Raad. Uïtspraak /A3. Uitspraak !1/A3 Raad van State pagina 1 van 9

Vergelijkbare documenten
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink

ECLI:NL:RVS:2014:3998

Uitspraak /1/A2

ECLI:NL:RVS:2016:2861

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

ECLI:NL:RVS:2015:3233

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2013:1522


ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2014:1169

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak /1/A1

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235

Uitspraak /1/A1

ECLI:NL:RVS:2016:2348

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2000:AA7143

Uitspraak /1/A1

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

1)estuursreclaqirA,IL

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK


Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant,

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2016:3050

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

Uitspraak /1/A1

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2013:CA3671

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2017:1997

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:


ECLI:NL:RVS:2014:3026

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2016:1268

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2012:716, Meerdere afhandelingswijzen

J.R.S. de Groot Heupner Niet vaststellen ontwerp-bp. Tiel-Oost Grotebrugse Grintweg 59 Procedure Beroep

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig

Afdeling bestuursre c h tsp raak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar. F. Sardar

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

Uitspraak /1/A3

Hilversum, 11 april 2018 Betreft: klacht niet voldoen aan Verordening Onafhankelijkheid van de Gerechtsdeurwaarder

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

provinciale staten van Noord-Brabant. ECLI:NL:RVS:2018:2216

ECLI:NL:RVS:2014:1407

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel

ECLI:NL:RVS:2017:1318

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2016:3390

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam

Uitspraak /1/A2

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

LJN: BX6509, Raad van State, /1/A1. Datum uitspraak: Datum publicatie:

Uitspraak /5/R1

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder.

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie:

ECLI: ECLI:NL:RVS:2016:473 Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep - Verordeningen Tegen: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Datum van uitspraak: woensdag 24 februari 2016 vanstate Uïtspraak 201 50199211/A3 https://www.raadvanstate.nl/uitsprakenlzoeken-in-uitsprakenltekst-uitspraak.html?id=86$25&q=ko... 1-4-2016 onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder. De gewijzigde Verordening is een wijziging van de Verordening onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder (Stcrt. 2010, 8276), die op 1juli 2010 in werking is 1. De KBvG heeft de staatssecretaris verzocht om goedkeuring van de gewijzigde Verordening Overwegingen Amsterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mrs. D.H. Dongelmans en D.W.M. Wenders, beiden werkzaam bij het ministerie, zijn verschenen. W.W.M. van de Donk, voorzitter, bijgestaan door mrs. C.N.J. Kortmann en A. Drahmann, beiden advocaat te De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 december 2015, waar de KBvG, vertegenwoordigd door De KBvG heeft een nader stuk ingediend. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Tegen deze uitspraak heeft de KBvG hoger beroep ingesteld. ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Bij uitspraak van 28januari 2015 heeft de rechtbank het door de KBvG daartegen ingestelde beroep onafhankelijkheid van de gerechtsdeuiwaarder. Bij besluit van 17 juni 2013 heeft de staatssecretaris goedkeuring onthouden aan de gewijzigde Verordening Procesverloop de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. en de KBvG tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28januari 2015 in zaak nr. 14/249 in het geding tussen: appellant, het bestuur van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (hierna: de KBvG), Uitspraak op het hoger beroep van: BESTUURSRECHTSPRAAK AFDELING 201501 992/1/A3. Datum uitspraak: 24 februari 2016 Raad Uitspraak 201501992!1/A3 Raad van State pagina 1 van 9

