S / SF Klokvlottercondenspot

Vergelijkbare documenten
INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

HM / HM34 Klokvlottercondenspot

MST21 Thermostatische Instrument tracer condenspot

200 Gietijzeren klokvlotterkondenspot

S1 / S2 / S3 / S5 / S6 / S7 / S8 / S12 / S13 Waterafscheider

F12 / F14HP / F16 / F16L / F16HP Filter

A3S Klepafsluiter - Balgmembraan - ANSI

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

M21Si / M21Vi Kogelafsluiters DN15 tot DN150

LCV3 / LCV4 / LCV6 / LCV7 Terugslagkleppen

SSC20 Staalnamekoeler - Sanitair

SGC40 / SGS40 Kijkglas

AE30 Automatische ontluchter voor water

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

EPM1 / EPM2 Elektronische pompmonitor

LSB3 / LSB4 Schakeldoos voor pneumatische servomotor BVA

BTM7 / BTS7 / BTS7.1 Thermostatische condenspot - RVS

TD42 Thermodynamische condenspot

AE44 / AE44S Ontluchter voor vloeistoffen

BM / BX / KA / KB / KC / KX Autonome tweeweg temperatuurregelklep

F7 / F33 / F34 / F34HP / F36 / F36HP / F3616 / F37 / F3716 Filter

FTC32 Gesloten vlottercondenspot - Staal (DN15-DN20)

CAS14 Condenspot voor lucht en gassen - RVS

BPS32 / BPS32Y Thermostatische condenspot - Drukevenwicht - RVS

BPC32 / BPC32Y / BPC32F / BPC32CV / BPC32CVF / BPC32YCV / BPC32YCVF Thermostatische condenspot - Drukevenwicht - Staal PN40

SRV2S Drukreduceertoestel

AE44 / AE44S / AE46 / AE46S Ontluchter voor vloeistoffen

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

FT44 Gesloten vlotterkondenspot (DN15 tot DN50)

TD120M Thermodynamische condenspot

PC10HP Leidingconnector

HL17 Temperatuurbegrenzer - Elektrisch gestuurd

TDC46M / TDS46M / UTDS46M Thermodynamische condenspot

130 / HL10 Temperatuurbegrenzer - Autonoom werkend

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

SRV66 Drukreduceertoestel - Clean Steam

HP45 BYVAP bimetaalcondenspot - PN150

FT43 / FT44 / FT46 / FT47 Gesloten vlottercondenspot

PA20 Voorversterker voor niveauregelaar LP20

BRV71 / BRV73 Drukreduceertoestel

BRV2S / BRV2P Drukreduceertoestel

M70i / M80i Kogelafsluiter - Roestvast staal - Zuivere stoom

FT14 / FT14HC Gesloten-vlottercondenspot (1"HC,1"1/4,1"1/2 en 2")

EL2270 / EL2271 Temperatuurtransmitter

IBPC32 / IBPS32 / ISMC32 Condenspot met ingebouwde Spiratec sensor

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

FT46 Gesloten-vlottercondenspot - RVS - DN15 tot DN50

FTS14 Gesloten-vlotter condenspot - RVS

FT14 / FT14HC Gesloten-vlottercondenspot (1"HC,1"1/4,1"1/2 en 2")

FT44 Koolstofstaal Gesloten vlotterkondenspot (DN15 tot DN50)

