Maasdijk, Bedrijventerrein Honderdland, Fase 2A

Vergelijkbare documenten
Roermond, Swalmen schorsdepot

Rotterdamseweg 202 in Delft

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Naaldwijk, tennisvereniging LTC

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

4 Archeologisch onderzoek

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Archeologische Quickscan

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

RAAP-NOTITIE Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Delftse Archeologische Notitie 129. Markt 85, Delft. Een archeologische begeleiding. Jorrit van Horssen

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Heesch - Beellandstraat

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Berkel en Rodenrijs, Kerksingel 1

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

memo Locatiegegevens: Inleiding

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Archeologische Begeleiding

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

Houten Tiellandt De Stenen Poort. Archeologische begeleiding. A. Porreij-Lyklema & J. van der Leije. Archol

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57

Nota van wijziging 2: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Parkstraat 1, Den Burg gemeente Texel rapport 2736

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Archeologische Quickscan

Waterberging Ackerdijksepolder in Pijnacker (gemeente Pijnacker-Nootdorp)

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

Archeologische MonumentenZorg

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. Honderdland Ontwikkelingscombinatie cv Honderdland, fase2

Archeologische Begeleiding Tracébesluit N18 Varsseveld - Enschede definitief

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Mevr. M. Burger,

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Dordrecht Ondergronds 33

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

De Kamp, Cothen. rapport 2089

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro

Dordrecht Ondergronds / Briefrapport 1. Dordrecht - Meidoornlaan

BUREAUONDERZOEK NAAR DE ARCHEOLOGISCHE WAARDE VAN HET PLANGEBIED ELSHOF TE KLEINE SLUIS GEMEENTE ANNA PAULOWNA

Kampen Reevediep R.C.A. Geerts (ADC ArcheoProjecten)

Colofon. Alphen aan den Rijn, Gouwsluisseweg Gemeente Alphen aan den Rijn. CIS-code: 27498

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Benschopperstraat te IJsselstein

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archeologisch bureauonderzoek De Kikkerpit te Domburg, gemeente Veere

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.

Steenbergen Plangebied Doornedijkje 26

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Toelichting archeologie BP Maasdijk Tuindersweg 38. Aardwetenschappelijke, historische en archeologische gegevens

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

.txl. Advies: - Noordelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos) - Zuidelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos)

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

Transcriptie:

Maasdijk, Bedrijventerrein Honderdland, Fase 2A Een archeologische begeleiding L.M.B. van der Feijst Dit briefrapport is geautoriseerd door E. Blom ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, oktober 2013 Foto s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld ADC Rapport 3493 ISSN 1875-1067 ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033 299 8181 Fax 033 299 8180 Email info@archeologie.nl

2 Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied Provincie: Zuid-Holland Gemeente: Westland Plaats: Maasdijk Toponiem: Honderdland Fase 2a Kadastrale gegevens: Geen Kaartblad: 37W Coördinaten: 74.867/ 442.627; 75.057/ 442.367; 74.780/ 442.168; 74.578/ 442.346 Projectverantwoordelijke: L.M.B. van der Feijst Bevoegde overheid: Gemeente Westland Deskundige namens de bevoegde overheid: Drs. P. Kloosterman ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 57401 ADC-projectcode: 4141217 Complex en ABR codering: NX Periode(n): ROM/VME/NT Geomorfologische context: Vlakte van getijde afzettingen NAP hoogte maaiveld: 0,2 m + NAP Maximale diepte onderzoek: 2 m -mv. Uitvoering van het veldwerk: 01 juli 2013-07 juli 2013 Beheer en plaats documentatie: Provinciaal Depot Zuid-Holland e-depot link: http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-e552-tz Afb. 1. Locatie van het onderzoeksgebied op de topografische kaart.

