RC 87 Auf dem See ( Und frische Nahrung, neues Blut )

Vergelijkbare documenten
RC 7 Dämmerung ( Dämm rung senkte sich von oben )

RC 56 Den uil 24 juni 1903 Eerste uitvoering van Den uil in het Grand Hotel te Vlissingen door het Zalsman- Kwartet. Ook het Vijftiende- eeuwsch bruyl

Impressionisme. Wanneer? Kenmerken van muziek uit het impressionisme

Impressionisme. Wanneer? Kenmerken van muziek uit het impressionisme

OVERDENKING Wij volgen een leesrooster en daarin staat de tekst uit Deuteronomium aangegeven. Ik heb dat netjes gevolgd. Maar ik heb twee verzen meer

AAN DE BURGERS DER OORLOGVOERENDE STATEN

Baalderdienst Zondag 25 juni 2017

Nach dir Herr Nach dir Herr, dir nach dir nach dir Herr, dir Heer, verlanget mich. nach dir nach dir nach dir nach dir, Herr, dir Herr verlanget mich

Het Engelenbeeld in de lakenhal.

Mozes, openbaart De Engel des Heren (Jezus?) openbaarde zich (2) Ongerechtigheid..(7,9). onbekwaam geen spraakvaardigheid Kende God dan Mozes niet?

Werkgroep Bouwhistorie Zutphen. Informatiekaart St. Janskerk. St. Janskerk

De symfonie. Welke symfonie hoor je? Schrijf de juiste volgorde in de kaders bij de cd-hoezen.

Preek. Gemeente van Christus, Intro

Inleidend orgelspel. Welkom en mededelingen. Zingen: Psalm 150 vers 3

Begrijp je wel waarom je bidt? (Mc.8,16-17)

Het huizenblok aan de Zuidziide der voormaliqe Haqensteeq, thans Hagenkade. te Kampen.

ROMANTIEK. het tijdperk van de. Sturm und Drang

voor zondag 25 juni 2017 Viering Vrije Vorm Thema: Opnieuw geboren

PROTESTANTSE GEMEENTE SOEST. Orde van dienst zondag 24 februari 2019 Viering Heilig Avondmaal

Dodenherdenking zaterdag 4 mei Bezinningsbijeenkomst. Grote Kerk, Noordstraat, Terneuzen

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief

Zondag 21 oktober Zuiderkerk. Voorganger: ds Harmen Jansen Organist: E. Bremer. Orgelspel. Welkom. Zingen: lied 217 vers 1, 3, 4 en 5

Vooruitblik op het concert van 26 mei Over Daan Manneke en zijn Cappella Breda.

Ik heb u vrienden genoemd ( Joh. 15:15)

Brief aan Francois Haverschmidt van 28 januari Universiteitsbibliotheek Leiden LTK > Mijn waarde Haverschmidt,

D ANNA PAVLOVA EN HET RUSSISCHE BALLET. 339 Fransche ballet, noch een nabloei van de technische virtuositeit der Italianen, maar een voortbouwen,

U liet mij opnieuw Uw wonderen zien U liefde veroverde mij. Want niets op de wereld is ooit zo mooi als U

Ik ben geen vis! riep hij nu tegen Konijn. Dat was tenminste al een opluchting. Hij ging zitten en staarde wat voor zich uit. Nee, zei Konijn breed

Presentatie voor: MOC Schilderswijk te Den Haag Datum: 22 januari 2015

Orde voor de ingebruikneming van een orgel of ander muziekinstrument

Paasviering 2016 Achtergelaten Vergeet me niet

Opwekking 346: Opwekking 167:

Oude Kerk, zondag 1 juli 2018 Veertigjarig jubileum en afscheid Con Spirito ds. Johan Meijer

De symfonie. Welke symfonie hoor je? Schrijf de juiste volgorde in de kaders bij de cd-hoezen.

