Liturgie voor de ochtenddienst op zondag 4 november 2018, aanvang 10.00 uur. Voorganger: Ds. G. de Goeijen Ouderling van dienst: Jeannette ter Harmsel Organist: Bram Jaspers Welkom Lied: NLB 405 1. Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig, vroeg in de morgen worde U ons lied gewijd. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Drievuldig God, die één in wezen zijt. 2. Heilig, heilig, heilig! Heiligen aanbidden, werpen aan de glazen zee hun gouden kronen neer. Eeuwig zij U ere, waar Gij troont te midden al uwer engelen, onvolprezen Heer. 3. Heilig, heilig, heilig! Gij gehuld in duister, geen oog op aarde ziet U zoals Gij zijt. Gij alleen zijt heilig, enig in uw luister, één en al vuur en liefde en majesteit. 4. Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig hemel, zee en aarde verhoogt uw heerlijkheid. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Drievuldig God, die één in wezen zijt. Stil gebed, Votum en Groet Lied: Psalm 115, 6 en 7
6. U en uw kinderen zegene Hij die leeft, die door zijn machtig woord geschapen heeft hemel en aarde beide. De hemel is des Heren kroondomein; wij mensen mogen op de aarde zijn en ons in Hem verblijden. 7. De doden geven van Gods roem geen blijk. Zij kunnen Hem niet prijzen, die in t rijk der stilte nederzinken. Maar onder ons die leven in het licht zal blijde lofzang voor zijn aangezicht nu en altoos weerklinken. Gebodslezing Lied: Psalm 63: 3 3. Wanneer ik wakend in de nacht mijn geest bij U, Heer, laat vertoeven, dan mag ik weer uw goedheid proeven; uw hulp wordt nooit vergeefs verwacht. Waar zich uw vleugels breed ontvouwden, zing ik mij van mijn zorgen vrij. Mijn ziel, Heer, is U zeer nabij, door uw hand word ik vastgehouden. Gebed Moment voor de kinderen Schriftlezing: Openbaring 12 (NBV) 1 Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd. 2 Ze was zwanger en schreeuwde
het uit in haar weeën en haar barensnood. 3 Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien horens, en op elke kop een kroon. 4 Met zijn staart sleepte hij een derde van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw staan die op het punt stond haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was. 5 Maar toen ze het kindgebaard had een zoon, die alle volken met een ijzeren herdersstaf zal hoeden, werd het dadelijk weggevoerd naar God en zijn troon. 6 De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn. God had daar een plaats voor haar gereedgemaakt, waar twaalfhonderdzestig dagen lang voor haar gezorgd zou worden. 7 Toen brak er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen boden tegenstand 8 maar werden verslagen; sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer. 9 De grote draakwerd op de aarde gegooid. Hij is de slang van weleer, die duivel of Satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt. Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid. 10 Toen hoorde ik een luide stem in de hemel zeggen: Nu zijn de redding, de macht en het koningschap van onze God werkelijkheid geworden, en de heerschappij van zijn messias. Want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij onze God aanklaagde, is ten val gebracht. 11 Zij hebben hem dankzij het bloed van het lam en dankzij hun getuigenis overwonnen. Zij waren niet aan het leven gehecht en hebben hun dood aanvaard. 12 Daarom: juich, hemel, en allen die daar wonen! Maar wee de aarde en de zee: de duivel is naar jullie afgedaald! Hij is woedend, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft. 13 Toen de draak zag dat hij op de aarde gegooid was, achtervolgde hij de vrouw die een zoon gebaard had. 14 Maar de vrouw kreeg de twee vleugels van de grote adelaar om naar haar plaats in de woestijn te vliegen, waar gedurende een tijd en twee tijden en een halve tijd voor haar gezorgd zou worden, buiten het bereik van de slang. 15 Toen spuwde de slang een stroom water als een rivier achter de vrouw aan om haar daarin mee te sleuren. 16 Maar de aarde schoot haar te hulp: de aarde sperde haar mond open en dronk de rivier op die
de draak had uitgespuwd. 17 De draak was woedend op de vrouw en ging weg om strijd te leveren met de rest van haar nageslacht, met allen die zich aan Gods geboden houden en bij het getuigenis van Jezus blijven. 18 Hij ging op het strand bij de zee staan. Lied: Psalm 2, 2 en 3 2. Die in de hemel is gezeten lacht, want Hij is God die eeuwig blijft regeren. Hij spot met hen die spotten met zijn macht. Hij kent zijn tijd, Hij is de Heer der heren. Dan zal Hij spreken uit zijn hoge woning en hen verschrikken in zijn grimmigheid: 'Ik wijdde mijn gezalfde tot een koning op Sions berg, de berg der heiligheid'. 3. Ik roep op aarde 't woord des Heren uit. Hij sprak tot mij: 'Zie Ik verwek u heden. Gij zijt mijn zoon naar mijn vrij raadsbesluit. Vraag Mij: Ik zal u met gezag bekleden. Zie, al het volk tot in de verste streken, de ganse aarde geef Ik in uw macht Gij zult het aarden vat met ijzer breken, ja, het verbrijz'len door uw grote kracht'. Verkondiging Lied: NLB 898 1. Een vaste burcht is onze God, een wal die t kwaad zal keren; zijn sterke arm houdt buiten schot wie zich niet kan verweren. De vorst van het kwaad, de aartsvijand staat geharnast in t veld;
in list en in geweld kan geen hem evenaren. 2. Al onze macht is ijdelheid: wij gaan terstond verloren, wanneer de held niet voor ons strijdt, die God heeft uitverkoren. Zo Gij t nog niet wist: Jezus Christus is t, de Heer van t heelal, die overwinnen zal, God zelf staat ons terzijde. 3. Al wordt de wereld ook een hel en t leven niets dan lijden, wij vrezen niet, Immanuël zal stellig ons bevrijden. Hoe satan ook woedt en wat hij ook doet, t is machtloos geweld, zijn vonnis is geveld. Eén woord en hij moet vallen. 4. Gods heilig woord alleen houdt stand, Gods waarheid zal ons staven. Hij leidt ons en met milde hand schenkt Hij zijn geestesgaven. Al rooft de tiran ons wat hij maar kan, ons goed en ons bloed, laat hem zijn overmoed! Gods rijk blijft ons behouden. Inzameling der gaven
Dank- en voorbeden Stil gebed Onze Vader Lied: NLB 726, 1/3/6 1. Hoor, een heilig koor van stemmen, staande aan de glazen zee, halleluja, halleluja, God zij glorie, zingen zij. Menigten die geen kan tellen, als de sterren in hun glans, psalmen zingend, palmen dragend, in de hemel is een dans. 3. Komende uit de verdrukking, en de kleren wit als sneeuw in het bloed van t Lam gewassen van het vuil van deze eeuw, in vervolgingen standvastig wachtende op U, hun Heer, overwonnen zij de satan en de wereld neemt een keer. 6. God uit God, Gij eerstgeboren licht uit licht, o zonneschijn, in wiens lichaam uitverkoren heiligen slechts heilig zijn, schenk ons leven uit uw bronnen; door uw adem aangeraakt zingen wij tot Vader, Zoon en heilige Geest die levend maakt. Zegen, met gezang 456,3 3. Amen, amen, amen! Dat wij niet beschamen Jezus Christus onze Heer, amen, God, uw naam ter eer!