3 Samenvatting Gedurende 1 t/m 7 juli 2013 heeft een archeologische begeleiding plaatsgevonden te Maasdijk, bedrijventerrein Honderdland. Tijdens de ontwikkeling van fase 2A zijn een wegcunet plus rioolsleuf en een tijdelijke waterpartij uitgegraven. Deze ontgraving was dieper dan 0,5 m mv en omvangrijker dan 250 m 2. Eerder onderzoek in het gebied heeft uitgewezen dat zich direct onder de bouwvoor archeologische resten kunnen bevinden. Tijdens de begeleiding zijn twee situaties aangetroffen: een door tuinbouw zwaar verstoord bodemprofiel ter plaatse van het wegcunet evenwijdig aan de Burgemeester Elsenweg (N213) en een geheel intact bodemprofiel ter plaatse van een wegcunet en tijdelijke waterberging evenwijdig aan en ten noorden van het NO-ZW georiënteerde deeltraject van de Oude Dijk. In beide gevallen zijn geen archeologische resten waargenomen. Tussen de begeleidingswerkzaamheden door is het ondiep uitgegraven wegtraject ten zuidoosten en westen van de nieuwbouw gekarteerd. Op één plek is aardewerk aangetroffen dat, hoewel zeer onzeker, een mogelijke vindplaats vertegenwoordigd.

4 1 Inleiding Tussen 1 en 7 juli 2013 heeft ADC ArcheoProjecten een archeologisch onderzoek uitgevoerd op de locatie Honderdland te Maasdijk (zie Afb. 1). Dit onderzoek betrof het begeleiden van de ontgraving van gronden ten behoeve van een wegcunet inclusief rioolsleuf en een tijdelijke waterberging om mogelijke archeologische resten, die tijdens het grondverzet tevoorschijn kwamen, te kunnen documenteren. Het onderzoek werd uitgevoerd conform het protocol IVO-P/Opgraven. Op het onderzochte terrein, dat vóór de werkzaamheden in gebruik was als braak, een weg en weiland, zal een weg worden aangelegd. De bevoegde overheid, de gemeente Westland, heeft gesteld dat dit alleen mag worden gerealiseerd als eventuele archeologische resten worden geborgen en gedocumenteerd door een erkend en daartoe gemachtigd archeologisch bedrijf. In totaal is ca. 1800 m² onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd conform het Programma van Eisen (PvE) 1 dat voor dit gebied is opgesteld. De onderzoekvragen die hierin zijn geformuleerd zullen in dit rapport op basis van de resultaten worden beantwoord. De vondsten en bijbehorende documentatie die tijdens de werkzaamheden zijn verzameld, zijn gedeponeerd in het Provinciaal Depot Zuid-Holland te Alphen a/d Rijn. Projectverantwoordelijke van ADC ArcheoProjecten was L.M.B. van der Feijst (KNA Archeoloog). E. Blom begeleidde het project als senior archeoloog. 2 Archeologische verwachting In het onderhavige plangebied heeft in 2012 een archeologisch vooronderzoek plaatsgevonden, een zogenaamd Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van boringen. Dit onderzoek is uitgevoerd door ADC ArcheoProjecten. 2 De resultaten hiervan hebben uitgewezen dat het terrein vermoedelijk geen noemenswaardige archeologische resten (meer) herbergt, maar dat dit niet kan worden uitgesloten. Gezien de resultaten van archeologisch onderzoek tijdens Fase 1b, direct ten zuiden van het plangebied, waarin drie vindplaatsen werden aangetroffen, heeft de Bevoegde Overheid aanvullende voorwaarden opgesteld. Reden hiervoor zijn het zeer plaatselijke karakter van deze vindplaatsen en de moeilijke traceerbaarheid van deze vindplaatsen door karterend booronderzoek. In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden en ondergrondse bouwhistorische waarden vastgesteld: Volgens de CHS (Cultuurhistorische Hoofdstructuur) geldt er voor het plangebied een redelijk tot grote kans op archeologische sporen vanaf de Romeinse tijd. Op de beleidskaart van de gemeente Westland ligt het plangebied binnen verwachtingszone II. Deze verwachtingen zijn gebaseerd op het voorkomen van geulafzettingen. In het kader van de aanleg van het bedrijventerrein Honderdland hebben ten zuiden van het plangebied diverse archeologische onderzoeken plaatsgevonden. Tijdens diverse booronderzoeken is een intacte bodem aangetroffen. In het zuidwesten van Honderdland zijn in de boringen voornamelijk plaatafzettingen aangetroffen die niet geschikt 1 Verniers 2013, ADC ArcheoProjecten, PvE nummer. 4141216 / 13-027, goedgekeurd d.d. 25-6-2013. 2 Hanemaaijer 2012.

