G E D REVEN DO OR DE GEEST VRIEND OF KNECHT 6 mei 2018 9:00 / 10:30 uur ANDREASKERK PUTTEN Voorganger: ds. Werner Gugler Ouderling van dienst: Aalt Bos / Jannie Torsius Organist: Ans Kuus Lector: Thea Bos / Desiree van Meerveld Koster: H. Hoorn & Mark van den Bor
Mededelingen Intochtslied: Psalm 119: 13, 22 13 Geef mij een hart dat U met vreugde groet, geef mij verstand - daar zal ik wel bij varen -, dat ik niet haak naar zilver, goud en goed, niet gretig schatten om mij heen vergare. Als Gij de weg der wet mij weten doet, dan zal ik die ten einde toe bewaren. 22 De Heer is al mijn deel. Ik ben uw knecht en ik zal houden wat er staat geschreven. van harte zoek ik t heil mij toegezegd, uw goede gunst die mij geleidt ten leven. Genade, Heer, Gij die mijn pleit beslecht, Gij die mij uw belofte hebt gegeven. Votum & groet OTH 234 / Opw. 461 (2 ) Mijn Jezus, mijn Redder; Heer, er is niemand als U. Laat elk moment, al wat ik denk, vol zijn van uw liefde, Heer. Mijn schuilplaats, mijn trooster, veilige toren van kracht; adem en stem, al wat ik ben, brengen U voortdurend eer. Juich voor de Heer, heel de aarde wees blij. Zing van de Koning en zijn heerschappij. Bergen aanbidden, de zee juicht mee bij het horen van uw naam. U wil ik prijzen voor dat wat U schiep; mijn leven lang loven, want U heb ik lief. Niets is zo goed als een leven heel dicht bij U. Gebed Leefregel 2
Gezang 437 1 Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht! God, laat mij voor uw aangezicht, geheel van U vervuld en rein, naar lijf en ziel herboren zijn. 2 Schep, God, een nieuwe geest in mij, een geest van licht, zo klaar als Gij; dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt en ga de weg die U behaagt. 3 Wees Gij de zon van mijn bestaan, dan kan ik veilig verder gaan, tot ik U zie, o eeuwig Licht, van aangezicht tot aangezicht. KINDER NEVEN DIENST Schriftlezing: Johannes 15: 1-8 1 Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. 2 Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. 3 Jullie zijn al rein door alles wat ik tegen jullie gezegd heb. 4 Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven. 5 Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. 6 Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. 7 Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. 8 De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn. 3
Gezang 78 1. Laat me in U blijven, groeien, bloeien, o Heiland die de wijnstok zijt! Uw kracht moet in mij overvloeien, of k ben een wis verderf gewijd. Doorstroom, beziel en zegen mij, opdat ik waarlijk vruchtbaar zij! 2. Ik kan mijzelf geen wasdom geven: niets kan ik zonder U, o Heer! In uw gemeenschap kiemt er leven en levensvolheid meer en meer! Uw Geest moet in mij uitgestort: de rank die U ontvalt, verdort. Schriftlezing: Johannes 15: 9-17 9 Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: 10 je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. 11 Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. 12 Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. 13 Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. 14 Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. 15 Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. 16 Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. 17 Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief. Preek 4
Lied 150 (Joh.de Heer) 1 Welk een vriend is onze Jezus, die is onze plaats wil staan Welk een voorrecht, dat ik door Hem, altijd vrij tot God mag gaan. Dikwijls derven wij veel vrede, dikwijls drukt ons zonde neêr, juist omdat wij t al niet brengen in t gebed tot onze Heer. 2 Leidt de weg soms door verzoeking, dat ons hart in t strijduur beeft, gaan wij dan met al ons strijden, tot Hem, die verlossing geeft. Kan een vriend ooit trouwer wezen dan Hij, die ons lijden draagt? Jezus biedt ons aan genezing; Hij alleen is t, die ons schraagt. 3 Zijn wij zwak, belast beladen, en ter neêr gedrukt door zorg, dierb re Heiland! Onze Toevlucht! Gij zijt onze Hulp en Borg, als soms vrienden ons verlaten, gaan wij biddend tot de Heer; in zijn armen zijn wij veilig, Hij verlaat ons nimmermeer. Gebeden Collectes 5
Slotlied OTH 331 (= Opw. 71) Zegen: Jezus leeft in eeuwigheid, zijn sjaloom wordt werkelijkheid. Alle dingen maakt Hij nieuw. Hij is de Heer van mijn leven. 1. Straks als er een nieuwe dag begint, en het licht het van het duister wint, mag ik bij Hem binnengaan, voor zijn troon gaan staan. Hef ik daar mijn loflied aan: Jezus leeft in eeuwigheid, zijn sjaloom wordt werkelijkheid. Alle dingen maakt Hij nieuw. Hij is de Heer van mijn leven. 2. Straks wanneer de grote dag begint, en het licht voor altijd overwint, zal de hemel opengaan, komt de Heer er aan. Heffen wij dit loflied aan: Jezus komt in heerlijkheid, zijn sjaloom wordt wereldwijd. Alle dingen maakt Hij nieuw. Hij is de Heer van ons leven. 6