebied De implementatie van de Wko resulteert in de invoering van de registers kinderopvang en peuterspeelzalen. Daarbij zijn de volgende actoren betrokken:. Vraagouders;. Deze zijn op zoek naar/maken gebruik van opvanglocaties, en krijgen daar voor zover het om ingeschreven kinderopvang gaat een toeslag voor van de belastingdienst.. Houders;. Zij exploiteren een organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal, nadat en voor zolang zij hiervoor toestemming hebben gekregen van de gemeente van vestiging.. Medewerkers van de gemeenten;. Zij geven verlenen toestemming tot exploitatie en maken dit kenbaar door de opvanglocatie in te schrijven in het daarvoor geëigende openbaar register en via dat register toegang te verlenen tot de bij een opvanglocatie behorende inspectierapporten.. Medewerkers van de GGD;. Zij inspecteren opvanglocaties en de bij de opvang betrokkenen en leggen hun bevindingen vast in inspectierapporten, die door de gemeenten worden gepubliceerd bij de gegevens in de registers.. Medewerkers van de belastingdienst;. Zij keren toeslagen uit aan vraagouders die gebruik hebben gemaakt van geregistreerde voorzieningen voor kinderopvang.. Medewerkers van de Inspectie van het Onderwijs.. Zij zijn verantwoordelijk voor de tweedelijns controle op de kwaliteit van de geleverde opvang. 2.3. Kern van de oplossing Afbeelding 2: Systeemcomplex LR KO&PSW 3. Scope en uitgangspunten 3.1. Scope Het systeemcomplex LR KO&PSW wordt in delen ontwikkeld. De scope van dit document is beperkt tot die delen van het complex die begin 2012 in productie (zullen) zijn. In concreto gaat het daarbij om de volgende componenten:. Kinderopvang toegang en beheer (KOT&B);. Publieksportaal (PP);. Overheidsportaal (OP);. Landelijk register (LR). 3.1.1. Processcope ondersteuning De processen die met voornoemde componenten worden ondersteund zijn:. Registreren organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen;. Publiceren organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen.

Indirect wordt het verstrekken van kinderopvangtoeslag door de belastingdienst ondersteund. De belastingdienst maakt bij dat toeslagproces gebruik van gegevens met betrekking tot geregistreerde organisaties voor kinderopvang. 3.1.2. Koppelvlakken Tot de scope van het systeemcomplex dat begin 2012 in productie is, behoren de koppelvlakken met de belastingdienst en met de gemeentelijk basisadministraties. De koppelvlakken met de gemeenten en het nieuw handelsregister zijn dan nog niet in productie. Afbeelding 3: Omgeving systeemcomplex 3.1.3. Externe systemen Voor het systeemcomplex LR KO&PSW relevante externe systemen zijn begin 2012 het kinderopvangtoeslagsysteem van de belastingdienst, dat wordt gevoed met informatie betreffende het in- en uitschrijven van organisaties voor kinderopvang, en de GBA, dat wordt gebruikt voor het ophalen van persoonsgegevens. 3.2. Uitgangspunt Uitgangspunt bij het ontwerp van het systeemcomplex LR KO&PSW is dat waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van open standaarden en open source producten. 3.3. Kaders en standaarden De overheid is voornemens de interoperabiliteit tussen overheidsinstellingen te verbeteren. Daarvoor worden in toenemende maten standaarden benoemd en afspraken gemaakt over de wijze waarop met elkaar gecommuniceerd gaat worden. De NORA is daarvan een uitvloeisel. De NORA is daarom als richtlijn gebruikt bij het ontwerp en de realisatie van het systeemcomplex LR KO&PSW. Om toe te lichten op welke wijze dit ICT-project de NORA principes interpreteert zijn de tien basisprincipes van de NORA in de bijlagen opgenomen en vertaald naar de projectarchitectuur. Gezien de connectie met OCW, en dan met name de relatie met DUO, is ook de ROSA (referentie onderwijs sector architectuur) voor het systeemcomplex van belang. Daarnaast is gelet op de GEMMA (gemeentelijke modelarchitectuur). De principes van deze architecturen worden niet in dit document besproken. Bij het ontwikkelen van het systeemcomplex is er voor gezorgd dat de principes van deze architecturen geen geweld is aangedaan. 