Inspectierapport Peuterspeelzaal De Linde Lindenlaan 2c 1701 GV Heerhugowaard Toezichthouder: GGD Hollands Noorden In opdracht van gemeente: Heerhugowaard Datum inspectie: 20 september 2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 14 november 2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 10 Gegevens voorziening... 13 Gegevens toezicht... 13 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 14 2 van 14
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing De kwaliteit van de opvang van kinderen is van grote invloed op hun ontwikkeling. Daarom stelt de Rijksoverheid kwaliteitseisen aan de kinderopvangorganisaties op o.a. het gebied van de pedagogische praktijk en het beleid, (inzet van voldoende) personeel, groepsgrootte, veiligheid en gezondheid, de accommodatie en ouderrecht in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). Jaarlijks worden alle kindercentra (minimaal) één maal bezocht in het kader van de naleving Wko door een toezichthouder van de GGD. Het inspectierapport geeft per geïnspecteerd onderdeel een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. De getoetste items kunnen per inspectie verschillen. Op de laatste pagina s van het rapport staat een overzicht van alle getoetste inspectie-items uit de Wko. De locatie Peuterspeelzaal (PSZ) De Linde is onderdeel van kindercentrum De Linde en valt onder de Stichting Kinderopvang Heerhugowaard (SKH). Binnen het kindercentrum bevindt zich een kinderdagverblijf (KDV) en buitenschoolse opvang (BSO). De PSZ bevindt zich op de benedenverdieping van het kindercentrum en beschikt over een eigen ingang. Inspectiegeschiedenis Tijdens de jaarlijkse inspectie in 2015 werd aan de getoetste voorwaarden voldaan. Tijdens de jaarlijkse inspectie in 2016 was er een tekortkoming geconstateerd binnen het domein Veiligheid en Gezondheid. Nadat de houder diverse maatregelen heeft getroffen, was de tekortkoming verholpen. De inspectierapporten zijn in te zien op www.lrkp.nl. De inspectie Deze jaarlijkse inspectie heeft onaangekondigd plaatsgevonden op 20 september 2017. De toezichthouder heeft een gesprek gevoerd met de beroepskrachten en er heeft een observatie plaatsgevonden om de (pedagogische) praktijk te beoordelen. Verder zijn de nodige documenten ingezien. De bevindingen zijn met de beroepskrachten en de locatieverantwoordelijke geëvalueerd. Conclusie Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 14
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. Tijdens dit onderzoek is het pedagogisch beleidsplan beoordeeld op inhoud en volledigheid. Onderzocht is of in het pedagogisch beleidsplan onder andere de vier wettelijk gestelde pedagogische basisdoelen (van professor Riksen-Walraven) zijn uitgewerkt. Daarnaast is geobserveerd of de beroepskrachten in de praktijk van de opvang handelen naar de pedagogische basisdoelen in het algemeen en het pedagogisch beleidsplan van de organisatie. Pedagogisch beleid De houder beschikt over een algemeen pedagogisch beleidsplan (december 2014). Daarnaast heeft zij voor elke opvangvorm een locatiespecifiek pedagogisch werkplan (juni 2012) en is voor het laatst gewijzigd in februari 2017. In het pedagogisch werkplan staat de vertaalslag van de overkoepelende visie naar de praktijk bij PSZ De Linde. Het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de gestelde eisen rondom de pedagogische visie, de uitwerking van de pedagogische basisdoelen en overige getoetste voorwaarden, zoals bijvoorbeeld het wenbeleid, werkwijze van de groepen en ondersteuning van de beroepskrachten door andere volwassenen. Tevens geeft het beleidsplan een duidelijke omschrijving van het vierogenprincipe. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Pedagogische praktijk De uitgangspunten van het pedagogisch plan en andere (pedagogische) beleidsstukken worden door de houder onder de aandacht gehouden bij de beroepskrachten tijdens teamoverleg en gedurende of aansluitend op de opvang door feedback van de leidinggevende naar aanleiding van bijvoorbeeld een praktijkobservatie. Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk is het openbare veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen (december 2014) gebruikt. Hierin staan de indicatoren waarmee de uitwerking van de pedagogische basisdoelen in de praktijk wordt beoordeeld. Indicatoren uit dit veldinstrument worden cursief weergegeven. Persoonlijke Competentie Zichtbaarheid resultaat De meeste tentoongestelde werkjes of versieringen in de ruimte zijn door de kinderen zelf gemaakt. Er is verband tussen (een deel van) de werkjes of rapportages in de groepsruimte, en thema-activiteiten. Praktijkvoorbeeld: Het thema waar mee gewerkt wordt is 'fruit'. In de groepsruimte hangt een grote tak boven de tafel met verschillende soorten plastic fruit. Op het raam hangt een papieren rups, die geverfd is door de kinderen. Tevens hangt er van wit papier aardbeien, appels en bananen. Deze zijn door de kinderen verder beplakt met gekleurd papier. 4 van 14
Overdracht van Normen en Waarden Rituelen en voorspelbaarheid De beroepskrachten bouwen het dagprogramma op met vaste rituelen en bekende afspraken. Kinderen weten wat er gaat gebeuren en wat van hen wordt verwacht. Praktijkvoorbeeld: Na het eet- en drinkmoment zitten de kinderen samen met de 2 beroepskrachten nog in de kring. Een van de beroepskrachten geeft aan, dat de kinderen voordat zij naar buiten gaan, eerst naar het toilet mogen en hun handen mogen wassen. De andere beroepskracht noemt steeds de namen van 3 kinderen op die mee mogen naar het toilet en zingt het handenwas lied. De kinderen die mee gaan zingen het lied ook mee. De andere kinderen blijven samen met de andere beroepskracht in de kring zitten en mogen alvast aangeven welk activiteit zij buiten willen gaan doen. De kinderen die van het toilet af komen, lopen direct naar de wasbak en wassen de handen met water en zeep. De beroepskracht loopt vervolgens met de kinderen mee terug naar de kring en noemt de volgende 3 kinderen bij hun naam om mee te gaan. Praktijkvoorbeeld: Als de kinderen naar buiten gaan om te spelen lopen een paar kinderen, die zelf hun jas al aan hebben gedaan, naar de plek waar een koord ligt met gekleurde ringen. De beroepskracht pakt het koord en legt deze op de grond neer. De kinderen gaan in de rij staan en pakken elk een gekleurde ring die aan het koord vast zit. Als de rest van de kinderen hun jas aan hebben, komen zij ook bij het koord staan en pakken een gekleurde ring. De beroepskracht begint met een lied over de trein en de kinderen zingen direct mee met het lied. Deze voorbeelden geven een duidelijk beeld van vaste rituelen, doordat de kinderen weten wat er gaat gebeuren en direct meedoen met het ritueel. Bovenstaande betreft slechts enkele voorbeelden van verschillende observaties. Naar aanleiding van de praktijkobservaties is geconcludeerd dat tijdens het inspectiebezoek voldoende is voorzien in het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen en het naleven van het pedagogisch beleid. Vierogenprincipe Tijdens de inspectie werd het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan uitgevoerd. Bijvoorbeeld: ten tijde van de inspectie zijn er 2 beroepskrachten aanwezig op de groep. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw Krom (Vervangend locatie manager)) Interview (Beroepskrachten) Observaties (Pedagogische praktijkobservatie, binnen- en buitenruimte) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan 5 van 14
Personeel en groepen Binnen de Wet Kinderopvang gelden eisen voor de kwalificatie en inzet van beroepskrachten, stagiaires en beroepskrachten in opleiding. Tijdens de inspectie is onder andere naar verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificaties, de opvang in groepen en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio) gekeken. Verklaring omtrent het gedrag Personen, werkzaam in de kinderopvang of in het peuterspeelzaalwerk, worden door de overheid continu gescreend op functieaspecten passende bij hun functie, de zogenaamde continue screening. De toezichthouder heeft de verklaringen omtrent het gedrag (VOG) van personen werkzaam bij het kindercentrum steekproefsgewijs beoordeeld. De beoordeelde VOG s voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft de diploma s van de beroepskrachten beoordeeld. De beoordeelde documenten betreffen een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. Aan de getoetste voorwaarde is voldaan. Opvang in groepen PSZ De Linde bestaat uit 4 groepen van elk 16 kinderen per dagdeel en het team bestaat uit 4 vaste beroepskrachten. Op de deur bij de entree naar de groep hangt een rooster waarop staat vermeld wanneer welke beroepskracht werkt. De groepen zijn als volgt ingedeeld: 1. maandagochtend - woensdagochtend 2. dinsdagochtend - donderdagochtend 3. maandagmiddag - vrijdagochtend 4. vrijdagochtend en donderdagochtend, woensdag alleen als ze 3 dagdelen willen afnemen Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Tijdens de inspectie is de beroepskracht-kindratio beoordeeld. Er is een steekproef genomen uit de presentielijsten van de afgelopen periode en het bijbehorende dienstrooster. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep is conform de voorwaarden. Tijdens de inspectie was de feitelijke bezetting: 13 kinderen onder begeleiding van 2 beroepskrachten. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. 6 van 14
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw Krom (Vervangend locatie manager)) Interview (Beroepskrachten) Observaties (Pedagogische praktijkobservatie, binnen- en buitenruimte) Website (Stichting kinderopvang heerhugowaard.nl) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (Maand september) Personeelsrooster (Maand september) 7 van 14
Veiligheid en gezondheid Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen die betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid in een kindercentrum. De houder van een kindercentrum dient beleid te voeren dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in en rond het kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. Tijdens de inspectie is beoordeeld of in een risico-inventarisatie schriftelijk staat vastgelegd welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. In de praktijk is beoordeeld of de uitvoering van bijbehorend beleid de risico s ook daadwerkelijk ondervangt. Tevens is beoordeeld hoe de uitvoering van het vierogenprincipe zich uit in de praktijk. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In september 2017 is de jaarlijkse risico-inventarisatie uitgevoerd. In de risico-inventarisatie is aangegeven welke afspraken (bijvoorbeeld werkafspraken, huisregels, protocollen) zijn vastgesteld en welke maatregelen met betrekking tot de inrichting en accommodatie (bijvoorbeeld vingersafes en veiligheidsglas) zijn genomen. Deze zijn onder de aandacht gebracht bij de beroepskrachten via teamoverleggen en protocollen, welke inzichtelijk zijn voor de beroepskrachten. Voor de medewerkers zijn werkinstructies, richtlijnen en protocollen beschikbaar op het gebied van gezondheid en veiligheid. Voor kinderen, ouders/ verzorgers en beroepskrachten zijn huisregels opgesteld. In de groepsruimten en buitenruimte zijn tijdens de inspectie geen onveilige of ongezonde aspecten waargenomen. Op grond van de gesprekken en de observatie van de praktijk op de groep, is geconcludeerd dat de beroepskrachten het veiligheids- en gezondheidsbeleid kennen en over het algemeen op een juiste wijze in praktijk brengen. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Gebruikte bronnen: Interview (Beroepskrachten) Observaties (Pedagogische praktijkobservatie, binnen- en buitenruimte) Risico-inventarisatie veiligheid (september 2017) Risico-inventarisatie gezondheid (september 2017) Huisregels/groepsregels 8 van 14
Ouderrecht Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen betreffende de wijze waarop de houder de ouders betrekt en informeert inzake het beleid. Ouders dienen juist geïnformeerd te zijn over de gang van zaken in het kindercentrum en over minimaal het meest recente inspectiebezoek van de GGD. Indien sprake is van méér dan 50 geplaatste kinderen op een kindercentrum (dit kan dagopvang en buitenschoolse opvang op één adres zijn) dan moet dat in de vorm van een geïnstalleerde oudercommissie. Tijdens de inspectie is beoordeeld of er een oudercommissie is ingesteld en of de oudercommissie door de houder in de gelegenheid gesteld is om haar eigen werkwijze te bepalen. Oudercommissie Begin dit jaar heeft de toezichthouder de houder een vragenlijst voor de oudercommissie van dit kindercentrum toegestuurd, met het verzoek deze ingevuld retour te zenden. Dit heeft de oudercommissie, welke bestaat uit 5 leden, gedaan. Uit de antwoorden is gebleken dat de houder de oudercommissie in de gelegenheid stelt haar eigen werkwijze te bepalen. Ouders worden voldoende geïnformeerd over beleid en eventuele wijzigingen hierin. De oudercommissie geeft aan tevreden te zijn over de kwaliteit van de opvang. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Gebruikte bronnen: Vragenlijst oudercommissie Interview (Beroepskrachten) 9 van 14
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De peuterspeelzaal beschikt over een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) wijze waarop de achterwacht is geregeld indien slechts één beroepskracht in een peuterspeelzaal aanwezig is op de locatie. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) wijze waarop beroepskrachten in de peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) wijze waarop beroepskrachten in de peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 14
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het vastgestelde pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de meest recent aangevangen cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 11 van 14
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een peuterspeelzaal, waaronder de buitenspeelruimte. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Oudercommissie De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 2.15 lid 6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 12 van 14
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : De Linde Website : http://www.kinderopvang-heerhugowaard.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Stichting Kinderopvang Heerhugowaard Adres houder : Postbus 271 Postcode en plaats : 1700 AG Heerhugowaard Website : www.kinderopvang-heerhugowaard.nl KvK nummer : 41238064 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hollands Noorden Adres : Postbus 9276 Postcode en plaats : 1800 GG Alkmaar Telefoonnummer : 088-0100549 Onderzoek uitgevoerd door : Mevrouw S.D Commandeur Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Heerhugowaard Adres : Postbus 390 Postcode en plaats : 1700 AJ HEERHUGOWAARD Planning Datum inspectie : 20-09-2017 Opstellen concept inspectierapport : 02-11-2017 Hoor en wederhoor Zienswijze houder : 16-11-2017 : 16-11-2017 Vaststelling inspectierapport : 14-11-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 14-11-2017 Verzenden inspectierapport naar : 14-11-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 15-11-2017 13 van 14
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal Reactie op concept inspectierapport Peuterspeelzaal De Linde (PSZ) Lindenlaan 2c 1701 GV Heerhugowaard Hartelijk dank voor het inspectierapport. Wij zijn verheugd te lezen dat de inspecteur positief is over de peuterspeelzaal van De Linde. Het welzijn, de veiligheid en de gezondheid van ieder kind is ons uitgangspunt. Met het hele team zetten we ons dagelijks in om de kinderen te laten groeien en zich te ontwikkelen. De jaarlijkse inspectie is voor ons een belangrijk onderdeel en gebruiken we om onze kwaliteit te verhogen. 14 van 14