KUNSTEN, SPORT en Algemene Vorming in de bovenbouw Kunst Algemeen, Kunst Beeldende Vormgeving, Kunst Drama, Lichamelijke Opvoeding (LO), Loopbaan oriëntatie- en begeleiding (LOB), Profielwerkstuk, en Studiereizen. Kunst Algemeen (KAL) Klas 4, 5, 6 (CE in klas 6) verplicht bij Kunst Beeldend of Kunst Drama Als je Kunst Drama of Kunst Beeldend hebt gekozen dan is Kunst Algemeen verplicht om te volgen. De lessen KAL zijn 1 uur per week, naast je blokuur voor het Kunstvak. Je kan er ook voor kiezen om Kunst Algemeen te volgen zonder Kunst Drama of Kunst Beeldend, dan kies je dus alleen KAL maar dan is het geen volwaardig examenvak. Kunst Algemeen biedt een breed beeld van wat er zoal gebeurt, en gebeurd is door de eeuwen heen op het gebied van muziek, dans, drama, beeldende vormgeving inclusief architectuur, fotografie en film. Kunst kun je zien als een spiegel van de samenleving. Het toont je wat mensen bezighoudt en hoe ze hun ideeën en meningen vormgeven. Op de Biënnale van Venetië en de Documenta in Kassel is bijvoorbeeld politiek een regelmatig terugkerend thema, logisch gezien de actualiteit. Er zijn vele invalshoeken van waaruit je naar kunst en de wereld kunt kijken: vanuit de wetenschap, religie, economie, politiek, esthetica en vermaak. Het vak Kunst Algemeen wordt afgesloten met een landelijk Centraal Examen. Het cijfer dat je hiervoor haalt bepaalt voor 50% je eindcijfer voor Kunst Beeldende Vormgeving of Kunst Drama op je diploma.
Kunst Beeldende Vormgeving (KBV) Klas 4,5,6 (SE in klas 4,5; CE in klas 6= Kunst Algemeen) Salvador Dali deelde rapportcijfers uit (van o tot 20) aan kunstenaars voor onder meer compositie, kleur, originaliteit en genialiteit. De score van Mondriaan is bedroevend: zes maal o, eenmaal 0,5 voor originaliteit en 1 voor compositie. Picasso doet het beter, uiteraard Dali zelf nog beter, maar... Vermeer het best. Hij krijgt zevenmaal de maximale score van 20 en eenmaal een 19 voor originaliteit. Bij KBV leer je goed te kijken naar beeldende kunst: zo zou je Dali s methode kunnen begrijpen. Daarnaast stelt het vak je ook in staat om jouw eigen talenten te ontwikkelen op het gebied van fotografie, tekenen, schilderen en beeldbewerking op de computer. Maar het gaat vooral om kennis van inhoud, vorm en functie. Wat wil je vertellen via beeldende aspecten als kleur, vorm en ruimte? Hoe doe je dat, welke techniek en welk materiaal zijn daarvoor het meest geschikt? En waartoe dient het? Leren kijken is het belangrijkste onderdeel van dit vak. Bij KBV wordt jouw creativiteit ontwikkeld, je leert op een andere manier naar de wereld te kijken en op verschillende manieren een probleemstelling te benaderen. Je vergelijkt het werk van kunstenaars met je eigen werk via onderzoeksverslagen of het bijhouden van een blog. Zo kom je erachter wat kunstenaars bedoeld hebben met hun werk. Het gaat om zowel kunst uit het verleden als hedendaagse kunst met een link naar technologie en wetenschap. Er is veel tijd voor praktijkopdrachten waarbij je jouw ideeën in beeld brengt. Het vak Kunst Beeldende Vormgeving wordt afgesloten met een Schoolexamen.
Kunst Drama (KDR) Klas 4,5,6 (SE in klas 4,5; CE in klas 6= Kunst Algemeen) Bij het vak Kunst Drama verdiep je je zowel in de theorie als in de praktijk van het theater. Tijdens de blokuren in klas 4 en 5 ben je bezig met spelen, vormgeven en presenteren van eigen voorstellingen. Je krijgt ook meer inzicht in de geschiedenis en betekenis van theater. Tijdens de lessen drama behandelen we kenmerken van theatrale uitingsvormen en orale tradities. Je leert de geschiedenis van het Westerse theater in hoofdlijnen kennen aan de hand van historische en/of maatschappelijke context, van verschillende speelstijlen en belangrijke theatervernieuwers. Je leert theatrale begrippen en conventies kennen en benoemen. Buiten de les om maken we twee keer per jaar een voorstelling. Hierdoor ontwikkel je je presentatievaardigheden. Tenslotte bezoeken we theatervoorstellingen van professionele theatergezelschappen in verschillende theaters in het land. In klas 4 behandelen we het moderne theater vanaf 1900 tot heden. Je gaat met je cluster een eigen voorstelling naar aanleiding van een bepaald onderwerp of thema maken. Deze voorstelling presenteer je voor een publiek. Daarna werk je aan een dialoog uit een modern toneelstuk. We sluiten het jaar af met improvisatieopdrachten. In klas 5 verdiepen we ons in de periode van de oudheid tot 1900. We starten met het lezen van een stuk uit deze periode en maken daar een eigen (moderne) versie van. Dit speel je voor publiek. In de tweede helft van het jaar werk je aan een monoloog. Nu sta je dus alleen voor een publiek. De ultieme test! Tenslotte doe je nog een onderzoek naar wat dramavaardigheden kunnen betekenen in je vervolgstudie en/of beroep. Kiezen voor Drama is investeren in jezelf. Je leert jezelf presenteren, je leert je in te leven in een ander of een andere situatie, je ontwikkelt je creativiteit en op deze manier werk je bij het vak Drama dus grotendeels aan je persoonlijke ontwikkeling. Je mag het vak in alle profielen kiezen. Het vak Kunst Drama wordt afgesloten met een schoolexamen.
