UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Vergelijkbare documenten
UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Jurisdictie: Nederlandstalige Uitvoerende Kamer Datum: 22 februari 2013 Beslissing: eerste aanleg bij verstek Beslissingsnummer: UK-T5860

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Gezien het beroep ingesteld door appellant ingevolge het aangetekend schrijven van appellant d.d. 2 september 2010;

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 21/07/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 679

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante.

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 618

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; * * *

Wanbeheer als syndicus in verschillende mede-eigendommen, weigering van medewerking aan het BIV in het kader van het tuchtdossier.

Gezien de kennisgeving van de beslissing van de Uitvoerende Kamer d.d. maart 2011.

2. IDENTITEIT VAN DE VASTGOEDMAKELAAR EN/OF DIENS VENNOOTSCHAP

niet voorzien in een verzekering beroepsaansprakelijkheid noch over een financiële waarborg derdengelden

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 621

Gezien de kennisgeving van de beslissing van de Uitvoerende Kamer d.d. maart 2011.

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft uitspraak in de klacht van

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep

Collegialiteit. Oncollegiaal optreden bij (financierings)taxatie. (zie ook zaaknummer 15.03)

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

De sancties die door de Federale Bemiddelingscommissie kunnen opgelegd worden, zijn:

Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Overdrachtsbelasting. Art. 13 wet op belastingen van rechtsverkeer.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten.

CR 09/2280 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing)

De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van: W. makelaar, aangesloten bij de NVM, kantoorhoudende te R.

Samenvatting. Consument, tegen. Lineas 2 Huizen, gevestigd te Huizen, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom.

de heer L. D., makelaar in onroerende zaken en D MAKELAARDIJ, kantoorhoudende te Bussum, hierna gezamenlijk te noemen beklaagde

Model van een tuchtreglement

B MAKELAARDIJ B.V., kantoorhoudende te G, beklaagde,

DE RAAD VAN TOEZICHT NOORD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: B MAKELAARDIJ, lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te M,

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM

0325/06/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Boeteclausule. Verschuldigdheid courtage na succesvol beroep op ontbindende voorwaarde.

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

Belangenverstrengeling. Aankoop door medewerker van verkopend makelaar. Onvoldoende belangenbehartiging.

0374/08/N Tuchtcommissie van 9 september 2008 (definitieve beslissing)

Hof van Cassatie van België

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde.

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (E.L.A. van Emden, voorzitter, terwijl mr. N. Bouwman als secretaris)

0326/06/N Tuchtcommissie van 5 december 2006 (definitieve beslissing)

De heer ( ), bedrijfsrevisor sedert 15 januari 1995 en ingeschreven in het openbaar register onder het nummer ( ) met als woonplaats ( ).

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 619

Onjuist omschreven factuur ingediend. Samenwerking met andere adviseurs. Wat is courtage?

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers;

Informatie aan niet-opdrachtgever. Bestemming object. Mededelingsen onderzoeksplicht. Vergunning Waterschap.

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Informatie aan niet-opdrachtgever. Recht van erfpacht gesplitst van bloot eigendom.

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

Adviseur en tegelijkertijd koper van pand van cliënt. Misbruik van omstandigheden. Zeer ernstige schending van Erecode.

TUCHTREGLEMENT. Art. 1. Algemeen kader

Onterecht beroep op financieringsvoorbehoud. Acties van makelaarverkoper. Controle op storten waarborgsom.

0300/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (definitieve beslissing)

Reglement Klachtencommissie SCEN

Nederlandse Vereniging Psychomotorische kindertherapie. KLACHTENREGLEMENT Herziene versie januari 2007

CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS

Informatie niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Perceelsoppervlakte.

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Samenvatting. 1. Procedure

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

Gelet op Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Mededelings- en onderzoeksplicht. Erfdienstbaarheid van weg t.b.v. het naburige perceel.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging.

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO / 2015 / 08 / / 23 SEPTEMBER 2015., wonende te,, bijgestaan door Mter, advocaat, kantoor houdend

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST. Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Ontbreken vergunning.

CR 12/2409 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Beweerdelijk onjuiste voorlichting aan koper. Persoonlijk gebruiksrecht. De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:

Regelement op het tuchtrecht

MAKELAARDIJ ONROEREND GOED L B.V.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Bouwkundige staat. Mededelings- en onderzoeksplicht. Asbest.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

De Raad van Toezicht Utrecht van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

De Raad van Toezicht Eindhoven/Maastrichtgeeft de volgende uitspraak in de zaak van:

DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENI- GING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars Kamer van Beroep Beslissing n 1009 d.d. 11 juni 2015

Bij brief van 22 april 2015 heeft de gemachtigde van beklaagde een verweerschrift ingediend bij de Raad.

