Monitor Logistiek en Supply Chain Management rapportage 2009

Vergelijkbare documenten
Verhuizingen 0n n van personen tussen Twentse gemeenten, 2007

Prijsindexcijfers 0f Reclamediensten

Logistiek en Supply Chain Management Rapportage 2011

van de COROP-gebieden Achterhoek en Arnhem/Nijmegen

Prijsindexcijfers Zee- en kustvaart

Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom

Logistiek en Supply Chain Management Rapportage 2013

Verschillen in cijfers over huisartscontacten. en de statistiek tiek Geregistreerde contacten met de huisarts

Monitor Logistiek en Supply Chain Management rapportage 2010

Monitor Logistiek en Supply Chain Management Rapportage 2012

Bevolkingstrends Bevolkingsgroei in grote steden vooral dankzij Vinex-wijken

Monitor Logistiek en Supply Chain Management rapportage 2009

Opkomende e groeimarkten voor Nederland steeds belangrijker

De Conjunctuurklok; 0t patronen in de Nederlandse e conjunctuur

Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006

Pensioenfondsen ndsen en hun deelnemers,

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007

Stroomschema financiering zorg 2007 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Rendementen en CO -emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012

Stroomschema financiering zorg 2008 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Einde in zicht voor de VUT

Stroomschema financiering zorg 2010 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Beleggingen n institutionele beleggers maken pas op de plaats in 2007

Vernieuwde StatLine-tabel over onderwijsuitgaven

grote ondernemingen nemingen in eerste kwartaal aal 2009

VUT-fondsen kalven af

Obligatiemarkt arkt Amsterdam heeft last van crisis

Daling omvang VUT-fondsen in 20060a

VUT-fondsen op weg naar het einde

De onzekere toekomst van de pensioengerechtigde leeftijd

Stroomschema financiering zorg 2006 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Obligatiemarkt arkt Amsterdam ruimschoots s verdubbeld sinds eeuwwisseling

Prijsindexcijfers Uitzend- en uitleendiensten

Stroomschema ma financiering zorg 2007

Gemeenten voegen 2,3 miljard euro toe aan eigen vermogen

Statistisch Bulletin. Jaargang

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

Jongeren met een tijdelijk contract in 2009 en 2010

Stroomschema financiering zorg 1998 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

De vergrijzing komt, de VUT gaat

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

veiligheid en economische zaken, minder voor bijstand en onderwijs

Prijsindexcijfers Laad-, los- en overslagdiensten

Stroomschema financiering zorg 2012

Breuk in de tijdreeks internationale ale handel in diensten0t

02 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Rijksbelastingen 0n verdubbeld en vergroend

het Nederlandse dse spoor?

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

Stroomschema financiering zorg 2005 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Buitenlandse vrachtwagens op de Nederlandse wegen

Tijdreeks CAO-lonen

Ziekteverzuim naar leeftijd en geslacht,

Stroomschema financiering zorg 2002 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Groot vertrouwen onder hoger opgeleiden. Hans Schmeets en Bart Huynen

Nieuwe vacatureindicatoren

Statistisch Bulletin. Jaargang

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

21 augustus Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Binnensteden en hun bewoners

Branchebeschrijving Vervoer en opslag

Statistisch Bulletin. Jaargang

Helft van de gemeentelijke uitgaven in 2005 door top-25

3 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

6 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

27 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

14 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Resultaten E-commerce Onderzoek Caribisch Nederland

Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005

VUT wordt vervangen door langer werken. Drs. J.L. Gebraad en mw. T.R. Pfaff

Managers zijn de meest tevreden werknemers

Stroomschema financiering zorg 2011

Stroomschema financiering zorg 2004 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Statistisch Bulletin. Jaargang

Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06

Bestedingspakket gepensioneerden erden meest in prijs gestegen

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Statistisch Bulletin. Jaargang

Stroomschema ma financiering zorg 2000

Verschillenanalyse methodewijziging Eigendom woningen

Stroomschema ma financiering zorg 2003

21 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Toelichting op de revisie van de onderwijsuitgaven

Statistisch Bulletin. Jaargang

binnen Rotterdam

beleggingen n van institutionele beleggers in 2008

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

Beleggingen institutionele beleggers stijgen naar 1,7 biljoen euro halverwege 2012

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Statistisch Bulletin. Jaargang

25 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Bijdrage aan en impact op de inflatie

