TUCHTCOLLEGE NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB Nr. TC 49/2016 Beslissing inzake de klacht,

Vergelijkbare documenten
TUCHTCOLLEGE NOAB NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB Nr. 32/2012 Beslissing inzake de

NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB

TUCHTCOLLEGE NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB Nr. TC 43/2015 Beslissing inzake de klacht,

NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

TUCHTCOLLEGE NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB Beslis sing in de zaak van:

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/175 Wtra AK van 27 juni 2016 van

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/337 Wtra AK van 24 augustus 2018 van

COLLEGE VAN BEROEP Nr. 05/2013 Van de NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB Beslissing inzake

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

3. DE VOORGESCHIEDENIS

TUCHTCOLLEGE NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB Beslissi ng in de zaak van:

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van

HET COLLEGE VAN BEROEP VAN DE STICHTING TUCHTRECHTSPRAAK MEDIATORS. heeft de navolgende beslissing gegeven in beroepszaak B van:

TUCHTCOLLEGE NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB Nr. TC 41/2014 Beslissing inzake de klacht,

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/471 Wtra AK van 12 augustus 2019 van

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

A, in zijn persoonlijke hoedanigheid van NOAB-lid met registratienummer AA,

RAAD VAN DISCIPLINE. De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 10 januari 2011 binnengekomen klacht van:

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) HUISHOUDELIJK REGLEMENT. 1. In dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder:

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van

16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

TUCHTCOLLEGE NOAB NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB Nr. 34/2012 Beslissing inzake de

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 10 april 2018 in de zaak /A/A naar aanleiding van de klacht van:

Collegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers.

JT RAAD VAN TUCHT DEN HAAG EN COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

KONINKLIJK NEDERLANDS INSTITUUT VAN REGISTERACCOUNTANTS JURISPRUDENTIE TUCHTRECHTSPRAAK

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster,

REGLEMENT INZAKE DE TUCHTRECHTSPRAAK van de Stichting Rentmeesterskamer

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

ABN AMRO Bank N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

10-02 DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

PROTOCOL KLACHTBEHANDELING

MAKELAARDIJ ONROEREND GOED L B.V.

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.

K MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde,

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1126 Wtra AK van 4 januari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/512 Wtra AK van 5 oktober 2018 van

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

15.024T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Zelfstandig oordeel van de Raad t.o.v. oordeel civiele rechter.

ECLI:NL:TADRARL:2016:295 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van:

NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Informatie aan niet-opdrachtgever. Bouwkundige staat. Mededelings- en onderzoeksplicht. Asbest.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde.

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen

Regelement op het tuchtrecht

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

Tot misverstand leidende informatie aan koper. Afwezigheid van berging. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. F.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

het door Consument digitaal ingediende klachtformulier; het verweerschrift van de Bank; de repliek van Consument; de dupliek van de Bank.

17.025B Beslissing van het College van Beroep van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 maart 2018

2.1. In een brief van [bank] (hierna: bank) aan u en [partner melder] van 27 september 2010 staat, voor zover hier van belang, het volgende:

Klacht tegen makelaar als lid van de Bedrijfshuuradviescommissie. Nietontvankelijkheid

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

DE TUCHTCOMMISSIE VAN DE STICHTING TUCHTRECHTSPRAAK MEDIATORS

tegen de uitspraak van de accountantskamer van 19 februari 2016, gegeven op een klacht tegen appellant ingediend door

Zaaknummer: KZ/2014/03 Datum: 10 februari Uitspraak van de Stichting Rentmeesterskamer in de klachtzaak van:

: American Express Services Europe Limited, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Amex

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Beweerdelijke instructies bij verkoop niet opgevolgd. Declaratie zonder overleg bij notaris ingediend? Nodeloze kosten veroorzaakt?

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/152 Wtra AK van 7 augustus 2015 van

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB

16.039T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor.

DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

Flavius Assurantiën en Financiën, gevestigd te Nijmegen, hierna te noemen Aangeslotene.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Financiële gegoedheid wederpartij, onderzoek naar.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

1.1. De Inspecteur heeft appellante voor het jaar 1993 een taxatieve aanslag in de winstbelasting opgelegd, gedagtekend 3 juni 1996.

