Kennis. yvo 2.)( tl"-eq,lj. Memo Werkgroep A12.CI{ \-\~f'-s j~ch\\._. SIMOY"l )~ kort verslag toplaagdoorlatendheidsmetingen (înterm-melding actie 7)

Vergelijkbare documenten
Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Piet, Herbert. Toepassing alternatieven voor hardhout in teenconstructies.

Directie Zeeland. Datum bijlage(n) Kenmerk cp.lu9" N\:î0LrtJr,:p ",._.._. ~,."._;'_~,.~._:""'" 'J,"" j

Controle Toetsrapport

Directie Zeeland. Datum bijlage(n) Kenmerk

Directie Zeeland. Datum bijlage(n) Kenmerk PZDT_M_04084

Beschrijving Het betreft de controle van de toetsing van de Sloehaven en de Schorerpolder

Directie Zeeland \ \ Datum bijlage(n) Kenmerk

Directie Zeeland. Doorkiesnummer ~.379. Bijlage(n) Uw kenmerk. Onderwerp Demonstratievakken "kleidijk" van Alsteinpolder en Koningin Emmapolder

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Memo Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat. i., ',.,0,

Nummer (P:tfG~V Doorkiesnummer Bijlage(n)

Simon Vereeke Ruud Bosters Paul Geernaert Ernst Jonker Leden Pb

C PZOT-V.:g:0085-uitV:"] Doorkiesnummer

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Afschrift Deelnemers, L. Boom, A. Hoekstra, M.J.C. Kroon, M. Koelmans, E. van Dijke en SeCr'etariêraf' Doorkiesnummer

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dick de Wilde

Enige achtergrond informatie i.v.rn. overleg op 11 juli a.s. bij de provincie.

Handhaven oostelijke loswal Schelphoek (dijkpaal 75)

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Memo Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Werkgroep. Datum. Juni Datum. 13 juli Bijlage(n) Kenmerk

Directie Zeeland. Doorkiesnummer Bijlage(n) 1 w r:a=iich::ie~p"~~:j~)\r"_~_l~~~=_.=:::;:'d"i~:id..7. Uw kenmerk

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Memo Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat 31 AUG Afschrift aan

Doorkiesnummer Bijlage(n) Kenmerk

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. WG Kennis Bram Leenhouts. Beantwoord door Ruud Bosters September Alternatieve teenconstructies

Directie Zeeland. Datum bijlage(n)

Aan Bas Notenboom Leo Wisse Roy vd Voort Simon Vereeke Jan Willem Beijer

Directie Zeeland. cc... Doorkiesnummer. Bijlage(n) Uw kenmerk

Yvo Provoost Simon Vereeke Ad Beaufort leden Pb. Datum. Maart bijlage(n) Kenmerk

o..cä"t}er~~e \...? ~-'J'\' e_

situatie tekening

i~?fiojecl SEC REl 14','$ "'~~~~~J Z3I ""_""._"""... =-l!>-

rijkswaterstaat directie zeeland

Geavanceerde toetsing van de Kruispolder

If, Kenmerk MB Bijlagen Foto's

ij'. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat .~ \~

Kort overzicht. Verbetering gezette steenbekleding dijkvak Mosselbanken

Aan. Datum. 28 mei Bijlagen

ultvoerinc Hierbij zenden wij u 7 exemplaren van het definitieve rapport Fase 1 van de geavanceerde toetsing van de Hoedekenskerkepolder, dp

~" r"v:' l~ ""-~\R..I-..~«z; --(GeoDelft. Rijkswaterstaat, Projectbureau Zeeweringen T.a.v. ing. Y. Provoost Postbus AC GOES CO /21

Naar aanleiding van het voorontwerpoverleg m.b.t. het dijkvak Westkapelle heb ik een

memo Toetsing damwand havenkade Walsoorden

Theorie beoordeling steenzettingen

verslag Rijkswaterstaat Zeeland, district Westerschelde: B. Kint Gemeente Terneuzen: R. Bracke Waterschap Zeeuws Vlaanderen: B.