Transcriptie:

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3363 Van 14 september 2018 Dossier : T9686 Inzake ( ) (B.I.V. nr. )

Samenvatting: De aangeklaagde vastgoedmakelaar zou in het kader van een verkoop van een onroerend goed hebben nagelaten op te volgen of een door de koper te betalen waarborg op de derdenrekening van aangeklaagde werd overgeschreven. De leden van de U.K. spreken t.a.v. aangeklaagde de sanctie van berisping uit. ( ) RECHTSPLEGING 1. NAAR DE VORM : ( ) Ter zitting verklaart aangeklaagde dat zij geen afstand wenst te doen van haar recht op openbare behandeling van de zaak. Vervolgens verklaart aangeklaagde dat er geen redenen zijn om enig lid van de Kamer te wraken nadat haar daartoe uitdrukkelijk werd verzocht door de voorzitter van de Uitvoerende Kamer, overeenkomstig artikel 66 van het KB van 20 juli 2012. Geen lid van de Kamer meent enige reden te kennen die in zijn hoofde aanleiding kan zijn voor wraking. De rechtskundig assessor, Mter. ( ), wordt gehoord in zijn vordering. De rechtskundig assessor vordert dat aangeklaagde, gelet op de erkenning van de feiten, de sanctie van waarschuwing, dan wel van berisping zou worden opgelegd. Aangeklaagde, bijgestaan door Mter. ( ), wordt gehoord in haar middelen en verweer. De raadsman voor aangeklaagde sluit zich aan bij de vordering van de assessor. Zij verwijst hierbij naar de erkenning van de feiten en geeft uitdrukkelijk aan dat het kantoor van aangeklaagde een goede reputatie geniet. Dat het voornoemde feit in de oproeping een accident de parcours uitmaakt. Het is een vervelend feit. Aangeklaagde heeft haar les geleerd. Aangeklaagde buigt nederig haar hoofd en erkent alsnog dat het niet had mogen gebeuren. Vervolgens vult de raadsman aan dat er inmiddels intern in het kantoor maatregelen zijn genomen die dergelijk gebeuren voorkomen en dat dit niet meer zal voorvallen. De raadsman verzoekt om mildheid bij de sanctionering. Op vraag van de U.K. geeft de raadsman nog aan dat er aangifte is gebeurd bij de verzekeraar BA. Doch aldaar zou er geen beweging zijn, geen initiatief. Het ligt stil. Dit voornamelijk volgend uit het gegeven dat de verzekeraar de aansprakelijkheid van de vermeende schade betwist op grond van afwezigheid van oorzakelijk verband.

De beweerde schade, o.m. verhuiskosten, volgde niet uit het ontbreken van de waarborg op de derdenrekening, noch direct uit het niet doorgaan van de koop-verkoop. Deze schade is een jammerlijke escalatie, doch zonder direct oorzakelijk verband. De debatten worden gesloten. De Uitvoerende Kamer - samengesteld uit de voorzitter en de hoger vermelde leden - stelt de zaak voor uitspraak op 14/9/2018 en trekt zich terug voor beraadslaging. 2. TEN GRONDE : Aangeklaagde dient zich, op vordering van de rechtskundig assessor, te verantwoorden voor de Uitvoerende Kamer wegens: Als erkend vastgoedmakelaar, ingeschreven op het tableau van de titularissen van het B.I.V. onder nummer ( ), de eer, de waardigheid en de goede naam der vastgoedmakelaars te hebben aangetast door inbreuken te hebben gepleegd op de algemeen geldende deontologische beginselen en deze schriftelijk vastgelegd in het reglement van plichtenleer van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 28 september 2000 (B.S. 21 november 2000) en/of in het nieuw reglement van plichtenleer van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 27 september 2006 (B.S. 18 oktober 2006) als volgt : Dossier nr. T9686 1. In uw hoedanigheid van vastgoedmakelaar-bemiddelaar in het kader van de verkoop van een onroerend goed gelegen te ( ), na het afsluiten van de onderhandse verkoopoverkomst d.d. 1 december 2017 te hebben nagelaten op te volgen of de door de koper, mevrouw ( ), op uw derdenrekening met nr. ( ) over te schrijven waarborg van 17625 EUR daadwerkelijk door deze koper binnen de 14 dagen na afsluiten van voormelde onderhandse verkoopovereenkomst werd overgeschreven, en uw opdrachtgevers, de heer ( ) en mevrouw ( ), tijdig in te lichten dat voormelde waarborg niet werd overgeschreven, hetgeen blijkt uit: - uw bemiddelingsopdracht d.d. 6 juli 2017 voor voormeld onroerend goed; - de onderhandse verkoopovereenkomst d.d. 1 december 2017 voor voormeld onroerend goed, afgesloten tussen enerzijds de heer ( ) en mevrouw ( ) en anderzijds mevrouw ( ); - uw schrijven aan de Uitvoerende Kamer d.d. 17 april 2018 waarin u stelt: Er is inderdaad door een materiële vergissing in hoofde van een medewerker binnen ons kantoor niet tijdig gecontroleerd of de waarborgsom van 17.600 effectief werd overgeschreven. We hebben inderdaad vastgesteld in februari 2018 dat die waarborgsom door de koper niet betaald werd. (inbreuk op artikel 1 en 12 van de nieuwe plichtenleer, zoals bekrachtigd bij het KB van 27 september 2006, in werking vanaf 17.12.2006). BESLISSING VAN DE UITVOERENDE KAMER 1. BELANGRIJKSTE GEGEVENS: De feiten worden weergegeven in de inleidende oproeping.

