Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds DB M Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken; Directie Directe Belastingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Samenvatting EIA regeling 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001

M I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N. ONDERWERP Wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001

Energieinvesterings aftrek (EIA)

Energieinvesteringsaftrek

M I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001

Energie en Bedrijven. energielijst >> Als het gaat om energie en klimaat

Energie en Bedrijven. energielijst >> Als het gaat om energie en klimaat

Energie Investeringsaftrek (EIA)

Wetsverwijzingen Wet inkomstenbelasting 2001, geldigheid:

Energie Investeringsaftrek (EIA)

Energie - investeringsaftrek (EIA)

Energie Investeringsaftrek (EIA)

Energie Investeringsaftrek (EIA)

Energie - investeringsaftrek (eia)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001

PANASONIC SUBSIDIES EIA 2018 EN ISDE 2018

Voorbeeld aanvraagformulier EDZ

Nadere regels subsidiëring energiebesparing sport- en welzijnsaccommodaties. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;

Belangrijkste wijzigingen EIA EIA regeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001

Titel. Subtitle. >> Als het gaat om energie en klimaat

Activiteitenregeling milieubeheer Geldend van t/m heden

Ruimteverwarming met warmtepompen:

Cooling & Heating Innovations

18 april KIVI. Warmtepompen. Erwin Janssen Hoofd Product Management Nathan Systems B.V.

Informatie. Subsidies EIA-regeling en ISDE-subsidie voor producten van Mitsubishi Electric

Sportverenigingen scoren met energiebesparing

Wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001

ENERGIEBESPARING IN DE MELKVEEHOUDERIJ

Rapportage energielabel. Kantoorpand Molensteijn PT De Meern

Duurzaam gekoeld ventileren. Door Willem van Dijk

kwaliteit dient te worden verklaard middels een ondertekende Verklaring Aannemer/Installateur.

Extra oefenopgaven bij hoofdstuk 5 en 6

Hoe kan ik de restwarmte van datacenters hergebruiken? APAC Airconditioning Martijn Kolk

Criteria voor duurzaam inkopen van Grootkeukenapparatuur

H e t W A d u s E P C p a k k e t

D2Recool. Duurzaam klimaatsysteem voor een comfortabel binnenklimaat. Product informatie

Technische specificaties ImpAero

RENEWABLE COOLING: Wat weten we? Halen we de doelen voor 2020?

Verwarming & Sanitair DuraHome warmtepompen

Warmte in de koudetechniek, een hot item

Maatregelenlijst Duurzame Monumenten-Lening (VvE)

DAIKIN-INTERGAS HYBRIDE WARMTEPOMP DAIKIN-INTERGAS HYBRIDE WARMTEPOMP

Pool & Spa. De Hydro-Pro warmtepompen

Bespaar geld en energie met

Informatie. Subsidies EIA-regeling en ISDE-subsidie voor producten van Mitsubishi Electric

TECHNECO INFORMATIE TECHNECO AQUATOP T WARMTEPOMP

Verwarming en ventilatie

Warmtepompen en warmtebronnen. Warmtepompen

DE RYCK Klima. 1 kw primaire energie 2,25 kw warmte. ŋ verlies op motor 10% netto vermogen op WP 34% geeft warmte afvoer verwarmingscircuit

Maatregelenlijst Duurzame Monumenten-Lening (VvE)

SANISTAGE. warmtepompboilers A +

ADVIES ENERGIECONCEPT BUREAU NIEMAN KLUSWONINGEN CAPADOSESTRAAT 9-11 DEN HAAG

Hulpenergie in de EPW

DE EFFICIËNTE EN MILIEUVRIENDELIJKE OPLOSSING VOOR DE PRODUCTIE VAN SANITAIR WARM WATER

Minder, anders en efficiënter

Kees Bakker

Wijziging Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp

De natuurlijke combinatie

- Hoge corrosiebescherming door zinkkoper-anode,

Energie Label C behalen met duurzaam klimatiseren voor Kantoren. Door Willem van Dijk

KOELING VAN DATACENTERS DOOR DE JAREN HEEN DATA CENTER

Specialist in warmtepompen LORIA LUCHT/WATER WARMTEPOMP DUURZAAM VERWARMEN, KOELEN EN WARM WATER VOOR ELKE WONING

Passiefhuis-Platform vzw De REFLEX voor energiebewust bouwen

Hulpenergie in de EPW

Energie-investeringsaftrek (EIA)

Warmtepompen : Wanneer wel of niet?

1.3. Vloerverwarming wordt gevoed vanuit het buffervat, vloerkoeling rechtstreeks vanuit hydrobox en optioneel ventilator-convectoren aangesloten.

Kanaalkoelers. De kanaalkoelers van Inatherm bestaan uit koud water (na)koelers en DX (na)koelers met ronde en rechthoekige aansluitingen.

Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten

Toch is het niet terecht alleen

ENERGIETECHNIEK EN ENERGIEBESPARING RECHTSTREEKSE VERWARMING

echt Nul op de meter HRsolar : Robbert van Diemen Techneco : Niels van Alphen

Op weg naar duurzaam bouwen met subsidie

Duurzame energie. uitgestoten in vergelijking met een conventioneel verwarmingssysteem, bijvoorbeeld een CV ketel.

System integrator. ing. Ad van der Aa Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV

BE 2 Installatietechniek Bieschboshal warmtepomp

DE WERKING VAN DE WARMTEPOMP

TRUE LIFE INSIDE LINEA CLIMA

Thermodynamische analyse van het gebruik van een warmtepomp voor residentiële verwarming

Duurzame woningverbetering

Sanistage. warmtepompboiler voor sanitair warm water

Voorwaarden aansluiting appartementen en woningen op WKO bron DSKII

Actielijst Erkende Maatregelen

De natuurlijke combinatie

Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing Bedrijfstak Commerciële datacenters. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Tabel 12. Erkende maatregelen voor energiebesparing in hotels en restaurants. Gebouwschil. Ruimteventilatie 3-5. Ruimteverwarming 10 13

Ecoverter. hoog-voelbaar inverter splitairco

Energy Recovery Ventilator. Ventilatie met warmteterugwinning

Warmteterugwinunit WHR DA Warmtewielkast

Transcriptie:

STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71789 21 december 2018 Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 14 december 2018, nr. WJZ/18291582, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 en de Uitvoeringsregeling investeringsaftrek Aruba, Curacao, Sint Maarten en de BES eilanden 2010 voor het jaar 2019 De Minister van Economische Zaken en Klimaat, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en na overleg met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat; Gelet op artikel 3.42 van de Wet inkomstenbelasting 2001; Besluit: ARTIKEL I De Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 komt te luiden: B Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: minister: de Minister van Economische Zaken en Klimaat; wet: Wet inkomstenbelasting 2001. Artikel 2 komt te luiden: Artikel 2 Als energie-investeringen als bedoeld in artikel 3.42, tweede lid, van de wet worden aangewezen de investeringen in bedrijfsmiddelen of in onderdelen daarvan, opgenomen in de bijlage bij deze regeling, mits het bedrijfsmiddel of het onderdeel in overeenstemming is met de bestemming voor zover aangegeven in de bijlage, niet eerder is gebruikt en bestaat uit de in die bijlage genoemde bestanddelen en de locatie waarop het bedrijfsmiddel in gebruik wordt genomen bekend is, en: a. voor zover sprake is van een investering in een of meerdere voorzieningen als bedoeld in artikel 1, onderdeel A, onder 1.2.K, artikel 1, onderdeel B, onder 1.2.M., of artikel 1, onderdeel D, onder 5.1.B., van die bijlage, door het bevoegde gezag voor het bedrijfsmiddel of onderdeel daarvan een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend ten tijde van de aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet; b. voor zover sprake is van een investering in een of meerdere voorzieningen als bedoeld in artikel 1, onderdeel D, met uitzondering van subonderdeel 1.1.G., van die bijlage, voor zover voor die investering ten tijde van de aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet, geen subsidie op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie is verleend op een aanvraag die na 31 december 2013 is ingediend; c. voor zover sprake is van een investering in een of meerdere voorzieningen als bedoeld in artikel 1, onderdeel D, onder 1.1.G., van die bijlage, voor zover aan de belastingplichtige voor deze investering ten tijde van de aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet, subsidie op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie is verleend op een aanvraag die na 31 december 2015 is ingediend; d. voor zover sprake is van een investering in een of meerdere voorzieningen als bedoeld in artikel 1 van die bijlage, voor zover voor deze investering ten tijde van de aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet, geen subsidie op grond van titel 4.5 van de Regeling nationale EZ-subsidies is verleend. 1 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

C In de artikelen 4, 5 en 6 wordt de Minister van Economische Zaken telkens vervangen door de minister. D In artikel 7 wordt bijlage 1 vervangen door de bijlage. E Bijlage 1 bij de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage. ARTIKEL II De Uitvoeringsregeling investeringsaftrek Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES eilanden 2010 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 wordt als gevolgd gewijzigd: 1. In het eerste lid, aanhef, wordt bijlage I vervangen door de bijlage. 2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt bijlage 1 van deze regeling vervangen door die bijlage. B In de artikelen 5, 6 en 7 wordt de Minister van Economische Zaken telkens vervangen door de Minister van Economische Zaken en Klimaat. ARTIKEL III Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. s-gravenhage, 14 december 2018 De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes 2 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL D, VAN DEZE REGELING Bijlage behorende bij artikel 2 van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 Artikel 1 Als energie-investeringen als bedoeld in artikel 3.42, tweede lid, van de wet worden aangemerkt: A. Investeringen ten behoeve van energiebesparing in of bij bedrijfsgebouwen Technische voorzieningen ten behoeve van energiebesparing in of bij bedrijfsgebouwen, door: 1. De verbetering van de energie-efficiëntie door: 1.1.A. Toepassing van automatische meet- en regelapparatuur. 1.1.B. 1. Besparingssysteem voor het verminderen van het energiegebruik van klimaatinstallaties in of bij bestaande bedrijfsgebouwen door het toepassen van een (individueel) instelbare ruimteregelaar voor het schakelen, afhankelijk van automatische aan- of afwezigheidsdetectie, en bestaande uit: individuele ruimteregelaar met (bewegings- )sensoren, (eventueel) regelunit, (eventueel) individuele ruimte regelklep. 2. Hierbij geldt dat het maximumbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt 1.000 per ruimteregelaar bedraagt. 1.2.A. Toepassing van efficiëntere apparatuur. 1.2.B. 1. Warmtepomp voor het verwarmen van bedrijfsgebouwen of het collectief verwarmen van woningen, en bestaande uit: a. elektrisch gedreven brine/water warmtepomp met een SCOP 4,5 (bij stookseizoen A = average) gemeten conform NEN-EN 14511:2013 bij conditie B0/W35, of met een SCOP 4,5 (bij stookseizoen A = average) gemeten conform NEN-EN 14825:2016, (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet, (eventueel) verwarmingsnet, (eventueel) (ijs)buffer, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting; b. elektrisch gedreven warmtepomp met directe expansie (DX) in de bodemwarmtewisselaar met een COP 5,0 bij een conditie E4/W35, (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet, (eventueel) verwarmingsnet, (eventueel) (ijs)buffer, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting; c. elektrisch gedreven water/water warmtepomp met een COP 5,0 gemeten conform NEN-EN- 14511-1:2013 bij conditie W10/W35, of met een SCOP 5,0 (bij stookseizoen A = average) gemeten conform NEN-EN 14825:2016, (eventueel) grondwaterbron, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet, (eventueel) verwarmingsnet, (eventueel) (ijs)buffer, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting; d. elektrisch gedreven brine/lucht warmtepomp met een COP 3,0 gemeten conform NEN-EN 14511-1:2013 bij conditie B0/A20, of met een SCOP 3,0 (bij stookseizoen A = average) gemeten conform NEN-EN 14825:2016, (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet, (eventueel) verwarmingsnet, (eventueel) (ijs)buffer, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting; e. elektrisch gedreven water/lucht warmtepomp met een COP 4,5 gemeten conform NEN-EN 14511-1:2013 bij conditie W10/A20 of elektrisch gedreven warmtepomp met een COP 5,0 gemeten conform NEN-EN 14511-1:2013 (waterloop), (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet, (eventueel) verwarmingsnet, (eventueel) (ijs)buffer, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting; of f. ab- of adsorptiewarmtepomp water/water of water/lucht waarbij de regenerator wordt aangedreven door afvalwarmte of duurzame warmte, (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet, (eventueel) verwarmingsnet, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting. het maximum investeringsbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt voor de aansluiting op het verwarmingsnet en het verwarmingsnet zelf 400 bedraagt per geïnstalleerde kw th van het thermisch vermogen van de warmtepomp; 3 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