Bijlage(n) Nadere omschrijving grondwerk, punt 20 van de technische opname van ZLD 6098 (29 oktober 2007)

Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning

Invloed kwaliteit zetwerk op stabiliteit steenzetting. Trekproeven op slecht zetwerk

Memo. 1)e.2R..- l:)~'\ Ad 1. Piet Hengst. ~~~~ '\>2\10_ '2. _ 0 ~o \( 31 juli 2003 :PZDT -M Voorland Nummer Een

Rijkswaterstaat T.a.v. de heer P. Vollenberg Postbus ZW MIDDELBURG. Terneuzen, 16 oktober Betreft: tijdelijke vrijstelling artikel17

Memovogeleilan.Phoek. Memo vogel eiland Schelphoek PZOT -M Pol van de Rest /

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Memo Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat. Directie Zeeland. Doorkiesnummer

Notitie. Aan : Jorg Pieneman, Irene Quakkelaar. Kopie aan : Jasper Overbeeke, Albert Kemeling. Datum : 9 maart 2017

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Simon Vereeke Gert Jan Wijkhuizen Raymond Derksen ArchiefAXZ

, Artikel 22.2 wordt aangevuld met bijlagen 5.:

'».". I., 4Sf*f'. J * dienst weg en water bouwkunde. fc-y -

ZEEUWSE MEER. globale getij - hoogten. in verschillende. compartimenteringsmodellen. ;aat deltadienst ndenzoek. nota: 75-04

Datum 23 oktober 2017 Betreft Beantwoording vragen over onduidelijkheden schadeafhandeling in het Groningen buitengebied

Simon Vereeke Ad Beaufort Harrie van Gils leden Pb. bijlage(n) Kenmerk PZDT-M-05446

Werkdocument Kd-waarden van zware metalen in zoetwatersediment[riza nr x]

r v.' ",.~ t::r~u Dç;iLu )< Projectbureau Zeeweringen t.a.v. Erik van Dijke Postbus ACGoes Geachte heer van Dijke,

Directie Zeeland. Doorkiesnummer Bijlage(n). Uw kenmerk

Meten in de Waddenzee

e ZLRW Dwarsprofiel 1d van dp244+25m tot inlaag +Om ..t (]~~OVlótQJ REVISIE HAVEN DE VAL Revisie Uitvoering 2010

Deelnemers, L. Boom, M. Meulblok (RWS) en A.M. de Jong (secretariaat) _Nummer ~~_. --~ PZUI-V..,97037 'I (4410/1) Doorkiesnummer (0113)

Aantal pagina's 10. Doorkiesnummer (088) Wrijvingscoëfficiënten van C-Fix-, basalt en betonzuilen

Stabiliteit van steenzettingen op steile taluds

zeeweri7-igen r;ecr~~i\t~esse - -IT ,~f;f,ewerki:.r ~WALITEIT ~ HOOFU UITvOERING ~~~" - - h~.., ~O'" rx . I")(_

Afschrift ter kennisneming. Middelburg,11 januari 2,)e;;-, Ir-'""'Î

renm/pvs/07ink Onderwerp Recreatieve functie dijktrajecten Kisters of Suzanna's Inlaag en Schelphoek Oost

...c. re 'i.,\.> Q) AANTEKENEN. Rijkswaterstaat, directie Zeeland Projectbureau Zeeweringen t.a.v. de heer H.G. v.d.

Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur

Registratie van boringen.

Directie Zeeland. Datum. 17 mei bijlage(n) Kenmerk PZDT -M-04128

BETOMAT betonblokkenmat

Bijlage(n) Informatiemiddag design en constructcontract versterking dijkvak 'Havens Terneuzen'.