Diverse gegevens over motorvoertuigen

9 10B. Poelman en C. van Duin

Transcriptie:

Monitor Logistiek en Supply Chain Management rapportage 2009 Addendum Toegevoegde waarde 06 07 08 09 10 11 12 13 Centraal Bureau voor de Statistiek

Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid niets (blank) een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen 2010 2011 2010 tot en met 2011 2010/20011 het gemiddelde over de jaren 2010 tot en met 2011 2010/ 11 oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2010 en eindigend in 2011 2008/ 09 2010/ 11 oogstjaar, boekjaar enz., 2008/ 09 tot en met 2010/ 11 In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen. Colofon Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Prepress Centraal Bureau voor de Statistiek Grafimedia Omslag Teldesign, Rotterdam Bestellingen E-mail: verkoop@cbs.nl Fax (045) 570 62 68 Internet www.cbs.nl Prijs 4,65 Inlichtingen Tel. 088) 570 70 70 Fax (070) 337 59 94 Via contact formulier: www.cbs.nl/infoservice Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, 2011. Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld 60232 201102 N-88

Inhoud 1 Inleiding 3 2 Resultaten logistieke activiteiten sectorhuis 4 3 Methodologie 6 3.1 Toegevoegde waarde transport, opslag en ketenregie 6 3.2 Toegevoegde waarde VAL en VAS 7 3.3 Toegevoegde waarde supportactiviteiten 7 4 Conclusie 8 Literatuurlijst 9 Medewerkers publicatie 10 Monitor Logistiek & Supply Chain Management - Addendum 1

1 Inleiding Op 30 juni 2011 verscheen de monitor logistiek en supply chain management (CBS, 2011). Hierin is de omzetomvang gepresenteerd voor een vijftal logistieke activiteiten, te weten transport en overslag, opslag en warehousing, VAL en VAS, ketenregie en supportactiviteiten. Samen vormen deze activiteiten het zogenoemde sectorhuis, dat is gevuld met de omzetgegevens uit 2009 van bedrijven binnen een zevental 1) subbranches van de sector vervoer en opslag. De monitor logistiek en supply chain management (hierna afgekort als de monitor logistiek) is tot stand gekomen in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (hierna afgekort als I en M) en heeft als doel om jaarlijks ontwikkelingen binnen de logistieke dienstverlening te monitoren. Aan de hand van de financiële gegevens van bedrijven uit zeven subbranches van de transportsector wordt over een periode van 4 jaar de omvang van elke logistieke activiteit uit het sectorhuis bepaald. Meer informatie over de aanleiding, aanpak, afbakening en resultaten is terug te vinden in het hoofddocument horende bij het voorliggende addendum (CBS, 2011). Dit addendum is opgesteld op verzoek van het ministerie van I en M. Afgesproken was dat de rapportage over 2009 de omzetcijfers voor de vijf logistieke activiteiten van het sectorhuis zou bevatten. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna afgekort als CBS) zou na publicatie hiervan een onderzoek starten naar de mogelijkheden om bij volgende rapportages ook toegevoegde waardecijfers per logistieke activiteit te publiceren. Deze cijfers illustreren het beleidsdoel van het ministerie van I en M om eventuele (relatieve) verschuivingen van fundamentele diensten als fysiek transport en opslag naar hoogwaardige diensten als VAL en VAS en ketenregie te kunnen monitoren. Om eerder te voldoen aan deze informatiewens van het ministerie van I en M is besloten om sneller te starten met het onderzoek naar de mogelijkheden van het gebruik van toegevoegde waardecijfers binnen de monitor logistiek. Omdat het niet meer mogelijk was om dit onderzoek te voltooien voor de afgesproken publicatiedatum van de rapportage 2009 zijn de cijfers over de toegevoegde waarde in de vorm van een addendum gepubliceerd. 1) Te weten: goederenvervoer over de weg, opslagactiviteiten, laad-, los en overslagactiviteiten, tussenpersonen vrachtvervoer, lokale post- en koeriersdiensten, binnenvaart en goederenvervoer per spoor. Monitor Logistiek & Supply Chain Management - Addendum 3