4. Bedrijfsarchitectuur De bedrijfsarchitectuur is voor de opsteller van dit document een gegeven. Het ICT project LR-GIR KO&PSW ontwerpt en ontwikkelt informatiesystemen, geen organisatie(delen). In dit hoofdstuk wordt een beeld van de betrokken organisaties, diensten en processen geschetst om aan te geven voor wie en waarvoor het systeemcomplex is ontwikkeld. De pretenties van deze beschrijving gaan niet verder dan het schetsen van dat beeld. 4.1. Organisaties Het systeemcomplex LR KO&PSW is relevant voor volgende organisaties:. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW): De uitvoering van de Wko valt onder verantwoordelijkheid van de Minister van SZW.. De registers kinderopvang en peuterspeelzalen vallen onder verantwoordelijkheid van de Minister van SZW. Gemeenten De gemeenten zijn verantwoordelijk voor registratie van de kinderopvang van alle in de gemeente gevestigde organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen.. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de registratie

. GGD-en In de Wko is bepaald dat het college van een gemeente de directeur van de GGD aanwijst als toezichthouder. De GGD is uitvoerder van het inspectiegedeelte van toezicht op de peuterspeelzalen.. De GGD is verantwoordelijk voor het opstellen van inspectierapporten. IvhO De Inspectie van het Onderwijs is verantwoordelijk voor het tweedelijns toezicht in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voor het toezicht in het kader van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).. De IvhO is verantwoordelijk voor het tweedelijns toezicht.. DUO De Dienst Uitvoering Onderwijs is een onderdeel van het Ministerie van OCW en verantwoordelijk voor het technisch beheer en (in de toekomst) voor het applicatiebeheer van het gehele systeemcomplex LR KO&PSW.. DUO is de huidige en toekomstige beheerpartij.. BD De belastingdienst is geen directe stakeholder bij peuterspeelzalen, wel bij organisaties voor kinderopvang. Het systeemcomplex LR KO&PSW levert informatie over ingeschreven organisaties voor kinderopvang aan de belastingdienst. 4.2. Diensten en services 4.2.1. Diensten Het systeemcomplex wordt gebruikt om de volgende diensten te leveren:. Door gemeenten aan vraagouders: o. Een toegankelijk overzicht van de (niet meer) geregistreerde organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen met de tijdens de inspecties van die voorzieningen gedane bevindingen.. Door gemeenten aan houders van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen: o. Toestemming tot het exploiteren van zo'n voorziening.. Door de belastingdienst aan ouders van kinderen die worden opgevangen in een geregistreerde organisatie voor kinderopvang: o. Kinderopvangtoeslag. 4.2.2. Services Het systeemcomplex wordt gebruikt om de volgende services te leveren:. Door GGD-en aan gemeenten: o. Inspectierapporten betreffende organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen.. Door SZW aan de belastingdienst: o. Specificatie van de geregistreerde organisaties voor kinderopvang.. Door SZW aan de IvhO: o. Overzicht van de organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen en de kwaliteit daarvan. 