Stichting Flora- en faunawetexamens

Vergelijkbare documenten
Stichting Jachtexamens

Stichting Flora- en faunawetexamens

A3065. Examenregelingen Jacht met één of meer jachtvogels. Uitgave december 2018

Stichting Flora- en faunawetexamens

Stichting Jachtopleidingen Nederland. Reglement op het examen KENNIS & BEHEER VAN REEËN

Agentschap voor Natuur en Bos

Reglement van het praktisch jachtexamen voor het jaar 2017

Agentschap voor Natuur en Bos

Regels voor de Baancommandant

Wapen:.22Lr pistool of revolver en trekkerdruk van min gr. De loop mag niet langer zijn dan 6 inch (152,4 mm).

SCHIET EN WEDSTRIJDREGLEMENT LANGE AFSTAND SCHIETEN MET LUCHTDRUKGEWEREN

Algemeen. Veiligheid, Omgang wapen en Baaninstructies. STICHTING SPORTSCHIETBAAN DELFZIJL Blad 1/6. Reglement ex artikel 15 der Statuten 25 Maart 2012

Federatie van scherpschutters verenigingen ''op de wipboom in Nederland. Regelement voor de Nederlandse kampioenschappen Vrije hand en Opgelegd

Stichting Jachtexamens

Historische Wapens. S.V. de Treffers Lelystad

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

HAGEL SCHIETEN. Tips voor het jachtexamen. In deze aflevering legt Diana ons uit hoe je de twee dwarse duiven schiet.

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Antwoorden Rekenen Groep 5-1e helft schooljaar

VEILIGHEIDSREGLEMENT

Examenreglement Taalcursussen Nederlands als Tweede Taal

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Reglementen en veiligheidsinstructies voor het schieten bij Schutterij St. Antonius Nieuw-Dijk

Examenomschrijving Inspectie van elektrische installaties volgens ATEX-ADN. Bedrijfsexamen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

EXAMENREGLEMENT LEERGANG COMPLIANCE OFFICER LEERGANG COMPLIANCE PROFESSIONAL LEERGANG COMPLIANCE OFFICER IN DE ZORG

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

SCHIETREGLEMENT SCHUTTERSBOND EENDRACHT BORN-ECHT E.O.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ons middelbaar onderwijs algemeen reglement Ons Middelbaar Onderwijs

SSV Texel De taken van de VVF / Baancommandant op verschillende soorten banen

INTERNATIONAAL JACHTPARCOURSREGLEMENT

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN OPLEIDINGS- EN EXAMENPROGRAMMA TOT HOUDER VAN HET BEWIJS VAN TANDEMBEVOEGDHEID. M/V

DR-MRKC-X. Deelreglement Ontwerpen van de regel-, besturings- en beveiligingsstrategie voor de klimaatregelinstallatie (MRK-C)

Examenomschrijving NEN 3140 vakbekwaam persoon

Examenreglement opleiding AA/RA-Belastingaccountant Inleidende bepalingen

Deelreglement Werkvoorbereider (WVB)

POSTBUS 303, 3830 AJ LEUSDEN DEEL V - KLEIDUIVEN. KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, , pagina 1

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ALGEMENE NEDERLANDSE SJOELBOND

Brunelleschi. De Dom van Florence

Deelreglement Leergang Senior Arbo-adviseur (DR-LSA-X) Leergang Senior KAM-adviseur (DR-LSK-X) Leergang Senior Preventieadviseur (DR-LSP-X)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

EXAMENREGLEMENT DE REGELING VAN DE EXAMENS. Procedures rond het examen. Beoordeling

Kleiduiven fun wedstrijd

Examenreglement Contactlensspecialist

EXAMENREGLEMENT TER VERKRIJGING VAN HET DIPLOMA VAN DE CURSUS DECLARANT

Geen fabriekswerk. Roeien met de wind mee en de stroom tegen. Jac Willekens

Nationale Graden Commissie. Reglement nationale examens. maart 2008

EXAMENREGLEMENT CURSUSSEN NATIONAAL DUIKCENTRUM

Examenreglement Wijn SDEN-niveau 1 t/m 3. Opgesteld door Stichting Dranken Examens en Normering

Wedstrijdreglement Precisiegeweer PG50

Opleidingsprogramma en examenregeling voor de opleiding tot C-brevet houder M/V Sportparachutespringen