ZOMERVIERINGEN OVER DE ZEVEN DEUGDEN ALS LEVENSKUNST HOOP EN GELOOF

Zondag 17 november 2013

Muziekvakexamens 2008

Wat telt is de binnenkant van de Kerk in China niet de show op het podium Door: Jeroom Heyndrickx, Scheutist Verbiest Instituut KULeuven

22 okt 1906 Eerste uitvoering van Zij sluimert (RC 51) en De klare dag te Zwolle door Gerard Zalsman en Henk van Breemen.

RC 43 Clair de lune ( Votre âme est un paysage choisi )

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. L.P. Blom

leren omgaan met Diversiteit In je gemeente

Voorganger: Ds. W. Gugler Ouderling: Ariëtte van Kempen Muziek: Double DJ Music Koster: H. Hoorn / J. Hijmissen

De rijkdom van het evangelie

Ontmoetingskerk Laren NH 1 mei Johannes 14

huub oosterhuis Stilte zingen

Voor polyfone muziek bestaan er een aantal specifieke vormen. De belangrijkste daarvan zijn de canon en de fuga.

Over leiding gesproken

Bedenk de dingen die boven zijn.. niet die op de aarde zijn. Johannes 3: 3-6

Levend Brood voor onderweg

Zondag Cantate zondag Zingt

Thema: Simpelweg geloven

Orde van dienst voor zondag 22 februari 2014 Wijkgemeente Markus, Grote Kerk, 9.30 uur THEMADIENST: Meer dan genoeg geloven in afhankelijkheid

zondag 5 feb 2017 in het Kruispunt

Met welk doel wil God Zijn kinderen leiden?

Opwekking 346: Maak ons tot een stralend licht

zondag 31 december 2017 in het Kruispunt

Glorie, glorie, glorie aan het Lam Glorie, glorie, glorie aan het Lam

DE PHOHI IN DE WEST DOOR L. H. MOERHEUVEL

Pg Roodeschool Pg Uithuizen Pg Uithuizermeeden

Beleidsplan cultuureducatie OBS de Driepas

Preek 2 Timotheüs 1:6 6 januari 2019

De steen die verhalen vertelt.

Toonkunstkoor Schiedam - Concertlijst vanaf Datum Repertoire Locatie Rossini: Petite Messe Solennelle Korenbeurs, Schiedam

Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht God, laat mij voor uw aangezicht geheel van U vervuld en rein naar lijf en ziel herboren zijn

Protestantse Gemeente Kralingen Hoflaankerk, 26 juli de zondag van de zomer. PELGRIMAGE NAAR ROME In het spoor van apostel Paulus

Op de tiende mei (10/7 '42 gemaalct) (melodrama) Deez treurdag blijv' leven in ieders memorie. Zij donker getekend in 't boek der historie

De kracht van muziek

Waar de hemel de aarde raakt daar wordt de mens bewogen...

Klassieke Muziekgeschiedenis De Middeleeuwen ( )

RC 99 Mandoline ( Les donneurs de sérénades )

De Bijbel open (19-10)

PROTESTANTSE GEMEENTE te ELST

Vergadering van de A.R. Kiesver,,N. & O te Zuidwolde (dr), gehouden op woensdag 11 januari 1933, s avonds 7 uur.

Zondag 14 januari. Welkom in De Regenboog

Binnenkomst in stilte in de donkere kerk. We zingen:

Welkom in de Hoeksteen. Voorganger: ds. Tonny Nap

Kerstmorgen 2015, als gelezen is uit Jesaja 60: 1 5a en Johannes 1: 1 14

jan Uitvoering van de Missa in de Dominicanenkerk te Zwolle door het kathedrale koor van de Metropolitaan-kerk van de H. Catharina te Utrecht

NIEUWSBRIEF oktober 2004

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Wij zingen voor de dienst: Lied 412: 1 en 3

Liedteksten groep 3 en

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

AUGUSTUS. ergens op de vlakte. naverwerking lesmap voor leraren

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. L.P. Blom

Initiatiefgroep Roze Vieringen Rotterdam

BRONKERK UGCHELEN 22 januari bij de bron

JOHANNES Georgius Pruschenccius kwam i September

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. C.G. Geluk (Huizen)

Heer, ik verlang heel dicht bij U te zijn. Alles in mij smacht naar U Mijn ziel is onrustig, mijn hart vol verdriet Mijn God- verlaat mij niet.