2 Resultaten logistieke activiteiten sectorhuis Het sectorhuis geeft per logistieke activiteit de resultaten van de zeven subbranches weer, die binnen de transportsector een belangrijke rol spelen op het gebied van logistieke dienstverlening. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de toegevoegde waardecijfers per etage van het sectorhuis en hoe deze in relatie staan tot de eerder gepubliceerde omzetcijfers. Uit het eerdere onderzoek bleek dat de meeste omzet wordt gegenereerd binnen de logistieke activiteit fysiek transport en overslag. Bijna 58 procent van het omzettotaal binnen het sectorhuis wordt door deze logistieke activiteit voortgebracht, namelijk 23 850 miljoen euro. De totale omzet van het sectorhuis bedraagt 41 210 miljoen euro. Uit figuur 2.1.1 blijkt dat het aandeel van deze etage binnen het sectorhuis op het gebied van toegevoegde waarde nog groter is, te weten 63 procent van de in totaal 14 340 miljoen euro aan toegevoegde waarde die de logistieke dienstverleners samen hebben gegenereerd. 2.1.1 Sectorhuis naar omzet en toegevoegde waarde 5. Supportactiviteiten Omzet: 3 950 (10%) Toegevoegde waarde: 2 290 (16%) 4. Ketenregie Omzet: 9 500 (23%) Toegevoegde waarde: 1 410 (10%) 3. VAL en VAS Omzet: 820 (2%) Toegevoegde waarde: 510 (4%) 2. Opslag en warehousing Omzet: 3 090 (7%) Toegevoegde waarde: 1 040 (7%) 1. Transport en overslag Omzet: 23 850 (58%) Toegevoegde waarde: 9 100 (63%) Bron: CBS. Ook voor de logistieke activiteiten VAL en VAS 2), opslag en warehousing en de supportactiviteiten is het aandeel in de totale toegevoegde waarde groter dan of even groot als het aandeel van dezelfde activiteit in de totale omzet. De verklaring hiervoor is dat expeditieactiviteiten, die een groot deel van de omzet van de logistieke activiteit ketenregie bepalen, een relatief lage toegevoegde waarde genereren ten opzichte van de omzet. Expediteurs, cargadoors en bevrachters regelen namelijk een verscheidenheid aan diensten voor transportbedrijven, waarvoor ze een zeker tarief rekenen en waaruit hun marges worden gehaald. 2) VAL: Value Added Logistics (fysieke activiteiten als ompakken, labellen en repareren), VAS: Value Added Services (niet-fysieke, administratieve activiteiten als trainingen, klachtenafhandeling, call center activiteiten, financiële diensten). 4 Centraal Bureau voor de Statistiek

Daarnaast vragen deze tussenpersonen vaak een vergoeding voor de gemaakte kosten, zoals het regelen van het vervoer en dergelijke. Deze onkostenvergoeding telt in hoge mate mee in de totaalomzet van deze bedrijven, maar hieruit wordt slechts een geringe toegevoegde waarde behaald. Dit betekent dat het aandeel van de toegevoegde waarde in verhouding tot de omzet, iets meer dan één-zevende deel, voor expeditieactiviteiten aanzienlijk kleiner is dan bij de andere (logistieke) activiteiten. Uit figuur 2.1.1 blijkt dat voornamelijk VAL en VAS en supportactiviteiten een hoge toegevoegde waarde hebben ten opzichte van de omzet. Dit is ook te verwachten, omdat deze logistieke activiteiten specifiek waardetoevoegende activiteiten behelzen. Vooral bij supportactiviteiten (bijvoorbeeld IT, opleiding, beveiliging, onderhoud, juridische en bancaire diensten) en VAS speelt de inzet van personeel een grote rol. Dit leidt tot relatief veel loonkosten en dus een relatief hoge toegevoegde waarde. Ook bij VAL, zij het in iets mindere mate, speelt de inzet van personeel een belangrijke rol. Bij de logistieke activiteiten fysiek transport en overslag en opslag en warehousing ligt het aandeel van de toegevoegde waarde ten opzichte van de omzet rond de 35 procent. Monitor Logistiek & Supply Chain Management - Addendum 5