5 worden geacht voor bewoning. Daarom worden resten ouder dan de Middeleeuwen niet verwacht. Tijdens een karterend booronderzoek dat heeft plaatsgevonden ter plaatse van het ontwikkelingsgebied Honderdland fase 1a zijn geen concrete aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische resten, de aanwezigheid van grote nederzettingsterreinen is daardoor klein, maar kan niet worden uitgesloten. 3 Tijdens een karterend booronderzoek in het kader van de ontwikkeling van Honderdland fase 1b zijn 3 vindplaatsen aangetroffen. 4 Ter plaatse van vindplaats 2, 5 ca. 150 m ten zuiden van het huidige plangebied (Honderdland fase 2) is tijdens een proefsleuvenonderzoek en opgraving een vindplaats uit de Vroege en de Late Middeleeuwen aangetroffen. 6 Het gaat om een huisplattegrond die is gelegen op een hoger opgeslibd deel van het gebied. Op grond van het aangetroffen aardewerk lijkt de bewoning te eindigen rond 1020, wat overeen komt met de historisch beschreven overstroming in 1014. Naast de aangetroffen huisplattegrond, die is geïnterpreteerd als boerderij, is een terp opgeworpen. Afgezien van enkele staken die het terplichaam bijeen moesten houden zijn binnen de bijbehorende greppels geen sporen aangetroffen. Latere egalisatie en een ondiep ingegraven structuur kunnen hier debet aan zijn. Het is onduidelijk of de terp gelijktijdig met de bewoning van de boerderij is opgeworpen en of dat deze is aangelegd vanwege ernstige wateroverlast. Uit het proefsleuvenonderzoek blijkt tevens dat verspoelde vindplaatsen uit de Romeinse tijd en Late Middeleeuwen aanwezig zijn. 3 Methoden Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2. De grond ter plekke van het wegcunet (deelgebied 1) is eerst verwijderd tot in de huidige bouwvoor tot op een hoogte van 0,2 m - NAP. De volgende 20 cm hiervan en vervolgens een rioolsleuf van 2 m breed en 1m diep, zijn op aansturing van de archeoloog ontgraven. Tijdens de werkzaamheden is de grond met een metaaldetector onderzocht. Bij aanvang van de werkzaamheden van de tijdelijke waterberging (deelgebied 2) bleek een intact bodemprofiel aanwezig. Voorafgaande aan het verder en dieper ontgraven van de waterberging zijn zes proefsleuven van 2 m breed en 5 m lang gegraven, verspreid over het te ontgraven traject. De proefsleuven lagen hierbij steeds ca. 18 m uit elkaar. De redenen voor het eerst aanleggen van proefsleuven waren enerzijds het verkrijgen van de grootst mogelijke controle over de ontgraving en de mogelijkheid tot wijziging van aanpak bij het aantreffen van archeologische resten, anderzijds de mogelijkheid tot sneller werken van de civiele aannemer bij het aantreffen van geen archeologische resten. Naast de begeleiding zijn de 30 cm diepe sloten aan weerskanten van het al aangelegde en opgehoogde wegcunet ten zuiden en westen van de nieuwbouw (deelgebied 3) geïnspecteerd op vondstmateriaal in de bouwvoor. 3 Onderzoeksmeldingsnummers 8347 & 18284; De Kort 2006. 4 Waarnemingnummers 412.469, 410.218, 412.471. 5 Waarnemingnummers 415.732, 415.730, 410.218. 6 Onderzoeksmeldingsnummers 19358 & 20143. De Kort & Raczynski-Henk 2008.