ORDE van DIENST voor 26 november 2017 Laatste zondag van het kerkelijke jaar

De diaken steekt de Paaskaars aan, waarna het stil wordt. Inleidend orgelspel Herr Jesu Christ, dich zu uns wend' van J.S. Bach

Welkom in de Menorah. : dhr. M. van Heeringen

Dankdag voor gewas en arbeid. woensdag 1 november 2017

Orde van dienst zondag 25 september 2016 Grote Kerk 9.30 uur. wijkgemeente Markus

OMffiRWIJSRAAD. 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi Stat 125.

Opwekkingsdienst 2 juli 2017 om Voorganger: Ds. Timmer M.m.v.: de Opwekkingsband. Thema: Hoop!

Transcriptie:

RC 87 Auf dem See ( Und frische Nahrung, neues Blut ) 31 okt 1908 Eerste uitvoering van Auf dem See in de Kleine Zaal van het Concertgebouw te Amsterdam door het Zalsman- Kwartet. Voorts worden van Diepenbrock gezongen Den uil, Wandrers Nachtlied en Gleich zu Gleich; overigens is het programma gelijk aan dat van 20 oktober in Den Haag. Algemeen Handelsblad (S.Z. [= W.N.F. Sibmacher Zijnen]), 1 november 1908: Deze avond reeds gaf op menig moment reden tot ingenomenheid, al slaagden niet al de voordrachten even gelukkig. Er zijn niet minder dan twee- en- twintig liederen gezongen, en daaronder zéér moeilijke als die van onzen landgenoot dr. Diepenbrock. De Telegraaf (L.v.G.[igh] Jr.), 1 november 1908: De werken van Diepenbrock, die zeer hooge, technische eischen stellen, kwamen minder gelukkig tot hun recht, al konden we in het dwaze Den uil menig geestig trekje hooren. Toch geloof ik dat Diepenbrock's kracht zeker niet in deze kwartetten ligt. In Wanderers Nachtlied missen we door het voortdurend wisselen der solostemmen de verheven rust. In Gleich zu Gleich klinken de coloraturen wel wat erg vreemd, en de vele herhalingen zijn we toch langzamerhand ontwend. Het best geslaagd acht ik wel Auf dem See, door mooie rhythmische afwisseling. Nieuwe Rotterdamsche Courant ([H.L. Berckenhoff]), 1 november 1908: Ook de kwartetten van Diepenbrock met hunne gevaarlijke modulaties en moeilijke intonaties stelden bijzonder hooge eischen aan de a capella zang. Het Nieuws van den Dag (Dan. de Lange), 3 november 1908: De drie kwartetten, op teksten van Goethe, door Diepenbrock getoonzet, vermochten niet een grooten indruk te maken. Deze werkjes zijn zeer, zeer moeilijk en, ofschoon met zorg bestudeerd, voelde men toch dat de uitvoerenden nog niet in vrijheid de intentiën van den componist tot de hoorders deden doorklinken. Zelfs de zuiverheid het hier en daar te wenschen over. De Amsterdammer (Ant. Averkamp), 8 november 1908: Van Diepenbrock stonden vier nummers op het programma. Hiervan slaagde het best het geestige Den uil, een Vlaamsch volkslied, en Goethe's Wandrers Nachtlied ( Ueber allen Gipfeln ist Ruh ), een prachtvol stemmingsrijk nummer.