bijzondere positie en de daarbij behorende exclusieve en soms vergaande bevoegdheden, zoals het recht op onafhankelijkheid en onpartijdigheid in zijn ambtelijk handelen, aldus het in beroep bestreden besluit. Met de uitoefent. Het publiek moet erop kunnen vertrouwen dat de gerechtsdeurwaarder zorgvuldig omgaat met deze gewijzigde Verordening wordt de kring van mogelijke participanten in gerechtsdeurwaarderskantoren uitgebreid door participanten toe te staan indirect bij opdrachten aan het kantoor betrokken te zijn. Die onafhankelijkheid en onpartijdigheid van die gerechtsdeurwaarder, als vervat in artikel 2 van de Verordening uitbreiding verhoudt zich niet met de positie van de gerechtsdeurwaarder en de regelgeving over de binnentreden of de uitoefening van politiedwang en beslaglegging. Daarbij passen kernwaarden als volstrekte 2. De staatssecretaris heeft aan het onthouden van goedkeuring het volgende ten grondslag gelegd. De weergegeven. gerechtsdeurwaarder is een ambtenaar die door de Kroon is benoemd en in die functie openbaar gezag Daarbij zijn delen die bij de wijziging zijn vervallen doorgehaald en delen die zijn toegevoegd cursief https://www.raadvanstate.nl/uitspraken!zoeken-in-uitsprakenltekst-uitspraak.html?id=$6825&q=ko... 1-4-2016 Ingevolge het vierde lid zijn de verordeningen van de KBvG slechts verbindend voor haar leden en haar niet onnodig de marktwerking. Ingevolge het tweede lid bevatten verordeningen geen verplichtingen of voorschriften die niet strikt noodzakelijk zijn voor verwezenlijking van het doel dat met de verordening wordt beoogd en beperken deze waarvan deze wet regeling of nadere regeling bij verordening voorschrijft. Ingevolge artikel 80, eerste lid, worden verordeningen slechts vastgesteld met betrekking tot onderwerpen beroeps- en gedragsregels van de leden van de KBvG vastgesteld. 3.1. Ingevolge artikel 57, tweede lid, eerste volzin, van de Gerechtsdeurwaarderswet worden bij verordening was dat de staatssecretaris vol diende te toetsen. gerechtsdeurwaarder bij zijn ambtelijk functioneren op onaanvaardbare wijze in het geding komt. Volgens de gerechtsdeurwaarder onvoldoende zijn gewaarborgd in de gewijzigde Verordening. Bovendien volgt uit verscheidene overwegingen van de aangevallen uitspraak volgens de KBvG dat de rechtbank van oordeel gerechtvaardigd door overwegende bezwaren, in dit geval van dien aard dat de onafhankelijkheid van de rechtbank heeft de staatssecretaris echter goedkeuring onthouden wegens strijd met het algemeen belang, omdat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid die zijn vereist voor de goede ambtsuitoefening van de van de toetsingsmaatstaf van de staatssecretaris. Tussen partijen was niet in geschil dat de staatssecretaris dient te toetsen of de KBvG, gelet op onder meer het algemeen belang van de onafhankelijkheid en heeft kunnen komen. Onthouding van goedkeuring wegens strijd met het algemeen belang wordt alleen onpartijdigheid van de gerechtsdeurwaarder, in redelijkheid tot vaststelling van de gewijzigde Verordening 3. De KBvG betoogt dat de rechtbank buiten de omvang van het geschil is getreden door het niet overnemen is toebedeeld voor het financiële toezicht vindt onvoldoende steun in de wet en daarbij is ongewis in hoeverre niet af. Die waarborgen mogelijk de kwaliteit van de participanten, maar geenszins de gewenste De gewijzigde Verordening waarborgt de onafhankelijkheid en onpartijdigheid die zijn vereist voor de goede gerechtsdeurwaarders, in gerechtsdeurwaarderskantoren. Dit alleen al is schadelijk voor het publieke kunnen ontstaan dat de betrokken gerechtsdeurwaarders zich in zekere mate vereenzelvigen met hun onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder is een belangrijk aspect voor de acceptatie van het stelstel vertrouwen in de ambtsvervulling door de gerechtsdeurwaarder en moet daarom worden vermeden. De door de maatschappij. Het toestaan van dergelijke participaties tast de geloofwaardigheid van het rechtsstelsel voorwaarden die aan de participanten worden gesteld moeilijk te controleren en te handhaven. De gewijzigde waarborgt dat niet of onvoldoende de gewenste onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de toezichthouder. onafhankelijke en onpartijdige positie van de gerechtsdeurwaarder. Los daarvan is de naleving van de Verordening voorziet daarin niet of onvoldoende. De rol die aan het Bureau Financieel Toezicht (hierna: BFT) ambtsuitoefening van de gerechtsdeurwaarder onvoldoende. De staatssecretaris heeft daarom daaraan goedkeuring onthouden wegens strijd met het algemeen belang. het BFT deze rol in de praktijk invulling zal kunnen geven. Voor zover een dergelijk toezicht wel mogelijk is, beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. Volgens het in beroep bestreden besluit zou het beeld opdrachtgever en participant door vergaande participatie van indirecte opdrachtgevers, zijnde niet aan. De voorwaarden die aan de participanten in de gewijzigde Verordening worden gesteld doen daaraan Uitspraak 201 501992/1 /A3 Raad van State pagina 2 van 9 getreden. De artikelen van de Verordening die zijn gewijzigd, zijn in een bijlage bij deze uitspraak opgenomen.