4.3. Processen 4.3.1. Vergunning tot het exploiteren van een voorziening Houders van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen vragen bij de gemeente van vestiging toestemming voor het exploiteren van hun voorziening. De gemeente legt de gegevens van de aanvraag vast in het landelijke register en vraagt de GGD een inspectie uit te voeren. De GGD controleert de kwalificaties van de aanvrager, en de locatie waar zal worden opgevangen of de peuterspeelzaal zal worden gevestigd, en stelt een inspectierapport op. Het college van de betreffende gemeente geeft op basis van dat inspectierapport een positieve of negatieve beschikking af. Na een positieve beschikking wordt de voorziening geregistreerd in het register voor kinderopvang of het register voor peuterspeelzalen. Geregistreerde voorzieningen worden periodiek geïnspecteerd

door de GGD. Een inspectierapport kan voor een gemeente aanleiding zijn om een handhavingstraject op te starten. Dat gebeurt wanneer een gemeente niet (helemaal) tevreden is met de geboden kwaliteit, en wil zorgen dat de kwaliteit wordt verbeterd. De ultieme sanctie die een gemeente daarbij kan opleggen is het uit het register verwijderen van de voorziening. Geregistreerde voorzieningen worden met de bijbehorende inspectierapporten gepubliceerd in het publieksportaal. Wanneer een voorziening uit een register wordt verwijderd, blijft een deel van de bij die voorziening behorende gegevens zichtbaar in dat publieksportaal. 4.3.2. Toekennen van kindertoeslag Vraagouders kunnen het publieksportaal gebruiken om een organisatie voor kinderopvang of een peuterspeelzaal in hun omgeving te vinden. In dat portaal vinden ze bij de organisaties voor kinderopvang een registratienummer. Met dat registratienummer kunnen ze bij de belastingdienst kinderopvangtoeslag aanvragen. Een van de voorwaarden voor het verkrijgen van kindertoeslag is dat de kinderen zijn opgevangen door een geregistreerde organisatie voor kinderopvang. De belastingdienst controleert hiertoe in eerste instantie of de betreffende OKO is geregistreerd (geweest) in de periode waarvoor kindertoeslag wordt aangevraagd. Is dat het geval en wordt aan de overige voorwaarden voldaan, dan wordt kinderopvangtoeslag toegekend. In tweede instantie zoekt de belastingdienst aan de hand van een controle bij de opvangende instantie uit of de kinderen van de vraagouders inderdaad het door die ouders gespecificeerde aantal uren zijn opgevangen bij de betreffende organisatie. 5. Informatiearchitectuur 5.1. Mensen en applicaties Afbeelding 4: Mensen en applicaties binnen LR KO&PSW 5.1.1. Mensen Binnen het systeemcomplex worden de volgende rollen gespeeld door mensen:. Gastouder; Rol: De gastouder vangt op het eigen woonadres en/of op het woonadres van een/of meer vraagouders kinderen op. Geleverde services: Aanvraag tot registratie als VGO (A1). Deze aanvraag wordt ingediend bij een GOB. Gebruikte services: Beschikking (A2). Deze beschikking wordt ontvangen via het GOB.. Houder; Rol: Houder van een organisatie voor kinderopvang of een peuterspeelzaal. Vangt kinderen op in een PSZ, BSO of KDV, of treedt als GOB op als bemiddelaar voor gastouders. Geleverde services: Aanvraag tot registratie als PSZ, BSO, KDV of GOB (H1). Aanvraag voor registratie van VGO (alleen door GOB) (H1). Gebruikte services: Beschikking (H2).. Medewerker gemeente; Rol: De medewerker van de gemeente legt de gegevens van aanvragen tot exploitatie van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen vast, inclusief de voor die voorzieningen door de GGD opgestelde inspectierapporten.