Collegialiteit. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Ontvankelijkheid. Civielrechtelijk geschil.

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

Reglement Tuchtrechtspraak

2. Ouder/verzorger klaagt er verder over dat organisatie niet heeft gereageerd op haar brief d.d. 22 december 2008.

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 24 juni 2011 in de zaak met nummer 11 / 4 Wtra AK van

TUCHTCOLLEGE NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB Nr. 26/2011 Beslissing inzake de klacht,

Transcriptie:

TUCHTCOLLEGE NEDERLANDSE ORDE VAN ADMINISTRATIE- EN BELASTINGDESKUNDIGEN Bij afkorting aangeduid als NOAB Nr. TC 49/2016 Beslissing inzake de klacht, ingediend door klager, tegen het NOAB-lid, hierna: betrokkene. 1. DE PROCEDURE Het Tuchtcollege heeft kennisgenomen van het klaagschrift en het verweerschrift en van de daarna door partijen over en weer nog ingezonden aanvullingen. Partijen zijn uitgenodigd om hun standpunt mondeling toe te lichten ter zitting van vrijdag 15 juli 2016 te s-hertogenbosch. Op deze zitting zijn verschenen en gehoord, namens betrokkene, de vennoot van betrokkene, vergezeld van de gemachtigde van betrokkene. Klager heeft voorafgaande aan de zitting het Tuchtcollege (herhaaldelijk) schriftelijk bericht dat hij niet bij de mondelinge behandeling aanwezig zal zijn. Namens betrokkene heeft haar gemachtigde ter zitting een pleitnota overgelegd aan het Tuchtcollege welke, na een leespauze, door het Tuchtcollege is geacht te zijn voorgedragen. Een exemplaar van deze pleitnota is ten behoeve van klager bij het voor hem bestemde afschrift van deze uitspraak gevoegd. Voorts heeft betrokkene ter zitting naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van het Tuchtcollege een aantal e-mailberichten met bijlagen, een en ander zoals hierna in 3.4 en 3.6 nader is uiteengezet, in het geding gebracht. Het Tuchtcollege heeft die stukken tot de gedingstukken gerekend, oordelend dat nu de betreffende e- mailberichten afkomstig zijn van klager dan wel zijn gestuurd naar klager en hij derhalve op de hoogte moet worden geacht van de inhoud van die stukken, ondanks het feit dat hij niet ter zitting is verschenen, om die reden niet in zijn procesbelangen kan worden geacht te zijn geschaad. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft het Tuchtcollege het onderzoek ter zitting gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd. 2. DE KLACHT 2.1. Klager stelt zich, algemeen beschouwd, op het standpunt dat betrokkene haar zorgplicht jegens klager heeft geschonden en daarmee klachtwaardig heeft gehandeld. Zoals het Tuchtcollege klager op grond van de inhoud van de door hem ingediende stukken verstaat, spitst het geschil tussen beide partijen zich toe op de vraag of betrokkene een (hierna nader aan te duiden) e-mailbericht d.d. 12 mei 2014, dat betrokkene was toegestuurd door de hierna te noemen X, fiscaal jurist van klager en dat volgens klager vertrouwelijk was tussen betrokkene en klager, op 12 mei 2014 zonder voorkennis en toestemming van klager heeft doorgestuurd aan de vennoten van een horecaonderneming, de commanditaire vennootschap Y. Y heeft deze mail vervolgens gebruikt in een rechtszaak tussen klager en Y. Klager is van mening dat betrokkene hiermee alle in casu toepasselijke normen van het Nederlands recht en van de NOAB op zeer grove wijze heeft overtreden. Daarnaast stelt klager dat door betrokkene fundamentele fouten zijn gemaakt in de boekhouding van Y. 2.2. Betrokkene ontkent alle aantijgingen. 3. DE VOORGESCHIEDENIS 3.1. Het Tuchtcollege stelt in deze procedure op grond van de stukken van het geding en de geloofwaardige verklaringen van betrokkene ter zitting, de volgende feiten vast. 3.2. Betrokkene heeft gedurende vele jaren de boekhouding van klager en de aan hem gelieerde vennootschappen gedaan. Betrokkene heeft daarnaast de boekhouding van Y gedaan. Klager was commanditair vennoot van Y, met als beherende vennoten A en B (de overige vennoten). 3.3. Tussen de vennoten van Y was op voorhand overeengekomen hoe de vennoten, indien nodig, uit elkaar zouden gaan. Ondanks deze afspraken is er bij het ontbinden van de vennootschap tussen de vennoten van Y onenigheid gerezen. Klager heeft uiteindelijk een procedure aangespannen tegen de overige vennoten, waarbij de rechtbank bij uitspraak van 6 november 2013 heeft geoordeeld in het