Ingevolge artikel 82, eerste lid, behoeft een verordening de goedkeuring van de minister van Veiligheid en Justitie. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Ingevolge artikel 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders oefent de komen. betrokken, zoals ook uit haar verdere overwegingen volgt. maar dat hij wel beleidsvrijheid heeft bij het nemen van zo n besluit en dat de rechtbank dat besluit daarom terughoudend dient te toetsen. De rechtbank heeft aldus de juiste toetsingsmaatstaf in haar oordeel staatssecretaris terughoudend gebruik dient te maken van zijn bevoegdheid om goedkeurging te onthouden, de staatssecretaris aan het in beroep bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd. Zij heeft overwogen dat de 3.2. De rechtbank heeft bij het formuleren van de toetsingsmaatstaf aansluiting gezocht bij de motivering die gerechtsdeurwaarder zijn beroep zo uit dat zijn onafhankelijkheid en ambtelijke onpartijdigheid niet in gevaar https://www.raadvanstate.ni/uitsprakenizoeken-in-uitspraken!tekst-uitspraak.htm1?id=86825&q=ko... 1-4-2016 gerechtsdeurwaarder zou aantasten en evenmin waarom het beeld zou ontstaan dat de gerechtsdeurwaarder de minister van Justitie de thans geldende Verordening heeft goedgekeurd en het enige verschil tussen die Ten vierde heeft de rechtbank miskend dat de staatssecretaris niet inzichtelijk heeft gemotiveerd waarom de gewijzigde Verordening in strijd zou zijn met het algemeen belang. Hij heeft slechts in algemene gewijzigde Verordening worden aangetast en daarnaast gesuggereerd dat de vaststelling van die verordening niet onafhankelijk of onpartijdig is. De staatssecretaris diende bij zijn besluit ook in aanmerking te nemen dat duidelijk gemaakt op welke wijze de gewijzigde Verordening de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de is ingegeven door intern groepsbelang. De rechtbank heeft, evenmin als de staatssecretaris, volgens de KBvG bewoordingen gesteld dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de gerechtsdeurwaarder met de onnodig de mededinging beperkt. De staatssecretaris was daarvan ook op de hoogte, hetgeen in ieder geval nietambtelijke werkzaamheden - zoveel mogelijk gelijk te trekken, aldus de KBvG. dat beperking van de marktwerking alleen is toegestaan indien dat noodzakelijk is voor de uitoefening van het beroep. De ACM heeft zich op het standpunt gesteld dat de thans geldende Verordening op onderdelen Verder behoefde de KBvG de bezwaren van de ACM niet verder toe te lichten, nu de staatssecretaris op de gehouden met de belangenafweging die de KBvG gehouden was te maken. Artikel 80, tweede lid, van de wetgever uitdrukkelijk beoogd de concurrentiepositie tussen gerechtsdeurwaarders en anderen - bij hoogte was van die bezwaren en hij die stelling van de KBvG ook nooit heeft bestreden. Voorts heeft de staatssecretaris is eraan voorbij gegaan dat verordeningen niet onnodig de marktwerking mogen beperken en Gerechtsdeurwaarderswet draagt de KBvG op ook het belang van Vrije mededinging mee te wegen. De De rechtbank heeft ten derde niet onderkend dat de staatssecretaris bij zijn besluit geen rekening heeft volgt uit het verslag van het gesprek van 13 mei 2013 tussen de KBvG en ambtenaren van het ministerie. de gewijzigde Verordening de praktijk in ogenschouw genomen. gelegd aan de door hem gestelde strijd met het algemeen belang. De KBvG heeft juist bij het vaststellen van Ten tweede heeft de rechtbank niet onderkend dat de staatssecretaris het in beroep bestreden besluit onzorgvuldig heeft voorbereid en geen onderzoek heeft gedaan naar de stellingen die hij ten grondslag heeft Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM). De NMa had kritiek op het beperken van derdenparticipatie gelaten en is daarmee voorbij gegaan aan de afwegingen van de KBvG die ten grondslag lagen aan het vaststellen van de gewijzigde Verordening. In de thans geldende Verordening is betrokkenheid van derden bij opdrachten aan een gerechtsdeurwaarderskantoor categorisch uitgesloten. Dat was evenwel voor nuancering vatbaar. Daarbij kwam de opstelling van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa), thans de voorgeschiedenis van de totstandkoming van de gewijzigde Verordening ten onrechte buiten beschouwing goedkeuring aan de gewijzigde Verordening heeft onthouden. De rechtbank heeft allereerst de vervat in artikel 4, aanhef en onder b, van de thans geldende Verordening. In de gewijzigde Verordening door de bepaling dat de derde niet indirect betrokken mag zijn bij opdrachten aan het deurwaarderskantoor, worden derdenparticipanten aan dezelfde normen gebonden als gerechtsdeurwaarders zelf, waarmee de onafhankelijke en onpartijdige positie van gerechtsdeurwaarders gewaarborgd blijft. 4. De KBvG voert verder aan dat de rechtbank heeft miskend dat de staatssecretaris ten onrechte Het betoog faalt. organen. Uitspraak 201501992/1/A3 Raad van State pagina 3 van 9