2. BEOORDELING VAN DE FEITEN: De leden van de U.K. nemen kennis van het dossier, de oproeping, de vordering van de assessor en het verweer ter zitting. 1. In deze zaak maakt de oproeping gewag van het feit dat er gedurende een termijn van 2 tot 3 maanden niet opgemerkt werd dat er geen derdengelden werden ontvangen ter waarborg van een gesloten verkoopsopdracht. De assessor vorderde de sanctie van berisping zo de U.K. van oordeel zou zijn dat deze termijn mee in rekening wordt genomen en getuigt van een falende kantoororganisatie. Anderzijds, en gelet op de erkenning van dit feit en derhalve de aanname dat aangeklaagde haar les reeds geleerd heeft, vorderde de assessor de sanctie van waarschuwing. 2. Dat er na het sluiten en handtekenen van de verkoopsopdracht niet werd op toegezien dat de waarborgsom op de derdenrekening t.b.v. 17.625,00 euro niet ontvangen is, is één feit. Dat de opdrachtgever hier niet tijdig - en veel eerder hiervan in kennis werd gesteld - is een ander feit. De leden van de U.K. menen dat de accentuering van het feit niet louter toezicht op de derdenrekening betreft, doch ook wel de tekortkoming in het evenwichtig behartigen van álle belangen. 3. Uit de chronologie van de gegevens blijkt dat aangeklaagde op 6/7/2017zou zijn beopdracht. De onderhandse overeenkomst zou dateren van 01/12/2017. De waarborgsom diende op de derdenrekening gestort tegen 15/12/92017, volgens de klacht. De leden van de U.K. stellen vast dat de stukken verbonden aan de klacht een nietgehandtekende en niet-gedateerde verkoopsovereenkomst betreft, waarbij er op dat moment nog 10 % werd gehanteerd als voorschot, dan wel het bedrag van 35.250,00 euro. 4. In antwoord op de informatievraag en onderzoek, geeft aangeklaagde duidelijk aan, en voegt kopie toe, dat dit een ontwerp-overeenkomst betreft en dat de uiteindelijke versie een waarborg betrof t.b.v. 5 %. Blijkbaar - én pas ná berichtgeving door de klagers aan aangeklaagde - zou aangeklaagde middels de notaris voor de kopers, in kennis zijn gesteld dat de koper geen financiering zouden hebben bekomen. Bericht welk geruime tijd ná de contractueel voorziene termijn van 4 weken zou zijn te kennen gegeven. 5. Het schrijven van aangeklaagde aan het Instituut dd. 17/04/2018 vermeldt onder het 5 e punt :