onder een verwarmingsnet wordt verstaan: leidingnet en installatieonderdelen ten behoeve van warmteafgifte binnen het gebouw van de eindverbruiker; hier onder duurzame warmte wordt verstaan: warmte afkomstig van investeringen als bedoeld in onderdeel D; en warmtepompen die geplaatst worden in woningen niet voor energieinvesteringsaftrek in aanmerking komen. Indien centraal opgestelde warmtepompen worden gebruikt voor verwarming van woningen of andere gebouwen komen deze wel in aanmerking. 1.2.C. 1. Warmtepomp voor het verwarmen van bedrijfsgebouwen of het collectief verwarmen van woningen, en bestaande uit: a. elektrisch gedreven lucht/water warmtepomp met een COP 4,3 voor de buitenunit gemeten conform NEN-EN 14511-1:2013 bij conditie A7/W35, of met een SCOP 4,3 voor de buitenunit (bij stookseizoen A = average) gemeten conform NEN-EN 14825:2016, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet, (eventueel) verwarmingsnet, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting; b. elektrisch gedreven lucht/water en lucht (gecombineerd) warmtepomp met een COP 4,3 voor de buitenunit gemeten conform NEN-EN 14511-1:2013 bij conditie A7/W35, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet, (eventueel) verwarmingsnet, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting; c. elektrisch gedreven lucht/lucht warmtepomp (Airconditioner systemen) met een COP 4,4 voor de buitenunit gemeten conform NEN-EN 14511-1:2013 bij conditie A7/A20, of met een SCOP 4,4 voor de buitenunit (bij stookseizoen A = average) gemeten conform NEN-EN 14825:2016, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting; of d. ab- of adsorptiewarmtepomp lucht/lucht of lucht/water waarbij de regenerator wordt aangedreven door afvalwarmte of duurzame warmte, (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet, (eventueel) verwarmingsnet (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting. het maximumbedrag dat voor de warmtepomp inclusief verwarmingsnet, genoemd onder a, b en c, voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt 1.200 per geïnstalleerde kw th van het nominaal thermisch vermogen van de buitenunit bedraagt; onder een verwarmingsnet wordt verstaan: leidingnet en installatieonderdelen ten behoeve van warmteafgifte binnen het gebouw van de eindverbruiker; onder duurzame warmte wordt verstaan: warmte afkomstig van investeringen omschreven onder D; en warmtepompen die geplaatst worden in woningen niet voor energieinvesteringsaftrek in aanmerking komen. Indien centraal opgestelde warmtepompen worden gebruikt voor verwarming van woningen of andere gebouwen komen deze wel in aanmerking. 1.2.D. Warmtepompboiler waarbij de warmte nuttig wordt aangewend voor de verwarming van tapwater in bedrijfsgebouwen, en bestaande uit: elektrisch gedreven warmtepompboiler met een COP 2,5 gemeten conform NEN-EN 16147:2017, (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) restwarmteopslagvat. 1.2.E. Toerenregeling ventilator voor het automatisch regelen van het toerental van ventilatoren in bestaande mechanische ventilatie- of luchtcirculatiesystemen, en bestaande uit: sensoren, regeleenheid, toerenregeling. 1.2.F. Luchtdicht luchtverdeelsysteem voor het transporteren van toe- of afvoerlucht in een bedrijfsgebouw, en bestaande uit: luchtkanalen in combinatie met luchtklep of geluiddemper of luchtkanaalnaverwarmer of -nakoeler of luchtvolumeregelaar of aansluitkast van een ventilatierooster, gemonteerd in het luchtkanaal van een ventilatiesysteem, waarbij het ventilatiesysteem voldoet aan luchtdichtheidsklasse (LUKA) C gemeten conform NEN-EN 1751:2014. Het maximum investeringsbedrag, dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt, bedraagt 10 per m 2 gebruiksoppervlak. Een ventilatorconvector of fancoilunit wordt niet gerekend tot de hiervoor genoemde luchtdichte componenten. 1.2.G. Hoogrendement luchtverwarmer voor het verwarmen van ruimten in bedrijfsgebouwen, en bestaande uit: direct gasgestookte luchtverwarmer, al dan niet voorzien van een tussenmedium, samengebouwd tot één geheel, beoordeeld conform NEN-EN 1020:2009 / NEN-EN 1196:2011 met een deellastrendement groter of gelijk aan 101%, verbrandingsgasafvoersysteem, (eventueel) luchttoevoersysteem, (eventueel) voor ruimten met een gemiddelde hoogte groter dan 4 meter een inducerend uitblaassysteem op de luchtverwarmer met nozzles of verstelbare inducerende schoepen of een individueel thermosta- 4 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

tisch geregelde steunventilator in een omkasting aan het plafond gemonteerd die verticaal naar beneden blaast met nozzles of verstelbare inducerende schoepen. 1.2.H. Direct gasgestookt stralingspaneel voor het verwarmen van gesloten binnenruimten in bedrijfsgebouwen met een gemiddelde hoogte groter dan 4 meter, niet zijnde tuinbouwkassen, en bestaande uit: a. direct gasgestookte donkerstraler met een verbrandingsrendement groter of gelijk aan 86% gemeten conform NEN-EN 416-2:2006 of NEN-EN 777:2009, verbrandingsgasafvoersysteem, (eventueel) warmtewisselaar in de rookgasafvoer, (eventueel) luchttoevoersysteem; of b. direct gasgestookte hogetemperatuurstraler, verbrandingsgasafvoersysteem, (eventueel) warmtewisselaar in de rookgasafvoer, (eventueel) luchttoevoersysteem. 1.2.I. HR-pomp voor klimaatinstallaties in bedrijfsgebouwen, en bestaande uit: a. stand-alone natloper-circulatiepomp tot 2.500 Watt, met een geïntegreerde toerenregeling, met een EEI < 0,23 gemeten conform de methode zoals weergegeven in bijlage II van de Verordening (EG) Nr. 641/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor stand-alone natloper-circulatiepompen en in producten ingebouwde natloper-circulatiepompen; of b. stand-alone inline droogloper circulatiepomp voorzien van een elektromotor als bedoeld in onderdeel 1.2.N. 1.2.J. 1. Warmtepomp met een halogeenvrij koudemiddel voor het verwarmen van bedrijfsgebouwen of het collectief verwarmen van woningen, en bestaande uit: a. elektrisch gedreven warmtepomp op basis van een halogeenvrij koudemiddel, waarbij een temperatuurtoename (dt) tussen brontemperatuur (intrede temperatuur verdamper) en afgiftetemperatuur (uittrede temperatuur condensor), de volgende COP-eis geldt: COP 4,0 bij dt tot +40 C; COP 3,5 bij dt van +40 C tot +50 C; COP 3,0 bij dt +50 C, (eventueel) systeem voor het onttrekken van warmte, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet,(eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting, (eventueel) restwarmteopslagvat; of b. ab- of adsorptiewarmtepomp op basis van een halogeenvrij koudemiddel, waarbij de regenerator wordt aangedreven door afvalwarmte of duurzame warmte, (eventueel) aansluiting op het verwarmingsnet, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting, (eventueel) restwarmteopslagvat. onder een verwarmingsnet wordt verstaan: leidingnet en installatieonderdelen ten behoeve van warmteafgifte binnen het gebouw van de eindverbruiker; hier onder duurzame warmte wordt verstaan: warmte afkomstig van investeringen als bedoeld in onderdeel D; onder afvalwarmte wordt verstaan: warmte die in de bestaande situatie niet nuttig wordt aangewend. 1.2.K. 1. Warmtekrachtinstallatie anders dan met behulp van een zuigermotor voor het gelijktijdig opwekken van warmte en kracht met een nominaal elektrisch vermogen tot 300 MWe, onder de voorwaarde dat het totaal energetisch rendement gemiddeld op jaarbasis ten minste 67% bedraagt, en bestaande uit: warmtekrachtinstallatie, (eventueel) aansluiting op het elektriciteitsnet. Het maximum investeringsbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt bedraagt 600 per kw elektrisch vermogen. Het elektrisch vermogen is bepaald bij het nominaal motorvermogen. een warmtekrachtinstallatie met een nieuw opgesteld nominaal elektrisch vermogen groter dan of gelijk aan 300 MWe niet in aanmerking komt voor energie-investeringsaftrek; onder een warmtekrachtinstallatie wordt verstaan: de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit of mechanische energie door verstoking van een brandstof, waarvan de warmte nuttig gebruikt wordt, anders dan voor de productie van elektriciteit; voor het bepalen van het nieuw opgesteld nominaal elektrisch vermogen van een warmtekrachtinstallatie het samenstel van nieuwe voorzieningen dient te worden genomen waarbij onder een samenstel van nieuwe voorzieningen wordt verstaan alle aanwezige nieuwe middelen die onderling met elkaar verbonden zijn voor de productie van elektriciteit opgewekt door middel van een warmtekrachtinstallatie; onder het totaal energetisch rendement wordt verstaan: de som van het energetisch rendement van de opwekking van kracht en tweederde deel van het energetisch rendement van de productie van nuttig aan te wenden warmte, berekend op 5 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