Wedstrijdreglement. Zomerwedstrijd Schietvereniging Baarn en Omstreken Zaterdag 1 juni 2019

Examenreglement Taalcursussen Nederlands als Tweede Taal

Onderwijzen van het opgelegd schieten

Nationaal worden de volgende schijven toegepast, c.q. banen gebruikt:

Examenreglement KGH Douaneopleidingen

Tentamen- en examenreglement voor het diploma Liquorist van de Wijnacademie

IFV Uitvoeringsregeling Bezwaar en inzage

PRAKTIJKDAG- en EXAMENREGELS BLVA- Basis

Examenreglement Fittest Examen. Vastgesteld door AVAG Bestuur Opgesteld door: AVAG werkgroep Fittest. Versie: 3.0

VEILIGHEIDSREGLEMENT KNTS

EXAMENREGLEMENT 'BETONLABORANT BV'

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Examenreglement CIHEX 2015

Studiehandleiding. Praktijkdiploma boekhouden (PDB) compleet

EXAMENREGELS ATEX NEN 3140 VP & VOP VCA- Basis, VCA- VOL en VIL- VCU

ALGEMENE NEDERLANDSE SJOELBOND

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

b. De examencommissie bestaat uit een voorzitter, een secretaris en een aantal leden.

Examenreglement basisexamen inburgering.

DR-IT2-X A3068. Deelreglement Instrumentatietechnicus-2 (Commissioning, start-up and maintenance) (IT-2)

Examenomschrijving Basiskennis gas- en stofontploffingsgevaar (ATEX) Bedrijfsexamen

INSTRUCTIE TOEZICHTHOUDERS CENTRAAL EXAMEN

Examenreglement parkeercontroleur VEXPAN

EXAMENREGLEMENT FACTORING MANAGEMENT

P.R.K.G. Derby Schutters v.z.w. Veilig omgaan met wapens.

Examenreglement Quasir Opleiding klachtenfunctionaris zorgsector

EXAMENREGELS ATEX NEN 3140 VP & VOP VCA

In dit examenreglement wordt de gang van zaken rond de vakexamens Drogist, Assistent-Drogist en Verkoop in

Besluit Directeur CASAS. Onderwerp: Examenreglement voor Luchtverkeersleiders en Grondwerktuigkundigen

Algemene voorwaarden PraktijkIntervisie Gorinchem

Examenomschrijving Elektrothermograaf. Bedrijfsexamen

Examenreglement. Stichting Vakopleidingen Sloopbedrijf

Examenomschrijving Inspectie elektrische installaties in ATEX-gebieden. Bedrijfsexamen

ALGEMENE NEDERLANDSE SJOELBOND

DEELREGLEMENT CertoPlan B.V. Onderhoud Blusmiddelen

EXAMENREGLEMENT TER VERKRIJGING VAN HET DIPLOMA VAN DE CURSUS DECLARANT

ACTION SHOOTING Reglement

DR-BTA-X. Deelreglement Basisopleiding Technische Automatisering (BTA)

Schietsportvereniging ULTRAJECTUM te Nieuwegein

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

REGLEMENT VOOR HET EXAMEN AFDELINGSHELPER VAN DE AFDELING NOORD BRABANT DER KNPV

Examenomschrijving Elektrothermograaf. Bedrijfsexamen

HET EXAMENREGLEMENT. Artikel 1. Algemeen

Transcriptie:

A3064 Stichting Flora- en faunawetexamens Examenregelingen Jacht met een geweer Uitgave december 2015 Het secretariaat van de Stichting Flora- en faunawetexamens is gevestigd te Amersfoort Postbus 61 3800 AB AMERSFOORT

regelingen geweer 2 Artikelsgewijze indeling van de Examenregelingen Jacht met een geweer Artikel Omschrijving 1 Algemene bepalingen 2 Regeling van het theoretisch examenonderdeel 3 Veiligheid bij het praktisch examenonderdeel 4 Regeling van het examenonderdeel vaardigheid met het hagelgeweer 5 Regeling van het examenonderdeel vaardigheid met de kogelbuks 6 Regeling van het examenonderdeel jachtpraktijk