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

MFP14-PPU Automatische pompset

BSA / BSAT Klepafsluiter - Balgmembraan klepsteeldichting

CP30 Geleidbaarheidssonde

CSF16 Filter in roestvast staal

FT46 Gesloten-vlottercondenspot - RVS - DN15 tot DN50

STS17.2 Compacte ontwateringspost - RVS

M21Si / M21Vi Kogelafsluiters - Eéndelig - Gereduceerde doorlaat DN15-DN150

PF5 / PF6 Pneumatische afsluiter met schuine spindel

BDV1 / BDV2 Ontlastingsklep

KBV21i / KBV40i Bodemspuiafsluiter

SV60 / SV60H Veiligheidsklep

LP31 Zelfcontrolerende niveausonde

SDP143 Overstortregelaar

BSA / BSAT Balgmembraan klepafsluiter

BCV Deconcentratie Spuiklep

CSF16 / CSF16T Filter in roestvast staal - stoom

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

MFP14-PPU Automatische pompset

PC3 / PC4 Leidingconnector

LCV3 / LCV4 / LCV6 / LCV7 Terugslagklep

LE / LF / LL / KE / KF / KL Spira-Trol Tweeweg Regelklep

QLM / QLD Drieweg regelklep - DN125 tot DN200 INSTALLATIE en ONDERHOUD

PF51G Pneum. afsluiter met schuine spindel - Brons

PF6 Pneumatische afsluiter met schuine spindel - RVS

DRV4 Stalen Drukreduceerventiel

37D / 37DE Temperatuurregelaar

VISCO / VISCOROL Magnetisch peilglazen

ABV21i / ABV40i Pneumatische bodemspuiafsluiter

SI20 / SI40 Stoomluchtbevochtiger

MSC Manifold voor stoom en condensaat

CP32 Geleidbaarheidssonde

APT14 / APT14HC / APT14SHC Gesloten vlotter pompcondenspot

DP143 / DP143H / DP143G / DP143Y Drukreduceertoestel - servogestuurd

CP32 Geleidbaarheidssonde

SVL488 Veiligheidsklep - Veerbelast - RVS - Clean Service

M21Si / M21Vi Kogelafsluiters - Eéndelig - Gereduceerde doorlaat DN15-DN150

LP10-4 Conductieve niveausonde

DRV7 Nodulair gietijzeren drukreduceerventiel

BVA300 Pneumatische servomotoren. Installatie- en onderhoudsinstructies

37D / 37DE Temperatuurregelaar

ABV21i / ABV40i Pneumatische bodemspuiafsluiter

DRV4 Stalen Drukreduceerventiel

PA420 Voorversterker voor niveauregelaar LP20

KE(A) / KF(A) / KL(A) SPIRA-TROL TM 2-wegregelkleppen (EN / ASME)

DRV / DRVG Direct Werkend Drukreduceertoestel

DP163 / DP163G Drukreduceertoestel

EL7200 Elektrische servomotor

DEP Overstortregelaar-tegendrukregelaar

DP27 / DP27E / DP27G / DP27GY / DP27R / DP27Y Drukreduceertoestel - Servogestuurd

Transcriptie:

IMP07702 STBEn05 4.2.2.014 Klokvlottercondenspot 1. Algemene veiligheidsinformatie De veilige werking van dit toestel kan slechts worden gewaarborgd als het correct is geïnstalleerd, opgestart en onderhouden door gekwalificeerd personeel (zie "Veiligheidsinstructies" op het einde van dit document). Ook moet de algemene code van goede praktijk bij buisleidinginstallaties, het gebruik van de juiste werk en veiligheidsapparatuur gevolgd worden 2. Algemene productinformatie 2.1. Algemene beschrijving De Sserie is een reviseerbare gietijzeren klokvlottercondenspot met draadaansluiting en ingebouwde filter. Type SF is de versie met flensaansluiting. Voor meer informatie, zie de technische informatiefiche: TIP07701.D 2.2. Diameters en aansluitingen ½ SA, ¾ SB, 1 SC, 1 ½ SD geschroefd BSP, ISO 7/1 RP. DN15 SFA, DN20 SFB, DN25 SFC, DN40 SFD Standaard geflensd BS4504 / DIN 2501 PN16 (UNI 2237/2229) 2.3. Druk en temperatuurgrenzen (ISO 6552) Ontwerpvoorwaarden PN16 PMA Maximum toegelaten druk 16 bar eff. TMA Maximum toegelaten temperatuur 300 C PMO Maximum werkdruk 13 bar eff. TMO Maximum werktemperatuur 300 C Koudwaterdrukproef 24 bar eff. 2.4. Maximum werkvoorwaarden Temperatuur ( C) Stoomcurve Druk (bar eff.) In deze zone mag de condenspot niet gebruikt worden * Aanbevolen maximale stoomdruk Maximale differentiële druk ( PMX) Aansluitingen DN 4 bar 8 bar 12 bar ½" SA4 SA8 SA12 Geschroefd ¾" SB4 SB8 SB12 1" SC4 SC8 SC12 1½" SD4 SD8 SD12 15 SFA4 SFA8 SFA12 Geflensd 20 SFB4 SFB8 SFB12 25 SFC4 SFC8 SFC12 40 SFD4 SFD8 SFD12 2.5. Constructie De S en SF serie klokvlottercondenspotten zijn vervaardigd uit gietijzer met roestvrijstalen interne delen. INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