1.2.L. 1.2.M. 1.2.N. 1.2.O. 1.2.P. de onderste verbrandingswaarde van de ingezette brandstof; en onder een zuigermotor wordt verstaan: een inwendige explosiemotor met elektrische ontsteking of compressieontsteking. Brandstofcel voor het gelijktijdig opwekken van elektriciteit en warmte, en bestaande uit: brandstofcel, (eventueel) brandstofreformer. Energieprestatieverbetering van bestaande liften bestaande uit een pakket aan energiezuinige maatregelen waardoor een bestaande lift gaat voldoen aan de energieprestatie-eisen van energielabel A van richtlijn VDI 4707 Part 1:2009. Hoogrendementmotor a. ontworpen voor rechtstreeks aansluiten op het elektriciteitsnet, bestaande uit: elektromotor die voldoet aan de IE4 efficiency-klasse conform NEN-EN-IEC 60034-30- 1:2014; of b. ontworpen voor variabel toerental en niet rechtstreeks aansluiten op het elektriciteitsnet, bestaande uit: elektromotor, die voldoet aan de IE4 efficiency klasse conform NEN-EN-IEC 60034-30-2:2016, elektronische toerenregeling, (eventueel) geïntegreerde reductor (niet zijnde wormwielreductor). Direct gasgestookte condenserende boiler voor de productie van warm tapwater, en bestaande uit: een condenserende warm tapwaterboiler, die gemeten is conform NEN-EN 89:2015 en waarbij het rendement ten minste 100% op onderwaarde bedraagt. Adiabatische luchtkoeling door: 1. a. adiabatische indirect werkende dauwpuntsluchtkoeler voor het koelen van bedrijfsgebouwen, waarbij in de koeler een deel van de aangezogen buitenlucht over de bevochtigde warmtewisselaar wordt geleid en afgevoerd, en bestaande uit: ventilator, warmtewisselaar, bevochtigingsapparatuur (eventueel) waterbehandelingsapparatuur, (eventueel) filter, (eventueel) gesloten adsorptie koelcircuit waarbij de benodigde warmte afkomstig is van afvalwarmte of duurzame warmte; b. adiabatisch direct werkende luchtkoeler voor het koelen van bedrijfsgebouwen, waarbij ingaande lucht door bevochtiging wordt afgekoeld en direct de ruimte wordt ingeblazen, en bestaande uit: ventilator, bevochtigingsapparatuur voor de adiabatische koeling, regeling, (eventueel) waterbehandelingsapparatuur, (eventueel) filter; c. bevochtigingsapparatuur voor indirecte adiabatische koeling, en bestaande uit: bevochtigingsapparatuur, (eventueel) waterbehandelingsapparatuur. onder afvalwarmte genoemd onder a. wordt verstaan: warmte die in de bestaande situatie niet nuttig wordt aangewend; onder duurzame warmte genoemd onder a. wordt hier verstaan: warmte afkomstig van investeringen omschreven onder D; luchtkanalen en luchtslangen niet in aanmerking komen; en het maximumbedrag voor meet- en regeltechniek dat voor energieinvesteringsaftrek in aanmerking komt 5.000 per luchtkoeler bedraagt. 1.2.Q. 1. Verwarmingssysteem voor het verwarmen van bestaande pluimveestallen waarbij warme lucht van boven uit de stal wordt gerecirculeerd, en bestaande uit: a. laaghangende warmtewisselaar met geïntegreerde (toerengeregelde) ventilator en voorzien van een luchtverdeelbak, (eventueel) verticaal aanzuigkanaal, (eventueel) geïntegreerde warmteopwekker, (eventueel) aansluiting op externe warmteopwekker; of b. direct gasgestookte luchtverwarmer met een gesloten rookgasafvoersysteem, circulatieventilator. De luchtcapaciteit van de circulatieventilator(en) dient gezamenlijk ten minste 20 m 3 /h per m 2 staloppervlak te bedragen. 2. Hierbij geldt dat de externe warmteopwekker niet voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt. 1.2.R. 1.2.S. Direct gasgestookt condenserend warmwaterdoorstroomtoestel voor de productie van warm tapwater, en bestaande uit: condenserende warmwaterdoorstroomtoestel, die gemeten is conform NEN-EN 26:2015 en waarbij het rendement ten minste 100% op onderwaarde bedraagt. Ventilator met hoogrendement elektromotor voor mechanische ventilatie- of luchtcirculatiesystemen, waarbij het luchtdebiet automatisch wordt geregeld, en bestaande uit: elektromotor als bedoeld in onderdeel A, onder 1.2.N., ventilator, sensoren, regeleenheid, (eventueel) stroom/spanningsomvormer. 1.3.A. Additionele efficiency-verhogende voorzieningen. 2. Vermindering van de warmte- of koellast door: 2.1.A. HR-glas voor beglazing in buitengevel-, of dakconstructies voor: a. bestaande bedrijfsgebouwen, en bestaande uit: meervoudig glas dat gemeten is conform NEN-EN 673:2011 voor warmtereflecterend isolerend glas met een warmtewerende coating en/of gasgevulde spouw, met een warmtedoorlatingscoëfficiënt U 6 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