6 4 Resultaten 4.1 Bodemopbouw Deelgebied 1 Zoals al in het booronderzoek naar voren is gekomen bestaat de bodem voornamelijk uit sterk zandige kleien (zavel). De bovenste laag, de bouwvoor, is gedeeltelijk opgevaren, waarbij klei met zand is vermengd (tuineerdgronden). Deze laag is ca. 60 cm dik. Hieronder zijn zwak zandige kleilagen en sterk siltige zandlagen aanwezig, incidenteel afgewisseld door veenpakketten. Afb. 2 Momentopname tijdens ontgraving van de drainagesleuf met onderin een veenpakket op klei. Deelgebied 2 Afwijkend van het booronderzoek uit 2012 is het aantreffen van een overspoelingslaag ter hoogte van de boringen 46 t/m 49, ten noordwesten van de Oude Dijk. Dit niveau bevond zich onder een tweede bouwvoor op een hoogte vanaf ca. 0,3 tot 0,4 m NAP (70 cm mv). Het kleiige en licht humeuze pakket heeft zich afgezet op een sterk zandige klei en was gemiddeld nog 10 tot 15 cm dik. Het pakket stak duidelijk af tegen de overige lagen, door de donkergrijze kleur en de afwijkende samenstelling. 4.2 Sporen en structuren Deelgebied 1 Deelgebied 1 beslaat de ontgraving van een cunet van het wegtraject dat min of meer evenwijdig gelegen is met de Burgemeester van Elsenweg (Afb. 3). Het cunet is 10 m breed en ca. 200 m lang. In de volle breedte is het vlak aangelegd op ca. 0,4 m tot 0,5 m - NAP. In het midden van het cunet is een 2 m brede sleuf van ca 1,2 m diep (tot ca. 1,7 m NAP) gegraven.

7 Het onderzoek laat niet toe archeologische sporen en vondsten te beschrijven. Oude loopniveaus zijn niet aangetroffen, deze zijn vermoedelijk opgenomen in de bouwvoor. Het enige dat kon worden vast gelegd was een relatief schone ondergrond in het zuidoosten en veel recente verstoringen, meer naar het noordwesten. De verstoringen zijn afkomstig van bebouwing en vervolgens de sloop daarvan, maar vooral door activiteiten van tuinbouw. In het noordwesten van het traject bevonden zich nog vele leidingen van zwart pvc in de bodem. Vooral het begraven van afval (20 e eeuw) en grote hoeveelheden potas heeft hier een voorliefde gekend. Dergelijke begravingen zijn behoudens de meest westelijke twintigtal meter over het gehele wegtraject aangetroffen, in kuilen en drainage sleuven. Deze verstoringen zijn, indien dit vast te stellen was, tot gemiddeld 0,7 m - NAP gegraven in de schone zwak zandige klei. In het vlak zijn tevens niet verstoorde zones aangetroffen. Hier zijn echter geen sporen in waargenomen. Het vondstmateriaal dat is aangetroffen bestaat uit 20 e -eeuws serviesgoed en bouwmateriaal. Afb. 3 Deelgebied 1 (werkput 1). Speciaal gelet is op de samenstelling van niet modern verstoorde grond, gezien het aantreffen van een kleine terp even ten zuiden van het onderzoeksgebied. Deze terp bleek opgeworpen met grond uit de omgreppeling. Resten van oudere antropogeen opgebrachte grond zijn niet aangetroffen. Waar het vlak niet verstoord was bevond zich een homogeen pakket zwak zandige klei.

8 Gezien de hoogteligging van de hoogste archeologische resten uit het onderzoek van RAAP ( ca. 0,4 m NAP), de aangetroffen verstoringen en het geheel ontbreken van oude loopniveaus en vondstmateriaal dat ouder is dan de 20e eeuw kan met zekerheid gesteld worden dat zich ter plekke van deelgebied 1 geen archeologische resten bevinden. Afb. 4. Opnamen vanuit het zuidoosten (l) en oosten (r) van werkput 1. Deelgebied 2 Deelgebied 2 beslaat een perceel ten noordwesten van de Oude Dijk. In dit perceel, dat uit grasland bestaat, is enerzijds een tijdelijke waterberging, anderzijds een tweede wegcunet met rioolsleuf gegraven. Zoals is vermeld bleek na aanvang van de werkzaamheden dat ter plaatse een intacte bodem aanwezig is, waarin een donkergrijs vegetatieniveau voorkomt (Afb. 5 en 6). Omdat deze laag mogelijk in verband te brengen valt met de door RAAP aangetroffen cultuurlaag, is een zestal proefsleuven gegraven binnen het traject van de tijdelijke waterberging. In de vegetatiehorizont werd geen vondstmateriaal aangetroffen, anders dan incidenteel schelpmateriaal. Afb. 5 Profiel Deelgebied 2.