3. Installatie Opgelet: Lees eerst de Algemene Veiligheidsinformatie vooraan en de "Veiligheidsinstructies" achteraan in dit document vooraleer met de installatie en/of enig onderhoud aan te vatten. Verzeker er u van dat het toestel geschikt is voor de toepassing aan de hand van de naamplaat en de technische fiche: 3.1 Verifieer de materiaalgeschiktheid en de maximum en minimum toelaatbare werkdruk en werktemperatuur in onderlinge combinatie. Indien de maximum gebruikslimieten van het product lager zijn dan het systeem waarin het gemonteerd is, of wanneer een defecte werking van het product tot een gevaarlijke overdruk of overtemperatuur kan leiden, dan moet het systeem voorzien worden van een overdruk en/of overtemperatuurbeveiliging. 3.2 Neem kennis van het systeem waarin het toestel zal ingebouwd worden. Verzeker u van de juiste stroomrichting en zin van het fluïdum. 3.3 Verwijder alle beschermingskappen van de aansluitingsopeningen 3.4 De condenspot wordt in een horizontale leiding gemonteerd, met het deksel bovenaan en het huis rechtop zodat de vlotter vrij op en neer kan bewegen. Bij toepassingen op oververhitte stoom dient de condenspot eerst gevuld te worden met water vooraleer de stoom kan worden aangezet, om te voorkomen dat de stoom door de condenspot blaast. 3.5 Klokvlottercondenspotten zijn slechte ontluchters. Dit kan leiden tot lange opstarttijden en condensaatstuwing in leidingen en verbruikers. Een afzonderlijke ontluchter in parallel over de condenspot is aangewezen. Indien een bypass voorzien wordt, moet die boven de condenspot gemonteerd worden. Indien de bypass eronder voorzien wordt, en deze lekt of staat open, kan het waterslot weggeblazen worden, wat tot stoomverlies leidt. Vorstgevaar wordt verminderd door gebruik te maken van thermische isolatie. 3.6 De condenspot moet geïnstalleerd worden in een horizontale leiding. Deze leiding moet het laagste punt zijn van de te onwateren installatie, en liefst een valhogte hebben van 150mm. 3.7 Als de condenspot verbonden is met een gesloten condensaatsysteem of met een stijgleiding, moet na de condenspot een terugslagklep gemonteerd worden. 3.8 Als de condenspot niet op het laagste punt kan gemonteerd worden, moet onderaan de warmtewiselaar een sifonsysteem voorzien worden, en een terugslagklep vòòr de condenspot (om verleis van het waterslot te voorkomen). 3.9 Wanneer de condenspot op een toepassing met oververhitte stoom wordt geïnstalleerd, dient een terugslagklep te worden gemonteerd op de condenspotinlaat, om te voorkomen dat het interne waterslot verloren gaat. 3.10 Het lassen van de condenspot in de leiding dient te gebeuren aan de hand van de methode van de elektrische booglas. Wanneer deze geïnstalleerd wordt in buitencondities, dient eraan gedacht te worden de condenspot te isoleren. Nota: Indien de condenspot verbonden is met de vrije atmosfeer, gelieve er rekening mee te houden dat het condensaat 100 C warm kan zijn. Zorg voor een beveiligde afblaas. 6. Onderhoud Opgelet: Lees eerst de Algemene Veiligheidsinformatie vooraan en de "Veiligheidsinstructies" achteraan in dit document vooraleer met de installatie en/of enig onderhoud aan te vatten. Waarschuwing De dekselpakking bevat een dunne roestvrijstalen ring ter versteviging. Deze kan verwonding veroorzaken wanneer er niet zorgvuldig mee omgesprongen wordt. 6.1. Algemene informatie Vooraf u er steeds van verzekeren dat de condenspot stroomopwaarts en stroomafwaarts geisoleerd werd van het net, drukloos en afgekoeld is. Zorg er bij hermontage voor dat alle dichtingsoppervlakken schoon zijn. 6.2. Vervangen klepmechanisme Schroef de dekselbouten los en demonteer het deksel. Haak de vlotter van de hefboom. Verwijder de bevestigingsas en verwijder het geheel. Maak de schroeven los, verwijder de ankerplaat. Schroef de zitting los. Maak alle dichtingsoppervlakken goed zuiver. Monteer nieuwe zitting en span aan op opgegeven moment. Monteer de nieuwe ankerplaat met de nieuwe schroeven, assembleer de hefboom, centreer de klep op de zitting en zet de schroeven vast. Bevestig de vlotter aan de hefboom en zorg dat de dichtingsoppervlakken op het deksel van het huis schoon zijn. Monteer deksel centreerbus met nieuwe pakking. Span de schroeven aan volgens het aanbevolen aanspanmoment. 6.3. Vervangen / reingen zeef. Dop lossschroeven en filterzeef uitnemen. Reinigen of vervangen van de zeef. Zorg dat de draadoppervlakken schoon zijn. Plaats een nieuwe dichting en plaats de zeef in de zeefdop. Schroef deze terug in het huis en zet vast volgens het aanbevolen aanspanmoment. 4. Opstart Verzeker u bij opstart van de goede werking van het systeem. Test aale alarmen en veiligheidsapparatuur 5. Werking De klokvlottercondenspot werkt min of meer volgens het alles of niets principe. Bij lage belasting kan hij gaan "druppelen". Condensaat wordt geloosd bij verzadigingstemperatuur. SPIRAXSARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IMP07702 / STBEn05 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20 2 / 6 info@be.spiraxsarco.com info@nl.spiraxsarco.com www.spiraxsarco.com/global/be www.spiraxsarco.com/global/nl