voordeel van de overige vennoten. Klager is van deze uitspraak van de rechtbank niet in hoger beroep gegaan. Y is per 31 augustus 2011 ontbonden. 3.4. Naar aanleiding van de afwikkeling van het in 3.3 bedoeld vonnis van de rechtbank heeft klager wederom een procedure tegen de overige vennoten aangespannen, deze keer in verband met volgens klager niet betaalde rente. Dit geschil heeft geleid tot een tweede rechtszaak, waarin door de Kantonrechter op 1 december 2015 in het voordeel van de overige vennoten is beslist. Klager is ook van deze uitspraak niet in hoger beroep gegaan. De kantonrechter is tot zijn oordeel gekomen op grond van de door de procespartijen over en weer overgelegde stukken alsmede hetgeen ter mondelinge behandeling van de zaak door partijen naar voren is gebracht. In die procedure heeft Y aangegeven dat er overeenstemming was bereikt met klager over een bedrag van 2.000, waarbij werd verwezen naar een e-mailbericht dat klager op 1 februari 2014 heeft verstuurd aan de boekhouder/administrateur van Y, de heer C van betrokkene. De desbetreffende e- mail behoort tot de stukken en luidt, voor zover van belang, als volgt: Amici,, Hiermee is deze financiële discussie, wat mij betreft, geëindigd, aangezien ik heb besloten geen hoger beroep aan te tekenen tegen het x-vonnis, zoals bekend. Met de diverse fiscale instanties is afgesproken dat thans zo snel mogelijk de IB-situatie zal worden gecorrigeerd en correcte VP-aangiften zullen worden gedaan. (.) Ik zal het op prijs stellen om op redelijke termijn een gecorrigeerde ontwerp-ib-aangifte te ontvangen, met eliminatie van de WP relatie (.) 3.5. De fiscale aangelegenheden van klager worden verricht door D Fiscaal Juristen, in de persoon van de heer mr. X. Tot de gedingstukken behoort het volgende e-mailbericht van 12 mei 2014, afkomstig van evenbedoelde mr. X en verzonden op maandag 12 mei 2014 om 11:42 uur aan betrokkene.nl en tegelijk cc aan info@y.nl en klager en draagt als onderwerp: FW: afwikkeling CV Y : Geachte heer C, Op 2 mei jl. heb ik met de heer A gesproken over onderstaande mail. Hij gaf daarbij aan de mail aan u te hebben doorgestuurd voor een reactie. Tevens gaf hij aan dat er, per mail, een akkoord is gegeven door klager, op de betaalde rentevergoeding ad 2.000 met betrekking tot de financiële afwikkeling van de CV Y. De mail, waarin door klager is ingestemd met de rentbetaling ad 2.000, zou mij worden toegestuurd. Deze ontvang ik graag alsnog. De heer klager is van mening dat hij ten aanzien van de rentevergoeding over het verschuldigde kapitaal, na ontbindingsdatum van de CV, geen akkoord heeft gegeven. Daarom zie ik uw reactie op onderstaand mailtje graag per ommegaande, uiterlijk dinsdag 13 mei 2014, tegemoet. Met vriendelijke groet, X Fiscaal Juristen N.V.. Deze mail werd door mr. X opgevraagd omdat klager, in verband met een computercrash/computerstoring, zelf het betreffende e-mailbericht niet meer kon reproduceren. 3.6. In reactie op de in 3.5 genoemde e-mail is op maandag 12 mei 2014 om 12:11 uur door betrokkene.nl aan X en tegelijk cc aan klager en Hotel Restaurant Y, met als Onderwerp FW: kopie facturen Y / Advies, ds. 0000 en met vermelding Bijlagen : 2418_001.pdf een e-mail met de volgende inhoud verzonden: Met vriendelijke groet, Betrokkene C (.) Pagina 2 van 6