3 Methodologie Dit hoofdstuk beschrijft op welke wijze de toegevoegde waarde voor de 5 etages uit het sectorhuis is bepaald. De methode voor het bepalen van toegevoegde waarde voor de logistieke activiteiten fysiek transport en overslag, opslag en warehousing en ketenregie verschilt van die voor VAL en VAS en ook van de methode om de toegevoegde waarde voor de supportactiviteiten te bepalen. Deze worden om die reden in afzonderlijke paragrafen beschreven. 3.1 Toegevoegde waarde transport, opslag en ketenregie De toegevoegde waarde voor de etages transport en overslag, opslag en warehousing en ketenregie is bepaald aan de hand van de cijfers uit de productiestatistiek. Er is hierbij gebruik gemaakt van de zogenoemde deductieve methode (CBS, 1979) om de toegevoegde waarde te bepalen van de vijf specifieke activiteiten, te weten: goederenvervoer over de weg, expeditie, opslag, laad-, los- en overslagactiviteiten en post- en koeriersdiensten. Deze specifieke activiteiten zijn als hoofdactiviteit, maar vaak ook als nevenactiviteit, direct gekoppeld aan de vijf subbranches, die speciaal voor de monitor logistiek met een uitgebreide vragenlijst zijn benaderd. De toegevoegde waarde per bedrijf is gebaseerd op een aantal bedrijfslasten, zoals loonkosten, indirecte belastingen, afschrijvingen en het bedrijfsresultaat. Benaderde bedrijven zijn ingedeeld in subbranches en de toegevoegde waarde van deze bedrijven wordt gekoppeld aan de subbranche waartoe ze behoren. Bijvoorbeeld de toegevoegde waarde van een bedrijf dat is getypeerd als goederenwegvervoerder wordt volledig toegeschreven aan de subbranche goederenvervoer over de weg. In de praktijk blijkt echter dat bedrijven naast de hoofdactiviteit, zoals in het laatste voorbeeld goederenvervoer over de weg, vaak ook omzet halen uit andere commerciële activiteiten, al dan niet gerelateerd aan de transportsector. Dit betekent dat de toegevoegde waarde voor de vijf specifieke activiteiten niet één op één over te nemen is uit de totale toegevoegde waarde van de bijbehorende subbranches. Voor de drie eerder genoemde etages van het sectorhuis is het noodzakelijk om de toegevoegde waarde voor de vijf specifieke activiteiten te bepalen. Hierbij biedt de deductieve methode uitkomst. Dit is een omrekenprocedure om voor een verzameling subbranches, waarvan per activiteit de omzetgegevens bekend zijn, te berekenen wat de toegevoegde waarde is van elke specifieke activiteit. De toegevoegde waarde per aan de vijf subbranches gekoppelde specifieke activiteit, samen met de toegevoegde waardes voor de subbranches binnenvaart en goederenvervoer per spoor 3), vormen de totale toegevoegde waarde voor de etages transport en overslag, opslag en warehousing en ketenregie in het sectorhuis. 3) Voor binnenvaart is niet de toegevoegde waarde voor de activiteit zelf, maar van de gehele subbranche gebruikt. Voor het vervoer per spoor geldt dat enkel de toegevoegde waarde voor bedrijven, die goederenvervoer uitvoeren, is bepaald. Het passagiersvervoer is hier dus buiten beschouwing gelaten. Er is verondersteld dat er binnen deze twee subbranches weinig activiteiten naast de hoofdactiviteit plaatsvinden. 6 Centraal Bureau voor de Statistiek