2.1.B. 2.1.C. 2.1.D. 2.2.A. 2.2.B. van maximaal 1,1 W/m 2 K, (eventueel) kozijn. Het maximumbedrag dat voor energieinvesteringsaftrek in aanmerking komt, is 150 /m 2 glas; of b. bedrijfsgebouwen, en bestaande uit: meervoudig glas dat gemeten is conform NEN-EN 673:2011 voor warmtereflecterend isolerend glas met een warmtewerende coating en/of gasgevulde spouw, met een warmtedoorlatingscoëfficiënt U van maximaal 0,7 W/m 2 K, (eventueel) kozijn. Het maximumbedrag dat voor energieinvesteringsaftrek in aanmerking komt, is 150 /m 2 glas. Isolatie voor bestaande constructies in bedrijfsgebouwen: a. door verbetering van de isolatie van bestaande vloeren, daken, plafonds of wanden van ruimten, anders dan koel- of vriesruimten, en bestaande uit: isolatiemateriaal waarbij de som van de warmteweerstand van de lagen R = Σ (Rm) = Σ (d/λ) toeneemt met ten minste 2,00 m 2 K/W ten opzichte van de oude situatie. Het maximum investeringsbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt bedraagt 20 per m 2 te isoleren oppervlak; of b. door verbetering van de isolatie van bestaande platte daken van bedrijfsgebouwen, anders dan koel- of vriesruimten, en bestaande uit: dak-isolatiemateriaal gecombineerd met witte dakbedekking, waarbij de som van de warmteweerstand van de lagen R = Σ(Rm) = Σ(d/λ) toeneemt met ten minste 2,00 m 2 K/W ten opzichte van de oude situatie. Het maximumbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt, is 30 /m 2 te isoleren oppervlak. Faseovergangsmaterialen voor het verminderen van het energieverbruik voor het koelen of verwarmen van bedrijfsgebouwen, en bestaande uit: faseovergangsmaterialen met een gedefinieerd overgangstraject en een capaciteit in het overgangstraject van minimaal 100 kj/kg. Het maximum investeringsbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt bedraagt 10 per kg faseovergangsmateriaal. Warmtewerende coating voor het verbeteren van de energieprestaties van koel- en vrieshuizen, door toepassen van warmtewerende coating op de buitenschil van koelvrieshuizen, en bestaande uit: coating met minimale warmtereflectie van 85% en een aangetoonde retentiewaarde >90% na 10 jaar, (eventueel) primer. Beperking van ventilatie- of tochtverliezen. Luchtgordijn met sensor gestuurde automatische regeling, ter vervanging van een bestaand luchtgordijn, voor het verminderen van warmteverlies via openstaande deuren, en bestaande uit: luchtgordijn met geïntegreerde infrarood sensor, die de automatische regeling voorziet van meetgegevens van de buiten- en binnentemperatuur en de stand van de deur. 3. Warmtehergebruik door: 3.1.A. Warmteterugwinning. 3.1.B. 1. Warmte- of koudeterugwinningssysteem uit ventilatielucht voor het koelen of verwarmen van bedrijfsgebouwen door het benutten van koude of warmte in de afzuiglucht, en bestaande uit: luchtbehandelingskast met warmtewisselaar met een rendement van minimaal 78% en een maximaal drukverlies van 230 Pa over de warmtewisselaar en een maximale luchtsnelheid van 1,6 m/s in de kast, (eventueel) extra warmtewisselaar voor luchtontvochtiging, waarbij de te drogen lucht eerst wordt afgekoeld in een warmtewisselaar en vervolgens nagekoeld in een verdamper (eventueel) gesloten adsorptie koelcircuit waarbij de benodigde warmte afkomstig is van afvalwarmte of duurzame warmte. de genoemde technische eisen bepaald dienen te zijn conform NEN-EN 13053:2006+A1:2011; koelmachines, ketels, luchtkanalen inclusief luchtroosters, luchtregelkleppen of luchtbrandkleppen en warmtepompen niet in aanmerking komen; onder afvalwarmte wordt verstaan: warmte die in de bestaande situatie niet nuttig wordt aangewend; onder duurzame warmte wordt hier verstaan: warmte afkomstig van investeringen omschreven onder D; en het maximumbedrag voor meet- en regeltechniek dat voor energieinvesteringsaftrek in aanmerking komt 5.000 per warmte- of koudeterugwinningssysteem bedraagt. 3.1.C. 1. Warmte- of koudeterugwinningssysteem uit ventilatielucht bij grootkeukens voor het koelen of verwarmen van grootkeukens door het benutten van koude of warmte in de afzuiglucht, en bestaande uit: luchtbehandelingskast met warmtewisselaar met een rendement van minimaal 78% en een maximaal drukverlies van 230 Pa over de warmtewisselaar en een maximale luchtsnelheid van 1,6 m/s in de kast, (eventueel) warmtewisselaar voor naverwarming of nakoeling, (eventueel) bevochtigingsapparatuur voor adiabatische koeling, (eventueel) waterbehandelingsapparatuur, (eventueel) gesloten adsorptie koelcircuit waarbij de benodigde warmte afkomstig is van 7 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

3.1.D. afvalwarmte of duurzame warmte, (eventueel) systeem voor het ontvetten/reinigen van de afzuiglucht. de genoemde technische eisen bepaald dienen te zijn conform NEN-EN 13053:2006+A1:2011; koelmachines, ketels, en luchtkanalen inclusief luchtroosters, luchtregelkleppen of luchtbrandkleppen en warmtepompen niet in aanmerking komen;. onder afvalwarmte wordt verstaan: warmte die in de bestaande situatie niet nuttig wordt aangewend; onder duurzame warmte wordt hier verstaan: warmte afkomstig van investeringen als bedoeld in onderdeel D; en het maximumbedrag voor meet- en regeltechniek dat voor energieinvesteringsaftrek in aanmerking komt 5.000 per warmte- of koudeterugwinningssysteem bedraagt. Koude- of warmteterugwinningssysteem uit ventilatielucht voor het koelen of verwarmen van veestallen door het benutten van koude of warmte in de afzuiglucht, en bestaande uit: luchtbehandelingskast met warmtewisselaar met een rendement van minimaal 78% gemeten conform NEN-EN 13053:2006+A1:2011. 3.2.A. 1. Systeem voor benutting van afvalwarmte voor het verwarmen van gebouwen, en bestaande uit: afvalwarmtetransportleiding, (eventueel) warmtewisselaar bij de afvalwarmtebron, (eventueel) warmtedistributienet, (eventueel) warmtewisselaar tussen warmtedistributienet en verwarmingsnet.. verwarmingsnetten niet voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komen; het systeem voor benutting van afvalwarmte voor tenminste 70% van de energieinhoud gebruik dient te maken van afvalwarmte of voor tenminste 70% van de energie-inhoud gebruik te maken van afvalwarmte gecombineerd met duurzame warmte; onder een warmtetransportleiding wordt verstaan: leiding tussen warmtebron en het punt waar wordt overgegaan naar een lokale verdeling naar eindverbruikers; onder een warmtedistributienet wordt verstaan: leidingnet voor de uitkoppeling vanaf de transportleiding ten behoeve van een lokale verdeling naar de eindverbruikers; onder een verwarmingsnet wordt verstaan: leidingnet en installatieonderdelen ten behoeve van warmteafgifte binnen het gebouw van de eindverbruiker; onder afvalwarmte wordt verstaan: warmte die in de bestaande situatie niet nuttig wordt aangewend; en onder duurzame warmte wordt hier verstaan: warmte afkomstig van investeringen als bedoeld in onderdeel D. 4. Efficiënte verlichting door: 4.1.A. Toepassing van automatische meet- en regelapparatuur. 4.2.A. Toepassing van efficiëntere apparatuur. 4.2.B. 1. Besparingssysteem voor verlichting in bestaande bedrijfsgebouwen voor het verminderen van het energiegebruik door het toepassen van een regelinstallatie voor het schakelen, afhankelijk van de daglichtintensiteit of automatische aan- of afwezigheidsdetectie, en bestaande uit: licht- of bewegingssensoren, schakel- of regeleenheid, (eventueel) dimregeling. 2. Hierbij geldt dat het maximum investeringsbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt 150 per sensor bedraagt. 4.2.C. 1. LED-verlichtingssysteem voor verlichting in of bij bestaande bedrijfsgebouwen en bestaande uit LED-armatuur, anders dan met LED-buizen, met een specifieke lichtstroom van ten minste 100 lm/w. de specifieke lichtstroom gemeten dient te zijn conform LM-79-08, NEN-EN IEC 62722-2-1:2016 of gelijkwaardige protocollen; onder de specifieke lichtstroom wordt hier verstaan de verhouding tussen de lichtstroom van het verlichtingssysteem (in lumen) en het daartoe opgenomen elektrische vermogen (in Watt); metingen op grond van LM-79-08 en NEN-EN IEC 62722-2-1:2016 of gelijkwaardige protocollen verricht dienen te worden door geaccrediteerde instellingen, waarbij elektrische- en fotometrische metingen specifiek in de accreditatie-scope van de betreffende instelling dienen te zijn opgenomen; de Power Factor van de verlichtingssystemen ten minste 0,90 dient te bedragen; en het maximum investeringsbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt 25 per 1000 lumen door de armatuur gegenereerde lichtstroom bedraagt. 8 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