Tot de bij deze e-mail gevoegde bijlagen behoort de hiervoor in 3.4 genoemde e-mail van 1 februari 2014, een e-mail van 31 januari 2014 van Y aan klager en een e-mail van 31 januari 2014 van een advocatenkantoor aan Y vergezeld van een aantal facturen van dat advocatenbureau gericht aan Y. 3.7. Betrokkene, in de persoon van de heer C, heeft bij brief van 13 februari 2014 mevrouw mr..., die destijds optrad als de advocaat van Y, voor zover hier van belang het volgende bericht: In reactie op uw verzoek kunnen wij u berichten dat wij hebben begrepen dat met het voldoen van ongeveer 2.000, zijnde rentevergoeding, het geschil geslecht zou zijn. 3.8. Niet is in geschil dat er geen e-mail bericht bestaat waarin klager zich ten overstaan van Y akkoord verklaart met een finale betaling van 2.000. 4. 1. Standpunt van klager Voor het standpunt van klager wordt verwezen naar de van hem afkomstige stukken. Uit de door hem ingebrachte stukken kan worden afgeleid dat het klager in privé is die de onderwerpelijke klacht indient en is hij om die reden ontvankelijk in de klacht. Zakelijk weergegeven komt dat standpunt op het volgende neer: Betrokkene heeft sinds de oprichting van Y fundamentele fouten gemaakt in de boekhouding van Y. Daarnaast heeft klager op geen enkele wijze toestemming verleend aan betrokkene om uitgewisselde informatie tussen hem en betrokkene door te sturen aan derden. Aangezien betrokkene er van op de hoogte was dat de heer mr. X als fiscalist in opdracht van klager werkte, wist betrokkene dus dat post tussen hen vertrouwelijk was. Betrokkene, die tevens de boekhouding van Y verzorgde, heeft zich laten verleiden antwoord te geven op het verzoek van de advocaat van Y. Dit terwijl betrokkene op de hoogte was van het feit dat het geschil tussen Y en klager van juridische aard was en zonder dat klager aan betrokkene toestemming heeft verleend tot het doen van een dergelijke uitspraak aan de juridische tegenpartij van klager. Ook heeft betrokkene klager niet ingelicht over dit schrijven. Betrokkene heeft zich hiermee partijdig gemaakt in een conflict tussen twee van haar klanten. De inhoud van de e-mail van 1 februari 2014 had betrekking op de afwikkeling van het eerste vonnis van de rechtbank met betrekking tot het uit elkaar gaan van de CV en niet op de afwikkeling van het renteverhaal. Klager concludeert tot volledige gegrondverklaring van de klacht. 4.2. Verweer van betrokkene Betrokkene heeft in haar verweerschrift de inleidende feitelijke grondslagen van de klacht, zoals hiervoor verstaan, betwist. Ter zitting heeft betrokkene in reactie op de standpuntbepaling van klager, mede in antwoord op door het Tuchtcollege gestelde vragen en deels in aanvulling op de pleitnota nog het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard: Voor zover klager tevens klaagt over door betrokkene gemaakte fundamentele fouten in de boekhouding van Y heeft hij dit klachtonderdeel volstrekt niet onderbouwd en dient die grief alleen al om die reden te worden verworpen. Betrokkene begrijpt de klacht aldus, dat die is gebaseerd op artikel 6 van de Gedrags- en Beroepsregels van de NOAB. Betrokkene overhandigt thans een aantal producties aan het Tuchtcollege. Het betreft een aantal e- mailberichten van dd. 12 mei 2014, 1 februari 2014, 2x 31 januari 2014 met als bijlagen een aantal facturen van een advocatenbureau. Naar de mening van betrokkene mocht zij er van uit gaan dat de gegevens niet vertrouwelijk behandeld behoefden te worden nu deze op verzoek en in opdracht van klager werden opgevraagd, welk bericht ook aan de vennoten van de CV is verstuurd. Betrokkene heeft enkel gehoor gegeven aan het verzoek van de fiscalist van klager en de verzochte e-mail doorgestuurd. Weliswaar staat in de e- mail niet vermeld dat de fiscalist verzoekt om de e-mail door te sturen aan alle partijen, maar uit het feit dat mr. X zijn e-mail niet alleen aan betrokkene doch ook in CC aan klager en de voormalige vennoten van de CV stuurt, kan en mag betrokkene opmaken dat de e-mail ook aan deze verstuurd dient te worden en dat er derhalve geen sprake is van vertrouwelijkheid, althans dat er in ieder geval afstand wordt gedaan van deze vertrouwelijkheid. Het is in de regio waar betrokkene is gevestigd niet ongebruikelijk dat er op deze wijze wordt gecommuniceerd. Daarnaast mag uit de overlegde correspondentie blijken dat het voor klager gebruikelijk is om stukken aan alle betrokkenen te zenden. Pagina 3 van 6