Notitie begroeiing proefvakken kanaaldijk bij Hansweert (getijdenzone) situatie oktober 2012

Directie Zeeland. Datum bijlage(n) Kenmerk PZDT-M :

Nummer. Leo van Nieuwenhuijzen

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH)

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Postbus ZN Bleiswijk Brandpuntlaan Zuid NZ Bleiswijk

Directoraat-Gen. Dienst Weg- en Waterbo. Doorkiesnummer. Bijlage(n) 0 gaarne reactie voor. 0 om te behouden. 0 gaarne retour voor

2m uitgebroken Bestaande trap opgenomen en na aanbrengen van glooiingsconstructie herplaatst. Overlaging in glooiïng Aangesloten op bestaand asfalt

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Maten in meters tenzij anders aangegeven. Alle maten in het werk controleren. Hoogtematen in meters t.o.v. NAP. Voor transportroute

Kort overzicht plan. Verbetering gezette steenbekleding Zuidwatering

DIJKVERBETERING HANS VAN KRUININGENPOLDER. Ontwerpnota. Versie 2. MAART jjjj. doc.nr. PZDT-R-98249

Systeemomschrijving Plateau 2.0

Doorsnede parkeergarage en beschermingszone primaire kering (bron: bestemmingsplan)

Amsterdam In de peilfilters zijn de grondwaterstanden waargenomen. Dit is met

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Verslag Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat. Directie Zeeland. Afschrift aan

Doetinchem, 21 juli 2014

Herinrichting en Dijkversterking Vissershaven Bruinisse

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/259

Minuut. RWS Projectbureau Zeeweringen t.a.v. ing P. Hengst postbus AC Goes. J.J. Jacobse januari RIKZ/ -

Invloed kwaliteit zetwerk op stabiliteit steenzetting. Trekproeven op slecht zetwerk

Datum. 13 november bijlage(n) Kenm..:.er_k.~~"""::" ",,

Dijktraject Hoedekenskerke "restant" in relatie tot het voormalige wachthuisje voor het veer Hoedekenskerke- Terneuzen

Bepaling warmteweerstand zwembadkuipen uit vezelversterkt composiet

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Actualisatie toetsing bekleding (inclusief breekpunten) Ter voorbereiding op werken in het kader van het project Zeeweringen

Directie Zeeland. Datum bijlage(n) steentoets. Kenmerk PZDT_M_04072

Transcriptie:

Memo Werkgroep Kennis.~ Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Projectbureau Zeeweringen \-\~f'-s j~ch\\._ SIMOY"l )~ A12.CI{ J tl"-eq,lj yvo 2.)( Betreft (actie en nr.) kort verslag toplaagdoorlatendheidsmetingen (înterm-melding actie 7) Walsoorden Vraagsteller Datum wg kennis okt 1998 Beantwoord door Datum D. Plooster februari 1999 Doorkiesnummer 015-2518387 Status Bijlage(n) Kenmerk K-99-02-14 Projectbureau Zeeweringen Postadres pia postbus 114,4460 AC Goes Bezoekadres pia waterschap Zeeuwse Eilanden, Piet-Heinstraat 77 Goes Telefoon (0113) 24 13 70 Telefax(0113)216124 Het project Zeeweringen wordt uitgevoerd i.s.rn. de Zeeuwse waterschappen en de provincie Zeeland. Vanaf NS station richting centrum, na 150 m. rechts.

" 111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111 003425 1999 PZDT-M-99099 ken 3ven:Kort verslag!oplaagdoorlatendheidsmetfngen Wals, i _.- ---- -- ~ ---- -._-- - - --',.,.":1-.. :.'.l e :- " ~ '1~ " 1. -