9 Afb. 6 Deelgebied 2 en deelgebied 3, met in het noorden in onderbroken lijn het traject van de tijdelijke watergang, in wit de gegraven proefsleuven. De vlakken van de proefsleuven zijn aangelegd direct onder de vegetatiehorizont, variërend tussen 0,6 m en 0, 7 m NAP (Afb.6). In de proefsleuven is één (1) spoor aangetroffen, een greppel. De ca. 20 cm brede en 25 cm diepe in doorsnede V-vormige greppel loopt gelijk georiënteerd met de huidige perceelsgrenzen, NO-ZW, en staat haaks op de Burgemeester van Elsenweg. De opvullingslagen van de greppel doen vermoeden dat deze een watervoerende functie heeft gehad. Onderin de greppel bevond zich donkergrijs tot zwart humeus materiaal. De greppel is door de vegetatiehorizont heen gegraven. Vondstmateriaal uit de greppel dateert deze in de 18 e -19 e eeuw. Nader onderzoek op historisch kaartmateriaal leert dat de greppel noch voorkomt op de kaart van

10 Kruikius, noch op de Bonnekaart van1815. 7 Andere sporen of resten zijn niet aangetroffen, ook niet na inspectie van het uitgraven van de waterberging. Het wegcunet volgt grotendeels het traject van de Oude Dijk en de naastgelegen ca. 5 m brede sloot en is daardoor grotendeels verstoord. In overleg met de Bevoegde overheid is, gezien de resultaten van het onderzoek op deelgebied 2 besloten van verdere begeleiding af te zien. Deelgebied 3 Tijdens de kartering van de ondiepe bermsloten langs het wegtraject ten westen van de bebouwing (Afb. 6) is in een kleine zone met vondstmateriaal aangetroffen. Het betreft aardewerkscherven uit de sterk zandige klei direct onder de bouwvoor. Het aardewerk dat hierbij is opgeraapt bestaat uit een fragment van een kruikamfoor uit de Romeinse tijd, een fragment steengoed, een oortje van een kan in ruwwandig aardewerk uit de Vroege Middeleeuwen of later en een randfragment dat mogelijk tot Rotgestrichener ware (6 e - 7 e eeuw) kan worden gerekend. Er valt op basis van deze kartering niet met zekerheid vast te stellen of de vondstzone in situ ligt, of dat het vondstmateriaal betreft dat van elders is aangevoerd. Hier speelt de situatie van het opvaren van grond een rol in. Het laatste lijkt het geval te zijn, gezien de verschillende perioden waaruit het aardewerk afkomstig is. 4.3 Vondstmateriaal 8 Het weinige vondstmateriaal dat is meegenomen heeft ten doel de in het veld getrokken conclusies te ondersteunen. Van berging van 20 e -eeuws materiaal is echter afgezien. Uit spoor 1, de greppel die in deelgebied 1 is aangetroffen, is een roodbakkende scherf met loodglazuur afkomstig. De scherf is aan de buitenzijde donkerbruin, aan de binnenzijde rood. Een zijde is met glazuur afgewerkt. Het baksel is roodoranje. Het aardewerk kan in de Nieuwe Tijd worden gedateerd (Afb. 7). Afb. 7. Aardewerk uit spoor1 werkput 2. Het aardewerk uit deelgebied 3 bestaat uit een gladwandige wandscherf in wit baksel, afkomstig van een kruik/amfoor uit de Romeinse tijd. Een klein randfragment in een fijn wit baksel heeft rode verfresten op de buitenzijde. Dit betreft mogelijk een randfragment van een kommetje uitgevoerd in vroegmiddeleeuws Rotgestrichener ware. Verder is aanwezig een afgeplat éénledig oor in ruwwandig oranje baksel wat vermoedelijk dateert uit de Vroege Middeleeuwen (8 e -10 e eeuw). De laatste scherf is een klein wandfragment van steengoed uit de Nieuwe Tijd (Afb. 8). Afb. 8. Aardewerk uit vondstconcentratie. 7 Kruikius 1712, Watwaswaar.nl. 8 Het aardewerk is gedetermineerd door W. Jezeer, ADC ArcheoProjecten.