Betrokkene heeft de e-mail van klager van 1 februari 2014 niet vóór 12 mei 2014 aan de vennoten laten zien, lezen, gegeven of deze met hen besproken. Betrokkene acht zich door klager onheus behandeld. Het indienen van deze klacht is te kwalificeren als misbruik van recht c.q. misbruik van bevoegdheid. Tot slot merkt betrokkene op dat uit met name het briefpapier van de ingediende klacht blijkt dat de klacht, zo daar overigens al sprake van is, is ingediend namens een aan klager gelieerde B.V., dit terwijl de klacht betrekking heeft op het doorsturen van een e-mail van klager in privé zodat de vennootschap in deze niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. 5. DE BEOORDELING Vooraf en ambtshalve 5.1.1. Betrokkene heeft ter zitting desgevraagd verklaard bij haar standpunt te blijven dat de klacht niet rechtmatig is ingediend. Het Tuchtcollege volgt betrokkene hierin niet. Uit de inhoud en de ondertekening van zowel de (inleidende) klachtbrief d.d. 16 maart 2016 als de daarna gevolgde aanvullingen van de zijde van klager kan naar het oordeel van het Tuchtcollege in alle redelijkheid geen andere conclusie worden getrokken dan dat de klacht moet worden beschouwd als te zijn ingediend door klager in privé. Het feit dat klager in de aanhef van zijn brief van 16 maart 2016 melding maakt van zijn Management etc.bv doet hier niet aan af. Daarvan uitgaande, acht het Tuchtcollege klager ontvankelijk in de klacht en gaat het over tot de beoordeling van de klacht, zoals die door klager naar voren is gebracht en door betrokkene is bestreden. Ten aanzien van de klacht 5.2. De klacht zoals in onderdeel 2 weergegeven, betreft het optreden van betrokkene in haar hoedanigheid van administratie- en belastingdeskundige, lid van de NOAB. Als zodanig is zij onderworpen aan het voor de NOAB-leden geldende tuchtrecht. De maatstaf waarnaar de klachten uit tuchtrechtelijk oogpunt beoordeeld moeten worden, ligt vast in artikel 1 van het Reglement. Daarin wordt onder meer bepaald dat het Tuchtcollege oordeelt ter zake van: a) enig handelen of nalaten in strijd met de zorg, die een NOAB administratie- en belastingdeskundige behoort te betrachten ten opzichte van zijn cliënten, wiens belangen hij als zodanig behartigt of behoort te behartigen (zorgplicht); en b) enig handelen of nalaten dat een behoorlijk NOAB administratie- en belastingdeskundige niet betaamt. De Gedrags- en Beroepsregels NOAB brengen de hiervoor onder a) en b) vermelde open normen op een niet limitatieve wijze onder woorden. Deze regels zijn bedoeld als richtlijn voor de NOAB administratie- en belastingdeskundige voor zijn handelen bij de uitoefening van zijn praktijk. Deze regels kunnen tevens dienen als richtlijn voor de tuchtrechter. 5.3. Het lidmaatschap van NOAB is een keurmerk voor vakinhoudelijke kwaliteit. Dit heeft tot gevolg dat buitenstaanders en cliënten onderscheidende betekenis toekennen aan het lidmaatschap van NOAB. Daarbij geldt dat een uitglijder van een enkel lid van NOAB zijn weerslag kan hebben op de manier waarop tegen de andere leden van NOAB en de vereniging NOAB als zodanig wordt aangekeken en daardoor gevolgen kan hebben voor hun beroepsuitoefening en voor het aanzien van de vereniging NOAB als zodanig. Indien een NOAB-lid zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in het NOAB kwaliteitskeurmerk wordt beschadigd, is naar het oordeel van het Tuchtcollege sprake van gedragingen in strijd met hetgeen een behoorlijk NOAB- administratie- en belastingdeskundige betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. 5.4. Het Tuchtcollege stelt voorop dat het niet bevoegd is om zich uit te laten over de vraag of (een der) partijen als gevolg van een en ander schade hebben geleden dan wel anderszins civielrechtelijke aangelegenheden hebben aangeroerd. Deze (eventuele) vorderingen staan ter beoordeling aan de civiele rechter. De tuchtrechter toetst in dit kader slechts marginaal. Pagina 4 van 6