t', Kort verslag toplaagdoorlatendheidsmetingen Walsoorden. ====================================================== 1. Inleiding In opdracht van Projectbureau Zeeweringen z~jn in oktober 1998 toplaagdoorlatendheidsmetingen nabij Walsoorden uitgevoerd. Deze metingen zijn verricht op de aldaar aangelegde constructies 'vlakke blokken op hun kant koud tegen elkaar'. De uitvoering van de metingen is geschied in het kader van een onderzoek naar de gevoeligheid van het programma ANAMOS voor spleetbreedten met betrekking tot genoemde constructies. Omdat daartoe de spleetbreedte tussen de blokken bekend moet zijn, die in de praktijk onmogelijk op directe wijze is te meten, is de idee ontstaan om deze op indirecte wijze via toplaagdoorlatendheidsmetingen te bepalen (in de verwachting dat een grotere toplaagdoorlatendheid het gevolg zal z~jn van een grotere effectieve spleetbreedte). Hierbij zijn in het vervolg van het betreffende project tevens referentie-proeven voorzien, waarmee het mogelijk wordt uitspraken te doen over de aanwezige spleetbreedte bij deze constructies. Naast bovenstaand doel zijn de metingen ook van belang om zich een beeld te vormen over de aanwezige doorlatendheid van de toplaag in genoemde constructies. In deze notitie worden slechts de belangrijkste resultaten vermeld met inbegrip van de daaruit te trekken conclusies. 2. Opzet en uitvoering metingen Door Fugro Ingenieursbureau B.V: zijn op 19, 20 en 21 oktober 1998 toplaagdoorlatendheidsmetingen verricht op locaties nabij Walsoorden op Zeeuws- Vlaanderen. De metingen zijn in aanwezigheid en onder leiding van een medewerker van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde uitgevoerd. 2.1 Beschrijving locaties De metingen op 19 en 20 oktober hebben plaatsgevonden op een in de loop van 1998 aangelegde (dus nog zeer verse) constructie ter hoogte van dijkpaal 207 (locatie A), terwijl de metingen op 21 oktober 1998 hebben plaatsgevonden op een in 1997 aangelegde constructie ter hoogte van dijkpaal 204 (locatie B). Hoewel het in de meetopzet in de bedoeling lag om alleen te meten op de verse constructie, is besloten - gezien de aldaar gemeten zeer grote doorlatendheden - om op de derde meetdag te meten op de in 1997 aangelegde constructie. Locatie A, waar op de eerste twee meetdagen metingen zijn verricht, bestaat uit 34 rijen blokken op hun kant, terwijl locatie B, waar op de laatste meetdag metingen zijn verricht, bestaat uit 51 rijen blokken op hun kant. Opgemerkt wordt nog dat de beide blokkenbekledingen aan elkaar grenzen, waarbij op locatie B zowel aan de bovenzijde als aan de onderzijde van de blokkenconstructie de constructie nog 8,5 blok verder doorloopt ten opzichte van de constructie op locatie A (zie ook de bijlagen 1 en 2, waarop de dwarsprofielen zijn ingetekend). De betreffende blokken met afmetingen van SO cm lang, 20 cm breed en SO cm hoog zijn gezet op een filterconstructie bestaande uit een 10 cm dikke laag basaltsplit 4/20 mm op een.non-woven geotextiel.