is in de gewijzigde Verordening voorzien door in de artikelen 3 en 4 van de gewijzigde Verordening voorkomen dat een gerechtsdeurwaarder financieel te sterk afhankelijk van of bestuurlijk verweven met een Ook heeft de rechtbank miskend dat de staatssecretaris niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom de staatssecretaris niet heeft gemotiveerd waarom de gewijzigde Verordening dusdanig afwijkt van de thans gerechtsdeurwaarderskantoor in dat kantoor participeren. De rechtbank heeft niet onderkend dat de geldende Verordening dat de KBvG de gewijzigde Verordening niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen. voorwaarden wordt toegestaan dat opdrachtgevers die indirect betrokken zijn bij opdrachten aan een voorwaarden die in de gewijzigde Verordening aan derdenparticipanten worden gesteld, niet kunnen de onafhankelijke en onpartijdige positie van de gerechtsdeurwaarder in gevaar komt, aldus de KBvG. Daarin financiële en bestuurlijke verwevenheid bestaat. Waar het om gaat is te voorkomen dat door de verwevenheid ondernemerschap. Daarnaast staat de Gerechtsdeurwaarderswet participatie van derden in het gerechtsdeurwaarderskantoor toe zonder daaraan voorwaarden te verbinden. Daaraan is inherent dat enige derdenparticipant kan raken. De gerechtsdeurwaarder opereert immers op het snijvlak van ambt en https://www.raadvanstate.nl/uitsprakenlzoeken-in-uitspraken!tekst-uitspraak.html?id=86$25&q=ko... 1-4-2016 4.1. Anders dan de KBvG betoogt, heeft de rechtbank niet ten onrechte de voorgeschiedenis van de van derden in een gerechtsdeurwaarderskantoor, zoals de KBvG stelt, is voor dat oordeel niet van belang. Het gewijzigde Verordening is vastgesteld. slechts relevant voor zover die nodig was bij de beoordeling van het in beroep bestreden besluit. Dat het standpunt van de ACM enkel aanleiding was voor nadere bestudering van de mogelijkheden van participatie gaat bij de beoordeling immers om de inhoud van de verordening en niet om de redenen waarom de totstandkoming van de gewijzigde Verordening buiten beschouwing gelaten. Die voorgeschiedenis was indirect belanghebbenden wel kunnen participeren in een gerechtsdeurwaarderskantoor. Gelet op al het voorgaande heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris in redelijkheid goedkeuring aan de gewijzigde Verordening kon onthouden, aldus de KBvG. Verder heeft de rechtbank niet onderkend dat de staatssecretaris haar ten onrechte in het ongewisse heeft gelaten over de wijze waarop van de aandeelhoudersovereenkomst in te grijpen, aldus de KBvG. Voor alle verordeningen geldt dat ook door de derdenparticipant, aldus de KBvG. Ter zitting van de Afdeling heeft de KBvG hieraan toegevoegd 100% had verworven. Het kantoor waarin DAS Legal Finance dat belang had verworven werd door de KBvG derdenparticipanten niet onder het tuchtrecht vallen. Daarin kunnen dus geen tegels worden gesteld die direct aan normen gebonden zijn. De gerechtsdeurwaarder is daarvoor verantwoordelijk, net als voor de gerechtsdeurwaarderskantoor onder alle omstandigheden voldoende effectieve middelen heeft om op basis Ten zesde is de rechtbank de staatssecretaris ten onrechte gevolgd in zijn standpunt dat naleving van de voorschriften moeilijk te controleren en handhaven is en bovendien valt te betwijfelen of het verplichtingen opleggen aan die participanten. Inherent aan dat systeem is dat handelingen en gedragingen door derden niet altijd makkelijk te handhaven en controleren zijn. Anders dan in de thans geldende Verordening, regelt de gewijzigde Verordening dat derdenparticipanten alsnog via de gerechtsdeurwaarder heeft daarnaast belang bij naleving van de gewijzigde Verordening, omdat of de participatie niet kan worden dat in de afgelopen jaren vier gevallen zijn geweest waarin een derde met een indirect belang een aandeel heeft verworven in een gerechtsdeurwaarderskantoor. Een ervan was DAS Legal Finance, die een belang van verplichtingen die de gewijzigde Verordening direct aan de gerechtsdeurwaarder oplegt. De derdenparticipant Verordening wordt voorgestaan, werkt, aldus de KBvG. Voortgezet of de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk kan worden aangesproken op het niet naleven ervan, verplicht dat belang terug te brengen tot 49%. Daaruit volgt dat de wijze van handhaven die in de gewijzigde Verordening als de gewijzigde Verordening zijn gebaseerd. artikel 3, derde lid, aanhef en onder b, van de Gerechtsdeurwaarderswet, waarop zowel de huidige meerderheidsbelang en minderheidsbelang doorslaggevende betekenis heeft als het gaat om de Ten vijfde is de overweging van de rechtbank dat niet zomaar valt in te zien dat het onderscheid tussen onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder, volgens de KBvG niet te volgen. Dit onderscheid is gemaakt in ten opzichte van de huidige Verordening, omdat in de gewijzigde Verordening aanvullende voorwaarden beperkingen te stellen aan de participatie van derden. Verder is de gewijzigde Verordening een verbetering worden gesteld aan de participant en de gerechtsdeurwaarder. Verordening en de gewijzigde Verordening is, dat in de gewijzigde Verordening onder aanvubende en strikte Uitspraak 201501992/1/A3 1 Raad van State pagina 4 van 9