5.5.1. Klager stelt dat betrokkene in strijd heeft gehandeld met artikel 6 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB, zoals deze luiden per juni 2015 en aldus tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Genoemd artikel 6 bepaalt het volgende: Een verenigingslid dient ervoor zorg te dragen, dat aan anderen geen mededelingen worden gedaan omtrent zaken met een vertrouwelijk karakter, waarvan in het kader van de uitvoering van een hem verleende opdracht door hem of een van zijn werknemers kennis wordt genomen. Deze plicht geldt niet voor zover de uitvoering van die opdracht het doen van zodanige mededelingen vereist. 5.5.2. Het Tuchtcollege stelt voorop dat een NOAB administratie- en belastingdeskundige in beginsel alleen maar met uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van zijn cliënt diens gegevens aan derden mag verstrekken. Deze norm lijdt uitzondering indien de verstrekking/openbaarmaking uit de aard van de overeenkomst van opdracht voortvloeit of indien op de NOAB administratie- en belastingdeskundige een wettelijke of beroepsplicht rust dan wel indien hij voor zichzelf optreedt in een tucht-, civiele- of strafprocedure. 5.5.3. De van klager afkomstige e-mail van 1 februari 2014 bevat naar het oordeel van het Tuchtcollege in essentie niets meer of minder dan de mededeling dat klager de financiële discussie sluit en dat hij niet in hoger beroep gaat. Naar tussen partijen niet in geschil is, wordt in dat e- mailbericht niet gerept over het onderliggende betwiste bedrag van 2.000. Klager verwijt betrokkene dat hij door de toezending van die e-mail met Y in cc. informatie heeft verstrekt aan de civiele tegenpartij van klager in de tweede rechtbankprocedure. Echter, niet valt in te zien dat hiermee, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de inhoud van dat e-mailbericht, informatie is verstrekt die de zorgvuldige behandeling door betrokkene van het belang van klager te buiten gaat. 5.5.4. Gelet op hele gang van zaken - de omstandigheden zoals die blijken uit de overlegde stukken, de wijze waarop het e-mailverkeer feitelijk plaats heeft gevonden, zoals volgt uit hetgeen daarover onder de feiten is vermeld, een en ander in onderlinge samenhang bezien en de toelichtende geloofwaardige verklaring ter zitting van betrokkene dat de gehanteerde wijze van communiceren in lijn lag met de gebruikelijke aanvaarde wijze van communicatie tussen partijen - acht het Tuchtcollege het op zich niet onbegrijpelijk dat betrokkene heeft gehandeld zoals zij heeft gedaan. Het Tuchtcollege acht het in dat verband begrijpelijk (en transparant) dat de heer C in zijn e-mail van 12 mei 2014 aan alle daarin genoemde adressanten niet de eerder bij de inleidende mail van mr. X gevoegde bijlagen heeft bijgesloten maar uitsluitend het door mr. X gevraagde. Wel had het wellicht voor de hand gelegen als hij in die e-mail een (korte) toelichtende tekst had opgenomen. Maar het ontbreken daarvan leidt naar het oordeel van het Tuchtcollege niet tot de conclusie dat betrokkene om die reden (ernstig) klachtwaardig zou hebben gehandeld. Een en ander had wellicht zorgvuldiger gekund, maar is in casu niet aan te merken als een verwijtbare gedraging. 5.5.5. Gelet op het hiervoor overwogene, vindt het Tuchtcollege geen aanleiding te oordelen dat betrokkene door het zonder voorkennis en/of expliciete toestemming van klager door betrokkene doorzenden van een mail, waarbij hij via mr. X reeds rechtstreeks in dat mailverkeer was betrokken door middel van diens e-mail van 12 mei 2014, mede gelet op de wijze van communicatie zoals hiervoor uiteengezet, in strijd met de hiervoor genoemde neutraliteitsgedachte de belangen van klager heeft veronachtzaamd en daarmee heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 6 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB. 5.6. Voor zover klager met zijn opmerking in het inleidende klaagschrift dat sprake zou zijn (geweest) van door betrokkene gemaakte fundamentele fouten in de boekhouding heeft bedoeld ook hierover een klacht bij het Tuchtcollege in te dienen, wordt deze klacht alleen al vanwege het ontbreken van een feitelijke grondslag niet in behandeling genomen. 5.7. Het voorgaande overwegende, komt het Tuchtcollege tot het oordeel dat zo betrokkene al een verwijt te maken valt in dezen, dit verwijt niet van een zodanig gewicht kan zijn dat dit moet leiden tot het oordeel dat betrokkene ernstig tekort is geschoten in zijn zorgplicht als NOAB-lid jegens klager. 5.8. Het Tuchtcollege komt op grond van het vorenstaande in haar marginale toetsing tot het oordeel dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard. Pagina 5 van 6