8 nov 1915 Uitvoering van Auf dem See, Dämmerung en Den uil in de Kleine Zaal van het Concertgebouw te Amsterdam door de Madrigaal- Vereeniging onder leiding van Sem Dresden tijdens het eerste optreden van dit koor. De drie werken vormen de slotnummers van het programma, voorafgegaan door twee koren van Ingenhoven; voor de pauze zestiende- eeuwse werken. De Telegraaf (Matthijs Vermeulen), 9 november 1915: Ook Diepenbrock had een goeden avond met zijn Uil, die geheel in de renaissancistische geestigheid gecomponeerd werd en zijn twee andere koortjes Auf dem See en Dämmerung, een beetje eclectisch van stijl, maar in ieder geval even meesterlijk als alle buitenlandsch werk van deze soort en met zeldzame opvlammingen van schoonheid, vooral in Auf dem See. Deze zijn onze bewonderenswaardige landgenooten en het toeval wil dat zij direct afstammen, zoowel Ingenhoven als Diepenbrock, van de nevelige verten der zestiende en zeventiende eeuwen, die het Italië der Renaissance beheerscht hebben. Deze oude muziek doorschrijdt de tegenwoordige wereld zonder twijfel zeer schimmig, maar hoe reëel voelen wij haar als een onontkomelijke traditie en hoe snel leven wij op in dezen klank als in klanken van ons. Er ontbreekt hier slechts een Maurice Barrès, om ons te waarschuwen tegen eene langere deracineering der muziek. Algemeen Handelsblad (Ks [= Mr H.W.J.M. Keuls]), 9 november 1915: Diepenbrock heeft treffender muziek geschreven dan de twee gisteravond uitgevoerde liederen op gedichten van Goethe, al waardeert men altijd de beschaafde bewerking. Van het volksliedje Den uil heb ik echter genoten, veel meer dan bij een vroegere uitvoering, wat waarschijnlijk lag aan de ditmaal zoo smakelijke voordracht, die den humor deed leven. Nieuwe Rotterdamsche Courant ([S.A.M. Bottenheim]), 9 november 1915: Ter afwisseling werd na de pauze de sprong tot het hedendaagsche gewaagd en wel naar muziek van een paar landgenooten: Jan Ingenhoven en Alfons Diepenbrock. Van Ingenhoven betrof het zelfs de eerste uitvoering van een tweetal gezangen, een geestelijk O bone Jesu! en een wereldlijk Nous n'irons plus au bois, op den bekenden tekst van Théodore de Banville. In beide is ter wille van een moeilijke en streng volgehouden chromatiek wel wat aan de klankschoonheid opgeofferd, maar de stijging in het laatste is van dien aard, dat men zich aan die bezwaren ontworstelt en zonder eenigen twijfel in opgetogenheid en geestdrift wordt meegesleept. Dit is ook steeds het geval met Diepenbrocks satirieke compositie op het oud- Vlaamsche volkslied Den uil. De beide voorafgaande Duitsche gezangen, op teksten van Goethe, vermoedelijk dagteekenend uit een vroegere periode van den toondichter, zijn nu en dan van ietwat dweeperige en conventioneele romantiek. De stemming in het eerste, een zee- gedicht, was echter bijzonder fraai en welgetroffen. Het publiek, dat in grooten getale was opgekomen, gaf herhaaldelijk van zijn ingenomenheid blijk; het bracht den zangers en den onvermoeiden leider tenslotte een ovatie. Ook Diepenbrock moest op het podium verschijnen. Caecilia (v.m. [= S. van Milligen]), 15 december 1915: Van de werken na de pauze, die heel wat meer van de intonatie en den samenzang eischen, heeft vooral Den uil van Diepenbrock, door de geestige, vrije

