DEEL 5 Procedures voor de verzending

Vergelijkbare documenten
Bergingsverpakkingen en bergingsdrukhouders moeten bovendien zijn gemerkt met het woord "BERGING".

DEEL 5 Procedures voor de verzending

Deel 5 Procedures voor de verzending

Procedures voor de verzending

DEEL 5. Verzendingsprocedures

Deel 4. Voorschriften voor het gebruik van verpakkingen, tanks en transporteenheden voor los gestort vervoer

Symbool (exploderende bom): zwart; achtergrond: oranje; cijfer 1 in de benedenhoek

Hoofdstuk Kenmerken en etiketteren

Procedures voor de verzending

a) Op een oververpakking moeten de volgende aanduidingen zijn aangebracht: i) het woord "OVERVERPAKKING"; en

Hoofdstuk Kenmerken en etiketteren

DEEL 5. Verzendingsprocedures

DEEL 5 Verzendingsprocedures

DEEL 5. Verzendingsprocedures

DEEL 5 Verzendingsprocedures

DEEL 5 Verzendingsprocedures

Hoofdstuk Algemene bepalingen

DEEL 5. Verzendingsprocedures

DEEL 5. Verzendingsprocedures

DEEL 5 Verzendingsprocedures

Hoofdstuk Etiketteren (grote etiketten) en kenmerken

Hoofdstuk Etiketteren (grote etiketten) en kenmerken

AANBRENGEN VAN GROTE ETIKETTEN EN KENMERKINGEN

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1.1 Toepassingsgebied en toepasbaarheid Toepasbaarheid van andere reglementen Toepassing van normen

5.5.2 Bijzondere bepalingen van toepassing op gegaste laadeenheden (UN 3359)

Deel 5 Procedures voor de verzending

Transport gevaarlijke stoffen

Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg

Hoofdstuk Lijsten van de gevaarlijke goederen

De voorschriften inzake de oranje signalisatie van voertuigen bevinden zich in afdeling

Hoofdstuk Bijzondere bepalingen

Voor dit type organisch peroxide of zelfontledende stof moet verpakkingsmethode OP8 gebruikt worden Gebruik van de IBC s

ADR/RID 2013 ADR ONLY /12/2012. Afdeling België Belgian Safety Advisors Association

Bijlage. Lijst met inbreuken en te innen sommen. inbreuk reglementering te innen som 1 Vervoerdocument en identiteitsbewijs

a) Voeg na ingediend zijn bij in de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong van de zending.

Geen / verkeerde vrachtbrief 1.600,-- Vrachtbriefinformatie onjuiste volgorde 375,-- Geen / verkeerde gevarenkaart 1.200,--

Vervoer gevaarlijke stoffen en tunnels

Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) Bijlagen

Instructie Veilig Werken met Gevaarlijke Stoffen

PROEFEXAMEN BASISCURSUS ALGEMENE GEDEELTE 2019 (open boek) Deel 1

Publicatieblad van de Europese Unie L 367/23

Voeg een nieuwe paragraaf toe die als volgt wordt gelezen:

Hoofdstuk Algemene voorschriften

OVERZICHT WIJZIGINGEN IMDG CODE (35-10) m.i.v Mogen worden toegepast vanaf met toestemming van de bevoegde autoriteit.

Etikettering en kenmerking van gevaarlijke lading. Herziene editie juli Van Leeuwen GEVAARSETIKETTEN

Overzichtstabel gevaarlijke producten volgens de CLP-verordening Versie 21/04/2015

1. Mag U in éénzelfde container volgende colli samen vervoeren? - Colli met UN 1848 en colli met UN 3114 O Ja O Neen

L3G B.02 - Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Bijlage 1. Toepassingsgebied/ondergrenzen en vrijstellingen PGS 15 (versie 2016)

Voeg een nieuwe paragraaf toe, die als volgt wordt gelezen:

10 ADR 2007: Voornaamste wijzigingen voor 1 juli 2007

Vragen gecombineerd weg-/zeevervoer v.v. van verpakte gevaarlijke stoffen.

Deel 7. Voorschriften voor het laden, vervoeren, lossen en de overige behandeling van de lading

SCHRIFTELIJKE INSTRUCTIES VOLGENS HET ADN. Maatregelen in het geval van een ongeval of noodgeval

GROENEWOUD Consultancy

Vo (EG) Nr. 1677/88, gewijzigd bij Vo (EG) Nr. 888/97 en Vo (EG) Nr. 46/03, Vo (EG) Nr. 907/04 KOMKOMMERS

Hoofdstuk Veiligheidsplichten van de betrokkenen

Identificatie gevaarlijke stoffen

Vo (EG) Nr. 1455/99, gewijzigd bij Vo (EG) Nr. 2706/00; Vo (EG) Nr. 2147/02; Vo (EG) Nr. 46/03, Vo (EG) Nr. 907/04 PAPRIKA'S

UINITIELE OPLEIDING - BASIS. 1. Mag U in éénzelfde container volgende colli samen vervoeren? - Colli met UN 1848 en colli met UN 3114 O Ja O Neen

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR)

EU, WOR WORTELEN I. DEFINITIE VAN HET PRODUCT

24 mei Evenementenhal Gorinchem. Rollen en verantwoordelijkheden in de transportketen

Vervoer van lithiumcellen en -batterijen over de weg

pag 1 / 10 Het vervoer van radioactieve stoffen Index

VALUE ADDED SERVICE DANGEROUS GOODS

Hoe implementeren wij de bevindingen van de ILT in de dagelijkse praktijk? 29 januari Dr. Peter S. Oud

GLT-PLUS. Datum : INDEX

a) de gevaarlijke goederen die van het internationale vervoer zijn uitgesloten;

4G/20.5/S/17 B/

Wet- en regelgeving voor Coördinerend Deskundigen Regelgeving vervoer ra-stoffen

DEEL 3 Lijst van de gevaarlijke goederen, bijzondere bepalingen en vrijstellingen met betrekking tot de beperkte en uitgezonderde hoeveelheden

DEEL 8 Voorschriften voor de bemanning, uitrusting en exploitatie van het voertuig en documentatie

Indelen van gevaarlijke (afval)stoffen. EURAL versus ADR

SafetyPlan bvba tel. +32-(0) Marjoleinstraat 32 fax.+32-(0)

Opgesteld door: CCV. Examenonderdeel Code: n.v.t. Veiligheidsadviseur Modaliteitspecifiek deel Spoorvervoer Toetsvorm: Schriftelijk

Vervang aan het slot of hergebruikte door, hergebruikte of omgebouwde Schrap het woord en aan het slot van subparagraaf a).

Omgaan met gevaarlijke stoffen

GECOMBINEERD VERVOER RAIL-ROAD LEIDRAAD

I 14 I niveau euro of

Vo (EG) Nr. 1292/81, gewijzigd bij Vo (EG) Nr. 888/97 Vo (EG) Nr. 1135/01 en Vo (EG) Nr. 46/03, Vo (EG) Nr. 907/04 AUBERGINES

Vo (EG) Nr. 790/00, gewijzigd bij Vo (EG) Nr. 717/01, Vo (EG) Nr. 46/03, Vo (EG) Nr. 907/04 TOMATEN

6 Opslag van gasflessen

a) de gevaarlijke goederen die van het internationale vervoer zijn uitgesloten;

Het Rebo GHS handboek. Hulp bij de etikettering van chemische stoffen (EU-GHS/CLP) (EG) Nr. 1272/2008.

Toetsmatrijs Vakbekwaamheid Behandeling Gevaarlijke Stoffen Initieel en Verlenging - Extern

A7-0319/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0102 C7-0047/ /0062(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst

A7-0101/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2009)0482 C7-0161/ /0131(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst.

Vervoer van gevaarlijke goederen, "Hazardous Goods" en "Hazardous Articles"

SLA, KRULANDIJVIE EN ANDIJVIE

ADR. in voege op 1 januari Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg

VOORSCHRIFTEN INZAKE HET VERVOER, HET LADEN, LOSSEN EN DE BEHANDELING

SCHRIFTELIJKE RICHTLIJNEN VOLGENS HET ADR. Te nemen maatregelen in geval van een ongeval of een noodsituatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER Vervoer te Land Directie Vervoer van Gevaarlijke Stoffen

DEEL 1. Algemene bepalingen

ADR in voege op 1 januari 2009 Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg INHOUDSTAFEL

Bijlage 27 Gevaarlijk stoffen

VRS. Inleiding EMPLOYÉE EN SÛRETÉ NUCLÉAIRE ET RADIOPROTECTION [ÉDITION 2007]

subklassen compatibiliteitsgroepen ADR 2013 Klasse 1

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Transcriptie:

DEEL 5 Procedures voor de verzending HOOFDSTUK 5.1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 5.1.1 Toepassing en algemene voorschriften Dit deel bevat de voorschriften met betrekking tot de kenmerking, de etikettering en de documentatie voor zendingen gevaarlijke goederen en waar van toepassing, goedkeuring van verzendingen en voorafgaande kennisgevingen. 5.1.2 Het gebruik van oververpakkingen 5.1.2.1 a) Op een oververpakking moeten de volgende aanduidingen zijn aangebracht: i) het woord "OVERVERPAKKING"; en ii) het UN-nummer voorafgegaan door de letters "UN" zoals voorgeschreven voor colli in 5.2.1.1 en 5.2.1.2, de etikettering zoals voorgeschreven voor colli in 5.2.2 en de kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen indien voorgeschreven voor colli in 5.2.1.8, voor alle afzonderlijke gevaarlijke goederen die in de oververpakking aanwezig zijn; tenzij de UN-nummers, etiketten en kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen die representatief zijn voor alle in de oververpakking aanwezige gevaarlijke goederen, zichtbaar blijven, behalve voor het bepaalde in 5.2.2.1.11. Indien hetzelfde UN-nummer, hetzelfde etiket of de kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen is voorgeschreven voor verschillende colli, hoeft dit/deze slechts eenmaal te worden aangebracht. De letters van het kenmerk "OVERVERPAKKING" moeten ten minste 12 mm hoog zijn. De aanduiding van het woord "OVERVERPAKKING", die duidelijk zichtbaar en leesbaar moet zijn, moet zijn gesteld in een officiële taal van het land van herkomst en bovendien, indien deze taal niet het Engels, Frans of Duits is, in het Engels, Frans of Duits, tenzij eventuele overeenkomsten die tussen de bij het vervoer betrokken landen gesloten zijn, anders bepalen. b) Richtinggevende pijlen, afgebeeld in 5.2.1.9, moeten te zien zijn op twee tegenover elkaar gelegen zijden van oververpakkingen met colli die van een kenmerking overeenkomstig 5.2.1.9.1 moeten zijn voorzien, tenzij de kenmerking zichtbaar blijft. 5.1.2.2 Elk collo gevaarlijke goederen dat zich bevindt in een oververpakking moet voldoen aan alle van toepassing zijnde voorschriften van het ADR. De beoogde functie van elke verpakking mag door de oververpakking niet worden aangetast. 5.1.2.3 Van elk collo waarop de richtinggevende kenmerking voorgeschreven in 5.2.1.9 is aangebracht en dat in een oververpakking of een grote verpakking is geplaatst, moet de stand overeenkomen met deze kenmerking. 5.1.2.4 De samenladingsverboden zijn ook op deze oververpakkingen van toepassing. 5.1.3 Lege, ongereinigde verpakkingen (met inbegrip van IBC's en grote verpakkingen), tanks, MEMU s, voertuigen en containers voor vervoer als los gestort goed

5.1.3.1 Lege, ongereinigde verpakkingen (met inbegrip van IBC's en grote verpakkingen), tanks (met inbegrip van tankwagens, batterijwagens, afneembare tanks, transporttanks, tankcontainers, MEGC s en MEMU s), voertuigen en containers voor vervoer als los gestort goed, die gevaarlijke goederen van de verschillende klassen met uitzondering van klasse 7 hebben bevat, moeten van kenmerking en etiketten zijn voorzien alsof ze vol waren. Opmerking: Zie hoofdstuk 5.4 voor de documentatie. 5.1.3.2 Containers, tanks, IBC's en andere verpakkingen en oververpakkingen die voor het vervoer van radioactieve goederen worden gebruikt, mogen niet voor de opslag of het vervoer van andere stoffen worden gebruikt, tenzij zij zijn ontsmet tot onder het niveau van 0,4 Bq/ cm 2 voor bèta- en gammastralers, alsmede voor alfastralers van geringe toxiciteit en 0,04 Bq/cm 2 voor alle andere alfastralers. 5.1.4 Gezamenlijke verpakking Wanneer twee of meer gevaarlijke goederen in dezelfde buitenverpakking zijn verpakt, moet het collo zijn geëtiketteerd en gemerkt zoals voor elke stof of elk voorwerp wordt vereist. Indien voor verschillende goederen hetzelfde etiket wordt vereist, behoeft het slechts eenmaal te worden aangebracht. 5.1.5 Algemene voorschriften voor klasse 7 5.1.5.1 Goedkeuring van verzendingen en kennisgeving 5.1.5.1.1 Algemeen In aanvulling op de goedkeuring voor het model van het collo die is omschreven in hoofdstuk 6.4, is multilaterale goedkeuring voor verzending eveneens vereist onder bepaalde omstandigheden (5.1.5.1.2 en 5.1.5.1.3). In sommige omstandigheden is het eveneens noodzakelijk om de bevoegde autoriteiten in kennis te stellen van een verzending (5.1.5.1.4). 5.1.5.1.2 Goedkeuring van verzending Multilaterale goedkeuring is vereist voor: a) de verzending van colli van type B(M) die niet voldoen aan de bepalingen van 6.4.7.5 of die speciaal zijn ontworpen voor de mogelijkheid van intermitterende druknivellering; b) de verzending van colli van type B(M) met radioactieve stoffen, waarvan de activiteit hoger is dan 3000 A 1 of 3000 A 2, al naar gelang, of 1000 TBq indien deze waarde lager is; c) de verzending van colli die splijtbare stoffen bevatten, indien de som van de criticaliteitsveiligheidsindices van de colli in een enkel voertuig of enkele container 50 overschrijdt; behalve dat de bevoegde autoriteit het vervoer over haar grondgebied zonder vergunning kan toestaan op grond van een bijzondere bepaling in de goedkeuring van het model (zie 5.1.5.2.1). 5.1.5.1.3 Goedkeuring van een verzending op grond van een speciale regeling Door een bevoegde autoriteit kunnen bepalingen worden goedgekeurd waaronder een zending, die niet voldoet aan alle van toepassing zijnde voorschriften van het ADR, ingevolge een speciale regeling wordt vervoerd (zie 1.7.4). 5.1.5.1.4 Kennisgevingen Kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten is als volgt vereist:

a) Voorafgaand aan de eerste verzending van enig collo waarvoor goedkeuring door de bevoegde autoriteit vereist is, moet de afzender ervoor zorgen dat kopieën van elk certificaat, dat betrekking heeft op het model van het collo, ingediend zijn bij de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong van de zending en de bevoegde autoriteit van elk land, waardoor of waarbinnen de zending moet worden vervoerd. De afzender hoeft bevestiging van ontvangst door de bevoegde autoriteit niet af te wachten, noch is de bevoegde autoriteit verplicht om een dergelijke bevestiging van ontvangst van het certificaat te verstrekken; b) Voor elk van de volgende soorten verzendingen: i) colli van type C die radioactieve stoffen bevatten met een activiteit groter dan 3000 A1 of 3000 A2, al naar gelang, of 1000 TBq, indien deze waarde lager is; ii) colli van type B(U) colli die radioactieve stoffen bevatten met een activiteit groter dan 3000 A 1 of 3000 A 2, al naar gelang, of 1000 TBq, indien deze waarde lager is; iii) colli van type B(M); iv) verzending conform een speciale regeling, moet de afzender de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong van de zending en de bevoegde autoriteit van elk land, over het grondgebied waarvan de zending wordt vervoerd, in kennis stellen. Deze kennisgeving dient in bezit te zijn van elke bevoegde autoriteit voorafgaand aan het vertrek van de zending, en bij voorkeur ten minste 7 dagen van tevoren; c) De afzender is niet verplicht een afzonderlijke kennisgeving te verzenden indien de vereiste informatie is vermeld in de aanvraag voor goedkeuring van de verzending (zie 6.4.23.2); d) De kennisgeving van verzending dient te omvatten: i) voldoende informatie om het collo of de colli te kunnen identificeren, in het bijzonder de nummers en de kentekens van de bijbehorende certificaten; ii) informatie over de werkelijke datum van verzending, de verwachte datum van aankomst en de te volgen route; iii) de naam (namen) van de radioactieve stof (fen) of de nuclide(n); iv) beschrijvingen van de fysieke en chemische toestand van de radioactieve stoffen, of de vermelding dat het een radioactieve stof in speciale toestand of een gering verspreidbaar radioactieve stof betreft; en v) de hoogste activiteit van de radioactieve inhoud tijdens het vervoer, uitgedrukt in becquerel (Bq) met een bijbehorend SI-symbool voor het voorvoegsel (zie 1.2.2.1). Bij splijtbare stoffen mag de massa van de splijtbare stoffen (of indien van toepassing bij mengsels de massa van elk splijtbaar nuclide) in gram (g), of veelvouden daarvan, worden gebruikt in plaats van de activiteit. 5.1.5.2 Certificaten, uitgegeven door de bevoegde autoriteit 5.1.5.2.1 Certificaten, die worden uitgegeven door de bevoegde autoriteit, zijn vereist voor het volgende: a) Modellen voor i) radioactieve stoffen in speciale toestand ; ii) gering verspreidbare radioactieve stoffen; iii) splijtbaar materiaal dat is vrijgesteld onder 2.2.7.2.3.5 (f); iv) colli die 0,1 kg of meer uraniumhexafluoride bevatten;

v) colli die splijtbare stoffen bevatten, tenzij uitgezonderd in 2.2.7.2.3.5, 6.4.11.2 of 6.4.11.3; vi) colli van type B(U) en colli van type B(M); vii) colli van type C; b) Speciale regelingen; c) Bepaalde zendingen (zie 5.1.5.1.2); d) Vaststelling van de basiswaarden van radionucliden zoals bedoeld in 2.2.7.2.2.1 voor individuele radionucliden die niet zijn opgenomen in tabel 2.2.7.2.2.1 [zie 2.2.7.2.2.2 (a)]; e) Alternatieve grenswaarden voor de activiteit voor een vrijgestelde zending van instrumenten of voorwerpen [zie 2.2.7.2.2.2 (b)] De certificaten moeten bevestigen dat aan de van toepassing zijnde voorschriften is voldaan, en moeten voor goedkeuringen van het model een identificatiekenmerk aan het model toekennen. De certificaten van goedkeuring voor het model van het collo en de verzending kunnen worden gecombineerd tot een enkel certificaat. Certificaten en aanvragen voor dergelijke certificaten moeten voldoen aan de voorschriften in 6.4.23. 5.1.5.2.2 De afzender moet in het bezit zijn van een kopie van elk certificaat dat van toepassing is. 5.1.5.2.3 Voor modellen van colli waarvoor een door een bevoegde autoriteit uitgegeven certificaat van goedkeuring niet vereist is, moet de afzender desgevraagd schriftelijke bewijzen kunnen overleggen aan de desbetreffende bevoegde autoriteit dat voldaan is aan alle voorschriften die van toepassing zijn voor het model van de colli. 5.1.5.3 Bepaling van de transportindex (TI) en de criticaliteits-veiligheidsindex (CSI) 5.1.5.3.1 Onder de transportindex (TI) voor een collo, oververpakking of container, of voor onverpakte LSA- I-stoffen of onverpakte SCO-I, wordt verstaan het getal dat overeenkomstig de volgende procedure wordt afgeleid: a) Bepaal het hoogste stralingsniveau in eenheden van millisievert per uur (msv/h) op een afstand van 1 m van de uitwendige oppervlakken van het collo, de oververpakking, de container, of onverpakte LSA-I-stoffen en onverpakte SCO-I. De gemeten waarde moet met 100 worden vermenigvuldigd; het aldus verkregen getal is de transportindex. Bij uranium- en thoriumertsen en concentraten daarvan kan het hoogste stralingsniveau op elk punt op een afstand van 1 m van het uitwendig oppervlak van de lading is verwijderd, gelijkgesteld worden aan: 0,4 msv/h voor ertsen en fysische concentraten van uranium en thorium; 0,3 msv/h voor chemische concentraten van thorium; 0,02 msv/h voor chemische concentraten van uranium, met uitzondering van uraniumhexafluoride. b) Voor tanks, containers en voor onverpakte LSA-I-stoffen en onverpakte SCO-I moet de volgens methode a) verkregen waarde met de betreffende factor uit tabel 5.1.5.3.1 worden vermenigvuldigd. c) De waarde, verkregen volgens methode a) en b) hierboven, moet op de eerste decimaal naar boven worden afgerond (bijv. 1,13 wordt 1,2), behalve dat een waarde kleiner of gelijk aan 0,05 naar beneden mag worden afgerond op nul.

Tabel 5.1.5.3.1: Vermenigvuldigingsfactoren voor tanks, containers en onverpakte LSA-Istoffen en onverpakte SCO-I AFMETING VAN DE LADING a VERMENIGVULDIGINGSFACTOR afmeting van de lading 1m 2 1 1 m 2 < afmeting van de lading 5 m 2 2 5 m 2 < afmeting van de lading 20 m 2 3 20 m 2 < afmeting van de lading 10 a Gemeten oppervlak van de grootste doorsnede van de lading. 5.1.5.3.2 De transportindex voor oververpakkingen, containers of voertuigen moet worden bepaald door ofwel de TI's van alle daarin aanwezige colli bij elkaar op te tellen, dan wel door rechtstreekse meting van het stralingsniveau, behalve in het geval van niet-stijve oververpakkingen, in welk geval de transportindex uitsluitend moet worden bepaald door de TI's van alle colli bij elkaar op te tellen. 5.1.5.3.3 Voor iedere oververpakking of container wordt de criticaliteits-veiligheidsindex (CSI) bepaald door de CSI's van alle er zich in bevindende colli bij elkaar op te tellen. Dezelfde methode moet worden gebruikt voor het bepalen van de totale som van de CSI s in een zending of aan boord van een voertuig. 5.1.5.3.4 Colli, oververpakkingen en containers moeten in één van de categorieën I-WIT, II-GEEL of III- GEEL worden ingedeeld, overeenkomstig de voorwaarden, aangegeven in tabel 5.1.5.3.4 en de navolgende voorschriften: a) Om in het geval van een collo, een oververpakking of een container de categorie te bepalen, moet rekening worden gehouden met zowel de transportindex als met het stralingsniveau aan het oppervlak. Indien op grond van de transportindex moet worden ingedeeld in één categorie, maar op grond van het stralingsniveau aan het oppervlak in een andere categorie, dan wordt het collo, de oververpakking of de container ingedeeld in de hoogste van de twee categorieën. In dit verband wordt categorie I-WIT beschouwd als de laagste categorie. b) De transportindex moet worden bepaald volgens de in 5.1.5.3.1 en 5.1.5.3.2 aangegeven procedures. c) Indien het stralingsniveau aan het oppervlak hoger is dan 2 msv/h, moet het collo of de oververpakking worden vervoerd onder exclusief gebruik en moet rekening worden gehouden met de bepalingen van 7.5.11, CV33 (1.3) en (3.5) a). d) Een collo dat op grond van een speciale regeling wordt vervoerd, moet in de categorie III-GEEL worden ingedeeld, behalve in het geval van vervoer volgens 5.1.5.3.5. e) Een oververpakking of container waarin colli zijn verzameld die op grond van een speciale regeling worden vervoerd, moet in categorie III-GEEL worden ingedeeld, behalve in het geval van vervoer volgens 5.1.5.3.5..

Tabel 5.1.5.3.4: Categorieën van colli, oververpakkingen en containers Voorwaarden Categorie Transportindex (TI) Hoogste stralingsniveau op enig punt van het uitwendig oppervlak a Niet meer dan 0,005 msv/h I-WIT 0 Meer dan 0 maar niet meer dan 1 a Meer dan 0,005 msv/h maar niet meer dan 0,5 msv/h II-GEEL Meer dan 1 maar niet meer dan 10 Meer dan 0,5 msv/h maar niet meer dan 2 msv/h Meer dan 10 Meer dan 2 msv/h maar niet meer dan 10 msv/h III-GEEL III-GEEL b a b Indien de gemeten TI niet groter is dan 0,05, kan deze waarde overeenkomstig 5.1.5.3.1 c) op nul worden afgerond. Moet bovendien onder exclusief gebruik worden vervoerd, met uitzondering van containers [zie tabel D in 7.5.11 CV33 (3.3)]. 5.1.5.3.5 In alle gevallen van internationaal vervoer van colli waarvoor goedkeuring van het ontwerp of de zending is vereist, waarvoor verschillende typen goedkeuring van toepassing zijn in de verschillende landen die bij de zending betrokken zijn, moet de indeling in categorieën in overeenstemming zijn met het certificaat van het land van oorsprong van het ontwerp. 5.1.5.4 Specifieke bepalingen voor vrijgestelde colli met radioactieve stoffen van klasse 7 5.1.5.4.1 Vrijgestelde colli met radioactieve stoffen van klasse 7 moeten aan de buitenzijde van de verpakking leesbaar en op duurzame wijze zijn voorzien van de volgende kenmerking: a) het UN-nummer voorafgegaan door de letters UN ; b) een identificatie van ofwel de afzender dan wel de geadresseerde, of van beide; en c) de toelaatbare bruto massa indien deze 50 kg overschrijdt. 5.1.5.4.2 De voorschriften voor de documentatie van hoofdstuk 5.4 zijn niet van toepassing op vrijgestelde colli met radioactieve stoffen van klasse 7, behalve dat: a) het UN-nummer voorafgegaan door de letters UN en de naam en het adres van de afzender en de geadresseerde en, voor zover relevant, het identificatiekenmerk voor elk certificaat van goedkeuring van een bevoegde autoriteit [zie 5.4.1.2.5.1 (g)] moeten voorkomen op een vervoersdocument zoals een cognossement, een luchtvrachtbrief of een CMR- of CIM-vrachtbrief; b) voor zover relevant de voorschriften van 5.4.1.2.5.1 (g), 5.4.1.2.5.3 en 5.4.1.2.5.4 van toepassing zijn; c) de voorschriften van 5.4.2 en 5.4.4 van toepassing zijn. 5.1.5.4.3 Voor zover relevant zijn de voorschriften van 5.2.1.7.8 en 5.2.2.1.11.5 van toepassing. 5.1.5.5 Samenvatting van voorschriften inzake goedkeuring en voorafgaande kennisgeving Opmerking 1: De afzender moet vóór de eerste verzending van enig collo, waarvoor goedkeuring van het model door de bevoegde autoriteit vereist wordt, ervoor instaan dat een afschrift van het goedkeuringscertificaat voor dat model is voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van elk land onderweg [zie 5.1.5.1.4 a)].

Opmerking 2: Kennisgeving is vereist indien de inhoud de 3 x 10 3 A 1, of 3 x 10 3 A 2, of 1000 TBq overschrijdt [zie 5.1.5.1.4 b)]. Opmerking 3: Multilaterale goedkeuring voor een verzending is vereist indien de inhoud 3 x 10 3 A 1, of 3 x 10 3 A 2, of 1000 TBq overschrijdt, of indien gecontroleerde intermitterende druknivellering is toegestaan (zie 5.1.5.1). Opmerking 4: Zie de voorschriften inzake goedkeuring en voorafgaande kennisgeving voor het van toepassing zijnde collo om deze stof te vervoeren. ONDERWERP Berekening van niet genoemde A 1- en A 2-waarden Vrijgestelde colli - model van het collo - verzending LSA-stoffen b en SCO b / Industriële colli typen 1, 2 of 3, niet-splijtbaar en splijtbaar, vrijgesteld - model van het collo - verzending Colli van type A b, niet-splijtbaar en splijtbaar, vrijgesteld - model van het collo - verzending UN-nummer Goedkeuring door de bevoegde autoriteit vereist het land van herkomst de bij het vervoer betrokken landen Kennisgeving door de afzender aan de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst en van de bij het vervoer betrokken landen a voorafgaand aan elk vervoer - Ja Ja Neen --- 2908, 2909, 2910, 2911 Neen Neen 2912, 2913, 3321, 3322 2915, 3332 Neen Neen Neen Neen Neen Neen Neen Neen Neen Neen Neen Neen Neen Neen Neen Neen Verwijzing Colli van type B(U) b, nietsplijtbaar en splijtbaar, vrijgesteld 2916 5.1.5.1.4b), 5.1.5.2.1a), - model van het collo Ja Neen Zie Opmerking 1 6.4.22.2 - verzending Neen Neen Zie Opmerking 2 Colli van type B(M) b, nietsplijtbaar en splijtbaar, vrijgesteld - model van het collo - verzending Colli van type C b, niet-splijtbaar en splijtbaar, vrijgesteld - model van het collo - verzending 2917 5.1.5.1.4b), 5.1.5.2.1a), Ja Ja Zie Opmerking 3 Zie Opmerking 3 Neen Ja --- --- -- 5.1.5.1.2, 6.4.22.3 3323 5.1.5.1.4b), Ja Neen 5.1.5.2.1a), Zie Opmerking 1 6.4.22.2 Neen Neen Zie Opmerking 2

Colli met splijtbare stoffen - model van het collo - verzending: - Som van de criticaliteitsveiligeidsindices niet meer dan 50 - Som van de criticaliteitsveiligheidsindices groter dan 50 Radioactieve stoffen in speciale toestand - model - verzending Radioactieve stof met geringe verspreidbaarheid - model - verzending Colli die 0,1kg of meer uraniumhexafluoride bevatten - model - verzending Speciale regeling - verzending Aan overgangsvoorschriften onderworpen, goedgekeurde modellen van colli 2977, 3324, 3325, 3326, Ja c 3327, 3328, 3329, 3330, 3331, 3333 - Zie Opmerking 4 Neen d Ja Ja Ja c Neen d Ja Neen Neen Zie Opmerking 2 Zie Opmerking 2 Neen Zie Opmerking 4 Zie Opmerking 4 Zie Opmerking 4 - Ja Zie Opmerking Zie Opmerking 4 4 - Ja Zie Opmerking Zie Opmerking 4 4 2919, 3331 Neen Zie Opmerking 4 Neen Zie Opmerking 4 Neen Neen Zie Opmerking 4 Zie Opmerking 4 Ja Ja Ja 5.1.5.2.1a), 5.1.5.1.2, 6.4.22.4, 6.4.22.5 1.6.6.4, 5.1.5.2.1a), 6.4.22.5 5.1.5.2.1a), 6.4.22.3 5.1.5.2.1a), 6.4.22.1 1.7.4.2 5.1.5.2.1b), 5.1.5.1.4b) - Zie 1.6.6 Zie 1.6.6 Zie Opmerking 1 1.6.6.1 1.6.6.2, 5.1.5.1.4b), 5.1.5.2.1a), 5.1.5.1.2. a. Landen waarvandaan, waardoor of waarheen de zending wordt vervoerd. b. Indien de radioactieve inhoud bestaat uit splijtbare stoffen die niet zijn vrijgesteld van de voorschriften voor colli met splijtbare stoffen, zijn de voorschriften betreffende colli met splijtbare stoffen van toepassing ( zie 6.4.11). c. Voor modellen van colli met splijtbare stoffen kan ook goedkeuring volgens een van de andere punten van de tabel noodzakelijk zijn. d. Voor de verzending kan ook een goedkeuring volgens een van de andere punten van de tabel noodzakelijk zijn.

HOOFDSTUK 5.2 KENMERKING EN ETIKETTERING 5.2.1 Kenmerking van colli Opmerking: Voor kenmerking die betrekking heeft op de constructie, de beproeving en de toelating van verpakkingen, grote verpakkingen, drukhouders en IBC's, zie Deel 6. 5.2.1.1 Tenzij in het ADR anders is bepaald, moet het UN-nummer dat met de ingesloten gevaarlijke goederen overeenkomt, voorafgegaan door de letters "UN" duidelijk en duurzaam op elk collo zijn aangegeven. Het UN-nummer en de letters "UN" moeten ten minste 12 mm hoog zijn, behalve voor colli met een inhoud van 30 liter of minder of met een maximale netto massa van 30 kg en voor flessen met een waterinhoud van 60 liter of minder, indien zij ten minste 6 mm hoog zijn, en behalve voor colli van 5 liter of k kg of minder, indien zij een geschikte grootte hebben. In geval van onverpakte voorwerpen moet kenmerking zijn weergegeven op het voorwerp, op zijn draagconstructie of op zijn behandelings-, opslag- of lanceerinrichting. 5.2.1.2 Alle kenmerken, vereist volgens dit hoofdstuk: a) moeten goed zichtbaar en leesbaar zijn; b) moeten blootstelling aan weer en wind kunnen doorstaan zonder een wezenlijke vermindering van doeltreffendheid. 5.2.1.3 Bergingsverpakkingen en bergingsdrukhouders moeten bovendien zijn gemerkt met het woord "BERGING". De letters van het kenmerk "BERGING" moeten ten minste 12 mm hoog zijn. 5.2.1.4 IBC's met een inhoud van meer dan 450 liter en grote verpakkingen moeten op twee tegenovergestelde zijden zijn gemerkt. 5.2.1.5 Aanvullende voorschriften voor goederen van klasse 1 Wat betreft goederen van klasse 1 moeten colli bovendien de juiste vervoersnaam dragen zoals vastgesteld in overeenstemming met 3.1.2. Het opschrift moet duidelijk leesbaar en onuitwisbaar in een officiële taal van het land van herkomst zijn gesteld en ook, indien die taal niet het Engels, Frans of Duits is, in het Engels, Frans of Duits, tenzij eventuele overeenkomsten, die tussen de bij het vervoer betrokken landen gesloten zijn, anders bepalen. 5.2.1.6 Aanvullende voorschriften voor goederen van klasse 2 Hervulbare houders moeten duidelijk leesbaar en duurzaam de volgende opschriften dragen: a) het UN-nummer en de juiste vervoersnaam van het gas of het gasmengsel, zoals aangegeven in 3.1.2. Bij gassen, die onder een n.e.g.-positie zijn ingedeeld, moet in aanvulling op het UN-nummer slechts de technische benaming 1 van het gas zijn aangegeven. Bij mengsels behoeven niet meer dan twee componenten die het meest bepalend zijn voor de gevaren, te zijn aangegeven; b) voor samengeperste gassen, die op massa worden gevuld en voor vloeibaar gemaakte gassen, hetzij de maximale vulmassa en de eigen massa van de houder met uitrustingsdelen, zoals aangebracht ten tijde van het vullen, hetzij de bruto massa; c) de datum (jaar) van het volgende periodieke onderzoek. Deze merktekens mogen ofwel worden ingeslagen of aangegeven op een duurzaam informatieplaatje of etiket, dat aan de houder is bevestigd, ofwel worden aangegeven door een hechtend en duidelijk zichtbaar opschrift, zoals dat bijvoorbeeld door middel van druk of een gelijkwaardig proces kan zijn aangebracht. 1 In plaats van de technische benaming is het gebruik van één van de volgende benamingen toegestaan: Voor UN 1078 koelgas, n.e.g.: mengsel F 1, mengsel F 2, mengsel F 3; Voor UN 1060 mengsel van methylacetyleen en propadieen, gestabiliseerd: mengsel P 1, mengsel P 2; Voor UN 1965 mengsel van koolwaterstofgassen, vloeibaar gemaakt, n.e.g.: mengsel A of butaan, mengsel A 01 of butaan, mengsel A 02 of butaan, mengsel A 0 of butaan, mengsel A 1, mengsel B 1, mengsel B 2, mengsel B, mengsel C of propaan; Voor UN 1010 butadienen, gestabiliseerd: 1,2-butadieen, gestabiliseerd, 1,3-butadieen, gestabiliseerd.

Opmerking 1: Zie ook 6.2.2.7. Opmerking 2: Voor niet hervulbare houders, zie 6.2.2.8 5.2.1.7 Bijzondere voorschriften voor het kenmerken van radioactieve stoffen 5.2.1.7.1 Elk collo moet leesbaar en duurzaam gemerkt zijn op de buitenkant van de verpakking met een identificatie van de afzender of de geadresseerde, of beiden. Elke oververpakking moet leesbaar en duurzaam op de buitenkant van de oververpakking gekenmerkt zijn met een identificatie van de afzender of de geadresseerde, of beiden, tenzij deze kenmerkingen van alle colli binnen de oververpakking duidelijk zichtbaar zijn. 5.2.1.7.2 Bij elk collo anders dan de hiervan vrijgestelde colli moet het UN-nummer voorafgegaan door de letters "UN", en de juiste vervoersnaam leesbaar en duurzaam op de buitenkant van de verpakking aangebracht zijn. De kenmerking van vrijgestelde colli moet overeenkomen met de voorschriften van 5.1.5.4.1. 5.2.1.7.3 Bij elke collo met een bruto massa van meer dan 50 kg moet de maximaal toegestane bruto massa leesbaar en duurzaam op de buitenkant van de verpakking aangebracht zijn. 5.2.1.7.4 Elk collo dat voldoet aan: a) een model van een collo van type IP-1, een collo van type IP-2 of een collo van type IP-3, moet op de buitenkant van de verpakking voorzien zijn van een leesbare en duurzame aanduiding "TYPE IP-1", "TYPE IP-2" of "TYPE IP-3", al naar gelang; b) een model van collo van type A, moet voorzien zijn van een leesbare en duurzame aanduiding "TYPE A" op de buitenkant van de verpakking; c) een model van een collo van type IP-2, een collo van type IP-3 of een collo van type A, moet op de buitenkant van de verpakking voorzien zijn van een leesbare en duurzame aanduiding van de internationale voertuigregistratiecode (VRI Code) 2 van het land van herkomst van het model en ofwel de naam van de fabrikant dan wel een andere identificatie van de verpakking, gespecificeerd door de bevoegde autoriteit van het land van herkomst van het model. 5.2.1.7.5 Elk collo dat voldoet aan een model dat is goedgekeurd krachtens een of meer van de paragrafen 5.1.5.2.1, 6.4.22.1 t/m 6.4.22.4, 6.4.23.4 t/m 6.4.23.7 en 6.4.24.2 moet leesbaar en duurzaam op de buitenkant van het collo voorzien zijn van de volgende informatie: a) het kenmerk dat door de bevoegde autoriteit aan het model is toegekend; b) een serienummer ter identificatie van elke verpakking die met het model overeenkomt; c) "TYPE B(U)", "TYPE B(M)" of "TYPE C", in geval van modellen van colli van type B(U), type B(M) of type C. 5.2.1.7.6 Elk collo overeenkomstig het model van het collo van type B(U), type B(M) of type C, moet op het buitenoppervlak van de buitenste vuur- en waterbestendige omhulling zijn voorzien van het hieronder afgebeelde klaverbladsymbool, op duidelijke wijze aangebracht, door inpersen of inslaan of op een andere vuur- en waterbestendige wijze. 2 Onderscheidingsteken voor motorvoertuigen in het internationale verkeer, voorgeschreven in het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer (1968).

Klaverbladsymbool. De verhoudingen zijn gebaseerd op een centrale cirkel met een straal X. De minimaal toegestane afmeting van X bedraagt 4 mm.

5.2.1.7.7 Indien stoffen van LSA-I of voorwerpen van SCO-I zich bevinden in een houder of in verpakkingmateriaal en wordt vervoerd onder exclusief gebruik zoals is toegestaan onder 4.1.9.2.4, mag het buitenoppervlak van deze houder of verpakkingsmaterialen voorzien zijn van het opschrift RADIOACTIVE LSA-I ' of RADIOACTIVE SCO-I, al naar gelang. 5.2.1.7.8 In alle gevallen van internationaal vervoer van colli waarvoor de goedkeuring van de bevoegde autoriteit voor het ontwerp of de zending is vereist, waarvoor verschillende typen goedkeuring van toepassing zijn in de verschillende landen die bij de zending zijn betrokken, moet de kenmerking in overeenstemming zijn met het certificaat van het land van oorsprong van het ontwerp.5.2.1.8. 5.2.1.8 Bijzondere bepalingen voor de kenmerking van milieugevaarlijke stoffen 5.2.1.8.1 Colli die milieugevaarlijke stoffen bevatten die voldoen aan de criteria van 2.2.9.1.10, moeten op duurzame wijze van de kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen, afgebeeld in 5.2.1.8.3, zijn voorzien met uitzondering van enkelvoudige verpakkingen en samengestelde verpakkingen, indien dergelijke enkelvoudige verpakkingen of binnenverpakkingen van zulke samengestelde verpakkingen bevatten: een hoeveelheid van ten hoogste 5 l voor vloeistoffen; of een massa van ten hoogste 5 kg voor vaste stoffen. 5.2.1.8.2 De kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen moet naast de kenmerkingen voorgeschreven in 5.2.1.1 zijn aangebracht. Aan de voorschriften van 5.2.1.2 en 5.2.1.4 moet zijn voldaan. 5.2.1.8.3 De kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen moet overeenkomen met figuur 5.2.1.8.3. Figuur 5.2.1.8.3 Kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen De kenmerking moet de vorm van een vierkant hebben dat op een van zijn hoekpunten staat (ruitvormig). Het symbool (vis en boom) moet zwart zijn en zijn aangebracht op een witte of geschikte contrasterende achtergrond. De minimale afmetingen moeten 100 mm x 100 mm bedragen en de minimale dikte van de lijn die de ruit vormt moet 2 mm zijn. Indien de grootte van het collo dit vereist mogen de afmetingen en de dikte van de lijn worden verminderd, onder voorwaarde dat de kenmerking duidelijk zichtbaar blijft. Waar geen afmetingen zijn aangegeven, moeten alle kenmerken bij benadering in verhouding zijn tot de getoonde kenmerken. Opmerking: De etiketteringsvoorschriften van 5.2.2 zijn van toepassing naast alle voorschriften inzake het aanbrengen van de kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen op colli. 5.2.1.9 Richtinggevende pijlen

5.2.1.9.1 Voor zover in 5.2.1.9.2 niet anders is voorgeschreven, moeten - samengestelde verpakkingen met binnenverpakkingen die vloeistoffen bevatten, - enkelvoudige verpakkingen die voorzien zijn van ontluchtingsinrichtingen, en - cryo-houders voor het vervoer van sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen, duidelijk met richtinggevende pijlen voor het collo gekenmerkt zijn, die gelijk zijn aan de hieronder volgende afbeelding of die voldoen aan de specificaties in norm ISO 780:1997. De richtinggevende pijlen moeten op twee tegenover elkaar gelegen, verticale zijden van het collo zijn aangebracht, waarbij de pijlen correct in de richting naar boven wijzen. Ze moeten rechthoekig zijn en zo groot dat ze in overeenstemming met de grootte van het collo goed zichtbaar zijn. De afbeelding van een rechthoekige begrenzing rondom de pijlen is facultatief. Figuur 5.2.1.9.1.1 ` Figuur 5.2.1.9.1.2 o Twee zwarte of rode pijlen op een witte of geschikte contrasterende f achtergrond. De rechthoekige begrenzing is facultatief. Alle kenmerken moeten bij benadering in verhouding zijn tot ode getoonde kenmerken. f 5.2.1.9.2 Richtinggevende pijlen zijn niet voorgeschreven voor o f a) buitenverpakkingen die drukhouders bevatten, uitgezonderd cryo-houders; o f b) buitenverpakkingen met gevaarlijke goederen in binnenverpakkingen die of elk ten hoogste 120 ml bevatten, met een voldoende hoeveelheid absorberend materiaal tussen de binnen- en buitenverpakking voor het opnemen van de totale vloeibare inhoud; c) buitenverpakkingen met infectueuze stoffen van klasse 6.2 in primaire houders die elk ten hoogste 50 ml bevatten; d) colli van het type IP-2, IP-3, A, B(U), B(M) of C die radioactieve stoffen van klasse 7 bevatten; e) buitenverpakkingen die voorwerpen bevatten die in alle standen dicht zijn (bijv. alcohol of kwik in thermometers, spuitbussen, enz.); of f) buitenverpakkingen met gevaarlijke goederen in hermetisch afgedichte binnenverpakkingen die elk ten hoogste 500 ml bevatten. of o o o o o o f 5.2.1.9.3 Op een collo dat in overeenstemming met deze subsectie gekenmerkt is, mogen geen pijlen voor andere doeleinden dan de aanduiding van de juiste stand van het collo zijn aangebracht. 5.2.2 De etikettering van colli 5.2.2.1 Etiketteringsvoorschriften 5.2.2.1.1 Voor elk voorwerp of elke stof, opgenomen in tabel A van hoofdstuk 3.2, moeten de in kolom (5) getoonde etiketten zijn aangebracht, tenzij door een bijzondere bepaling in kolom (6) anders wordt bepaald.

5.2.2.1.2 In plaats van etiketten mogen onuitwisbare merktekens worden gebruikt, die nauwkeurig met de voorgeschreven modellen overeenkomen. 5.2.2.1.3-5.2.2.1.5 (Gereserveerd) 5.2.2.1.6 Afgezien van de voorschriften in 5.2.2.2.1.2 moeten alle etiketten: a) zijn aangebracht op hetzelfde oppervlak van het collo, indien de afmetingen van het collo dit mogelijk maken; voor colli van klasse 1 en 7 moet dit dichtbij de kenmerking zijn, die de juiste vervoersnaam aangeeft; b) zo op het collo zijn aangebracht, dat deze niet worden bedekt of afgeschermd door om het even welk deel van of hulpstuk behorende bij de verpakking of enig ander etiket of kenmerk; en c) naast elkaar zijn aangebracht, wanneer meer dan één etiket is vereist. Indien een collo zo'n grillige vorm of kleine omvang heeft dat een etiket niet op bevredigende wijze kan worden aangebracht, mag het etiket door middel van een koord of een ander geschikt middel aan het collo worden bevestigd. 5.2.2.1.7 IBC's met een inhoud van meer dan 450 liter en grote verpakkingen moeten op twee tegenovergestelde zijden van etiketten zijn voorzien. 5.2.2.1.8 (Gereserveerd) 5.2.2.1.9 Bijzondere bepalingen voor de etikettering van zelfontledende stoffen en organische peroxiden a) Het etiket volgens model nr. 4.1 houdt ook in dat het product brandbaar kan zijn en dat derhalve geen etiket volgens model nr. 3 wordt vereist. Bovendien moet voor zelfontledende stoffen van type B een etiket volgens model nr. 1 zijn aangebracht, tenzij de bevoegde autoriteit heeft toegestaan dat dit etiket voor een bijzondere verpakking achterwege kan blijven, omdat beproevingsgegevens hebben uitgewezen dat de zelfontledende stof in een dergelijke verpakking geen explosief gedrag vertoont. b) Het etiket volgens model nr. 5.2 houdt ook in dat het product brandbaar kan zijn en dat derhalve geen etiket volgens model nr. 3 wordt vereist. Bovendien moeten de volgende etiketten zijn aangebracht: i) een etiket volgens model nr. 1 voor organische peroxiden van type B, tenzij de bevoegde autoriteit heeft toegestaan dat dit etiket voor een bijzondere verpakking achterwege kan blijven, omdat beproevingsgegevens hebben uitgewezen dat het organische peroxide in een dergelijke verpakking geen explosief gedrag vertoont. ii) een etiket volgens model nr. 8 indien de stof beantwoordt aan de criteria van verpakkingsgroep I of II van klasse 8. Voor met name genoemde zelfontledende stoffen en organische peroxiden worden de aan te brengen etiketten aangegeven in de lijsten, die zich bevinden onder respectievelijk subsectie 2.2.41.4 en 2.2.52.4. 5.2.2.1.10 Bijzondere bepalingen voor de etikettering van colli met infectueuze stoffen. Naast het etiket volgens model nr. 6.2, moeten colli met infectueuze stoffen zijn voorzien van alle andere etiketten, die als gevolg van de aard van de inhoud zijn vereist. 5.2.2.1.11 Bijzondere bepalingen voor de etikettering van radioactieve stoffen 5.2.2.1.11.1 Behalve indien vergrote etiketten conform 5.3.1.1.3 worden gebruikt, moeten op elk collo, elke oververpakking en elke container die radioactieve stoffen bevat, etiketten zijn aangebracht volgens model nr. 7A, 7B of 7C, naar gelang van toepassing, in overeenstemming met de desbetreffende categorie. De etiketten moeten aangebracht zijn op twee tegenover elkaar gelegen zijden op de buitenkant van het collo of de oververpakking, of op de buitenkant van alle vier de zijden van een container of tank. Daarnaast moet elk collo, elke oververpakking en elke container die splijtbare stoffen bevat anders dan splijtbare stoffen die zijn vrijgesteld onder de voorwaarden van 2.2.7.2.3, voorzien zijn van etiketten volgens model nr. 7E; dergelijke etiketten moeten, indien van toepassing, naast de etiketten volgens het van toepassing zijnde model nr. 7A, 7B of 7C zijn aangebracht. Etiketten mogen de kenmerking die gespecificeerd is in 5.2.1, niet aan het oog onttrekken. Alle etiketten die geen betrekking hebben op de inhoud, moeten zijn verwijderd of afgedekt.

5.2.2.1.11.2 Elk etiket volgens model nr. 7A, 7B of 7C, naar gelang van toepassing, moet zijn aangevuld met de volgende informatie: a) Inhoud: i) Behalve bij LSA-I stoffen, de naam (namen) van de radionuclide(n) zoals aangegeven in de tabel onder 2.2.7.2.2.1, met gebruikmaking van de daar vermelde symbolen. Bij mengsels van radionucliden moeten de nucliden zijn aangegeven, waarvoor de meest restrictieve waarde geldt, voor zover de beschikbare ruimte op de regel daartoe plaats biedt. De LSA- of SCO-groep moet zijn vermeld achter de naam (namen) van de radionuclide(n). De aanduidingen "LSA-II","LSA-III", "SCO-I" en "SCO-II" moeten hiervoor worden gebruikt. ii) Voor LSA-I stoffen volstaat de aanduiding "LSA-I"; de benaming van de radionuclide is niet nodig. b) Activiteit: de maximale activiteit van de radioactieve inhoud tijdens het vervoer, uitgedrukt in becquerel (Bq) met een bijbehorend SI-symbool voor het voorvoegsel (zie 1.2.2.1). Bij splijtbare stoffen mag de totale massa van de splijtbare nucliden in gram (g), of veelvouden daarvan, worden gebruikt in plaats van de activiteit. c) Bij oververpakkingen en containers moet de rubrieken "inhoud" en "activiteit" op het etiket de informatie geven die wordt voorgeschreven onder a) resp. b) hierboven, opgeteld voor de totale inhoud van de oververpakking of container, behalve dat op etiketten voor oververpakkingen of containers die gemengde ladingen colli met verschillende radionucliden bevatten, bij deze rubrieken mag worden ingevuld: "Zie vervoerdocumenten". d) Transportindex: Het getal bepaald overeenkomstig 5.1.5.3.1 en 5.1.5.3.2 (Er hoeft geen transportindex te worden ingevuld voor categorie I-WIT.) 5.2.2.1.11.3 Op elk etiket volgens model nr. 7E moet de criticaliteits-veiligheidsindex (CSI) zijn ingevuld zoals deze vermeld is op het certificaat van goedkeuring dat van toepassing is in de landen waardoor of waarheen de zending wordt vervoerd en dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit dan wel overeenkomstig 6.4.11.2 of 6.4.11.3. 5.2.2.1.11.4 Voor oververpakkingen en containers moet op het etiket volgens model nr. 7E de som van de criticaliteitsveiligheids-indexen (CSI) van alle colli in die oververpakking of container worden vermeld. 5.2.2.1.11.5 In alle gevallen van internationaal vervoer van colli waarvoor goedkeuring van het ontwerp of de zending door de bevoegde autoriteit is vereist, waarvoor verschillende typen goedkeuring van toepassing zijn in de verschillende landen die bij de zending zijn betrokken, moet de etikettering in overeenstemming zijn met het certificaat van het land van oorsprong van het ontwerp. 5.2.2.2 Voorschriften voor etiketten 5.2.2.2.1 Etiketten moeten aan de hieronder gegeven voorschriften voldoen en wat betreft kleur, symbolen en algemene opmaak in overeenstemming zijn met de in 5.2.2.2.2 getoonde modellen. Overeenkomstige modellen, voorgeschreven voor andere vervoersmodaliteiten, met kleine afwijkingen die de klaarblijkelijke betekenis van het etiket niet beïnvloeden, zijn ook acceptabel. Opmerking: In bepaalde gevallen zijn de etiketten in 5.2.2.2.2 voorzien van een onderbroken buitenste rand, zoals aangegeven in 5.2.2.2.1.1. Dit is niet vereist indien het etiket op een achtergrond met een contrasterende kleur is aangebracht. 5.2.2.2.1.1 De etiketten moeten worden opgesteld zoals weergegeven in figuur 5.2.2.2.1.1.

Figuur 5.2.2.2.1.1 Klasse/subklasse-etiket * In de onderste hoek moet de klasse worden vermeld of voor de klassen 4.1, 4.2 en 4.3 het cijfer "4" of voor de klassen 6.1 en 6.2 het cijfer "6". ** In deze onderste helft moeten (indien verplicht) of mogen (indien facultatief) aanvullende tekst, cijfers of letters worden geplaatst. *** In deze bovenste helft moeten het symbool van de klasse of, voor de subklassen 1.4, 1.5 en 1.6, het nummer van de subklasse en voor model nr. 7E het woord "SPLIJTBAAR" worden vermeld. 5.2.2.2.1.1.1 Etiketten moeten op een achtergrond met een contrasterende kleur worden aangebracht of moeten ofwel van een onderbroken ofwel van een ononderbroken grenslijn zijn voorzien. 5.2.2.2.1.1.2 Etiketten moeten de vorm hebben van een vierkant dat op een van zijn hoekpunten staat (ruitvormig) met afmetingen van ten minste 100 mm bij 100 mm; de minimale dikte van de lijn binnen de rand die de ruit vormt is 2 mm. Die lijn loopt parallel aan de rand op 5 mm afstand van de buitenzijde van de lijn tot de rand van het etiket. De lijn binnen de rand moet in de bovenste helft van het etiket dezelfde kleur hebben als het symbool en in de onderste helft dezelfde kleur als het nummer van de klasse of subklasse in de benedenhoek. Waar geen afmetingen zijn aangegeven, moeten alle kenmerken bij benadering in verhouding zijn tot de getoonde kenmerken. 5.2.2.2.1.1.3 Indien de grootte van het collo dit vereist mogen de afmetingen worden verkleind, onder voorwaarde dat de symbolen en andere elementen van het etiket duidelijk zichtbaar blijven. De afstand tussen de lijn binnen de rand en de rand van het etiket blijft 5 mm. De minimale dikte van de lijn binnen de rand blijft 2 mm. Voor flessen moeten de afmetingen voldoen aan 5.2.2.2.1.2. 5.2.2.2.1.2 Flessen voor gassen van klasse 2 mogen op grond van hun vorm, oriëntatie en bevestigingsmechanismen voor het vervoer, zijn voorzien van etiketten, die een afspiegeling zijn van die welke in deze sectie staan aangegeven, alsook, indien van toepassing, van de kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen, die overeenkomstig de in de norm ISO 7225:2005 "Veiligheidsetiketten voor gasflessen" geschetste afmetingen, in omvang zijn verkleind om op het niet cilindrische deel (schouder) van dergelijke flessen aangebracht te kunnen worden. Ondanks de voorschriften van 5.2.2.1.6, mogen etiketten en de kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen (zie 5.2.1.8.3) elkaar overlappen voor zover daarin door de norm ISO 7225:2005 is voorzien. In alle gevallen echter moeten het primaire gevaarsetiket en de cijfers die op elk etiket voorkomen, volledig zichtbaar en de symbolen herkenbaar blijven. Lege, ongereinigde drukhouders voor gassen van klasse 2 mogen worden vervoerd met verouderde of beschadigde etiketten teneinde opnieuw gevuld dan wel onderzocht te worden en

een nieuw etiket overeenkomstig de geldende voorschriften aan te brengen of met het doel de drukhouders te verwijderen. 5.2.2.2.1.3 Met uitzondering van de etiketten voor de subklassen 1.4, 1.5 en 1.6 van klasse 1, moet in de bovenste helft van het etiket de afbeelding van het symbool zijn opgenomen en in de onderste helft: a) voor de klassen 1, 2, 3, 5.1, 5.2, 7, 8 en 9, het nummer van de klasse; b) voor de klassen 4.1, 4.2 en 4.3, het cijfer "4"; c) voor de klassen 6.1 en 6.2, het cijfer "6". Overeenkomstig 5.2.2.2.1.5 mag op de etiketten tekst zijn aangebracht zoals het UN-nummer of woorden die het gevaar beschrijven (b.v. "brandbaar") onder voorwaarde dat de tekst de andere voorgeschreven elementen van het etiket niet overdekt of ervan afleidt. 5.2.2.2.1.4 Bovendien moet op etiketten voor klasse 1, met uitzondering van subklassen 1.4, 1.5 en 1.6, in de onderste helft, boven het nummer van de klasse, het nummer van de subklasse en de letter van de compatibiliteitsgroep van de stof of het voorwerp zijn aangebracht. Op etiketten voor de subklassen 1.4, 1.5 en 1.6 moet in de bovenste helft het nummer van de subklasse en in de onderste helft het nummer van de klasse en de letter van de compatibiliteitsgroep zijn aangebracht. 5.2.2.2.1.5 Op etiketten met uitzondering van die voor stoffen van klasse 7 moet het facultatief aanbrengen van een tekst (met uitzondering van het nummer van de klasse) in de ruimte onder het symbool worden beperkt tot bijzonderheden die de aard van het gevaar aangeven en de bij de behandeling te nemen voorzorgen. 5.2.2.2.1.6 De symbolen, tekst en cijfers moeten duidelijk leesbaar en onuitwisbaar zijn aangebracht en in het zwart op alle etiketten zijn aangegeven, behalve voor: a) het etiket voor klasse 8, waarbij de tekst (voor zover aanwezig) en nummer van de klasse wit moet zijn; b) etiketten met groene, rode of blauwe achtergronden, waar ze in het wit mogen zijn aangegeven; c) het etiket voor klasse 5.2, waarbij het symbool in het wit mag worden weergegeven; en d) etiketten volgens model nr. 2.1 die op flessen en gaspatronen voor gassen van de UNnummers 1011, 1075, 1965 en 1978 zichtbaar zijn, waar zij mogen worden aangebracht in de achtergrondkleur van de houder, indien voor voldoende contrast wordt gezorgd. 5.2.2.2.1.7 Alle etiketten moeten blootstelling aan weer en wind kunnen doorstaan zonder een wezenlijke vermindering in doeltreffendheid.

5.2.2.2.2 Modellen van etiketten GEVAAR VAN KLASSE 1 Ontplofbare stoffen of voorwerpen

GEVAAR VAN KLASSE 3 Brandbare vloeistoffen (Nr. 2.3) Giftige gassen Symbool (doodshoofd met gekruiste beenderen): zwart achtergrond: wit; cijfer 2 in de benedenhoek GEVAAR VAN KLASSE 4.1 Brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen en vaste gedesensibiliseerde ontplofbare stoffen GEVAAR VAN KLASSE 4.2 Voor zelfontbranding vatbare stoffen (Nr. 3) Symbool (vlam): zwart of wit; achtergrond: rood; cijfer 3 in de benedenhoek GEVAAR VAN KLASSE 4.3 Stoffen, die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen Nr.4.1) Symbool (vlam): zwart; Achtergrond: wit met zeven verticale rode strepen; cijfer 4 in de benedenhoek (Nr.4.2) Symbool (vlam): zwart; Achtergrond: bovenste helft wit, onderste helft rood; cijfer 4 in de benedenhoek (Nr.4.3) Symbool (vlam): zwart of wit; achtergrond: blauw; cijfer 4 in de benedenhoek GEVAAR VAN KLASSE 5.1 Oxiderende stoffen GEVAAR VAN KLASSE 5.2 Organische peroxiden 5.2 (Nr. 5.1) Symbool (vlam boven een cirkel): zwart; achtergrond: geel; cijfer "5.1" in de benedenhoek (Nr. 5.2) Symbool (vlam): zwart of wit; achtergrond: bovenste helft rood, onderste helft geel; cijfer "5.2" in de benedenhoek

GEVAAR VAN KLASSE 6.1 Giftige stoffen GEVAAR VAN KLASSE 6.2 Infectueuze stoffen (Nr. 6.1) Symbool (doodshoofd) en gekruiste beenderen): zwart; achtergrond: wit; cijfer 6 in de benedenhoek Nr. 6.2 De onderste helft van het etiket mag zijn voorzien van de opschriften INFECTUEUZE STOF en BIJ BESCHADIGING OF LEKKAGE ONMIDDELLIJK DE AUTORITEIT VOOR DE VOLKSGEZONDHEID INLICHTEN ; symbool (drie sikkels op een cirkel) en opschriften: zwart; achtergrond: wit; cijfer 6 in de benedenhoek GEVAAR VAN KLASSE 7 Radioactieve stoffen (Nr. 7A) Categorie I - Wit (Nr. 7B) Categorie II-Geel (Nr. 7C) Categorie III - Geel Symbool (klaverblad): zwart; achtergrond: wit; (voorgeschreven) tekst: zwart op de onderste helft van het eitket: RADIOACTIVE CONTENTS ACTIVITY.. Het woord RADIOACTIVE wordt gevolgd door één rode verticale streep; cijfer 7 in de benedenhoek Symbool (klaverblad): zwart; achtergrond: bovenste helft geel met witte rand, onderste helft wit; (voorgeschreven) tekst: zwart op de onderste helft van het etiket: RADIOACTIVE CONTENTS ACTIVITY In een zwart omlijnd rechthoekig veld: TRANSPORT INDEX Het woord RADIOACTIVE wordt gevolgd Het woord door twee rode verticale strepen; RADIOACTIVE cijfer 7 in de benedenhoek wordt gevolgd door drie rode verticale strepen; cijfer 7 in de benedenhoek

(Nr. 7E) Splijtbare stoffen van Klasse 7 Achtergrond: wit; (voorgeschreven) tekst: zwart op de bovenste helft van het etiket: FISSILE In een zwart omlijnd rechthoekig veld op de onderste helft van het etiket: CRITICALITY SAFETY INDEX ; cijfer 7 in de benedenhoek GEVAAR VAN KLASSE 8 Bijtende stoffen GEVAAR VAN KLASSE 9 Diverse gevaarlijke stofen en voorwerpen (Nr. 8) Symbool (twee reageerbuisjes waaruit druppels vallen die een hand en metaal aantasten): zwart; achtergrond: bovenste helft wit; onderste helft zwart met witte rand; cijfer 8 in de benedenhoek (Nr. 9) Symbool (zeven verticale strepen op de bovenste helft): zwart; achtergrond: wit; onderstreept cijfer 9 in de benedenhoek

HOOFDSTUK 5.3 ETIKETTERING EN KENMERKING VAN CONTAINERS, MEGC's, MEMU s, TANKCONTAINERS, TRANSPORTTANKS EN VOERTUIGEN Opmerking: Zie voor kenmerking en etikettering van containers, MEGC's, MEMU s, tankcontainers en transporttanks bij vervoer in een vervoersketen die een zeetraject omvat, ook 1.1.4.2.1. Indien de voorschriften van 1.1.4.2.1c) worden toegepast, zijn alleen 5.3.1.3 en 5.3.2.1.1 van dit hoofdstuk van toepassing. 5.3.1 Het aanbrengen van grote etiketten 5.3.1.1 Algemene voorschriften 5.3.1.1.1 Voor zover dit in deze sectie wordt vereist, moeten grote etiketten op het buitenoppervlak van containers, MEGC's, MEMU s, tankcontainers, transporttanks en voertuigen zijn aangebracht. De grote etiketten moeten overeenkomen met de in kolom (5) en, in voorkomend geval, kolom (6) van tabel A van hoofdstuk 3.2 vereiste etiketten voor de gevaarlijke goederen die zich in de container, MEGC, MEMU, tankcontainer, transporttank of het voertuig bevinden en moeten voldoen aan de in 5.3.1.7 gegeven specificaties. De grote etiketten moeten op een achtergrond met een contrasterende kleur worden aangebracht of moeten ofwel van een onderbroken dan wel van een ononderbroken grenslijn zijn voorzien. 5.3.1.1.2 Voor klasse 1 mogen op de grote etiketten geen compatibiliteitsgroepen worden aangegeven indien het voertuig, de container of de bijzondere compartimenten van MEMU's stoffen of voorwerpen vervoeren die tot twee of meer compatibiliteitsgroepen behoren. Voertuigen, containers of bijzondere compartimenten van MEMU's die stoffen of voorwerpen van verschillende subklassen vervoeren, moeten alleen zijn voorzien van grote etiketten volgens het model van de gevaarlijkste subklasse, in de volgorde: 1.1 (meest gevaarlijk), 1.5, 1.2, 1.3, 1.6, 1.4 (minst gevaarlijk). Indien stoffen van classificatiecode 1.5 D tezamen met stoffen of voorwerpen van subklasse 1.2 worden vervoerd, moet het voertuig of container van grote etiketten worden voorzien overeenkomstig subklasse 1.1. Grote etiketten zijn niet voorgeschreven bij het vervoer van ontplofbare stoffen of voorwerpen van subklasse 1.4, compatibiliteitsgroep S. 5.3.1.1.3 Voor klasse 7 moet het grote etiket voor het primaire gevaar voldoen aan model nr. 7D zoals aangegeven in 5.3.1.7.2. Dit grote etiket wordt niet vereist voor voertuigen of containers die vrijgestelde colli vervoeren en voor kleine containers. Indien zowel etiketten als grote etiketten van klasse 7 op voertuigen, containers, MEGC's, tankcontainers of transporttanks zouden worden vereist, mag om beide doelen te dienen in plaats van het grote etiket nr. 7D een vergroot etiket worden aangebracht dat met het vereiste etiket volgens model nr. 7A, 7B of 7C overeenkomt. In dat geval moeten de afmetingen minimaal 250 mm bij 250 mm zijn. 5.3.1.1.4 Containers, MEGC's, MEMU s, tankcontainers, transporttanks of voertuigen die goederen van meer dan één klasse bevatten, behoeven niet te zijn voorzien van een groot etiket voor het