Lichamelijke Opvoeding (LO) Klas 4, 5, 6 Het sport- en spelgedeelte in de bovenbouw lijkt sterk op het programma uit de onderbouw. Er is echter wel een aantal belangrijke verschillen: In klas 4 heb je naast de reguliere lessen L.O. ook een aantal buitenschoolse activiteiten/sportoriëntatie (bij voorbeeld squash, tennis, fitness, streetdance, spinning, kickboksen), waar we ieder jaar weer een keuze uit maken. Tevens word je geacht een warmingup voor te bereiden en te geven aan je eigen klas. In klas 4 geef je alleen een warming-up aan je klas, terwijl je in klas 5 een hele les L.O. zelf geeft en dat doe je aan een klas naar keuze. In klas 4 en 5 komt het vaak voor dat twee clusters gemengd sporten, zodat je van twee docenten tegelijk les krijgt. In klas 6 wordt een groot gedeelte van de sporten geschrapt en ligt het accent op training (technisch en tactisch) en wedstrijdvormen. Er wordt hier in blokken van 3 of 4 weken gespeeld, waarin de volgende sporten aan bod komen: softbal, basketbal, volleybal, badminton, hockey, voetbal en het traditionele kersttafeltennis. De sportcommissie (bestaande uit 6-8 leerlingen uit bovenbouw) organiseert ook voor de bovenbouw een aantal toernooien. Deze toernooien kunnen per cursusjaar verschillen en zijn altijd na schooltijd, dus facultatief.
Loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB) Klas 4, 5, 6 Vanaf klas 4 ga je aan de slag met de toekomst na je eindexamen. Je stelt jezelf de vragen Wie ben ik en welke studie of welk beroep past bij mij? In klas 4 doe je een beroepsstage van drie dagen waarbij je gaat meelopen in een bedrijf of een instelling. Je regelt deze stage zelf en gaat bedenken wat voor type werk in de toekomst bij jou past. In klas 5 en 6 ga je verder onderzoeken wat voor studiemogelijkheden er zijn: je bezoekt dan Open Dagen van universiteiten en/of hogescholen. De school geeft zelf ook voorlichting over studie in binnen- en buitenland, we nodigen jaarlijks op de Agora oud-leerlingen uit om hun ervaringen in het hoger onderwijs met ons te delen en we gaan op bedrijfsbezoek. Ook organiseert het Gemeentelijk Gymnasium na klas 4 een Summer School in de Verenigde Staten om leerlingen de gelegenheid te geven het Amerikaanse onderwijssysteem te leren kennen en zo te ontdekken wat een universitaire studie daar inhoudt.
Profielwerkstuk Klas 5, 6 In klas 5 en 6 maak je alleen of samen met een andere leerling een werkstuk bij één of meerdere vakken. Je toont met dit werkstuk aan dat je je kennis en onderzoek vaardigheden zodanig hebt ontwikkeld dat je klaar bent voor een wetenschappelijke vervolgopleiding. Je kunt je profielwerkstuk goed schrijven op het gebied van de door jou gekozen vervolgstudie. Studiereizen Klas 4, 5 In klas 4 gaan de leerlingen in de projectweek voor de herfstvakantie naar Berlijn of Parijs. Een week lang worden ze ondergedompeld in de taal, cultuur en geschiedenis van de stad. Met bezoeken aan historisch belangrijke plekken, theaters en andere bijzondere plaatsen zullen ze met nieuwe kennis en een ervaring rijker terugkomen. In klas 5 gaan de leerlingen die Latijn hebben naar Rome. De leerlingen die Grieks volgen gaan naar Griekenland. Een week lang maken ze uitgebreid kennis met de culturele erfenis uit verschillende tijdperken, vooral uit de Klassieke oudheid. Intensieve dagprogramma s brengen de leerlingen naar musea, historische monumenten, kerken en archeologische opgravingen. Voorafgaand aan de reis bestudeert elke leerling één monument of kunsthistorisch onderwerp en presenteert de opgedane kennis ter plaatse.
8
9