4.2.D. 1. LED-buis systeem voor verlichting in of bij bestaande bedrijfsgebouwen, en bestaande uit: systeem van LED-buis in combinatie met een externe LED driver met een specifieke lichtstroom van ten minste 130 lm/w. de specifieke lichtstroom gemeten dient te zijn conform LM-79-08, NEN-EN IEC 62722-2-1:2016 of gelijkwaardige protocollen; onder de specifieke lichtstroom wordt hier verstaan de verhouding tussen de lichtstroom van het verlichtingssysteem (in lumen) en het daartoe opgenomen elektrische vermogen (in Watt); metingen op grond van LM-79-08 en NEN-EN IEC 62722-2-1:2016 of gelijkwaardige protocollen verricht dienen te worden door geaccrediteerde instellingen, waarbij elektrische- en fotometrische metingen specifiek in de accreditatie-scope van de betreffende instelling dienen te zijn opgenomen; de Power Factor van de verlichtingssystemen ten minste 0,90 dient te bedragen; en het maximum investeringsbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt 20 per LED-buis bedraagt. 4.2.E. LED-belichtingssysteem voor podium- of theaterbelichting, en bestaande uit: Spot- en/of floodlightarmaturen, (DMX) driver. De Power Factor van het belichtingssysteem moet ten minste 0,90 bedragen. 4.3.A. Additionele efficiency-verhogende voorzieningen. 5. 1. Energieprestatieverbetering van bestaande bedrijfsgebouwen, bepaald volgens een energieindexberekening, zoals vastgelegd in ISSO 75.1 (Handleiding Energieprestatie Advies Utiliteitsgebouwen, Energielabel + Algemeen deel), bestaande uit een pakket van energie-investeringen gebaseerd op een maatwerkadvies, zoals vastgelegd in ISSO 75.2 (Energieprestatie Advies Utiliteitsgebouwen, maatwerkadvies). De energieprestatie van het bedrijfsgebouw moet door het pakket van energie-investeringen voldoen aan minimaal label B en met minimaal drie labels zijn verbeterd. voor investeringen die deel uitmaken van het pakket van energie-investeringen die ook zijn omschreven in hoofdstuk D. Duurzame energie alle eisen die aan deze bedrijfsmiddelen worden gesteld eveneens van toepassing zijn; het maximum investeringsbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt 75 per m 2 bruto vloeroppervlakte per labelsprong bedraagt. De labelverbetering moet zijn bepaald conform de basismethodiek, zoals vastgelegd in ISSO 75.1; de bijdrage van een maatregel aan de labelverbetering niet wordt meegerekend in de energieprestatieverbetering van het bedrijfsgebouw wanneer deze maatregel niet als onderdeel van het pakket van energie-investeringen wordt gemeld voor energieinvesteringsaftrek; bij een functieverandering van een gebouw het maatwerkadvies dient te worden opgesteld op basis van de nieuwe functie van het gebouw zowel in de oude als nieuwe situatie; een investering in een maatregel die onder deze code wordt gemeld niet ook kan worden gemeld onder een andere omschrijving; en het maatwerkadvies opgesteld dient te zijn voordat is geïnvesteerd in de maatregelen genoemd in het maatwerkadvies en voordat het pakket van energie-investeringen voor energie-investeringsaftrek wordt gemeld. B. Investeringen ten behoeve van energiebesparing bij processen Technische voorzieningen ten behoeve van energiebesparing bij processen door: 1. De verbetering van de energie-efficiëntie door: 1.1.A. Toepassing van automatische meet- en regelapparatuur. 1.1.B. Intelligent lokaal warmtedistributiesysteem waarmee vraag en aanbod van diverse gebruikers en producenten op elkaar kunnen worden afgestemd, en bestaande uit: meeten regelsysteem in combinatie met software voor de real-time koppeling tussen producenten en gebruikers binnen het energienetwerk. 1.2.A. Toepassing van efficiëntere apparatuur. 1.2.B. Pulsed electric field installatie voor: a. conservering (pasteurisatie) van vloeibare levensmiddelen door toepassing van pulsed electric field (PEF) technologie; of b. geschikt maken van knol- en wortelgewassen voor verdere verwerking door het perforeren van de celwand middels PEF-technologie, en bestaande uit: PEF-generator, PEF-behandelkamer, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de elektriciteitsaansluiting. 1.2.C. Hoogrendementmotor: a. ontworpen voor rechtstreeks aansluiten op het elektriciteitsnet, bestaande uit: 9 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

elektromotor die voldoet aan de IE4 efficiency-klasse conform NEN-EN-IEC 60034-30- 1:2014; of b. ontworpen voor variabel toerental en niet rechtstreeks aansluiten op het elektriciteitsnet, bestaande uit: elektromotor, die voldoet aan de IE4 efficiency klasse conform NEN-EN-IEC 60034-30-2:2016, elektronische toerenregeling, (eventueel) geïntegreerde reductor (niet zijnde wormwielreductor). 1.2.D. 1. Warmtepomp waarbij de warmte nuttig wordt aangewend voor processen, en bestaande uit: a. elektrisch gedreven warmtepomp waarbij, bij een temperatuurlift (dt) tussen brontemperatuur (intrede temperatuur verdamper) en afgiftetemperatuur (uittrede temperatuur condensor), de volgende COP-eis geldt: COP 4,0 bij dt tot +40 C COP 3,5 bij dt van +40 C tot +50 C COP 3,0 bij dt +50 C (eventueel) systeem voor het onttrekken van warmte, (eventueel) systeem voor het toevoegen van warmte aan een proces, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting; (eventueel) systeem voor het onttrekken van warmte, (eventueel) systeem voor het toevoegen van warmte aan een proces (eventueel) restwarmteopslagvat; of b. gasmotor gedreven warmtepomp of een gasgestookte ab- of adsorptiewarmtepomp waarbij, bij een temperatuurlift (dt) tussen brontemperatuur (intrede temperatuur verdamper) en afgifte temperatuur (uittredetemperatuur condensor), de volgende eis voor de gas utilization efficiency (GUE) geldt: GUE 1,6 bij dt tot +40 C GUE 1,4 bij dt van +40 C tot +50 C GUE 1,2 bij dt +50 C c. ab- of adsorptiewarmtepomp waarbij de regenerator wordt aangedreven door afvalwarmte of duurzame warmte, (eventueel) systeem voor het onttrekken van warmte, (eventueel) systeem voor het toevoegen van warmte aan een proces, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting. hier onder duurzame warmte wordt verstaan: warmte afkomstig van investeringen als bedoeld in onderdeel D; en onder afvalwarmte wordt verstaan: warmte die in de bestaande situatie niet nuttig wordt aangewend. 1.2.E. Gasgestookte hogedrukreiniger voor het reinigen van oppervlakken met warm water onder hoge druk eventueel met gelijktijdige dosering van reinigingsmiddelen, die gemeten is conform NEN-EN 1196:2011, waarbij het indirect rendement ten minste 100% op onderwaarde bedraagt, de jaar-emissiewaarde van de NOx niet meer bedraagt dan 60 ppm en de jaar-emissiewaarde van CO niet meer bedraagt dan 160 ppm, en bestaande uit: gasgestookte hogedrukreiniger, (eventueel) standaard spuitlans, (eventueel) standaard hoge-drukslang. De jaar-emissiewaarden van NOx en CO zijn gebaseerd op droge verbrandingsgassen en 1.2.F. stoichiometrische verbranding. Direct gasgestookte condenserende boiler voor de productie van warm tapwater, en bestaande uit: een condenserende warm tapwaterboiler, die gemeten is conform NEN-EN 89:2015 en waarbij het rendement ten minste 100% op onderwaarde bedraagt. 1.2.G. 1. Energiezuinige Uninterruptable Power Supply (UPS) voor het gedurende beperkte tijd leveren van elektriciteit bij elektriciteitsuitval, en bestaande uit: a. rotary UPS; b. 3 fasen statische UPS. Het rendement van de UPS moet minimaal bedragen: bij vermogens kleiner dan of gelijk aan 40 kva: 95,0%, bij vermogens groter dan 40 kva en kleiner dan of gelijk aan 200 kva: 95,5%, bij vermogens groter dan 200 kva: 96,0%. bij rotary UPS de noodstroommotor niet voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt; bij 3 fasen statische UPS noodstroomopwekking en batterijen niet voor energieinvesteringsaftrek in aanmerking komen; het rendement moet zijn gemeten conform NEN-EN-IEC 62040-3:2011, in bedrijfsmodus en bij 50% belasting van de UPS; en indien een UPS meerdere modi heeft, alle modi dan aan bovengenoemde rendementseis moeten voldoen. 1.2.H. 1. Transportleiding voor levering van gasvormig koolstofdioxide (CO 2 ) aan glastuinbouwbedrijven voor het bemesten van gewassen in tuinbouwkassen, en bestaande uit: 10 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