voordracht den grootsten indruk gemaakt. [...] Auf dem See en Dämmerung, op gedichten van Goethe, waren interessante werkjes, doch in Den Uyl heeft hij toch iets gegeven dat sterker spreekt tot den hoorder, vooral nu het zoo geestig werd voorgedragen. 30 dec 1915 Uitvoering van Auf dem See, Dämmerung en Den uil in de zaal van het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht door de Madrigaal- Vereeniging onder leiding van Sem Dresden. De drie werken vormen de slotnummers van het programma, voorafgegaan door twee koren van Ingenhoven; voor de pauze zestiende- eeuwse werken. Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad (J.S.B.B. [= J.S. Brandts Buys]), 31 december 1915: We zeggen het niet grif of gaarne, en laten de mogelijkheid eener misvatting bij ons open, (zooals altijd trouwens), maar Diepenbrock schijnt toch volstrekt niet de diep oorspronkelijke componist, waarvoor men hem heeft willen houden. Het grootsche, bewonderenswaardige Tedeum drukte in zijn ongebroken orchestcoloriet, in zijn stralende klanktimbre van een soort zooals toen niemand hier bezat, een zeer sterke beinvloeding door Wagner uit. En die totale Wagner- kleur der muziek werd volstrekt niet opgeheven door het feit dat het gevoelstimbre van het werk volkomen anders was dan dat waaraan Wagner ons gewend had, dat er een fervente, heftige vroomheid en exaltatie uit brandde, waar Wagner nooit iets van bezeten heeft, voor wien Christus eigenlijk maar een artistieke allure was, en wiens vrome uitingen dus of zinnelijk sentimenteel zijn (Lohengrin- voorspel) of hopeloos mat, (Parzival). Zelfs het verband, in het Tedeum welbewust met elementen der Roomsche kerkmuziek onderhouden, en de koorschrijfwijze die van dezelfde zijde geïnfluenceerd en zeker niet Wagner'sch was, volstonden niet om dien eenen overhéérschenden invloed te breken. Diepenbrock's Gijsbrecht- reien hebben we nooit gehoord. Het spijt ons. Juist ook omdat iemand ze zoo Hollandsch, specifiek Hollandsch, genoemd heeft, als bijvoorbeeld in de schilderkunst onze schuttersstukken zijn. Maar de eene die we daarna zagen afgedrukt, we kunnen het niet helpen, maardat leek ons weer Wagner. Ook de Reien liggen immers vroeg in Diepenbrock's oeuvre? Overigens is het opmerkelijk, dat bijvoorbeeld zijn Tedeum, welks uitwendige kleur daar toch bekend, sympathiek had moeten lijken, in Duitschland volstrekt geen toegang tenminste geen ingang gevonden heeft. Instinctief schijnt men zich daar te hebben afgekeerd van het goed Roomsch, wat Latijnsch wil zeggen, en waar de al te Germaansche tegenwoordige Duitsche kunst en cultuur, ondanks de tientallen millioenen van Duitsche Katholieken, eigenlijk niets van heeft, nog hebben moet. (Met een zeker leedvermaak denken we aan de Romaansche uitspraak van het kerk- Latijn, van Rome uit toch wel even zeer aan Duitschland als aan ons land opgelegd?) Later, nadat hij zich van Wagner losgemaakt had, (er is in Diepenbrock's recente, eclectische werk haast niemand minder aanwijsbaar dan W., de chromatiek kan hij overal elders vandaan hebben), trof ons hoe sterk en gewillig en waarschijnlijk welbewust, hij zich in de schoone Marsyas- muziek had laten beinvloeden door dien typischen Franschman, door Debussy. De Faun- karakteristiek leek onmiddellijk overgenomen uit L'après- midi d'un Faune. Trouwens, bij wien zou men beter terecht kunnen voor antieke herlevingen dan bij dezen Franschman, in wien de lang verbannen geest der antieke muziek lijkt gevaren om den eindelijken revolte te verwekken tegen de overheerschende Germaansche geest der moderne muziek, geest waarover men denken mag zooals men wil, maar dien den Latijn in zijn diepste wezen altijd wel barbaarsch moet hebben geschenen. (Waartoe niets afdoet, dat de verheldering van het harmonisch bewustzijn, waar Duitsche muziekgeleerden zoo groot op kunnen gaan, het Dur- Moll- systeem, de vernietiging der wezenlijk- antieke kerkelijke toonaarden, feitelijk door de Latijnen, de Italianen zelf is verricht. De Duitsche