5.9. Het Tuchtcollege acht termen aanwezig om te besluiten tot openbaarmaking van een geanonimiseerde samenvatting van deze uitspraak. 5.10. Nu de klacht niet in al zijn onderdelen gegrond wordt verklaard, bestaat er geen aanleiding te bepalen dat het door klager betaalde bedrag aan griffierecht ad 500 op de voet van het bepaalde in artikel 7, lid 4, van het hiervoor genoemde Reglement door NOAB aan hem wordt gerestitueerd. Op grond van al het vorenstaande dient te worden beslist als hierna is vermeld. 6. De beslissing Het Tuchtcollege: 1. verklaart klager ontvankelijk in de klacht; 2. verklaart de klacht ongegrond; 3. bepaalt dat een samenvatting van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm openbaar wordt gemaakt door publicatie in Activa, het periodiek van NOAB. Aldus beslist op door mr. W. Brouwer, voorzitter, prof. mr. dr. A.H.H. Bollen-Vandenboorn en G.P. Vermeulen RA, leden, in aanwezigheid van R.O.J.M. de Windt, griffier. De uitspraak is alleen door de voorzitter getekend aangezien de griffier verhinderd is de uitspraak te ondertekenen. Afschriften van deze uitspraak zijn aangetekend aan partijen verzonden op: Tegen deze beslissing kan ingevolge het bepaalde in artikel 15 van het Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB in beroep worden gekomen bij het College van Beroep binnen twee maanden na verzending van het afschrift van deze uitspraak conform het bepaalde in artikel 14 van laatstgenoemd Reglement. Pagina 6 van 6