regelingen geweer 3 Artikel 1 Algemene bepalingen Op deze examenregelingen is het Reglement op de Flora- en faunawetexamens van toepassing. Deze regelingen vormen één geheel met het examenreglement. Artikel 2 Regeling van het theoretisch examenonderdeel 1. Het theoretisch examenonderdeel toetst op de volgende onderdelen: a. kennis van het wild, andere diersoorten die schade kunnen veroorzaken aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren en hierop gelijkende diersoorten; b. kennis van de leefomgeving van de in onderdeel a bedoelde diersoorten; c. kennis van het beheer van het wild; d. kennis van het beheer van het edelhert, de ree, het damhert en het wilde zwijn; e. kennis van de belangrijkste wettelijke voorschriften op het terrein van de jacht en de natuurbescherming; f. kennis van de belangrijkste wettelijke voorschriften over het voorhanden hebben van geweren en munitie; g. kennis van landbouw-, tuinbouw- en bosbouwgewassen die gevoelig zijn voor schade, aangericht door de in onderdeel a genoemde diersoorten, en de perioden gedurende het jaar waarin zich deze schade kan voordoen; h. kennis van de maatregelen die genomen kunnen worden om schade aan landbouw-, tuinbouw- en bosbouwgewassen, aangericht door de in onderdeel a genoemde diersoorten te voorkomen; i. kennis van het geweer, de daarbij gebruikte munitie en het gebruik van het geweer; j. kennis van de overige middelen, bedoeld in de artikelen 50 en 72 van de wet en het gebruik van deze middelen; k. kennis van de jachtmethoden en van de verzorging van voor consumptie bestemde dieren; l. kennis van hetgeen een goed jager betaamt. 2. Het theoretisch examenonderdeel bestaat uit 75 vragen die als volgt zijn verdeeld: 50 meerkeuzevragen, waarvan - 15 vragen gaan over de onderwerpen uit lid 1a tot en met 1d hiervoor; - 10 vragen gaan over de onderwerpen uit lid 1e en 1f hiervoor; - 10 vragen gaan over de onderwerpen uit lid 1g en 1h hiervoor; - 10 vragen gaan over de onderwerpen uit lid 1i en 1j hiervoor; - 5 vragen gaan over de onderwerpen uit lid 1k en 1l hiervoor; 25 meerkeuzevragen aan de hand van een aantal getoonde afbeeldingen, waarvan - 15 vragen gaan over de onderwerpen uit lid 1a en 1b hiervoor; - 10 vragen gaan over de overige onderwerpen uit lid 1 hiervoor. 3. De kandidaten praten gedurende het theoretisch examenonderdeel niet met elkaar. Het roken is in de examenzaal niet toegestaan. 4. De kandidaat vermeldt op het ingeleverde examenwerk a. zijn naam en kandidatennummer; b. de naam van het examenonderdeel. 5. De kandidaat verlaat tijdens het examen de zaal niet zonder toestemming van de surveillant.

regelingen geweer 4 6. Ten minste 70 procent van de vragen, gesteld op grond van lid 2 van dit artikel moet goed zijn beantwoord. Bij het vaststellen van het eindcijfer wordt een half punt of hoger naar boven afgerond, en lager dan een half punt naar beneden afgerond. 7. Tot het mondeling theoretisch examenonderdeel kunnen worden toegelaten kandidaten, die daartoe een met redenen omkleed schriftelijk verzoek indienen. Het verzoek dient vergezeld te gaan van een verklaring van bijvoorbeeld a. een maatschappelijk werk(st)er; b. de directeur van een door de kandidaat bezochte school. 8. Een kandidaat kan maximaal tweemaal worden toegelaten tot het mondeling theoretisch examenonderdeel. Artikel 3 Veiligheid bij het praktisch examenonderdeel 1. In verband met de veiligheid volgt de kandidaat de instructies van de waarnemer(s) stipt op. 2. De kandidaat neemt op de baan geen wapen (ook geen eigen wapen) ter hand zonder toestemming van de waarnemer, met dien verstande dat hij wel met eigen wapen op de baan mag arriveren en de baan mag verlaten. 3. Wanneer de kandidaat zich naar het oordeel van de hoofdwaarnemer ernstig onveilig gedraagt, kan de hoofdwaarnemer - zo mogelijk in overleg met de examencommissie - deze kandidaat verwijderen van de baan en op dat moment uitsluiten van verdere deelname aan het examen. 4. Tijdens het examen draagt de kandidaat geen munitie bij zich dan die welke vanwege de examencommissie aan hem is verstrekt. 5. Tijdens het examen is de geweerriem van het wapen verwijderd. Artikel 4 Regeling van het examenonderdeel vaardigheid met het hagelgeweer 1. Gang van zaken a. Tijdens het examenonderdeel vaardigheid met het hagelgeweer worden per serie 25 kleiduiven geworpen, verdeeld over vijf schietposten, te weten: a. inkomend: 7 kleiduiven; b. afgaand: 7 kleiduiven; c. rabbit: 5 kleiduiven; d. links dwarsend: 3 kleiduiven; e. rechts dwarsend: 3 kleiduiven. Zowel bij de inkomende als bij de afgaande kleiduiven worden de eerste 5 duiven als enkele duif gepresenteerd. Direct na de zesde kleiduif wordt de zevende als tweede duif op schot gepresenteerd; d.w.z. de waarnemer roept direct ná het eerste schot TIRE HAUT (spreek uit tiro) en presenteert onmiddellijk na deze aanroep de laatste kleiduif van de serie. De kandidaat moet bij deze laatste twee kleiduiven (6 e en 7 e ) het geweer met twee patronen laden.