11 5 Interpretatie en conclusies Concluderend kan worden gesteld dat de begeleiding weinig nieuwe gegevens heeft gegenereerd voor de archeologie van dit gebied. De onderzoeksvragen die in het Programma van Eisen zijn gesteld, kunnen nu als volgt worden beantwoord: 1. Zijn er sporen en/of structuren aanwezig? Zo ja, wat is de aard, omvang, datering en conserveringstoestand van de sporen en structuren? Bij afwezigheid van archeologische resten; wat is hiervoor de verklaring? Wat is de omvang van eventuele verstoringen? In deelgebied 1 zijn geen archeologische resten aangetroffen. De verklaring hiervoor is ofwel dat deze hier nooit aanwezig zijn geweest, ofwel dat deze in de bouwvoor zijn opgenomen. Voor het laatste kan geen bewijs worden geleverd. Deelgebied 1 is in het noordwesten erg verstoord door tuinbouw, opstallen en de sloop daarvan. In deelgebied 2 is een (1) spoor aangetroffen, een greppel. Deze greppel dateert uit de Nieuwe Tijd. De greppel zal een watervoerende functie hebben gehad. De conservering van dit spoor is goed. Voor het overige zijn geen aanwijzingen aangetroffen. Er zijn in dit gebied geen verstoringen aangetroffen, anders dan de huidige wegen en sloten. Een verklaring voor de afwezigheid van archeologische resten kan gezocht worden in de hoogteligging van de vegetatiehorizont, welke aan geeft dat zich hier een lager gelegen gebied heeft bevonden. Dit indien de vegetatiehorizont in verband gebracht kan worden met het door RAAP aangetroffen loopniveau enkele honderden meters ten zuidoosten. 2. Welke materiaalcategorieën zijn aanwezig en hoe is de conserveringstoestand van de diverse vondstcategorieën? In deelgebied 1 is 20 e -eeuws afval waargenomen, begraven in kuilen en in drainagesleuven. Tevens is hier veel potas begraven. Het afval bestaat uit serviesgoed, bot (schenkels) en allerhande bouwmateriaal. In deelgebied 2 is een wandscherf aangetroffen in het enige aanwezige spoor. De conserveringstoestand hiervan is goed. In deelgebied 3 is een kleine concentratie aardewerk aangetroffen. Dit aardewerk is goed geconserveerd. 3. Wat is de ruimtelijke spreiding van de archeologische resten, zowel horizontaal als verticaal/stratigrafisch? De archeologische resten die zijn aangetroffen betreffen een greppel in deelgebied 2 en een concentratie vondstmateriaal in deelgebied 3. De greppel is waarschijnlijk een perceelsbegrenzende greppel en kent een verloop over het gehele deelgebied. De greppel is afkomstig uit de bouwvoor en reikt nog 25 cm diep. De ruimtelijke verspreiding van de aardewerkvondsten is ca. 15 x15 m. Stratigrafisch bevinden de vondsten zich direct onder de huidige bouwvoor in een sterk zandige homogene laag. 4. Welke nadere informatie kan dit onderzoek opleveren met betrekking tot het ontstaan en de bewoningsgeschiedenis van het gebied? Het onderzoek heeft vanwege het ontbreken van nieuwe vondsten weinig informatie opgeleverd. Vastgesteld kan worden dat de bewoning in de 10 e eeuw zeer lokaal moet zijn geweest en dat er geen sprake lijkt van een uitgebreid nederzettingsareaal met meerdere terpen of aansluitende of met elkaar in verbinding staande erven. 5. In het geval van een vindplaats; welke relatie kan gelegd worden tussen de betreffende vindplaats en bekende vindplaatsen in de wijdere omgeving? Op deze vraag kan geen antwoord worden gegeven. 6. Is de gekozen onderzoeksmethode tijdens dit soort werkzaamheden de juiste gebleken? Waarom wel of niet? Gezien de slechte vindbaarheid van eventuele archeologische resten in het onderzoeksgebied is een archeologische begeleiding niet optimaal te noemen. De werkzaamheden vanuit de civiele aannemer, alle bereidwilligheid ondanks, blijven gericht