Over het niveau waarop de metingen hebben plaatsgevonden valt nog te melden dat - gezien vanaf de bovenzijde van het talud - de metingen op locatie A hebben plaatsgevonden op de blokkenrijen 7, 15 en 23 van de in totaal 34 rijen blokken en op locatie B op de blokkenrijen 33 en 42 van de in totaal 51 rijen blokken. 2.2 Beschrijving metingen De metingen hebben gedurende de drie meetdagen bestaan uit het meten van de toplaagdoorlatendheid op in totaal 12 punten van constructies; waarbij 'vlakke blokken op hun kant koud tegen elkaar' zijn toegepast. De meetopzet is zodanig geweest dat op locatie A op drie niveaus ten opzichte van over een afstand van ca. 10 m steeds vier punten zijn geselecteerd, waarop toplaagdoorlatendheidsmetingen zouden worden uitgevoerd: één op een punt met op het oog qua breedte maximale spleten, een punt met minimale spleten en twee punten met ongeveer gemiddelde spleten. Hierbij moet worden bedacht dat dit een zeer globale visuele beoordeling is, waarbij alleen de spleetbreedten aan de bovenzijde van de blokken kunnen worden beoordeeld. Een toplaagdoorlatendheidsmeting op een punt wordt uitgevoerd door het plaatsen van een tweetal bakken: een meetbak van 60 bij 60 cm omgeven door een eveneens vierkante buitenbak met zijden van ca. 150 cm. Beide bakken zijn 50 cm hoog en zijn aan de onderzijde (en de bovenzijde) open. Doel van het gebruik van twee bakken per punt is om via het vullen van de bakken met water te komen tot het meten van de doorlatendheid van de toplaag in de meetbak, waarbij door het gebruik van de buitenbak wordt getracht nietparallelle stroming door de toplaag zoveel mogelijk te voorkomen. De bakken worden met behulp van PUR-schuim bevestigd op het talud, waardoor tevens wordt tegengegaan dat water van de meetbak naar de buitenbak stroomt. Na uitharding van het PUR-schuim wordt een meting gestart door in principe een gelijke waterstand te creëren in de meetbak en de buitenbak. Tijdens de meting daalt de waterstand in de beide bakken, waarbij zo goed mogelijk een gelijke waterstand in stand wordt gehouden door zonodig water bij te vullen in alleen de buitenbak. Achtergrond van deze gelijke waterstand is het creëren van in principe een parallelle stroming door de toplaag. De metingen worden per punt steeds minimaal driemaal achter elkaar herhaald om tot goede resultaten te komen. Daarnaast lag het in de bedoeling om een vergelijk te maken tussen metingen, waarbij al dan niet parallelle stroming door de toplaag plaatsvindt (door bij de doorlatendheidsmetingen al dan niet tevens de buitenbak met water te vullen). Gezien de zeer grote doorlatendheden kon echter alleen de meetbak met water worden gevuld (waardoor dus niet-parallele stroming door de toplaag plaatsvindt). Daarbij is nog getracht om tijdens een meting met maximale capaciteit water in de buitenbak te pompen, doch hierbij kon in geen enkel geval worden voldaan aan de eis om een gelijke waterstand te creëren in de meetbak en in de buitenbak om tot paralleiele stroming door de toplaag te kunnen komen. Ook is vanwege de zeer grote doorlatendheden besloten om op de beide laatste meetdagen alleen op de twee onderste niveaus te meten: per niveau steeds op één punt met op het oog minimale spleten.en één punt met op het oog gemiddelde spleten. De metingen hebben plaatsgevonden door in de meetbak waterspanningsmeters te plaatsen aan de onderzijde van de meetbak en per seconde middels een datalogger het waterniveau in de meetbak. te registreren. 2

3. Resultaten metingen 3.1 Wijze van verwerken In eerste instantie zijn alle gemeten waarden (waterstanden per seconde) herleid tot waterniveaus boven een punt in het hart van het grondvlak van de meetbak ter plaatse van het talud. Vervolgens zijn deze waarden gemiddeld via lopend middelen over steeds 7 aaneensluitende waarden, waardoor gemiddelde waterniveaus worden verkregen over steeds 7 seoonden, Door de scheefstand van het talud (met een taludhelling van ca. 1 3, 5) en het gebruik van PUR-schuim worden alleen de waterniveaus betrouwbaar geacht tussen 38 cm en 20 cm op de genoemde plaats in het hart van de meetbak. Vervolgens zijn over steeds een verloop van 3 cm de gemiddelde zaksnelheden berekend. Als gevolg hiervan kunnen deze zaksnelheden betrouwbaar worden geacht op niveaus tussen 36,5 em en 21,5 cm boven het hart van de meetbak (met inbegrip van deze waarden). 3.2 Resultaten van de metingen De zaksnelheden zijn uitgedrukt in nun/s: de k '-waarden (de toplaagdoorlatendheidscoëfficiënten) zijn voor dit doel niet nodig. Uitwerking van de metingen, waarbij de resultaten van een aantal malen meten zijn gemiddeld, leiden tot de navolgende globale zaksnelheden in de meetbakken op een moment dat het waterniveau in het hart van de meetbak 24,5 cm is: Nununer Locatie/ Hoogte bak Gemiddelde Gemiddelde.. meetpunt niveau 1) [m t.o.v. spleetbreedte zaksnelheid ~ ] [nun] [nun/s] 1 A/l 5.20 1.0 8.1 3 A/l 5.20 1.3 10.3 2 A/l 5.20 2..1 12.0 4 A/1 5.20 5.6 ':;1-' n.t.b. 2) r 8 A/2 4.80 2.4 12.0 5 A/2 4.80 3.4 13.0 12 A/3 4.35 0.8 1.4 10 A/3 4.35 2.8 7.0 21 B/2 4.30 0.9 6.0 20 B/2 4.30 1.7 7.2 23 B/3 3.75 0.9 4.7 22 B/3 3.75 2.0 5.0 1) de navolgende codering voor het niveau is hierbij vermeld: /1 bovenin het talud /2 halverwege het talud /3 onderin het talud 2) niet te bepalen: de zaksnelheid is groter dan ca. 13.5 mm/s Met betrekking tot de gemiddelde hoogwaterstand ter plaatse van de beide locaties wordt bij deze nog gemeld dat deze te Hansweert (aan de overzijde van de Westerschelde) + 2,42 m bedraagt; de gemiddelde hoogwaterstand bij springtij is aldaar + 2,77 m. 3

In bij lage 3 zaj n de uit deze tabel resulterende zaksnelheden grafisch uitgezet tegen de hierin eveneens weergegeven spleetbreedten. Hierbij wordt nogmaals gewezen op de beperkingen, die het gevolg zijn van de wijze waarop de gemiddelde spleetbreedten zijn bepaald: gebaseerd op een visuele beoordeling van de spleetbreedten aan alleen de bovenzijde van de blokken. In het laatste hoofdstuk van dit korte verslag wordt tevens ingegaan op de interpretatie van de resultaten van de metingen. 3.3 Verdere opmerkingen aangaande de meetresultaten Ten aanzien van de gradiënt van de zaksnelheid tussen de beide genoemde waterniveaus in de meetbakken (36,5 cm en 21,5 cm) kan nog worden gemeld dat deze in het algemeen relatief gering is (maximaal bedraagt deze ca. 2 mmls tussen de beide waterniveaus). Met betrekking tot de metingen wordt nog opgemerkt, dat alleen op de derde meetdag (op locatie B) is geconstateerd, dat tijdens de metingen water uit het talud trad ter plaatse van de onderzijde van de constructie 'blokken op hun kant' nabij de 50 cm hoge betonband, waarvan de bovenzijde op een hoogte is gelegen van + 3,17 m. Reden hiervan zou kunnen zijn dat onder deze betonband op locatie B de bestaande basalt-bekleding is gehandhaafd, terwijl op locatie A onder de blokkenbekleding een nieuwe bekleding.~ is aangelegd bestaande uit PIT-blokken. ~ In aansluiting op het voorgaande punt laten ook de zaksnelheden op het onderste niveau op locatie B bij de herhalingen een geringe afname zien, dit in tegenstelling tot de overige metingen. Ook dit zou te maken kunnen hebben met het opbouwen van een waterspanning in het filter onder de blokken. 4. Samenvatting en conclusies In oktober 1998 zijn op een tweetal op korte afstand van elkaar gelegen locaties nabij Walsoorden op Zeeuws-Vlaanderen doorlatendheidsmetingen verricht over de toplaag bestaande uit' vlakke blokken op hun kant koud tegen elkaar'. Het doel van de metingen is om te komen tot de bepaling van een effectieve spleetbreedte behorende bij dit type constructie. Aangezien deze niet direct in het veld kan worden opgemeten is getracht deze via toplaagdoorlatendheidsmetingen vast te stellen. Hierbij is dan nog wel een vertaling tussen de beide parameters nodig, waartoe in een laboratorium referentieproeven zijn voorzien. Bij de metingen in Walsoorden is gebleken dat met name op het bovenste niveau op locatie A de gemeten zaksnelheden zeer hoog zijn. Afhankelijk van de breedte van de spleten tussen de blokken variëren deze waarden tussen ca. 8 mmls en ca. 12 mm/s, waarbij één waarde vanwege de grote doorlatendheid van de toplaag zelfs niet eens kortworden bepaald. Ditzelfde geldt ook voor het niveau daaronder gelegen op deze locatie; het onderste niveau aldaar is minder doorlatend. Ten opzichte van deze niveaus zijn relatief nog ondoorlatender de betreffende ~iveaus op locatie B. Overigens liggen deze laatste niveaus op locatie B ongeveer 50 cm lager t.o.v. dan die op locatie A. Wordt daarnaast alleen het niveau bezien, dat bij beide metingen op ongeveer een gelijke hoogte ligt t.o.v., dan blijkt dat er geen afname van de doorlatendheid tussen de beide locaties kan worden geconstateerd. Kennelijk lijkt er dus een verband te z~jn tussen de hoogten op het talud en de verkregen waarden uit de toplaagdoorlatendheidsmetingen. Dit kan een gevolg zijn van de reeds gerealiseerde inzanding enlof inslibbing van zowel 4

de toplaag als de filterlaag onder de blokken. Evenzeer kan dit echter ook het gevolg zijn de onbetrouwbare wijze waarop de spleetbreedte wordt geschat. Op één waarde na zijn alle bepaalde zaksnelheden groter dan ca. 5 mm/so De laagste zaksnelheid, die is bepaald op het onderste niveau op locatie A is echter beduidend lager: 1,4 mm/s. Wat de reden van deze extreem lage doorlatendheid is, is onduidelijk. Overigens moet hierbij worden opgemerkt dat bij de lage zaksnelheden de bijbehorende spleetbreedten steeds.gezochte waarden betreffen: in de directe omgeving van de betreffende meetbak is het zeer waarschijnlijk dat aldaar ook veel bredere spleten voorkomen.. Tot slot moet worden vastgesteld dat alle verkregen resultaten alleen betrekking hebben op niet-parallelle stroming. Dit betekent een niet geringe complicerende factor om te komen tot de bepaling van effectieve spleetbreedten, aangezien bij de voorgenomen referentie-proeven in het laboratorium zal worden uitgegaan van parallelle stroming. De waarden die betrekking hebben op de doorlatendheid bij parallelle stroming zijn echter bélangrijk lager: gezien vanuit de meetpraktijk lijkt hierbij een factor 3 niet onmogelijk. 5

+J,.,.1.. co + 7 m ~ --------------------------------------------~ 'C C co cr: _! ;_A;_P.: : _6_ m _PIT-=q)Q._k~ + 5 m -------------------------------------------- Vlakke blokken op kant + 4 m ----------------------------------------~--- PIT-blokken (rood)/ + 3 m - ----;_--~--- ~ + 2 m PIT-blokken -------------------------- ----~------------ Kreukelberm/voorland + 1 m ------------------------ ------- -------~--- - 1 m ------'- - - - - _.- - ~ - - - e HOOGTE t.o.v. in m ~ ("I") to to ("I")... ("I") ("I") to to 0 0 ~ ("I") to ID ("I") 0 0 0 AFSTAND in m to to ~ 0 " t.o.v. Q-punt... 0 ("I") 0 "...... DWARSPROFIEL WALSOORDEN, LOCATIE A BIJLAGE 1

+ 7 m co-ul m "0 c: co cr: + 6 m PIT-blOkken/ ------------------------------------------~- + 5 m + 4 m Vlakke blokken op kant + 3 m Basalt + 2 m - - - - - - - - -- - -...;..- - Kreukelberm + 1 m ----------------------- ------------------ - 1 m ----------------------- ------------------r- HOOGTE t.o.v. in m C\J...-. 0 (T")...-. (T") lo lo C\J r-, (T") 01 0 01 l!1 0 m oo::r 01 CD 0 AFSTAND in CD t.o.v. D-punt...-.... 0......-. DWARSPROFIEL WALSOORDEN, LOCATIE B BIJLAGE 2

Metingen Walsoorden, oktober 1998 zaksnelheden 'vlakke blokken op hun kant koud tegen elkaar' 15.l en 10 Ē E c: ""C Q)..c Q) c: en ~ co N 5 l, I I! I ~-, ~I o o 1 2 3 Gem. spleetbreedte in mm --' 4 5 Opm: zaksnelheid bij gemiddelde spleetbreedte van 5.6 mm niet te bepalen I 1e dag bovenin! 2e dag halfweg 2e dag onderin, 3e dag halfweg I 3e dag onderin BIJLAGE 3