Er is inderdaad - door een materiële vergissing in hoofde van een medewerker binnen ons kantoor - niet tijdig gecontroleerd of de waarborgsom van 17.600 effectief werd overgeschreven. We hebben inderdaad vastgesteld in februari 2018 dat die waarborgsom door de koper niet betaald werd. 6. De leden van de U.K. verwijzen naar de Plichtenleer en meer in het bijzonder naar art. 12 waarin staat dat de vastgoedmakelaar gehouden is zijn opdrachtgever te informeren over èlke nieuwe gebeurtenis waarvan hij op de hoogte is en die een weerslag kan hebben op de rechten en plichten van deze laatste. In huidige zaak is de tekortkoming van de koper reeds vaststaand met ingang van 15/12/2017. De omissie van nazicht tot ontvangst van de waarborgsom op de derdenrekening had al veel eerder dan 23/02/2018 aan het licht zijn kunnen gekomen. Immers 23/02/2018 betrof de datum waarop de verkopers in contact met de koper - rechtstreeks én zelf - in kennis zijn gekomen dat de koper afzag van de aankoop. Dan wel enkele dagen voor de geplande notariële akte verkoop. 7. In verwijzing naar art. 1 van de Plichtenleer zoals opgenomen bij KB van 27 september 2006 en in werking sedert 17 december 2006 behoort het elke makelaar als een zorgvuldig en professioneel vastgoedmakelaar waardig en integer op te treden. Zorgvuldig en professioneel sluit menselijke fouten niet uit. Doch nazicht van een derdenrekening en het behartigen van de belangen van de verkoper en koper, in uitvoering van een verkoopsopdracht middels aangeklaagde gerealiseerd, is niet louter een materiële vergissing, noch louter een accident de parcours. Het is een tekortschieten in kantoororganisatie, in toezicht op medewerkers, in zorg én nazorg van de dossiers, een tekortkoming in financieel beheer ten behoeve van de verkoper/klant, De aanvullende schriftelijke mededeling dat er binnen de 4 weken geen financiering zou zijn bekomen door de koper, vernomen door de makelaar volgens eigen verklaring ten tijde van de briefwisseling, dit is ná 16 maart 2018 en voor 17 april 2018, maakt duidelijk dat er hier op dit aspect in uitvoering van de afgesloten overeenkomst evenmin nazicht/nazorg is gebeurd. Bemiddelen is meer dan het binnenrijven van opdrachten, bemiddelen en realiseren van overeenkomsten. Het evenwichtig behartigen van de belangen van álle partijen had in huidige zaak heel wat minutieuzer en beter gekund en overtreft één loutere materiële vergissing 8. De leden van de U.K. nemen wel degelijk kennis en appreciëren het feit dat aangeklaagde de feiten niet ontkend, noch weerlegd.

De leden van de U.K. menen evenwel dat de toelichting hiertoe, hoe dit mogelijk kon zijn en gebeurde, te kort schiet. De leden van de U.K. zijn overtuigd dat aangeklaagde reeds als een hamer moet hebben gevoeld en zijn geenszins van oordeel dat dit hun taak uitmaakt. De leden van de U.K. nemen nota van het verweer als zou de interne organisatie inmiddels gewijzigd zijn, dit ter verbetering en ter voorkoming van dergelijke feiten. Stukken die dit aantonen liggen niet voor. De ernst van de feiten ligt niet in het bedrag. De ernst van de feiten ligt in de zorgvuldigheid die het loutere commerciële aspect ver overstijgt en wel degelijk de eer en waardigheid van elke vastgoedmakelaar raakt, in deze door aangeklaagde. De leden van de U.K. achten de feiten jammerlijk, doch menen dat de toelichting niet afdoende is ter verklaring van de termijn, noch van het feit dat de verkopers zelf eerder en zonder tussenkomst van aangeklaagde in kennis zijn gekomen van de onverwachte én nefaste wending die er in deze is gebeurd. 3. STRAFMAAT: De leden van de U.K. verwijzen naar de uiteenzetting hierboven en dat de tekortkoming in hoofde van aangeklaagde - welk wordt erkend - wordt geapprecieerd. Evenwel menen de leden van de U.K. dat de verschafte toelichting als zou dit één loutere materiële vergissing betreffen, al te kort door de bocht, zeker nu de opdrachtgever van aangeklaagde niet door aangeklaagde geïnformeerd is geweest, doch wel zelf en instant geheel verontrust moet zijn geweest. De leden van de U.K. spreken in deze t.a.v. aangeklaagde dan ook de sanctie van berisping uit. OP DEZE GRONDEN BIJ TOEPASSING VAN ARTIKEL 47 VAN HET KB VAN 20/07/2012 DE UITVOERENDE KAMER In eerste aanleg wijzende, en op tegenspraak. Acht de tenlastelegging bewezen in hoofde van mevrouw ( ). Zegt voor recht dat deze feiten inbreuken uitmaken op de deontologie. Legt haar uit dien hoofde de sanctie op van berisping. Hebben geoordeeld: