Watervergunning Keur waterschap Hunze en Aa s 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 19 juni 2014 een aanvraag ontvangen van Gemeente Veendam, Postbus 20004 te Veendam, om een watervergunning op grond van de Keur voor de aanleg van een rotonde en een fietspad te Veendam. 2. Beoordeling aanvraag Tegen het verlenen van de vergunning bestaat geen bezwaar, mits aan de algemene en bijzondere voorschriften wordt voldaan. Uitgangspunten voor het gebruik van waterstaatswerken in beheer bij het waterschap zijn verwoord in de volgende verordening of beleidsregel(s): De Keur 2010 Beleidsregel voor dempen van sloten Bij de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende overwegingen gemaakt: de aan deze vergunning verbonden voorschriften zijn voldoende om de doelstellingen genoemd in artikel 2.1. van de Waterwet te waarborgen. overwegende dat de te dempen schouwsloot in een gebied ligt met een grondwatertrap van VI of hoger en dat daarom geen compenserende maatregelen behoeven te worden genomen. 3. Besluit Gelet op de bepalingen van de Waterwet, de Keur van het waterschap Hunze en Aa s 2010 en de Algemene wet bestuursrecht besluit het dagelijks bestuur als volgt: I. Aan Gemeente Veendam, Postbus 20004 te Veendam vergunning te verlenen voor de aanleg van een rotonde en een fietspad te Veendam. II. Aan de vergunning bijzondere voorschriften te verbinden als opgenomen bij punt 5. III. Aan de vergunning algemene voorschriften te verbinden als opgenomen in Bijlage 1. 4. Ondertekening Veendam, 9 juli 2014 namens het dagelijks bestuur, Jan van der Laan Afdelingshoofd Veiligheid en Voldoende Water Watervergunning HAS2014_Z00213 1/4
5. Bijzondere voorschriften 5.1. Plaats a. De rotonde wordt aangebracht in de Dalweg te Veendam. b. Het fietspad wordt aangebracht aan de westzijde van de Adriaan Tripweg te Veendam. c. De te verlengen kokerduikers liggen in de hoofdwatergang onder de Adriaan Tripweg. d. De demping wordt aangebracht in een schouwsloot aan de westzijde van de rotonde. e. Een en ander als aangegeven op onderstaande kaart. 5.2. Goedkeuring a. De bij de vergunningaanvraag van de Gemeente Veendam, als bijlage gevoegde tekening, betreffende Rotonde Dalweg 12 en fietspad Adriaan Tripweg, datum 30-4-2014, wordt bij deze goedgekeurd. b. Deze goedkeuring betreft slechts die werken, welke binnen de reikwijdte van de Keur vallen. c. De werkzaamheden dienen conform de tekening te worden uitgevoerd en te voldoen aan de algemene en bijzondere voorschriften welke zijn opgenomen in deze vergunning. d. Afwijkingen mogen slechts plaatsvinden ter beoordeling en ter goedkeuring van het dagelijks bestuur van het waterschap. Watervergunning HAS2014_Z00213 2/4
5.3. Uitvoering / opmerkingen (algemeen) a. Waterhuishoudkundige voorvallen, ontstaan door of tijdens de uit te voeren werken en waarin deze watervergunning niet voorziet, dienen ter beoordeling en ter goedkeuring aan het waterschap te worden voorgelegd. b. Het waterschap als waterkwaliteitsbeheerder, staat slechts materialen toe die geen nadelige invloed op het oppervlaktewater hebben. Houtsoorten, op welke wijze dan ook geïmpregneerd en welke in aanraking komen of kunnen komen met oppervlaktewater, mogen derhalve niet worden toegepast. Bij voorkeur dient tropisch hout te worden gebruikt met FSC-keurmerk (Forest Steward Council). Dit keurmerk garandeert dat het hout is geproduceerd in productiebossen, waar na het kappen nieuwe bomen geplant worden. 5.4. Waterhuishouding verlengen kokerduikers in hoofdwatergang en demping schouwsloot a. De verlenging van een bestaande duiker moet worden uitgevoerd met dezelfde diameter, type en materiaal als van de bestaande duiker. Bij de verlenging van de beide kokerduikers dienen de nieuw eindstukken dezelfde te zijn als de bestaande. b. Bij verlenging van de bestaande duiker dient de binnen onderkant duiker op dezelfde hoogte te worden aangebracht als de bestaande duiker. c. De verbinding tussen bestaande duikers en nieuwe duikers moet passend en goed sluitend worden aangebracht. d. Indien de nieuwe duiker in de demping van de schouwsloot langer wordt dan 30 meter dient ter plekke van de verlenging een doelmatige en altijd toegankelijk ontstoppingsstuk te worden aangebracht. e. Indien ten behoeve van de verlening van de duikers, de watergang wordt afgedamd, dienen hierbij pompen te worden geïnstalleerd van voldoende capaciteit. Dit om de water aan- en afvoer te garanderen. f. Met betrekking tot de capaciteit van de pompen dient 1 week voordat met werkzaamheden aan de hoofdwatergang wordt begonnen, contact op te worden opgenomen met een hydroloog van de afdeling Veiligheid en Voldoende Water van het waterschap. 5.5. Uitvoering demping schouwsloot a. Het nat profiel van de schouwsloot dient ter plaatse van de demping van slib en bagger te worden ontdaan. Dit om te voorkomen dat het bagger zich kan verplaatsen naar de aangrenzende sloot. b. De demping wordt vanuit één zijde gerealiseerd en wel zodanig dat de in het water levende organismen stroomafwaarts kunnen ontkomen. c. De demping dient te worden uitgevoerd met droge schone grond of zand in lagen van 0,30 meter, welke lagen afzonderlijk moeten worden verdicht. d. Alvorens tot aansluiting van de nieuwe duiker aan de bestaande duiker mag worden overgegaan dient de bestaande duiker geschoond te worden. 5.6. Onderhoudsplicht a. Het maaionderhoud aan maaipad langs de hoofdwatergang, gelegen op de driehoek tussen de Dalweg, de Adriaan Tripweg en de hoofdwatergang wordt uitgevoerd door vergunninghouder. Dit vanwege de beperkte ruimte en aanwezigheid van kabels en leidingen. Watervergunning HAS2014_Z00213 3/4
b. Als na het dempen van de schouwsloot en het verlengen van de duiker in de hoofdwatergang, talud-verzakkingen optreden, dienen deze door de vergunninghouder te worden hersteld en eventueel van een betuining te worden voorzien. Dit in overleg met het waterschap. c. Stroomprofiel duiker hoofdwatergang: waterschap. d. Stroomprofiel duiker schouwsloot: vergunninghouder. e. Constructief onderhoud nieuwe duikerelementen en de aansluiting op de bestaande duikers in de hoofdwatergang, alsmede de aansluiting op de bestaande beschoeiing: vergunninghouder. f. Constructief onderhoud duiker schouwsloot: vergunninghouder. g. Grondlichaam hoofdwatergang: vergunninghouder. h. Grondlichaam schouwsloot: vergunninghouder. 5.7. Onderhoud als gevolg van de werkzaamheden. Voor de uit te voeren werkzaamheden geldt een onderhoudstermijn van 1 jaar na de controle van de werken uitgevoerd door het waterschap, waarbinnen de vergunninghouder de schade aan de waterschapsobjecten herstelt, die als gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden zijn ontstaan. 5.8. Vrije doorgang langs hoofdwatergangen a. Ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden aan de hoofdwatergang dient een strook grond van tenminste 3,00 meter langs de hoofdwatergang vrij te blijven van obstakels welke de vrije doorgang bemoeilijken of belemmeren. Daarnaast dient aanvullend nog een strook grond van tenminste 2,00 meter langs deze strook grond, vrij te blijven van obstakels, hoger dan 1 meter. Dit vanwege de vrije doorgang welke nodig is bij het baggeren met behulp van een kraan. b. Uitzondering hierop is opgenomen in voorschrift 5.5.a. Watervergunning HAS2014_Z00213 4/4
Bijlage 1 Algemene voorschriften bij Watervergunning Keur 1. Melden aanvang en beëindiging werkzaamheden a. Tenminste 8 dagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen moet de vergunninghouder dit melden aan het waterschap door het verzenden van formulier A. b. Zodra het werk gereed is, meldt vergunninghouder dit aan het waterschap door het verzenden van formulier B. Vergunninghouder moet volledige medewerking verlenen bij het beoordelen van de vergunningvoorschriften door het waterschap (de oplevering). 2. Overdracht De vergunning geldt tevens voor de rechtsopvolgers van de vergunninghouder. Rechtsopvolging moet binnen 4 weken na overdracht bij het waterschap worden gemeld. 3. Werkzaamheden a. De werkzaamheden moeten voortvarend en zonder onderbreking worden uitgevoerd. b. De werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de aanvraag, tenzij in de bijzondere voorschriften anders is aangegeven. c. De aanvraag en de watervergunning moeten tijdens de uitvoering van de werkzaamheden op het werk aanwezig zijn. d. Eventuele aanwijzingen door of namens het waterschap moeten direct worden opgevolgd. 4. Meldplicht bij ongewone voorvallen a. Indien, als gevolg van een ongewoon voorval, nadelige gevolgen voor het waterstaatswerk zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, dient de vergunninghouder onmiddellijk maatregelen te treffen, om een nadelige beïnvloeding van de functie van het waterstaatswerk zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken en/of ongedaan te maken. b. Van een dergelijk ongewoon voorval moet de vergunninghouder onmiddellijk het waterschap in kennis stellen (telefoon 0598-693800). 5. Onderhoud a. De vergunninghouder moet de aangebrachte werken in goede staat onderhouden, tenzij dit in de bijzondere voorschriften anders is aangegeven. b. Eventuele aanwijzingen door of namens het waterschap moeten direct worden opgevolgd. 6. Waterbeheer De vergunninghouder moet maatregelen treffen om te voorkomen dat door de uit te voeren werken wateroverlast of tekort aan water kan ontstaan. 7. Vernieuwen van het werk a. Bij vernieuwing van de in deze watervergunning genoemde werken moet de vergunninghouder dit tenminste één maand van tevoren melden bij het waterschap. b. Indien het belang van de waterbeheersing het nodig maakt dat de in deze watervergunning genoemde werken worden gewijzigd, dan doet de vergunninghouder dat voor eigen rekening, tenzij omstandigheden aanleiding geven tot het overeenkomen van een andere regeling.