2008. Volgens de staatssecretaris stroken de uiterste consequenties van de gewijzigde Verordening nadrukkelijk niet met de visie op de onafhankelijke positie van de gerechtsdeurwaarder van de ledenraad van 4.2. De rechtbank heeft verder terecht overwogen dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt 13 mei 2013 waarnaar de KBvG heeft verwezen, volgt dat de staatssecretaris op de hoogte was van de strijd zijn met de thans geldende Verordening en de Richtlijn onafhankelijkheid van gerechtsdeurwaarders Verordening mede is ingegeven door overwegingen van intern groepsbelang en bestaande situaties die in rechtbank gesteld dat hij zich niet aan de indruk kon onttrekken dat het vaststellen van de gewijzigde bestreden besluit onzorgvuldig heeft voorbereid. Uit dat besluit, maat ook uit het verslag van het gesprek van standpunten en afwegingen van de kbvg. Daarnaast heeft de staatssecretaris slechts in verweer bij de toetsen. het in beroep bestreden besluit ten grondslag gelegd, zodat de rechtbank niet gehouden was dit standpunt te de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders in 2010. De staatssecretaris heeft dit niet aan https://www.raadvanstate.n1/uitsprakenjzoekeninuitsprakenjtekstuitspraak.htm1?id=$6$25&q=ko... 1-4-2016 gewaarborgd. Daarbij mocht de staatssecretaris van belang achten dat de gerechtsdeurwaarder over derden. Dat ook die derden mogelijk een belang hebben bij naleving van de gewijzigde Verordening, maakt Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, heeft de staatssecretaris afdoende gemotiveerd waarom hij van oordeel is dat met de gewijzigde Verordening voormelde onafhankelijkheid en onpartijdig held onvoldoende zijn bijzondere bevoegdheden beschikt en de participatie van indirect belanghebbenden in een belang achten dat het BFT slechts toezicht kan uitoefenen op de gerechtsdeurwaarders. Toezicht op de dat niet anders. De gerechtsdeurwaarder blijft immers afhankelijk van diens goede wil voor zowel de naleving voorbeeld van DAS Legal Finance, waar de KBvG heeft bewerkstelligd dat het aandeel van DAS Legal betrokken is bij vorderingen van dat kantoor. DAS Legal Finance in een gerechtsdeurwaarderskantoor niet toegestaan als DAS Legal Finance indirect van de gewijzigde Verordening als voor het meewerken aan het toezicht. Voorts kan er in een geval waarin vervat, voldoende effectief is. Bovendien is ook in de thans geldende Verordening een aandeel van 49% van om een enkel voorbeeld, niet worden afgeleid dat de vorm van toezicht die in de gewijzigde Verordening is de staatssecretaris in het verweerschrift ook heeft beschreven. Uit het ter zitting van de Afdeling aangehaalde Finance in een gerechtsdeurwaarderskantoor van 100% naar 49% werd teruggebracht, kan, daar het hier gaat andere participanten in een gerechtsdeurwaarderskantoor kan slechts plaatsvinden via de gerechtsdeurwaarderskantoor de schijn van belangenverstrengeling kan oproepen. Voorts mocht hij van gerechtsdeurwaarders waarop het BFT toezicht houdt. De gerechtsdeurwaarder is daarbij afhankelijk van die gegaan dat de gerechtsdeurwaarder de participatie van die derden in het kantoor gemakkelijk beëindigt, zoals een gerechtsdeurwaarderskantoor voor 49% eigendom is van niet-gerechtsdeurwaarders niet van uit worden gerechtsdeurwaarder, kan naar het oordeel van de Afdeling bezwaarlijk als onnodig worden beschouwd. Artikel 80, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet beoogt immers onnodige beperking van de Voorts is, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, niet elke beperking van de mededinging ongeoorloofd. marktwerking te verhinderen. Een beperking die nodig is wegens het algemeen belang, zoals het waarborgen van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid die zijn vereist voor de goede ambtsuitoefening van de goede ambtsuitoefening van de gerechtsdeurwaarder niet voldoende zijn gewaarborgd. staatssecretaris ten onrechte goedkeuring aan de gewijzigde Verordening heeft onthouden. Immers die brief bij een vordering, In die brief kan evenwel geen grond worden gevonden voor het oordeel dat de het verbieden van betrokkenheid bij een gerechtsdeurwaarderskantoor van een derde die indirect betrokken is laat onverlet dat in de gewijzigde Verordening de onafhankelijkheid en onpartijdigheid die zijn vereist voor de overgelegd. In die brief heeft de NMa haar kritiek herhaald op het beperken van participatie van derden door In hoger beroep bij de Afdeling heeft de KBvG een brief van de NMa van 14 februari 2013 aan de minister een ingrijpende wijziging van de thans geldende Verordening. gewijzigd, nu de staatssecretaris de verordening in zijn geheel diende te beoordelen. Verder is het toestaan gerechtsdeurwaarder onvoldoende zijn gewaarborgd. Bij zijn beoordeling behoefde de staatssecretaris niet te onafhankelijkheid en onpartijdigheid die zijn vereist voor de goede ambtsuitoefening van de van participatie in gerechtsdeurwaarderskantoren van derden die een indirect belang hebben bij een vordering heeft kunnen stellen dat de gewijzigde Verordening in strijd is met het algemeen belang, omdat de betrekken dat de thans geldende Verordening slechts op enkele, overigens wel cruciale onderdelen, is Ook bestaat geen grond voor het oordeel dat de rechtbank heeft miskend dat de staatssecretaris het in beroep Uitspraak 201501992/1/A3 Raad van State pagina 5 van 9