Tabel 1 : Aanbevolen aanspanmomenten Nr. 3 10 16 17 DN 15 17 22 30 30 36 46 50 of mm M4 x 8 M5 x 10 M5 x 10 M6 x 10 M8 x 20 M12 x 25 M10 x 30 M12 x 35 Nm 25 30 35 40 50 60 80 90 50 60 50 60 70 80 90 110 2,5 3 3 4 3 4 5 6 20 25 60 70 40 45 60 70 7. Reservedelen De beschikbare reservedelen zijn getekend in volle lijn. Onderdelen, getekend in streeplijn, zijn niet leverbaar als reservedeel. Beschikbare reservedelen (*=2stuks) Set klepmechanisme 3, 4, 5, 6, 7, 12, 13, 14* 16*, 19, 20* Klokvlotter 8 Zeef 9, 11 Stel pakkingen 7, 11, 12, 13 Bij bestelling Gebruik bij het bestellen van reservedelen steeds bovenstaande omschrijving met vermelding van type en DN van de condenspot. Voorbeeld: Set klepmechanisme voor type SFB8 DN20. IMP07702 / STBEn05 3 / 6

Veiligheidsinstructies Het vermijden van risico s bij het installeren, gebruiken en onderhouden van SpiraxSarco producten De veilige werking van deze producten kan enkel gegarandeerd worden indien ze op de juiste manier geïnstalleerd, opgestart en onderhouden worden door gekwalificeerd personeel (zie sectie Werkvergunningen hieronder) in overeenstemming met de installatie en onderhoudsinstructies. Er moet ook voldaan worden aan de algemeen geldende installatie en veiligheidsinstructies voor pijpleiding en installatietechnieken. Het juiste gebruik van werktuigen en van veiligheidsapparaten moet ook voldoende gekend zijn. Toepassing Verzeker u ervan dat het product geschikt is voor de toepassing aan de hand van de installatie en onderhoudsinstructies (IM), de naamplaat en de technische fiche (TI). De producten in de lijst hieronder voldoen aan de vereisten van de Europese PED richtlijn 97/23/EC en zijn voorzien van een markering, tenzij ze vallen onder de voorwaarden van artikel 3.3 van de richtlijn: DN Categorie Product min. max. Gassen Vloeist. G1 G2 G1 G2 S_ / SF_ 15 40 Art.3.3 Art.3.3 i) De producten zijn specifiek ontworpen voor gebruik met : stoom water perslucht Toepassingen met andere fluïda zijn mogelijk, doch hiervoor is steeds overleg met en toestemming van SpiraxSarco noodzakelijk. ii) Verifieer de materiaalgeschiktheid en de maximum en minimum toelaatbare werkdruk en werktemperatuur in onderlinge combinatie. Indien de maximum gebruikslimieten van het product lager zijn dan het systeem waarin het gemonteerd is, of wanneer een defecte werking van het product tot een gevaarlijke overdruk of overtemperatuur kan leiden, dan moet het systeem voorzien worden van een overdruk en/of overtemperatuurbeveiliging. iii) Volg nauwgezet de installatieinstructies met betrekking tot inbouw en de richting en zin van de stroming van het fluïdum. iv) SpiraxSarco producten zijn niet bestand tegen externe belasting geïnduceerd door het systeem waarin ze geïnstalleerd zijn. De installateur moet deze externe belastingen inschatten en alle voorzorgsmaatregelen nemen om ze te minimaliseren. v) Verwijder alle beschermingskappen van aansluitingseinden alvorens in te bouwen. Toegankelijkheid Alvorens een product in te bouwen in een leidingsysteem en/of handelingen uit te voeren aan een ingebouwd product, verzeker u van een veilige bereikbaarheid, en gebruik indien nodig een beveiligd werkplatform. Verlichting Zorg voor een adequate verlichting, die toelaat alle details van het product en zijn onmiddellijke omgeving duidelijk waar te nemen. Gevaarlijke gassen en/of vloeistoffen in de leiding Verifieer wat er zich in de leiding bevindt of bevonden heeft. Neem gepaste voorzorgen indien het gaat om fluida die brand, ontploffings, of gezondheidsgevaar kunnen opleveren. Gevaarlijke omgeving rond het product Verifieer en evalueer het explosiegevaar in de onmiddellijke omgeving, de aanwezigheid van voldoende ademlucht (bvb. In tanks en putten...), de mogelijke aanwezigheid van toxische gassen, extreem hoge omgevingstemperaturen, hete oppervlakken (t.g.v. van laswerken...), overdreven lawaai, bewegende machines. Het systeem Verifieer en evalueer het effect van de inbouw van het product op het complete systeem. Zorg ervoor dat geen enkele manipulatie van het product (bvb. bediening van handwielen en/of hendels, thermische en elektrische isolatie..) eender welk gedeelte van het systeem of eender welke persoon in gevaar brengt. De grootste omzichtigheid moet in acht genomen worden bij het tijdelijk buiten dienst stellen van alarmsystemen of het afsluiten van ontluchtingsen/of beluchtingsystemen. Isolatieafsluiters geleidelijk openen en sluiten om systeemschokken te voorkomen. Systemen onder druk Verifieer dat de druk volledig van het systeem weggenomen is, en er een voldoende gedimensioneerde ontluchtingsopening aanwezig is. Zorg, indien mogelijk, voor een dubbele isolatie t.o.v. onder druk staande delen van het systeem. Borg de afsluiters in gesloten toestand en/of voorzie ze van een duidelijk waarschuwingslabel. Vertrouw nooit op de aflezing van een manometer die een drukloze toestand aanduidt. Temperatuur Laat, na demontage, voldoende afkoelingstijd om brandwonden te vermijden. Draag beschermende kledij en veiligheidsbril. Werktuigen en wisselstukken Alvorens met de werken te starten, verzeker er u van dat de nodige werktuigen en wisselstukken beschikbaar en aanwezig zijn. Gebruik enkel originele SpiraxSarco wisselstukken. Hergebruik nooit een gebruikte dichting. Beschermkledij Verifieer en evalueer of beschermende kledij noodzakelijk is tegen gevaren zoals contact met chemicaliën, extreem hoge en/of lage temperaturen, straling, lawaai, vallende objecten en aantasting van ogen en aangezicht. Werkvergunningen Alle werkzaamheden moeten uitgevoerd en/of gesuperviseerd worden door een terzake bevoegd persoon. Monteurs en operatoren moeten opgeleid worden in het correct gebruik van het product aan de hand van de installatieen onderhoudsvoorschriften. Indien vereist moet een werkvergunning aangevraagd en verstrekt worden. De procedures van deze werkvergunning moeten strikt opgevolgd worden. Indien een werkvergunning niet vereist is, wordt er aanbevolen een verantwoordelijk persoon aan te duiden die op de hoogte is van de installatie, geassisteerd indien nodig door een veiligheidspersoon. Indien nodig moeten er ook waarschuwingspanelen geplaatst worden. Behandeling Manuele behandeling van grote en/of zware producten kan tot kwetsuren leiden. Opheffen, duwen, trekken, dragen en/of steunen van een last met het lichaam is zeer belastend en dus potentieel gevaarlijk voor de rug. Evalueer het risico op kwetsuren door rekening te houden met de aard van het werk, de uitvoerder, de grootte van de last en de werkomgeving. Gebruik een werkmethode die aangepast is aan al deze omstandigheden. Restgevaar Het oppervlak van een product kan, na buiten dienst stelling, nog gedurende lange tijd zeer heet blijven. Indien deze producten gebruikt worden op hun maximum werktemperatuur, kan deze oppervlaktetemperatuur oplopen tot 300 C. Hou er rekening mee dat sommige producten bij demontage niet volledig leeglopen, en er dus nog hete vloeistof kan in achterblijven (zie Installatie en onderhoudsinstructies). Vorstgevaar Voorzorgsmaatregelen tegen vorstgevaar moeten genomen worden bij producten die niet volledig vloeistofvrij zijn bij stilstanden of periodes van lage belasting. Verschroting Tenzij anders vermeld in de Installatie en Onderhoudsinstructies, zijn deze producten volledig recycleerbaar, en kunnen zonder gevaar voor milieuvervuiling opgenomen worden in het recyclagecircuit. Terugsturen van producten Klanten en voortverkopers worden eraan herinnerd dat, volgens de milieuwetgeving, teruggestuurde producten moeten vergezeld worden van informatie aangaande de mogelijke gevaarlijke residuen in de producten en de te nemen voorzorgsmaatregelen. Deze informatie moet schriftelijk de producten vergezellen, en alle nodige gezondheids en veiligheidsgegevens bevatten van de gevaarlijke of potentieel gevaarlijke substanties. SPIRAXSARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IMP07702 / STBEn05 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20 4 / 6 info@be.spiraxsarco.com info@nl.spiraxsarco.com www.spiraxsarco.com/global/be www.spiraxsarco.com/global/nl