pijpleiding tussen de externe bron en het glastuinbouwbedrijf, (eventueel) CO 2 - reinigingsapparatuur, (eventueel) CO 2 compressor/ventilator ten behoeve van CO 2 -transport naar het glastuinbouwbedrijf. 2. Hierbij geldt dat distributiesystemen voor CO 2 in de kas, CO 2 afvang, CO 2 opslag in de bodem en CO 2 compressoren ten behoeve van opslag van CO 2 in de bodem niet voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komen. 1.2.I. 1. Gasgestookte (stoom)convectieoven voor het bereiden van maaltijden, die gemeten is conform NEN-EN 437:2003+A1:2009 en NEN-EN 203-1:2014 en CR 1404:1994, waarbij het indirect rendement ten minste 80% op onderwaarde bedraagt, de jaaremissiewaarde van NOx niet meer bedraagt dan 83,6 ppm en de jaar-emissiewaarde van CO niet meer bedraagt dan 100 ppm. De jaar-emissiewaarde van NOx en CO zijn gebaseerd op droge verbrandingsgassen en stoichiometrische verbranding, en bestaande uit: gasgestookte (stoom)convectieoven, gastoevoer- en verbrandingsgasafvoersysteem. 2. Hierbij geldt dat de accessoires niet voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komen. 1.2.J. 1. Energiezuinige subkritische koel- en/of vriesinstallatie voor het koelen en/of vriezen van ruimten of processen tot maximaal + 16 C, en bestaande uit: a. ten minste één frequentiegeregelde of elektronisch toerengeregelde compressor; b. een luchtgekoelde, watergekoelde of verdampingscondensor, ontworpen op maximaal 10 K temperatuurverschil tussen condensatietemperatuur en omgevingstemperatuur, met een specifiek opgenomen vermogen van de condensor van maximaal 21 W per kw condensorvermogen; c. een weersafhankelijke regeling van de condensatiedruk tot + 13 C buitenluchttemperatuur; d. een elektronische expansieregeling (bij een direct expansiesysteem); en e. verdamper; f. (eventueel) het koudenet met CO 2 als koudedrager. koeltunnels niet voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komen; het specifiek opgenomen vermogen van de condensor de som is van het totaal opgenomen vermogen van de ventilatoren en/of pompen, gedeeld door het condensorvermogen bij een temperatuurverschil van 10 K tussen condensatietemperatuur en omgevingstemperatuur; een koel- en/of vriesinstallatie op basis van een halogeenvrij koudemiddel voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt; een koel- en/of vriesinstallatie waarbij in het samenstel van voorzieningen een halogeenhoudend koudemiddel wordt toegepast, niet in aanmerking komt voor energie-investeringsaftrek. Onder samenstel van voorzieningen wordt verstaan alle aanwezige middelen die onderling met elkaar verbonden zijn voor het koelen en/of vriezen van ruimten of processen; bij de bepaling van het specifiek opgenomen vermogen uitgegaan wordt van de geïnstalleerde vermogens (de nominale waarden); de omgevingstemperatuur bij de luchtgekoelde condensor een drogeboltemperatuur van + 30 C met een relatieve vochtigheid van 50% is, bij de verdampingscondensor dat een natteboltemperatuur van + 22 C is; en het maximale temperatuurverschil van 10 K tussen condensatie- en omgevingstemperatuur geldt voor een buitenluchttemperatuur van + 13 C en hoger. Indien niet met de buitenlucht wordt gekoeld is de omgevingstemperatuur de wateraanvoertemperatuur. 1.2.K. Energiezuinige professionele koel- of vrieskast met een maximale netto inhoud van 1.500 liter voor: a. het koelen van producten in de temperatuurklasse M1 (+5 C / -1 C) met een Energy Efficiency Index (EEI) kleiner dan 35, gemeten conform Verordening (EU) 2015/1095 van de Commissie van 5 mei 2015 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor professionele koelbewaarkasten, snelkoelers/-vriezers, condensoreenheden en proces-chillers betreft, in klimaatklasse 4 (30 C, 55% RV), en bestaande uit: koelkast of gekoelde werkbank, werkend op een halogeenvrij koudemiddel, voorzien van geforceerde ventilatie in de kast en een afzonderlijk geplaatste, niet in de wanden ingebouwde verdamper; of b. het vriezen van producten in de temperatuurklasse L1 (-15 C / -18 C) met een Energy Efficiency Index (EEI) kleiner dan 50, gemeten conform Verordening (EU) 2015/1095 van de Commissie van 5 mei 2015 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor professionele koelbewaarkasten, snelkoelers/-vriezers, condensoreenheden en proces-chillers 11 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