regelingen geweer 5 b. De volgorde waarin de schietposten worden aangedaan, wordt ter plaatse door de hoofdwaarnemer vastgesteld. c. Dit examenonderdeel wordt op één van de door het examenbureau vastgestelde examendagen in zijn geheel afgelegd. Elke serie wordt met één en hetzelfde geweer geschoten. d. Er wordt één serie geschoten, behoudens het bepaalde in lid 6 hierna. 2. Eisen ten aanzien van het geweer Tijdens dit examenonderdeel beschikt de kandidaat over een eigen, of aan hem op de schietbaan ter beschikking gesteld, deugdelijk werkend hagelgeweer. De deugdelijkheid van het geweer staat ter beoordeling van de hoofdwaarnemer. Gebruikt worden hagelgeweren met twee gladde lopen met een kaliber niet groter dan 12 en niet kleiner dan 20, welke voldoen aan de door de Flora- en faunawet gestelde eisen. Het gebruik van geweren die niet zichtbaar ontladen kunnen worden gedragen (d.w.z. gebroken), is niet toegestaan. Het tijdens het examen verwisselen van de loop of het lopenpaar dan wel het tussentijds wisselen van de choke is niet toegestaan. Op het examenterrein bevindt de kandidaat zich uitsluitend met zichtbaar ontladen geweer (d.w.z. gebroken); pas bij het betrekken van de schietpost wordt na opdracht van de waarnemers het geweer geladen. 3. Munitie a. Tijdens het examenonderdeel vaardigheid met het hagelgeweer wordt alleen gebruik gemaakt van door de Stichting aangewezen hagelpatronen. De munitie en kleiduiven zijn op de examenbaan aanwezig en worden door de kandidaat daar ter plaatse afgenomen. b. Op de schietpost wordt de munitie door de waarnemer aangereikt. c. Vóór het eerste schot per post controleert de kandidaat beide lopen op ongerechtigheden. Vóór het verlaten van de schietpost controleert de kandidaat of het wapen ontladen is. d. Tijdens het examenonderdeel vaardigheid met het hagelgeweer is oogbescherming verplicht in de vorm van een veiligheidsbril met front- en zijbescherming. 4. Voortgang a. Tijdens dit examenonderdeel schiet per schietpost slechts één kandidaat tegelijk. De kandidaten worden opgeroepen in groepen van maximaal 5 personen. b. Bij elke post wordt een proefworp gepresenteerd voor de eerste van een groep kandidaten. Op de proefworp mag echter niet geschoten en zelfs niet gericht worden. c. Bij de schietpost wordt niet gerookt of gepraat door de aldaar wachtende kandidaten. 5. Opdrachten a. Zodra de kandidaat bij dit examenonderdeel met geladen geweer klaar staat, vraagt de waarnemer KLAAR?. De kandidaat antwoordt JA. Na de aanroep van de waarnemer TIRE HAUT (spreek uit tiro) voor vliegend en PARTOUT (spreek uit partoe) voor lopend wild, volgt de kleiduif onmiddellijk. Bij de tweede kleiduif van tweede duif op schot inkomende en tweede duif op schot afgaande kleiduiven vraagt de waarnemer niet KLAAR, maar wordt direct na het schot op de eerste kleiduif de aanroep TIRE HAUT gegeven. Na deze aanroep volgt de tweede kleiduif onmiddellijk. b. De kandidaat schoudert het geweer niet voordat de waarnemer de aanroep TIRE HAUT dan wel PARTOUT heeft gegeven. Uitsluitend bij de laatste twee kleiduiven van de inkomende en afgaande kleiduiven (tweede duif op schot) bepaalt de kandidaat zelf of hij al dan niet het geweer schoudert voordat de