Raadgevingen voor het veilig gebruik van producten in gietijzer op stoom Producten in gietijzer worden veel gebruikt in stoom en condensaatsystemen. Dit is perfect veilig indien geïnstalleerd volgens de code van goede praktijk. Door zijn mechanische eigenschappen is gietijzer minder vergevingsgezind dan andere materialen zoals nodulair gietijzer of staal. Ziehier een Hieronder een aantal richtlijnen om waterslagen te voorkomen en voor een veilige gebruik van componenten uit gietijzer in een stoominstallatie. Veilig hanteren: Gewoon gietijzer is bros. Een product dat men heeft laten vallen mag niet meer gebruikt worden. Voorkom waterslagen! Voorzie leidingsontwateringen: om de 30 à 50 meter, op het einde van elke leiding, op elk laag punt, vóór een afsluiter Stoomdistributie goed en fout! IMP07702 / STBEn05 5 / 6

Voorkom trekspanningen door foutieve uitlijning van leidingen Installatie of samenbouw na onderhoud Thermische expansie Voorbeelden van het gebruik van compensatoren. Vraag deskundig advies aan de fabrikant. SPIRAXSARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IMP07702 / STBEn05 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20 6 / 6 info@be.spiraxsarco.com info@nl.spiraxsarco.com www.spiraxsarco.com/global/be www.spiraxsarco.com/global/nl