12 op de eigen werkzaamheden. Zoals boven beschreven was tijdens dit project de bereidwilligheid groot. Ontgravingen dieper dan de bouwvoor hebben pas plaatsgevonden in aanwezigheid van een archeoloog terwijl er op archeologie gericht gegraven kon worden op deelgebied 2. Er is tijdens dit project weinig tot niets belangwekkends aangetroffen. De onderzoeksmethode zou beter getoetst en geëvalueerd kunnen worden in het geval er wel archeologie aanwezig is. In dat geval kunnen er conflicterende belangen ontstaan (tijdsdruk) tussen de belanghebbenden. 7. Welke aanbeveling is te maken voor de toekomst met betrekking tot dergelijke werkzaamheden? Een aanbeveling is om bij gelijkwaardige onderzoeksmethoden alle partijen (civiele (onder)aannemer, opdrachtgever, ontwikkelaar, gemeente) bewust te maken van eventuele (financiële en planningstechnische)gevolgen voor projecten indien er daadwerkelijk archeologische resten worden aangetroffen. Landschappelijk: 8. Is er een intact bodemprofiel aanwezig? Zo ja, hoe ziet de bodemopbouw eruit? Deelgebied 1 Er is gedeeltelijk sprake van een intact bodemprofiel vanaf de huidige bouwvoor. Onverstoorde grond is in het zuiden aanwezig vanaf ca. 40 tot 50 cm NAP (50 cm onder bouwvoor). De bovenste laag, de bouwvoor, is gedeeltelijk opgevaren, waarbij klei met zand is vermengd (tuineerdgronden). Deze laag is ca. 60 cm dik. Deze onverstoorde grond betreft een sterk zandig kleipakket (zavel). Hieronder zijn zwak zandige kleilagen en sterk siltige zandlagen aanwezig, incidenteel afgewisseld door veenpakketten. Deelgebied 2 De bodemopbouw bestaat uit een recente bouwvoor en een oudere bouwvoor. De laatste is aangerijkt met zand en is sterk zandig. Hieronder bevond zich een licht humeus pakket dat zich heeft afgezet op wederom een sterk zandige klei. Dit pakket was gemiddeld nog 10 tot 15 cm dik. Verder naar onderen ontbreken vegetatiehorizonten en worden zandige kleipakketten afgewisseld door meer zandige pakketten. Veen is hier niet waargenomen. 9. Bij afwezigheid van archeologische resten; wat is hiervoor de verklaring? De afwezigheid van archeologische resten laat zich niet direct verklaren door verstoring. Was dit het geval, dan zouden er oudere vondsten gedaan kunnen zijn, wat niet het geval is. De verklaring kan gezocht worden in enerzijds het verspreide- of geïsoleerde karakter van erven of bewoning in de 10 e eeuw, anderzijds in de hoogte van het landschap gedurende de Romeinse tijd. 10. Wat is de omvang van de verstoringen? De omvang van de verstoringen is direct gerelateerd aan de aan- of afwezigheid van warenhuizen in het gebied evenals de daarin gebezigde methoden van grondbewerking, drainage en afvalverwerking (potas). Bepaalde zones binnen de warenhuizen lijken intensiever grondverzet te hebben gekend. Gedacht kan worden aan verwarming, ketelhuizen, kabels, leidingen en funderingen van woningen/opstallen.