bespreking. grondslag is gelegd. Zij heeft verder miskend dat het verweerschrift in beroep ook geen afdoende motivering de belangenafweging van de staatssecretaris, aldus de KBvG. De rechtbank heeft het gebrek ten onrechte onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder, is een overweging ten overvloede en behoeft daarom geen bevat. Wegens het ontbreken van een bezwaarprocedure had de staatssecretaris reeds in het in beroep ten grondslag lagen. Door dat na te laten, heeft zij moeten procederen om inzicht te krijgen in de motivering en 5. De KBvG betoogt verder dat de rechtbank heeft miskend dat de staatssecretaris in verweer in beroep een Het betoog faalt. meerderheidsbelang en minderheidsbelang doorslaggevende betekenis heeft als het gaat om de andere motivering heeft gegeven aan het onthouden van goedkeuring dan aan het besluit van 17juni 2013 ten bestreden besluit voldoende inzicht moeten geven in de afwegingen die aan het onthouden van goedkeuring https://www.raadvanstate.n1/uitsprakenjzoeken-in-uitsprakenitekst-uitspraak.htm1?id=86825&qko... 1-4-2016 1. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28januari 2015 in zaak nr. 14/249, voor zover de III. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige; rechtbank de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie niet in de proceskosten heeft veroordeeld; De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: Beslissing 7. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. de staatssecretaris niet in de proceskosten heeft veroordeeld. De aangevallen uitspraak dient voor het overige te worden bevestigd. 6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover de rechtbank Het betoog slaagt. zoverre voor vernietiging in aanmerking. heeft veroordeeld wegens het gebrek dat zij heeft vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank komt daarom in De KBvG betoogt evenwel terecht dat de rechtbank ten onrechte de staatssecretaris niet in de proceskosten anders, nu daarin is overwogen dat uit het overgangsrecht dat bij de Wet aanpassing bestuursprocesrecht gebreken met toepassing van artikel 6:22 te passeren, verruimd. evenwel artikel 6:22 zoals dit vanaf die datum luidt van toepassing. Daarmee zijn de mogelijkheden om blijft. In die zaak was dus artikel 6:22 zoals dat vô6r 1 januari 2013 luidde van toepassing. Op deze zaak is rechtsgevolgen. De verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling in zaak nr. 2011 12438/1/A4 maakt dat niet artikel 6:22 van de Awb. De KBvG is niet in haar belangen geschaad door het in stand laten van de Voorts bestaat geen grond voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte toepassing heeft gegeven aan behoort, volgt dat het recht zoals dat gold v66r de inwerkingtreding van die wet op dat geding van toepassing verweerschrift en ter zitting van de rechtbank ingegaan op hetgeen de KBvG heeft aangevoerd tegen het omstandigheid dat de KBvG gronden heeft aangevoerd tegen dat besluit. besluit van 17juni 2013. Dat hij daarbij dieper is ingegaan op enkele aspecten, is een logisch gevolg van de gegeven voor het onthouden van goedkeuring aan de gewijzigde Verordening. De staatssecretaris is in het 5.1. Anders dan de KBvG betoogt, heeft de staatssecretaris niet in verweer in beroep een andere motivering passeren. De rechtbank heeft ten onrechte nagelaten de staatssecretaris in de proceskosten te veroordelen, ook als verwijst de KBvG naar onder meer de uitspraak van de Afdeling van 17juli 2013 in zaak nr. 201112438/1/A4. met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) gepasseerd. Ter toelichting wordt geoordeeld dat de rechtbank het gebrek in de motivering met toepassing van artikel 6:22 mocht De overweging van de rechtbank, dat niet zomaar valt in te zien dat het onderscheid tussen Uitspraak 201501992/1/A3 1 Raad van State pagina 6 van 9

(zegge: vierhonderdzevenennegentig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van 1960,00 (zegge: negentienhonderdzestig voorzitter griffier w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Reuveny C.M. Wissels, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Reuveny, griffier. vergoedt. Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van 497,00 V. gelast dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan het bestuur van de Koninklijke euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. D.J.C. van den Broek en mr. Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders in verband met de behandeling van het beroep en https://www.raadvanstate.n1/uitsprakenizoekeninuitspraken!tekstuitspraak.htm1?idr=$6825&q=ko... 1-4-2016 bedoeld in artikel 3, tweede lid. bloed- of aanverwanten in rechte lijn daarin een meerderheidsbelang hebben of doorslaggevende invloed als partner of een persoon met wie hij een duurzame relatie onderhoudt en samenwoont, dan wel een van hun - een vennootschap waarvan die persoon weet of behoort te weten dat hijzelf, zijn echtgenoot, geregistreerde rechte lijn onbepaald en in de zijlijn tot en met de derde graad; - de bloed- en aanverwanten van degene met wie hij een duurzame relatie onderhoudt en samenwoont, in - zijn bloed- of aanverwanten, in rechte lijn onbepaald en in de zijlijn tot en met de derde graad; - zijn echtgenoot, geregistreerde partner of degene met wie hij een duurzame relatie onderhoudt; - de persoon zelf; vorderingen die geheel of ten dele toebehoren aan: opdragen van ambtshandelingen of andere werkzaamheden aan de gerechtsdeurwaarder in verband met f. direct betrokken zijn bij of verbonden zijn met opdrachten aan het kantoor : het door enige persoon e. vennootschap : vennootschap, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, of andere rechtspersoon. Gerechtsdeurwaarderswet; d. KBvG : de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, bedoeld in artikel 56 van de eventuele nevenkantoren. kantoor waar de gerechtsdeurwaarder als zodanig, alleen of met anderen, werkzaam is, met inbegrip van c. gerechtsdeurwaarderskantoor of kantoor : het in artikel 16 van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde Gerechtsdeurwaarderswet of waarnemend gerechtsdeurwaarder in de zin van artikel 23 van de Gerechtsdeurwaarderswet; b. gerechtsdeurwaarder : gerechtsdeurwaarder in de zin van artikel 1, onder c, van de deze deelneming wordt gehouden door een natuurlijk persoon; a. deelneming : deelneming als omschreven in artikel 24c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, ook als In deze verordening wordt verstaan onder: Artikel 1 (begripsbepalingen) BIJLAGE 622. Uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2016 IV. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij het bestuur van de Uitspraak 201501992/1 /A3 Raad van State pagina 7 van 9

indien: artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens; a. zij bij aanvang van hun bestuursfunctie beschikken over een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in 2. Personen die geen gerechtsdeurwaarder zijn, mogen op geen enkele wijze een doorslaggevende invloed 3. De gerechtsdeurwaarder draagt er zorg voor dat van het bestuur van de vennootschap waaraan het gezamenlijk slechts een minderheidsbelang vormen. verwerven in het bestuur of in vergaderingen van aandeelhouders, leden of vennoten. gerechtsdeurwaarderskantoor toebehoort, geheel of in meerderheid bestaat uit gerechtsdeurwaarders, alsmede dat deelnemingen in de vennootschap door personen die geen gerechtsdeurwaarder zijn, gerechtsdeurwaarderskantoor toebehoort, personen die geen gerechtsdeurwaarder zijn slechts deel uitmaken 1. De gerechtsdeurwaarder draagt er zorg voor dat het bestuur van de vennootschap waaraan het https://www.raadvanstate.nl/uitsprakenlzoeken-in-uitsprakenltekst-uitspraak.html?id=86825&q=ko... 1-4-2016 - deze partij, of enige in haar deelnemende persoon, direct of indirect betrokken is bij opdrachten aan het gerechtsdeurwaarder niet zou zijn toegestaan of schade kunnen toebrengen aan eer en aanzien van het ambt; kantoor of anderszins werkzaamheden verricht of diensten aanbiedt op een wijze die aan de een deelneming overgaat op een andere persoon en daardoor niet langer wordt voldaan aan de verordening; - deze partij zelf een vennootschap is en door wijziging in het bestuur, overdracht van aandelen of anderszins voldaan wordt aan deze verordening, indien: a. de verplichting voor een partij om haar deelneming te beperken of te beëindigen op zodanige wijze dat 2. De in het eerste lid bedoelde overeenkomst houdt ten minste in: aandeelhouders- of vergelijkbare overeen komst met allen die als aandeelhouders, vennoten of anderszins deelnemen in de vennootschap waaraan het gerechtsdeurwaarderskantoor toebehoort. 1. Ten einde te waarborgen dat aan deze verordening wordt voldaan, sluit de gerechtsdeurwaarder een Artikel 5 (aandeelhoudersovereenkomst) gerechtsdeurwaarderkantoor. Bureau Financieel Toezicht, genoemd in artikel 110 van de Wet op het Notarisambt, in staat te stellen effectief toezicht uit te oefenen op de financiële positie van de gerechtsdeurwaarder en zijn verlenen aan toezicht overeenkomstig artikel 30 en artikel 31 van de Gerechtsdeurwaarderswet, teneinde het c. zij zich jegens de gerechtsdeurwaarder hebben verbonden zich te onderwerpen en medewerking te schade kunnen toebrengen aan eer en aanzien van het ambt. verrichten of diensten aanbieden op een wijze die aan de gerechtsdeurwaarder niet zou zijn toegestaan of b. zij niet direct of indirect betrokken zijn bij opdrachten aan het kantoor of anderszins werkzaamheden a. zij bij aanvang van hun deelneming beschikken over een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens; deelnemen in de vennootschap waaraan het gerechtsdeurwaarderskantoor toebehoort, indien: De gerechtsdeurwaarder draagt er zorg voor dat personen die niet gerechtsdeurwaarder zijn, slechts Artikel 4 (deelneming door niet-gerechtsdeurwaarders) aanmerking zou komen voor verlening van een verklaring omtrent het gedrag. uitmaakt van het bestuur, diens taken en bevoegdheden als bestuurder eindigen zodra hij niet langer in 4. De gerechtsdeurwaarder draagt er zorg voor dat als een persoon die geen gerechtsdeurwaarder is deel toebrengen aan eer en aanzien van het ambt. diensten aanbieden op een wijze die aan de gerechtsdeurwaarder niet zou zijn toegestaan of schade kunnen b. zij niet direct betrokken zijn bij opdrachten aan het kantoor of anderszins werkzaamheden verrichten of Artikel 3 (zeggenschap en invloed) Uitspraak 201501992!l/A3 Raad van State pagina 8 van 9

onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder. een verklaring omtrent het gedrag: waarde van deelnemingen; stemrechtovereenkomst of andere rechtshandeling waardoor afbreuk kan worden gedaan aan de d. de verplichting om zich te onthouden van het tot stand brengen of uitvoeren van iedere volmacht, c. de bepaling dat overnamesommen op redelijk verzoek van de koper in termijnen mogen worden voldaan; b. een in het economisch verkeer als redelijk te beoordelen en objectieve maatstaf voor de bepaling van de bedoeld in artikel 4, onderdeel c. - deze - deze partij nalaat zich daadwerkelijk te onderwerpen aan en medewerking te verlenen aan toezicht als https ://www.raadvanstate.nl/uitsprakenlzoeken-in-uitsprakenltekst-uitspraak.html?id=86825&q=ko... 1-4-2016 bedoeld in het eerste lid, alsmede de omvang daarvan, worden vermeld. 3. Het bestuur van de KBvG draagt er zorg voor dat in het Register Gerechtsdeurwaarders deelnemingen als eerste lid bedoelde gegevens. 2. De gerechtsdeurwaarder voorkomt zoveel mogelijk dat bij derden misverstand kan bestaan over de in het niet zou zijn toegestaan of schade kunnen toebrengen aan eer en aanzien van het ambt; anderszins werkzaamheden verrichten of diensten aanbieden op een wijze die aan de gerechtsdeurwaarder b. of de onder a bedoelde personen direct of indirect betrokken zijn bij opdrachten aan het kantoor of aandeelhouders, vennoten of anderszins deelnemende personen, de omvang van hun deelnemingen en de aan elk van hun toekomende rechten; a. de voor het gerechtsdeurwaarderskantoor gekozen rechtsvorm en de inrichting daarvan, de opgave aan het bestuur van de KBvG: 1. De gerechtsdeurwaarder doet van de navolgende gegevens en van alle wijzigingen daarin onverwijld Artikel 8 (transparantie) gerechtsdeurwaarders zeggenschap en invloed hebben als omschreven in artikel 3. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op deelnemingen of bestuursfuncties in vennootschappen waarin onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder of het aanzien van het ambt kan schaden. b. de deelneming of bestuursfunctie op geen enkele wijze afbreuk doet of kan lijken te doen aan de het ambt; aan de gerechtsdeurwaarder niet zou zijn toegestaan of schade kunnen toebrengen aan eer en aanzien van gerechtsdeurwaarderskantoor of anderszins werkzaamheden verricht of diensten aanbiedt op een wijze die a. deze vennootschap niet direct of indirect is verbonden met opdrachten aan het bestuurder werkzaam te zijn, indien: 1. Het is de gerechtsdeurwaarder slechts toegestaan om deel te nemen in een vennootschap, of daarin als Artikel 7 (toegestane deelnemingen en bestuursfuncties) gerechtsdeurwaarders zeggenschap en invloed hebben als omschreven in artikel 3. a, kunnen worden uitgezonderd gerechtsdeurwaarders, alsmede vennootschappen waarin 3. Van de verplichting, bedoeld in het tweede, en derde en vierde gedachtestreepje van het tweede lid, onder partij, of enige in haar deelnemende persoon, niet langer in aanmerking zou komen voor verlening van Uitspraak 201501992/1/A3 (Raad van State pagina 9 van 9