betreft in klimaatklasse 4 (30 C, 55% RV), en bestaande uit: vrieskast, werkend op een halogeenvrij koudemiddel, voorzien van een afzonderlijk geplaatste, niet in de wanden ingebouwde verdamper. 1.2.L. 1. Energiezuinige koel- of vriescondensoreenheid voor het koelen en/of vriezen van ruimten of processen tot maximaal + 16 C, en bestaande uit: a. condensoreenheid voor koeltoepassingen met: een koelvermogen groter dan 5 kw en kleiner of gelijk aan 50 kw; een SEPR van tenminste 2,90; een natuurlijk koudemiddel; verdamper, exclusief koel- en/of vriescellen; en (eventueel) de aangesloten koelmeubelen, of b. condensoreenheid voor vriestoepassingen met: een koelvermogen groter dan 2 kw en kleiner of gelijk aan 20 kw; een SEPR van tenminste 1,80; een natuurlijk koudemiddel; verdamper, exclusief koel- en/of vriescellen; en (eventueel) de aangesloten vriesmeubelen. het maximum investeringsbedrag voor de aangesloten koel- en/of vriesmeubelen, dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt, 1.000 per geïnstalleerde kw van het koelvermogen van de condensoreenheid bedraagt; condensoreenheden bestemd voor koel- en vriestoepassingen, moeten voldoen aan de eisen gesteld bij koeltoepassingen; en de bepaling van het koelvermogen en de SEPR (seizoensenergieprestatieverhouding) voor condensoreenheden is vastgelegd in Richtlijn 2009/125/EG van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten en in Verordening (EU) 2015/1095 van de Commissie van 5 mei 2015 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor professionele koelbewaarkasten, snelkoelers/-vriezers, condensoreenheden en proces-chillers betreft. 1.2.M. 1. Warmtekrachtinstallatie anders dan met behulp van een zuigermotor voor het gelijktijdig opwekken van warmte en kracht met een nominaal elektrisch vermogen tot 300 MWe, onder de voorwaarde dat het totaal energetisch rendement gemiddeld op jaarbasis ten minste 67% bedraagt, en bestaande uit: warmtekrachtinstallatie, (eventueel) aansluiting op het elektriciteitsnet. Het maximum investeringsbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt bedraagt 600 per kw elektrisch vermogen. Het elektrisch vermogen is bepaald bij het nominaal motorvermogen. een warmtekrachtinstallatie met een nieuw opgesteld nominaal elektrisch vermogen groter dan of gelijk aan 300 MWe niet in aanmerking komt voor energie-investeringsaftrek; onder een warmtekrachtinstallatie wordt verstaan: de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit of mechanische energie door verstoking van een brandstof, waarvan de warmte nuttig gebruikt wordt, anders dan voor de productie van elektriciteit; voor het bepalen van het nieuw opgesteld nominaal elektrisch vermogen van een warmtekrachtinstallatie het samenstel van nieuwe voorzieningen dient te worden genomen waarbij onder een samenstel van nieuwe voorzieningen wordt verstaan: alle aanwezige nieuwe middelen die onderling met elkaar verbonden zijn voor de productie van elektriciteit opgewekt door middel van een warmtekrachtinstallatie; onder het totaal energetisch rendement wordt verstaan: de som van het energetisch rendement van de opwekking van kracht en twee derde deel van het energetisch rendement van de productie van nuttig aan te wenden warmte, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de ingezette brandstof; en onder een zuigermotor wordt verstaan: een inwendige explosiemotor met elektrische ontsteking of compressieontsteking. 1.2.N. Brandstofcel voor het gelijktijdig opwekken van elektriciteit en warmte, en bestaande uit: brandstofcel, (eventueel) brandstofreformer. 1.2.O. 1. Ventilator met HR-elektromotor voor mechanische ventilatie- of luchtcirculatiesystemen, waarbij het luchtdebiet automatisch wordt geregeld, en bestaande uit: elektromotor als bedoeld in onderdeel B, onder 1.2.C., ventilator, sensoren, regeleenheid, (eventueel) stroom/spanningsomvormer. 2. Hierbij geldt dat gelijkstroomventilatoren die worden toegepast in koel- of vriesmeubels niet in aanmerking komen. 12 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018

1.2.P. Toerengeregelde vacuümpomp voor de vacuüm voorziening van een melkwinningsinstallatie, en bestaande uit: vacuümpomp met toerenregeling. 1.2.Q. 1. Hoogfrequent hoogrendementslader voor het laden van lood-zuur tractiebatterijen, en bestaande uit: hoogfrequent hoogrendement laadunit die de tractiebatterijen laadt met een efficiency totaalscore groter dan 24 gemeten conform het meetprotocol KEMA 74100151-CES/NET 12-3187. 2. Hierbij geldt dat de tractiebatterijen niet voor energie-investeringsaftrek in aanmerking 1.2.R. komen. Energie-efficiënte melkkoeling voor het koelen van melk en terugwinnen van warmte uit melk waarbij de onttrokken warmte wordt benut, en bestaande uit warmtewisselaar die is gemonteerd in de leiding tussen de melkmachine en de melkkoeltank (melkvoorkoeler), warmtewisselaar tussen de compressor en condensor van de koelmachine, (eventueel) frequentieregelaar op de melkpomp, (eventueel) buffervat, (eventueel) elektrische boiler die gevoed wordt met het voorverwarmde water. 1.2.S. 1. Transkritische koel- en/of vriesinstallatie voor het koelen en/of vriezen van ruimten of processen tot maximaal + 16 C met CO 2 als koudemiddel, en bestaande uit: a. ten minste één frequentiegeregelde of elektronisch toerengeregelde compressor; b. een lucht- of watergekoelde gaskoeler, ontworpen op maximaal 2 K temperatuurverschil tussen gaskoeleruittredetemperatuur en omgevingstemperatuur bij een persdruk van 90 bar(a), met een specifiek opgenomen vermogen van de gaskoeler van maximaal 14 W per kw gaskoelervermogen; c. een weersafhankelijke regeling van de condensatiedruk tot +13 C buitenluchttemperatuur; d. een elektronische expansieregeling; e. verdamper; en f. (eventueel) de aangesloten koel- en/of vriesmeubelen. koel- en of vriestunnels en koel- en/of vriescellen niet voor energieinvesteringsaftrek in aanmerking komen; de omgevingstemperatuur bij de luchtgekoelde gaskoeler een drogeboltemperatuur van +34 C is, en bij de watergekoelde gaskoeler de wateraanvoertemperatuur is; het specifiek opgenomen vermogen van de gaskoeler de som van het totaal opgenomen vermogen van de ventilatoren en/of pompen, gedeeld door het gaskoelervermogen bij een temperatuurverschil van 2 K tussen gaskoeleruittredetemperatuur en omgevingstemperatuur, is; bij de bepaling van het specifiek opgenomen vermogen wordt uitgegaan van de geïnstalleerde vermogens (de nominale waarden); het maximum investeringsbedrag voor de aangesloten koel- en vriesmeubelen, dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt, 1.000 per geïnstalleerde kw van het koelvermogen van de koelcompressoren bij de in deze omschrijving genoemde condities bedraagt; en installatiedelen, die het koudemiddel CO 2 niet bevatten, niet voor energieinvesteringsaftrek in aanmerking komen. 1.2.T. 1. Energiezuinige rackkoeling voor het koelen van in racks opgestelde ICT-apparatuur, en bestaande uit: rackkoeling door middel van een geïntegreerd direct expansiesysteem (DX systeem). Het maximumbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt, bedraagt 15.000 per bouwkundige ruimte. 2. Hierbij geldt dat toepassingen in datacenters niet voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komen. 1.2.U. 1. Rack- of rijkoeling in serverruimten met een vloeroppervlakte tot en met 100 m 2 met gescheiden warme en koude luchtstromen, en bestaande uit: a. watergekoeld airconditioning systeem met vrije koeling, (eventueel) adiabatische koeling; of b. centrale koudwatermachine (chiller) met (externe) droge koeler voor vrije koeling, warmtewisselaar voor de serverruimte, (eventueel) adiabatische koeling. onder een serverruimte wordt verstaan: een ruimte met als primaire functie het huisvesten en kunnen laten functioneren van ICT apparatuur, in een gebouw of verdieping met een andere primaire functie; en het maximumbedrag dat voor energie-investeringsaftrek in aanmerking komt, 750 per m 2 vloeroppervlak van de serverruimte is. 1.2.V. Energiezuinige krattendroger voor het drogen van gewassen kunststof kratten voor voedingsmiddelen, en bestaande uit: krattendroogmachine met een capaciteit van minimaal 1.600 kratten per uur waarin het vocht wordt verwijderd middels centrifugaal 13 Staatscourant 2018 nr. 71789 21 december 2018