13 Literatuur Kort J.W., de & Y. Raczynski-Henk, 2006: Plangebied Honderdland. RAAP-rapport 1426. Kort, J.W. de & Y. Raczynski-Henk, 2008: Plangebied Honderdland, vindplaats 1: een ontginningsboerderij uit de 10 e eeuw te Maasdijk, gemeente Westland, een definitief archeologisch onderzoek (opgraving). RAAP-rapport 1465. Hanemaaijer, M., 2012: Honderdland fase 2A, Burgermeester Elsenweg in Maasdijk, Gemeente Westland. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek, Amersfoort, ADC-rapport 3130. Nicolaes en Jacob Kruikius, 1712: 't Hooge heemraedschap van Delflant. Hoogheemraadschap van Delfland Delft inv.nr. OAS 726. Verniers, L.P., 2012: PvE Burgemeester Elsenweg, Honderdland Fase 2A, PvE nummer 4141216 / 13-027, Amersfoort. Lijst van afbeeldingen Afb. 1. Locatie van het onderzoeksgebied op de topografische kaart. Afb. 2 Momentopname tijdens ontgraving van de drainagesleuf met onderin een veenpakket op klei. Afb. 3 Deelgebied 1 (werkput 1). Afb. 4. Opnamen vanuit het zuidoosten (l) en oosten (r) van werkput 1. Afb. 5 Profiel Deelgebied 2 Afb. 6 Deelgebied 2 en deelgebied 3, met in het noorden in onderbroken lijn het traject van de tijdelijke watergang, in wit de gegraven proefsleuven. Afb. 7 Aardewerk uit spoor1 werkput 2. Afb. 8. Aardewerk uit vondstconcentratie.

14 Verklarende woordenlijst Antropogene sporen Alle immobiele sporen van menselijke oorsprong, variërend van paalgaten of fosfaatvlekken tot muurresten. AMK Archeologische Monumentenkaart geeft een overzicht van gewaardeerde archeologische terreinen in vier categorieën: 1). Archeologische waarde, 2) Hoge archeologische waarde, 3) Zeer hoge archeologische waarde en 4) Zeer hoge archeologische waarde beschermd. De AMK is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de RCE en de provincies en wordt beheerd door de RCE. Archeologische indicatoren Indicatief archeologisch materiaal dat bij (boor)onderzoek een aanwijzing kan zijn voor de aanwezigheid, ter plaatse of in de nabijheid, van een archeologische vindplaats. Archis Archeologisch Informatie Systeem. Dit door de RCE beheerde systeem bevat informatie over o.a. onderzoeksmeldingen, vondstmeldingen, waarnemingen, complexen en monumenten. 14 C Koolstof (radioactieve isotoop), gebruikt voor datering. CIS Het landelijke registratienummer ten behoeve van archeologisch onderzoek, uitgegeven door het Centraal Informatiesysteem. CMA Centraal Monumenten Archief. Ex situ niet ter plaatse. Aanduiding die wordt gebruikt om aan te geven of grondsporen en / of artefacten zich niet meer op de oorspronkelijke plaats in de bodem bevinden. Behoud ex situ is het bewaren van de archeologische informatie door definitief onderzoek (opgraven, documenteren en registreren). IKAW Indicatieve kaart van archeologische waarden, een door de RCE geproduceerde kaart op landelijk niveau met de verwachte relatieve of absolute dichtheid van (bepaalde) archeologische verschijnselen in de bodem. IVO Inventariserend Veld Onderzoek. Het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, als aanvulling op en toetsing van de archeologische verwachting, gebaseerd op het bureauonderzoek middels waarnemingen in het veld. In situ Achtergebleven op exact de plaats waar de laatste gebruiker het heeft gedeponeerd, weggegooid of verloren. Behoud in situ is het behouden van archeologische waarden in de bodem. KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. PVA Plan van Aanpak. Een door de opdrachtnemer op te stellen plan voor de uit te voeren werken waarmee beoogd wordt aan de vereisten zoals geformuleerd in het Programma van Eisen en/of het ontwerp te voldoen. Ook wordt hierin een voorstel gedaan voor de werkwijze waarmee de in het Programma van Eisen en/ of ontwerp geformuleerde resultaatsverwachtingen bereikt kunnen worden. PVE Programma van Eisen. Het PvE is een door een bevoegde overheid opgesteld of bekrachtigd document dat de probleem- en doelstelling van de te verrichten werkzaamheden van de vindplaats geeft en de daaruit af te leiden eisen formuleert met betrekking tot het uit te voeren werk. RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. RTS Robotic Total Station. Hiermee worden vlakken direct digitaal ingemeten. Selectieadvies Archeologisch inhoudelijk advies over de behoudenswaardigheid van een vindplaats. Dit wordt opgesteld aan de hand van de waarderingscriteria.