regelingen geweer 6 aanroep TIRE HAUT is gegeven. c. De kandidaat dient uitsluitend geschouderd te schieten. d. Bij het werpen van een kapotte kleiduif wordt opnieuw een kleiduif geworpen, ook indien erop geschoten is. De kapotte kleiduif wordt niet meegeteld voor het aantal te presenteren kleiduiven. Het resultaat van dit schot wordt niet meegeteld voor de score. Voor tweede duif op schot inkomende en tweede duif op schot afgaande kleiduiven geldt het volgende: indien bij het werpen van de tweede kleiduif deze kapot blijkt te zijn, of de patroon ketst, wordt tweede duif op schot opnieuw geworpen. Het eerder behaalde resultaat van het schot op de eerste kleiduif van de eerste worp blijft hierbij ongewijzigd. e. Voor laatste twee kleiduiven van de serie inkomende en afgaande kleiduiven, waaronder de tweede duif op schot, geldt het volgende: indien op de eerste kleiduif niet wordt geschoten, wordt deze eerste kleiduif eenmalig opnieuw geworpen. De waarnemer roept direct na het schot TIRE HAUT. Na deze aanroep volgt de tweede kleiduif onmiddellijk. Het resultaat van het schot op de eerste kleiduif wordt zonder meer als misser geteld. Schiet de kandidaat weer niet op de eerste kleiduif, dan worden beide kleiduiven van tweede duif op schot als misser geteld. f. Bij het niet op juiste wijze gebruik maken van de safe, wordt maximaal vier keer een vervangende kleiduif geworpen in één serie van 25 kleiduiven. Hierna wordt, ongeacht het behaalde resultaat, de kleiduif als misser geteld. g. Bij weigering van het geweer als gevolg van een mechanisch defect wordt de schutter een ander geweer ter hand gesteld. Hij kan: (1) met dit geweer de desbetreffende serie uitschieten; (2) de desbetreffende serie laten vervallen en met een ander geweer de gehele serie opnieuw schieten; (3) de desbetreffende serie afbreken, indien hij reeds een voldoende resultaat heeft behaald (dit in afwijking van het bepaalde in artikel 20, lid 7 van het examenreglement). 6. Examenresultaat a. De waarnemers leggen in onderling overleg de resultaten vast. Bij verschil van mening tussen de waarnemers over het al dan niet getroffen zijn van de kleiduif wordt een nieuwe kleiduif geworpen. b. Behoudens het bepaalde in punt d wordt het eindcijfer als volgt vastgesteld: (1) Indien de kandidaat in zijn eerste serie 18 punten of meer scoort van het maximaal te behalen aantal van 25 punten, wordt een voldoende cijfer toegekend. (2) Indien op grond van het gestelde onder (1) in deze serie een score van 14, 15, 16 of 17 punten is behaald, is één vervolgserie toegestaan. (3) Indien de kandidaat in de tweede serie 18 punten of meer scoort van het maximaal te behalen aantal van 25 punten, wordt een voldoende cijfer toegekend. c. De examencommissie stelt op basis van een tevoren vastgestelde normering de hoogte van het eindcijfer van dit examenonderdeel vast. d. Ingeval een onveilig hanteren van het hagelgeweer in één of meer series wordt geconstateerd, kan de examencommissie, ongeacht het behaalde schietresultaat, toch een onvoldoende eindcijfer voor het gehele examenonderdeel toekennen. e. Het is de kandidaat die een onveilige handeling uitvoert niet toegestaan dit examenonderdeel te vervolgen. De waarnemers wijzen de kandidaat, zo nodig in overleg met de hoofdwaarnemer en/of de examencommissie, ter plaatse op de uitgevoerde onveilige handeling en leggen hun bevindingen in een verslag vast.