De medewerker van de gemeente legt uitkomst van de door het college afgegeven beschikking vast door aanpassing van de status van een voorziening. Geleverde services: Authenticatie (G1). Beheer registers (G3). Gebruikte services: Autorisatie (G2).. Medewerker GGD; Rol: De medewerker van de GGD controleert of een voorziening aan de daaraan gestelde voorwaarden voldoet. Geleverde services: Inspectierapport voorziening (organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal). Gebruikte services: Geen.. Beheerder; Rol: De beheerder beheert de gegevens die nodig zijn om het systeemcomplex te kunnen gebruiken. In concreto gaat het daarbij om het beheren van gebruikers met hun rechten en het beheren van standaard tabellen (landentabel, postcodetabel, GGD-tabel, enzovoort). Geleverde services: Authenticatie (B1). Beheer gebruikers (B3). Beheer tabellen (B3). Gebruikte services: - Autorisatie (B2).. Vraagouder; Rol: De vraagouder kan het systeemcomplex gebruiken om te bepalen waar hij zijn kind wil laten opvangen, en om wanneer opvang plaats vind bij een OKO het registratienummer van die OKO te bepalen. Geleverde services: Geen. Aanvragen van kindertoeslag (V2) gaat buiten het systeemcomplex om. Gebruikte services: Informatie over (eens) geregistreerde voorzieningen (V1). Toegekende kindertoeslag (V3) gaat buiten het systeemcomplex om.. Medewerker IvhO. Rol: Tweedelijns bewaking van de kwaliteit van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen. Geleverde services: Geen. Gebruikte services: Informatie over (de kwaliteit van) de voorzieningen. 5.1.2. Applicaties Het systeemcomplex LR KO&PSW bestaat uit de volgende applicaties:. LRK;

Dit systeem wordt gebruikt om de registers te beheren. Het is opgebouwd uit de volgende applicaties: o. LR; Rol: Register organisaties voor kinderopvang. Register peuterspeelzalen. Geleverde services: Informatie over geregistreerde OKO's aan de belastingdienst. Gebruikte services: Informatie over in Nederland ingeschreven personen uit GBA-V. Ondersteunde functies: Vastleggen en wijzigen van de beheerde gegevens; Vastleggen van inspectierapporten; Exporteren gegevens geregistreerde OKO's naar de belastingdienst.. Beheerde gegevens: Houders; OKO's; Peuterspeelzalen. o. OP; Rol: Gebruikersinterface voor ambtenaren. Geleverde services: Beheer registers (G3). Gebruikte services: Informatie persoonsgegevens; Informatie registers. Ondersteunde functies: Zoeken/raadplegen persoonsgegevens; Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens houders; Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens organisaties voor kinderopvang; Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens peuterspeelzalen; Toevoegen inspectierapporten; Overzichten. Beheerde gegevens: Geen. o. PP; Rol: Gebruikersinterface voor publiek/vraagouders. Geleverde services: Informatie over (eens) geregistreerde voorzieningen (V1). Gebruikte services: Publieke informatie registers. Ondersteunde functies: Zoeken/raadplegen gegevens geregistreerde OKO's met bijbehorende inspectierapporten. Zoeken/raadplegen gegevens geregistreerde peuterspeelzalen met bijbehorende inspectierapporten. Beheerde gegevens:

Geen. o. BAP+. Rol: Ophalen persoonsgegevens uit GBA-V. Geleverde services: Persoonsgegevens. Gebruikte services: GBA-V. Ondersteunde functies: Zoeken/raadplegen persoonsgegevens. Beheerde gegevens: Geen.. KOT&B. Dit systeem wordt gebruikt om de gebruikers te authenticeren, te autoriseren en te beheren. Daarnaast wordt het gebruikt om de tabellen met gemeenschappelijke gegevens te beheren. Het bestaat uit de volgende delen: o. UI; Rol: Gebruikersinterface. Geleverde services: Autorisatie (B2 en G2); Beheer gebruikers en rechten (G3); Beheer tabellen (G3). Gebruikte services: Authenticatie (B1 en G1). Ondersteunde functies: Autorisatie; Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens gebruikers en rechten; Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens tabellen. Beheerde gegevens: Geen. o. Rechten; Rol: Gegevensopslag gebruikers en rechten. Geleverde services: Geen. Gebruikte services: Geen. Ondersteunde functies: Vastleggen en wijzigen gebruikers en rechten. Beheerde gegevens: Gebruikers en rechten. o. Tabellen. Rol: Gegevensopslag tabellen. Geleverde services: