INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK

Vergelijkbare documenten
Programma van maatregelen: Bouwel (Grobbendonk) Vrijheidsstraat 5

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57

Programma van maatregelen: Waasmunster - Schrijbergstraat

Programma van maatregelen: Kampenhout - Haachtsesteenweg

Programma van maatregelen: Muizen (Mechelen) - Leemputstraat

Programma van maatregelen: Turnhout - Hoveniersstraat

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat

Programma van maatregelen: Sint-Kwintens-Lennik (Lennik) Veldstraat

Programma van maatregelen: Aalter Sint-Jozefstraat

Programma van maatregelen: Muizen (Mechelen) - Spreeuwenhoek

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

Archeologienota: Het archeologisch bureauonderzoek aan de Hermansstraat te Werchter Annelies De Raymaeker

DEEL 3: PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Programma van maatregelen bij Archeologienota : Lodewijk Dosfelstraat 26, Dendermonde (prov. Oost- Vlaanderen)

Programma van maatregelen bij Archeologienota : Uitbreiding woonzorgcentrum Meredal, Erpe-Mere, Vijverstraat 38, Oost-Vlaanderen

ARCHEOLOGIENOTA. ROESELARE HONZEBROEKSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOOR- ONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen

Archeologienota: Het archeologisch bureauonderzoek aan de Rozenstraat te Niel Annelies De Raymaeker Caroline Dockx

Zellik - Aloïs De Deckerstraat / Galgenberg

Archeologienota:! de! bouw! van! een! stal! te! Groesaard! in! Poederlee!(gemeente!Lille)!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Aanpassingen Code van Goede Praktijk versie 4.0: toelichting

STADSARCHEOLOGIE GENT Archeologienota projectcode 2016K97

Programma van maatregelen bij Archeologienota : Zuidstraat 44, Harelbeke (prov. West-Vlaanderen)

Aanleg van parkeerplaats en regularisatie van tennisvelden. T.C. Wingfield, Vrouwvlietstraat 65, Mechelen. Programma van maatregelen. E.N.A.

Grote Baan, Weverstraat en Bessenstraat (gem. Meeuwen-Gruitrode) Programma van Maatregelen

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen

Bortierlaan te Diksmuide (gem. Diksmuide) Programma van Maatregelen

Archeologienota:! Bouw! van! een! woonzorgcentrum! aan! het! Betsveld!te!Landen!!

nr. 33 van TINNE ROMBOUTS datum: 12 oktober 2016 aan GEERT BOURGEOIS Stedenbouwkundige vergunningsaanvragen - Archeologienota's

STADEN RENOVATIE RWZI Aquafinproject

De Lusthoven 96, Kruisberghoeve, Arendonk

Schoten Afkoppeling RWA Bloemendaal-DWA Jozef Jennesstraat (23.126) Programma van Maatregelen. Amsterdam 2017 VUhbs archeologie

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen

Vanessa Vander Ginst Laurane Dupont Ludo Fockedey. Kessel-Lo, 2016 Studiebureau Archeologie bvba

Boerderijstraat, Venetiëlaan, Spoor- Wegstraat en Politieke gevangenenstraat (gem. Harelbeke) Programma van maatregelen

Vernieuwbouw WZC Zonnewende, Kapellen. Programma van Maatregelen. E.N.A. Heirbaut Met bijdrage van M.J. Nicasie

Archeologienota:!De!verkaveling!aan!de!Struikheidestraat!te! Muizen!(gemeente!Mechelen)!

Genenbosstraat te Lummen

Archeologienota:! Het! archeologisch! vooronderzoek! aan! de! Boombosstraat!te!Kalken!(Laarne)!!

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

ARCHEOLOGIENOTA. LEUVEN HERTOGENSITE SINT-RAFAEL (prov. VLAAMS-BRABANT) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Programma van maatregelen bij Archeologienota : Verschansingstraat 43, Antwerpen (prov. Antwerpen)

Archeologienota François Benardstraat te Gent (Oost-Vlaanderen).

ARCHEOLOGIENOTA. LIEDEKERKE ROZENLAAN (prov. VLAAMS-BRABANT) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek HB Programma van Maatregelen

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN WUUSTWEZEL NOORDWATERINGSWEG

Averboodse Baan (N165), Laakdal

RAAP België - Rapport 85 Bouw twee handelspanden aan de Hendrik Consciencelaan (Waarschoot)

Archeologienota met beperkte samenstelling : Het archeologisch bureauonderzoek in de Frans van Dunlaan te Antwerpen Wouter Yperman

Archeologie als risico?

Archeologienota:! bouw! van! appartementen! aan! de! Kanunnik!Davidlaan!te!Lier! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Archeologienota met beperkte samenstelling : Het archeologisch bureauonderzoek aan het Albertkanaal te Hasselt Wouter Yperman

DEEL 3: PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

GEBOUW B (5) BARCELONA. schaal 1/500. voetpad - grijze betondallen. rode betonklinkers GEBOUW B (5) BARCELONA. voetpad - grijze betondallen

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN HASSELT SASPUT

Archeologienota Roeselare Klaproosstraat

ARCHEOLOGIENOTA. MELLE ROOTPUTTE (prov. 00ST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOOR- ONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM

Archeologienota light: Het archeologisch bureauonderzoek van de Kerkstraat te Heusden-Zolder Wouter Yperman

ARCHEOLOGIENOTA RONSE GROTE MARKT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Nieuwe regelgeving Archeologie. vanaf

Post X, facilitair gebouw Berchem

Bouw van opslagtanks aan de Beliweg te Antwerpen. Programma van Maatregelen. E.N.A. Heirbaut M.J. Nicasie

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK

Programma van maatregelen bij Archeologienota: Hemelrijk, Essen (prov. Antwerpen) Project Quarantainestallen

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN

Archeologienota Baron Descampslaan 44 te Wijgmaal (Vlaams-Brabant).

Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen

HEMBYSE ARCHEOLOGIE TIELT, SHAMROCK HOTEL

Programma van Maatregelen bij archeologienota : Zoo Antwerpen, Antwerpen (prov. Antwerpen) Project uitbreiding mensapengebouw

Uitbreiding Gemeentelijke begraafplaats Sint-Bernardusstraat (Fase 4) Hechtel-Eksel

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan het Paardenstraatje te Mechelen Vanessa Vander Ginst

Dhr. & Mevr. Kindermans - Van Acker. 8e afdeling sectie M. nr. 438 F10 RUSTENBURGSTRAAT 4. -PERCEELSGRENS 43.25m- bestaande loods. Dhr.

ARCHEOLOGIENOTA LIER PAUL KRUGERSTRAAT PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

SINT-PIETERS-LEEUW GROOT- BIJGAARDENSTRAAAT. Archeologienota [2017B C C358] DEEL 3: Programma van Maatregelen. Gunther.

Bouw van opslagtanks aan de Leon Bonnetweg te Antwerpen. Archeologienota. Programma van Maatregelen. E.N.A. Heirbaut M.J. Nicasie

ARCHEOLOGIENOTA. KORTRIJK DRIE HOFSTEDEN (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Programma van maatregelen: Antwerpen - Cadixstraat

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

ARCHEOLOGIENOTA. MOERBEKE-WAAS FAZANTENLAAN (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ANALYSES EVALUATIE ARCHEOLOGIE

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN BORNEM INDUSTRIEWEG

Schiervelde te Roeselare (gem. Roeselare) Programma van Maatregelen

Archeologienota:! Het! archeologisch! vooronderzoek! aan! de! Leefschool!De!Grasmus!te!Leuven!

Archeologienota met beperkte samenstelling : Het archeologisch bureauonderzoek van het windmolenpark te Geel-West Wouter Yperman

Karel Steverlyncklaan (Ieper, West-Vlaanderen)

Walplein 28 (Brugge, West-Vlaanderen)

Aldi-Kattestraat te Sint-Truiden (gem. Sint-Truiden) Programma van Maatregelen

Bouwen van een magazijn en regularisatie van parkeerplaatsen aan de Drijhoek 44 te Rijkevorsel. Programma van Maatregelen

GERAARDSBERGEN- DUYTSENKOUTER

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE-HEIST GEMEENTEPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Uitbreiding van een bedrijfsruimte en verharding aan de Sint-Lenaartseweg 42-44A te Hoogstraten. Programma van Maatregelen. E.N.A.

Macieberg (Oostkamp, West-Vlaanderen)

Archeologienota Gent AZ Jan Palfijn

ARCHEOLOGIENOTA. WEVELGEM NIEUWSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Realisatie van appartementen langsheen de Arkenvest Halle

Bavikhove, Eerste Aardstraat

Toekomststraat, Hasselt

#GOEDINERFGOED. Projectcode 2017C283. Archeologienota Ninove Abdij. Deel 3: Programma van Maatregelen. Davy Herremans

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ZAVENTEM KLEINENBERGSTRAAT

ARCHEOLOGIENOTA. ZOTTEGEM LEEUWERGEMSTRAAT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Transcriptie:

INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK Vraagstelling: Moet men steeds eerst de hoogstwaarschijnlijke aan- of afwezigheid van een archeologische site aantonen alvorens gemotiveerd te kunnen concluderen of maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed zijn? Situatieschets: Een erkend archeoloog voert een bureauonderzoek uit (of ander zonder ingreep in de bodem). Na afloop daarvan weegt hij af of er is, zonder of met ingreep in de bodem, alvorens hij een archeologienota opstelt. Hij hanteert daarvoor de criteria uit hoofdstuk 5.2 van de Code van Goede Praktijk. Op basis van het bureauonderzoek (of ander zonder ingreep in de bodem) kan hij geen uitspraken doen over de hoogstwaarschijnlijke aan- of afwezigheid van een archeologische site (criterium 1). Nochtans heeft hij rmatie om een gemotiveerde uitspraak te doen over het al dan niet moeten nemen van maatregelen (criterium 2). Die maatregel houdt geen opgraving in en geen actief behoud in situ, dus moet hij daar geen plan van voor opmaken (criterium 3 en 4). Hij kan dus geen archeologienota opmaken die de hoogstwaarschijnlijke afwezigheid van een archeologische site afdoende staaft, maar hij heeft wel rmatie om een archeologienota op te maken die het ontbreken van potentieel op kennisvermeerdering afdoende staaft. Bij wijze van voorbeeld: de bodemingreep beperkt zich tot het bovenste deel van de teelaarde, en uit het bureauonderzoek en de landschappelijke boringen blijkt dat er een plaggendek aanwezig is. Ongeacht of er zich een archeologische site bevindt onder dat plaggendek, zullen de werken geen verstoring betekenen van eender welke site, en de erkende archeoloog concludeert dat het opgraven van de zone die verstoord wordt door de werken (een deel van de bouwvoor) geen kenniswinst zal opleveren. Of anders: de bodemingreep bedraagt 110m² (op een perceel van 400m²) en bevindt zich binnen de vastgestelde archeologische zone van een historische stadskern. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het terrein zich aan de rand van deze historische kern bevindt, in een zone die in het verleden enkel voor landbouwdoeleinden werd gebruikt, en waar pas in de Nieuwste Tijd een niet-onderkelderde woning werd opgetrokken. De erkende archeoloog kan onderbouwen dat het opgraven van een oppervlakte van 110m² geen betekenisvolle kenniswinst zou opleveren over dergelijke sites (landbouwactiviteit in de middeleeuwen en Nieuwe Tijd, bewoning in de Nieuwste Tijd). Of nog: de bodemingreep bedraagt 1.500m². Het gaat om de aanleg van een fietspad waarvoor over een afstand van 1,5 km een uitgraving van 1 meter breed zal gebeuren. De erkende archeoloog besluit dat een opgraving van 1 meter breed onvoldoende inzicht kan bieden in het bodemarchief, aangezien eventuele sporen zouden zweven en geen enkele archeologische context zouden hebben. Het potentieel op kenniswinst is te laag, ondanks de eventuele aanwezigheid van archeologische sporen en vondsten. Zelfs bij het aantreffen van een of

meerdere sporen zou men niet kunne vaststellen of er een site aanwezig is, dan wel of het om een off-site fenomeen gaat. In alle voorgaande voorbeelden toont de erkende archeoloog de aan- of afwezigheid van een archeologische site niet aan alvorens hij besluit dat hij geen moet doen om een archeologienota op te stellen die bepaalt dat geen e maatregelen zijn bij het uitvoeren van de geplande werken. Is dit een correcte toepassing van de criteria uit hoofdstuk 5.2 van de Code van Goede Praktijk, of moet hij toch eerst de hoogstwaarschijnlijke afwezigheid van een archeologische site aantonen, door met ingreep in de bodem, alvorens hij deze conclusie mag trekken? Wettelijk kader: Onroerenderfgoedbesluit art. 5.4.2: Na zonder ingreep in de bodem moet geen met ingreep in de bodem volgen, indien het zonder ingreep in de bodem rmatie genereert om een archeologienota of nota op te maken die voldoet aan de bepalingen daarover in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, dit besluit en de code van goede praktijk. Code van Goede Praktijk hoofdstuk 5.2: Na voltooiing van elke fase in het wordt afgewogen of noodzakelijk is en wat de aard van dat is. De afweging of noodzakelijk is, gebeurt op volgende wijze: Na iedere fase in het volgt, zonder ingreep in de bodem of met ingreep in de bodem, indien op basis van de reeds uitgevoerde fase(s) van het onrmatie gegenereerd is om: 1 de hoogstwaarschijnlijke afwezigheid van een archeologische site afdoende te staven; 2 een gemotiveerde uitspraak te doen over het al dan niet moeten nemen van maatregelen; 3 een plan van voor een archeologische opgraving op te maken; 4 een plan van voor een behoud in situ op te maken. Na een fase in het volgt geen, zonder ingreep in de bodem of met ingreep in de bodem, indien op basis van de reeds uitgevoerde fase(s) van het rmatie gegenereerd is om: 1 een te bekrachtigen archeologienota of nota op te maken die de hoogstwaarschijnlijke afwezigheid van een archeologische site afdoende staaft; 2 een te bekrachtigen archeologienota of nota op te maken die het ontbreken van potentieel op kennisvermeerdering afdoende staaft; 3 een te bekrachtigen archeologienota of nota op te maken die de noodzaak voor een archeologische opgraving staaft en een plan van hiervoor biedt; 4 een te bekrachtigen archeologienota of nota op te maken die de mogelijkheid voor een behoud in situ staaft en een plan van hiervoor biedt.

Onder fase van het wordt verstaan: bureauonderzoek, landschappelijk bodemonderzoek, geofysisch onderzoek, veldkartering, verkennend archeologisch booronderzoek, waarderend archeologisch booronderzoek, proefsleuven en proefputten, en proefputten in functie van steentijd artefactensites. Antwoord: De opeenvolging van criteria mag men niet als een beslissingsboom aanzien. Men moet dus geen uitsluitsel hebben over het eerste criterium vooraleer men het tweede criterium in overweging mag nemen. Men moet de criteria naast mekaar lezen, met eenzelfde gewicht en belang. Bovendien moet men de positief en de negatief geformuleerde criteria samen lezen: ze staan niet los van mekaar. Dat blijkt uit de gevolgen die de antwoorden op de criteria inherent kunnen hebben: - Is er rmatie gegenereerd om de hoogstwaarschijnlijke afwezigheid van een archeologische site te staven, dan concludeert men dat er noodzakelijk zijn, bij gebrek aan archeologisch erfgoed, waaruit automatisch een gebrek aan potentieel op kennisvermeerdering volgt. Men moet geen doen. - Is er rmatie gegenereerd om het ontbreken van potentieel op kennisvermeerdering te staven, dan concludeert men dat er noodzakelijk zijn, bij gebrek aan potentieel op kennisvermeerdering (wat niet automatisch gelijk hoeft te staan met een gebrek aan archeologische site). Men moet geen doen. - Is er rmatie gegenereerd om de hoogstwaarschijnlijke aanwezigheid van een archeologische site te staven, en is er rmatie gegenereerd om te staven dat er wel een potentieel op kennisvermeerdering is, dan is er enkel de keuze uit de volgende twee opties: er is een noodzaak aan een opgraving of er is een mogelijkheid tot behoud in situ. - Is er een noodzaak aan een opgraving, en is er rmatie gegenereerd om daar een voor op te maken, dan stelt men een plan van op voor een opgraving. In het andere geval doet men. - Is er een mogelijkheid tot behoud in situ en is er rmatie gegenereerd om daar een voor op te maken, dan stelt men een plan van op voor behoud in situ. In het andere geval doet men. Andersom: - Is er onrmatie gegenereerd om de hoogstwaarschijnlijke afwezigheid van een archeologische site te staven, dan stelt men zich de vraag of er toch voldoende informatie is gegenereerd om een gemotiveerde uitspraak te doen over het al dan niet moeten nemen van maatregelen. Zo (onrmatie), dan doet men en stelt men zich vervolgens dezelfde vragen opnieuw. Zo, dan bepaalt men de noodzakelijke maatregel. - Is de maatregel een opgraving of een behoud in situ, dan stelt men zich de vraag of er rmatie is om daar een plan van voor op te stellen. Zo, dan

doet men en stelt men zich deze vraag vervolgens opnieuw. Zo, dan stelt men het desbetreffende plan van op. Zelfs indien men dus onrmatie heeft gegenereerd om de hoogstwaarschijnlijke afwezigheid van een archeologische site te staven, kan en mag men in bepaalde gevallen overgaan tot het criterium of er rmatie gegenereerd is om het ontbreken van potentieel op kennisvermeerdering te staven. Uit de eerder gehanteerde voorbeelden blijkt immers duidelijk dat er situaties zijn waarin men, hoewel men niet weet of er een archeologische site aanwezig zal zijn, toch uitspraken kan doen over een gebrek aan kennispotentieel indien het terrein opgegraven zou worden. Het is in die gevallen van belang dat het assessment, dat zal leiden tot de conclusie over het potentieel aan kennisvermeerdering, gestoeld is op voldoende kennis en informatie, en een afdoende motivering biedt. Die motivering, met de e referentie aan literatuur, vergelijkbare cases, kaders en dergelijke meer, zal bepalen of de gevolgde redenering als valabel aanvaard kan worden of niet. Het is immers niet de bedoeling dat men archeologische sites en archeologisch onderzoek wegredert door (te pogen) aan te tonen dat elk potentieel en elke kenniswinst relatief is (zie hierover ook de handleiding assessment). Het is uiteraard ook zo dat een aantal van de criteria alleen maar aan bod komen als er ook zekerheid bestaat over andere criteria. Het criterium over het opstellen van een plan van voor een opgraving kan men bijvoorbeeld pas hanteren nadat men uitspraak heeft kunnen doen over de aanwezigheid van een archeologische site, over het moeten nemen van maatregelen (op basis van de aanwezigheid van potentieel op kennisvermeerdering), en over de noodzaak om een opgraving uit te voeren (op basis van de afwezigheid van de mogelijkheid tot behoud in situ). Beide onderstaande beslissingsbomen tonen de toepassing van de criteria uit hoofdstuk 5.2 van de Code van Goede Praktijk. Hoewel zij elk een andere weg volgen, komen ze uit bij hetzelfde resultaat.

START *ofwel is er een site aanwezig, ofwel is er geen uitsluitsel ** kan het kennispotentieel ingeschat worden? afwezigheid archeologische site? * noodzaak tot maatregelen?** is er potentieel op kennisvermeerdering? behoud in situ mogelijk? behoud in situ? opgraving? : behoud in situ + : opgraving +

! START (afwezig) over kennispotentieel? over aan- of afwezigheid archeologische site? site afwezig? (aanwezig) over kennispotentieel? is er potentieel op kennisvermeerdering aanwezig? * behoud in situ mogelijk? behoud in situ? opgraving? : behoud in situ + : opgraving +