groote meesters waren van dat systeem nochthans de apotheose, de latere Duitschers de uitbouwers, en trots alle verruimingen die zij aanbrachten, de conservators). Dan is daar nog Mahler, (dien men niet al te onmiddellijk tot de modern- Duitsche muziek in engeren zin moet brengen: Oostenrijkers zijn de meest typische Duitschers niet, bovendien verwaarlooze men niet Mahler's Joodsche origine), van wien Diepenbrock een vurig en vroeg vereerder was, maar de directe beinvloeding in composities lijkt ons van hem uit niet groot, al schenen er in sommige momenten der gisteren gezongen twee koorliederen op Goethe- teksten wel sporen aan te wijzen. Daar we het eerlijk zeggen mogen en moeten, willen we hier neerschrijven, dat Diepenbrock ons maar op ééne wijze duidelijk Hollandsch schijnt, en dat wel in haast tragische mate: In zijn eclecticisme. Eerst naar Duitschland, naar Wagner, georiënteerd, later naar het Zuiden zich richtende, (tegenwoordig niet voor niets zoo woedend Fransch gezind), het is een noodlot en een dwaasheid, dat dit laatste juist daar niet voldoende erkend wordt, waar men het het beste diende te weten, dat zijn gewijde muziek van de kerkpraktijk grootendeels schijnt uitgesloten door desbetreffende oordeelvellingen, is het niet door of uit de Gregorius- vereeniging, dat op zeer feilbare wijze de lastgevingen van een hoog kerkelijk gezag worden uitgevoerd? (en dat wel als te modern, terwijl er zonder eenigen twijfel veel meer de ziel der Roomsche kerkmuziek, van Gregoriaansch en van den Italiaanschen bloeitijd in leeft, dan in het tamme getolereerde werk, of in alle composities zijner beoordeelaars! ), het typische oud- Hollandsche element, dat der grovere boert maar weinig kunnende gebruiken, (zijn Uyl is veel meer Latijnsch Renaissancistisch van geestigheid), heeft hij in zich zelf dat eclecticisme nooit kunnen overwinnen. Zoodat zijn werken, de koren van gisteren, maar bijvoorbeeld ook zijn Vondels vaart naar Agrippine in de waardeering der toehoorders ook weer uiteenvallen in bewondering voor het schoone détail, voor de schoone componenten. (In Auf dem See en Dämmerung bemerkt men zelfs naklanken der vroege Duitsche muziek- romantiek, die Diepenbrock, fel in verweer tegen de slap- Duitsch- romantische geest der in zijn jeugd Holland beheerschende musici, anders toch zeer verstond. Scheen Diepenbrock ons dus de kenmerkend eclectische Hollander, maar met het brandende hart, het vurige gemoed, dat al zijn werk schoon en hartelijk doorschijnt, bij Jan Ingenhoven [...] lijkt de zaak nog anders te liggen. 23 jan 1916 Uitvoering van Auf dem See, Dämmerung en Den uil in de Grote Zaal van het Concertgebouw te Amsterdam door de Madrigaal- Vereeniging onder leiding van Sem Dresden, als laatste nummers van het programma, dat verder bestaat uit werken van Palestrina, Sweelinck, Waelrant en Verdi. De Telegraaf (Matthijs Vermeulen), 24 januari 1916: Ongeveer hetzelfde programma, dat Sem Dresden met zijn Madrigaal- vereeniging eenigen tijd geleden uitvoerde in de kleine zaal van het Concertgebouw, werd gisteren herhaald in de groote zaal. De dag was mooi van vochtig zonlicht en het publiek zat dus schraal tegenover het groote en leege podium, welks ruimte de acht zangers verzwolg. Maar de weg des roems is nog langer en moeilijker dan de weg der deugd en ik hoop, dat de Madrigaal- vereeniging haar teleurstelling te boven komt. Want ik hoorde zelden een zoo gecristalliseerde muziek als gisteren. De leegte en de holle stilte der zaal verstrooiden den klank en verminderden hem tot een wonderlijk broos, klaar en stralend geluid, waarvan de harmonie geheel nieuwe en ongekende schoonheid kreeg. Een gewone drieklank had iets verrukkelijks. Er werd gezongen van Palestrina (fragmenten uit de Missa brevis), van Sweelinck, Gastoldi, Waelrant, Ingenhoven (O bone Jesu en het uiterst moeilijke Nous n'irons plus au bois), Diepenbrock (Auf dem See, Dämmerung en Den Uil), met verschillende onverwachte successen.