3.2 Toegevoegde waarde VAL en VAS Het is voor VAL en VAS niet mogelijk om aan de hand van de deductieve methode de toegevoegde waarde te bepalen door gebrek aan informatie over de kostenstructuur. Er is daarom besloten om de toegevoegde waarde te bepalen aan de hand van een aantal activiteiten waarvan, onder meer uit navraag bij de logistieke dienstverleners, blijkt dat zij worden beschouwd als VAL en VAS. Voor deze activiteiten is gekeken met welke variabelen, waarvoor informatie over de productie en toegevoegde waarde wél bekend is binnen het CBS, deze corresponderen. Zo is het relatieve aandeel van de toegevoegde waarde ten opzichte van de productie voor alle activiteiten bepaald. Deze aandelen zijn vervolgens gekoppeld aan de corresponderende VAL- en VAS-activiteiten. Ook is op basis van (nagebelde) informatie van de logistieke dienstverleners een inschatting gemaakt in welke mate de VAL- en VAS-activiteiten voorkomen. Zo krijgt elke activiteit een zeker gewicht. Op basis van de gewichten en toegevoegde waarde-aandelen per activiteit is de totale toegevoegde waarde voor VAL en VAS voor het jaar 2009 bepaald op 62 procent van de totale omzet, hetgeen resulteert in een bedrag van 510 miljoen euro aan toegevoegde waarde. 3.3 Toegevoegde waarde supportactiviteiten Voor de supportactiviteiten bleek het niet mogelijk om met behulp van de productiestatistiek en de deductieve methode de toegevoegde waarde te bepalen. Dit heeft onder meer te maken met de wijze waarop de omzet voor de supportactiviteiten is samengesteld. Voor de verschillende supportactiviteiten die onder deze post vallen, zoals accountancy, IT, opleiding en materials handling, is het namelijk niet bekend wat de omzet per (sub)branche is. Daarom is de totale omzet voor de post supportactiviteiten bepaald aan de hand van de kosten die logistieke dienstverleners hebben gemaakt aan de verschillende supportactiviteiten. De kosten die zijn gemaakt op de afzonderlijke supportactiviteiten worden dus gezien als omzet. Om hierover de toegevoegde waarde te bepalen is per subbranche een overzicht gemaakt van de relevante supportactiviteiten en bijbehorende kosten c.q. omzet. Voor elk van de supportactiviteiten is zoals bij VAL en VAS gezocht naar een corresponderende activiteit, waarover binnen het CBS wel informatie beschikbaar is over de toegevoegde waarde en productie. Het relatieve verschil tussen deze twee componenten is vervolgens vermenigvuldigd met de kosten c.q. omzetwaarden per corresponderende supportactiviteit. Hiermee is per supportactiviteit per subbranche de toegevoegde waarde bepaald. De som hiervan geeft de totale toegevoegde waarde voor de post supportactiviteiten.. Monitor Logistiek & Supply Chain Management - Addendum 7

4 Conclusie Dit hoofdstuk geeft de conclusies ten aanzien van het onderzoek naar de toegevoegde waarde voor de monitor logistiek. Het sectorhuis van de monitor logistiek en supply chain management geeft per logistieke activiteit de waarde van de omzet. Als aanvulling op deze cijfers is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om op dezelfde wijze toegevoegde waardecijfers te presenteren. Het onderzoek heeft aangetoond dat aan de hand van een drietal methoden de toegevoegde waarde per logistieke activiteit uit het sectorhuis bepaald kan worden. Als onderdeel van de validatie zijn de resultaten van deze methoden geconfronteerd met de toegevoegde waardes per subbranche en cijfers over de toegevoegde waarde uit de Nationale Rekeningen. De gegenereerde cijfers bleken plausibel en valide voor publicatie. Uit de cijfers komt naar voren dat de logistieke activiteit fysiek transport en overslag ook wat betreft toegevoegde waarde veruit het grootst is. Het aandeel van deze activiteit in de totale toegevoegde waarde van het sectorhuis is zelfs groter dan zijn aandeel in de totale omzet. Dit heeft grotendeels te maken met de naar verhouding geringe toegevoegde waarde die de logistieke activiteit ketenregie in vergelijking met haar omzet genereert. Waar bij de andere activiteiten het aandeel van de toegevoegde waarde minimaal 34 procent van de omzet is, bestaat de 9,5 miljard aan omzet bij ketenregie voor slechts 15 procent uit toegevoegde waarde. De kassiersfunctie van expediteurs speelt hierin een grote rol. Expediteurs kopen namens een opdrachtgever allerlei producten en diensten in en declareren deze kosten vervolgens bij de opdrachtgever. Deze onkostenvergoeding leidt tot een hogere omzet, maar niet tot een substantieel hogere toegevoegde waarde. Bij de volgende rapportages wordt de toegevoegde waarde op een soortgelijke manier bepaald om consistente cijfers te waarborgen. Bij de rapportage over het peiljaar 2010 verschijnen zowel de omzetcijfers als de toegevoegde waardecijfers in één document en wordt er niet meer apart in de vorm van een addendum over de toegevoegde waarde gepubliceerd. 8 Centraal Bureau voor de Statistiek

Literatuur CBS (1979). Een deductieve methode om te komen tot inputstructuren van commerciële transport-, opslagen communicatie-activiteiten. Opgenomen in het tijdschrift voor vervoerswetenschap, 1979 nr. 2. CBS (2011). Monitor Logistiek en Supply Chain Management rapportage 2009. Monitor Logistiek & Supply Chain Management - Addendum 9

Medewerkers publicatie Auteurs Redactie Robbert de Ruijter Igor Džambo Pieter Duimelaar Met medewerking van Cees Steenlage, André Weber, Majid Taui 10 Centraal Bureau voor de Statistiek