regelingen geweer 7 Artikel 5 Regeling van het examenonderdeel vaardigheid met de kogelbuks 1. Gang van zaken a. Tijdens het examenonderdeel vaardigheid met de kogelbuks worden twee aaneensluitende series van 2 patronen verschoten op één en dezelfde schietschijf met de afbeelding van een ree op ware grootte op een afstand van 100 meter. b. Schiethouding: zittend en opgelegd. c. Dit examenonderdeel wordt op één van de door het examenbureau vastgestelde examendagen in zijn geheel afgelegd binnen een tijdsbestek van maximaal 8 minuten. De twee series worden met één en hetzelfde wapen geschoten. 2. Eisen ten aanzien van de kogelbuks Tijdens dit examenonderdeel beschikt de kandidaat over een eigen, of aan hem op de schietbaan ter beschikking gestelde, deugdelijk werkende kogelbuks groot kaliber. De deugdelijkheid van de buks staat ter beoordeling van de hoofdwaarnemer. Gebruikt mogen worden kogelbuksen vanaf kaliber.243, voorzien van een zogenaamd Mausergrendelsysteem. Buksen waarvan het afvuurmechanisme door middel van gasdruk opnieuw wordt gespannen, zijn verboden. De buks is voorzien van een deugdelijk werkende veiligheidspal. Op het examenterrein bevindt de kandidaat zich uitsluitend met zichtbaar ontladen kogelbuks, dat wil zeggen met geopende grendel. 3. Richtmiddelen en andere voorwaarden a. Iedere kogelbuks is voorzien van een richtkijker die het doel met maximaal factor 6 vergroot. b. Het is verboden tijdens dit examenonderdeel een draagriem te gebruiken. c. Het is verboden tijdens dit examenonderdeel een versneller op het afvuurmechanisme te gebruiken. d. De trekkerdruk van de kogelbuks moet ten minste 1,2 kg bedragen. e. De kandidaat is verplicht gehoorbescherming te gebruiken. 4. Munitie a. Tijdens dit examenonderdeel wordt alleen gebruik gemaakt van door de Stichting aangewezen kogelpatronen. De munitie is op de examenbaan aanwezig en wordt door de kandidaat daar ter plaatse tegen de door de Stichting vastgestelde prijs afgenomen. b. Voor elke serie worden door de waarnemer de benodigde patronen aangereikt. c. Na elke serie van 2 schoten controleert de kandidaat zichtbaar of de buks ontladen is. 5. Voortgang a. Tijdens dit examenonderdeel schiet per schietpost niet meer dan één kandidaat tegelijk. b. Bij de schietpost wordt niet gerookt of gepraat door de aldaar wachtende kandidaten. 6. Opdrachten a. De kandidaat neemt de kogelbuks uit een geweerrek en begeeft zich hiermee naar de schietpost. De kogelbuks wordt tijdens het vervoer met geopende grendel en met de loop omhoog gedragen. b. Ook bij het begin van een serie is de buks in ontladen toestand en met geopende grendel bij de schietpost.

regelingen geweer 8 c. Na de opdracht LADEN door de waarnemer begint de kandidaat aan de serie. Hij laadt de buks met twee patronen. Vervolgens neemt hij de buks op en sluit de grendel. Hierna meldt de kandidaat GELADEN. d. De waarnemer geeft hierna de opdracht RICHTEN EN VUREN, waarna de kandidaat de schoten afvuurt. Tijdens het schieten houdt de kandidaat de buks met twee handen vast. De achterzijde van de kolf steunt daarbij niet op de tafel van de schietpost. Bij het op 'safe' staan mag het desbetreffende schot alsnog worden afgegeven, echter niet meer dan één keer. Indien meer dan één keer het wapen op 'safe' staat, wordt dit schot niet afgegeven en als misser geteld. De kandidaat grendelt vervolgens met de loop richting doel. De vrijkomende patroon wordt aan de waarnemer overhandigd. Hierna kan de desbetreffende serie worden vervolgd c.q. afgesloten. Na het laatste schot van iedere serie meldt de kandidaat met geopende grendel AFGEVUURD. De waarnemer geeft hierna de opdracht ONTLADEN. De kandidaat grendelt en ontgrendelt nogmaals ter controle of de kamer leeg is. Na afloop van de tweede serie wordt het wapen door kandidaat en waarnemer gecontroleerd op het ontladen zijn. Hierna begeeft de kandidaat zich met het ontladen wapen naar het geweerrek en plaatst het wapen terug. Het wapen wordt tijdens het vervoer met geopende grendel en met de loop omhoog gedragen. e. Bij weigering van de buks als gevolg van een mechanisch defect mag de kandidaat een andere kogelbuks gebruiken; hij schiet dan echter de beide series van elk 2 schoten opnieuw. 7. Examenresultaat a. De waarnemers leggen in onderling overleg de handelingen van de kandidaat vast. Bij verschil van mening leggen de waarnemers hun oordeel in een verslag vast. De examencommissie neemt dan een beslissing. b. De schietresultaten van de twee geschoten series bepalen samen met het veilig hanteren van de kogelbuks de eindwaardering van dit examenonderdeel. c. Behoudens het bepaalde in punt e wordt het eindcijfer als volgt vastgesteld: (1) Het direct dodelijk gebied is een vaste cirkel met een diameter van 20 cm op het blad van het ree. Een voldoende cijfer wordt toegekend, indien alle vier schoten het ree binnen deze cirkel hebben getroffen waarbij drie van deze vier schoten zijn gevallen binnen een verplaatsbare cirkel met een diameter van 15 cm. (2) Het schot dat de cirkelomtrek raakt, wordt geacht binnen de cirkel te vallen. d. De examencommissie stelt op basis van een tevoren vastgestelde normering de hoogte van het eindcijfer van dit examenonderdeel vast. e. Ingeval een onveilig hanteren van de kogelbuks in één of meer schietseries wordt geconstateerd kan de examencommissie, ongeacht het behaalde schietresultaat, het gehele examenonderdeel met een onvoldoende eindcijfer waarderen. f. Het is de kandidaat die een onveilige handeling uitvoert niet toegestaan dit examenonderdeel te vervolgen. De waarnemers wijzen de kandidaat, zo nodig in overleg met de hoofdwaarnemer en/of de examencommissie, ter plaatse op de uitgevoerde onveilige handeling en leggen hun bevindingen in een verslag vast.