De Tijd (Theo v.d. B.[ijl]), 25 januari 1916: Van Diepenbrock gingen drie nummers. Auf dem See met een mooie rhythmische uitbeelding van: Die Welle wieget unsern Kahn, Dämmerung, waarin de componist op wondervolle wijze met zijn vier zangstemmen orkestraal kleurt en Den uil. Het Volk (A. [= J.F. Ankersmit]), 24 januari 1916: Dit nieuw opgerichte a- cappella- koor gaf gistermiddag zijn eerste concert met een matige toegangsprijs en had daarmee een goed gevulde zaal getrokken. Het ensemble heeft in den korten tijd van zijn bestaan reeds een hoogte bereikt, die het verheft boven wat tot dusver op dit gebied in ons land bestond. [...] Na de pauze waren de moderne Hollanders Ingenhoven en Diepenbrock aan het woord. [...] Van Diepenbrock werden twee van natuurliefde doorgloeide stemmingstukjes op teksten van Goethe gegeven en het geestige Uilen- lied in den volks- toon. 22 mrt 1920 Uitvoering van Wanderers Nachtlied, Dämmerung en Auf dem See in het Concertgebouw te Amsterdam door de Madrigaal- Vereeniging onder leiding van Sem Dresden. Voorts werken van Da Vittoria, Vecchi, Du Caurroy, Lasso, Jannequin, Dresden, Debussy, Bonheur en Ravel. Algemeen Handelsblad (H.R. [= Herman Rutters]), 23 maart 1920: Ik roemde de Bataille de Marignan. Maar in alles was het koor, dat dezen avond bijzonder gelukkig gedisponeerd leek, superieur. En zoowel in de meer virtuoze stukken als van Jannequin, Debussy en Ravel, als in het geven van gevoelige accenten. De vertolkingen der prachtige koortjes van Diepenbrock (speciaal Wanderers Nachtlied en Dämmerung) en Dresden's Wachterlied troffen door de subtiele klanknuanceeringen even diep als de bekoorlijke uitvoeringen van Vecchi's werkjes met hun fijne wendingen en ranke melismen. En in het bijzonder denk ik aan de zeer gevoelige verklanking van het Miserere uit da Vittoria's Agnus Dei hier roerde een innig- levend accent. Het Nieuws van den Dag (J.W. Kersbergen), 23 maart 1920: Dresden's prachtkoortje heeft aan een uitverkochte zaal weer een avond van exquis genot geschonken. Met goed overleg en fijnen smaak was het programma samengesteld en op de meest voortreffelijke wijze zijn de nummers ten gehoore gebracht. [...] Van een serie liederen van Diepenbrock op teksten van Goethe trof Wandrers Nachtlied door mooie klankontwikkeling en goed gevoelde voordracht; in de beide anderen werden we er nog al eens aan herinnerd, hoe moeilijk Diepenbrock hier voor de koorstem schrijft. Nieuwe Rotterdamsche Courant ([S.A.M. Bottenheim]), 23 maart 1920: Het indrukwekkendst van den avond zijn ongetwijfeld de drie gevoelige stukken van Alphons Diepenbrock geweest. De verklankingen van Goethe's Wandrers Nachtlied, Dämmerung en Auf dem See gaven zeldzame ontroeringen van schoonheid.