regelingen geweer 9 Artikel 6 Regeling van het examenonderdeel jachtpraktijk 1. Gang van zaken a. In dit onderdeel dient de kandidaat uit een oogpunt van veiligheid en weidelijkheid te beoordelen of al dan niet geschoten kan en mag worden in ten minste tien gesimuleerde situaties. b. Dit examenonderdeel wordt op één van de door het examenbureau vastgestelde examendagen in zijn geheel afgelegd. 2. Wapens Bij dit onderdeel wordt alleen gebruik gemaakt van door de Stichting aangewezen wapens. 3. Jachtpraktijk a. Het wapen en de benodigde munitie voor dit onderdeel worden vanwege het examenbureau verstrekt. b. Tijdens het examen wordt aan de kandidaat een tevoren vastgesteld aantal patronen verstrekt. Indien het geweer geladen wordt, gebeurt dit steeds met 2 hagelloze patronen. c. Tijdens dit onderdeel zijn slechts die kandidaten op het parcours aanwezig, die op dat moment daadwerkelijk dit onderdeel afleggen. d. Bij de aanvang van dit onderdeel maakt de kandidaat aan de waarnemer kenbaar dat hij gereed is, waarna de waarnemer de kandidaat het wapen laat laden. Tijdens dit onderdeel wordt een tevoren vastgesteld aantal, als wild fungerende voorwerpen gepresenteerd, steeds na de aanroep van de waarnemer TIRE HAUT (spreek uit tiro) voor vliegend, en PARTOUT (spreek uit partoe) voor lopend wild. De kandidaat krijgt voldoende tijd om te laden. e. Het is de kandidaat verboden het geweer te schouderen alvorens het gepresenteerde wild voor hem zichtbaar is. f. De kandidaat dient uitsluitend geschouderd en zichtbaar gericht te schieten. 4. Examenresultaat a. De waarnemers leggen in onderling overleg de verrichtingen van elke kandidaat vast. Bij verschil van mening leggen de waarnemers hun oordeel in een verslag vast. De examencommissie neemt dan een beslissing. b. De examencommissie stelt op basis van een tevoren vastgestelde normering de hoogte van het cijfer voor het onderdeel jachtpraktijk vast. c. Het is de kandidaat die een onveilige handeling uitvoert niet toegestaan dit examenonderdeel te vervolgen. De waarnemers wijzen de kandidaat, zo nodig in overleg met de hoofdwaarnemer en/of de examencommissie, ter plaatse op de uitgevoerde onveilige handeling en leggen hun bevindingen in een verslag vast. Stichting Flora- en faunawetexamens. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande - schriftelijke toestemming van de uitgever. Dit is eveneens van toepassing op gehele of gedeeltelijke bewerking van de uitgave.