Landelijke Traumaregistratie

Vergelijkbare documenten
Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Landelijke Traumaregistratie

Kwaliteitsregistratie in de traumatologie. Prof. dr. Michiel H.J. Verhofstad, traumachirurg

Registratiejaren: Regio: TraumaNet AMC Registratiejaar: november Jaarrapport Traumaregistratie Regio TraumaNet AMC

JAARBEELD. TRAUMAZORG REGIO MIDDEN-NEDERLAND Overzicht uit de regionale traumaregistratie TRAUMAZORGNETWERK MIDDEN-NEDERLAND TRAUMAZORG 2017

Jaarrapport 2014 Traumaregistratie

JAARBEELD. TRAUMAZORG REGIO MIDDEN-NEDERLAND Overzicht uit de regionale traumaregistratie TRAUMAZORGNETWERK MIDDEN-NEDERLAND TRAUMAZORG 2016

JAARBEELD. TRAUMAZORG REGIO MIDDEN-NEDERLAND Overzicht uit de regionale traumaregistratie TRAUMAZORGNETWERK MIDDEN-NEDERLAND TRAUMAZORG 2015

Jaarrapport Traumaregistratie

Kwaliteitsindicator ZIN multitrauma; achteraf is makkelijk praten

Rapportage Traumaregistratie Januari 2008 t/m December 2012 Regio TraumaNet AMC

JAARBEELD. TRAUMAZORG REGIO MIDDEN-NEDERLAND Overzicht uit de regionale traumaregistratie TRAUMAZORGNETWERK MIDDEN-NEDERLAND TRAUMAZORG 2014

Jaarrapport Traumaregistratie De traumapatiënt door de keten heen

Workshop B2. Verbeteringen Level-I Trauma Centrum HagaZiekenhuis Alexander Greeven (HagaZh) Flits: Pre-Hospital Triage Rogier van de Sluijs (UMCU)

Rapportage traumaregistratie 2017 Regio Noordwest

Jaarrapport 2013 Traumaregistratie Regio TraumaNet AMC

Vier jaar traumazorg in beeld Traumaregistratie Noord-Nederland 2007 t/m 2010

Bas Leerink. Lid Dagelijks Bestuur Landelijk Netwerk Acute zorg

Benchmark psychiatrie: preklinische setting

Jaarcijfers 2018 TRAUMAREGISTRATIE REGIO WEST RAPPORTAGE KENNISNETWERK VOOR ZORG ONGEVALLEN

Traumaregistratie 2017 De zorgketen in 2017

Samenvatting hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 ttin a v n e m a S 0 1 k tu s fd o o 144

Standard Mortality Ratio s (SMR) en de Hospital Standardized Sterftecijfers (HSMR) per specifieke diagnosegroep

Reglement voor het aanvragen, verstrekken en gebruiken van data uit de regionale traumaregistratie van het Traumazorgnetwerk Midden-Nederland

Rapportage traumaregistratie 2015 Regio Noordwest. Want zorg deel je. verbonden met. want zorg deel je

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

Samenvatting in het Nederlands

De bruikbaarheid van de Triage-Revised Trauma Score in de Ambulancezorg

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

5/18/2018. Wat is de context van deze studie? Criteria zorgopdrachten. Netwerken. Organisatie van zorg voor patiënten met een ernstig trauma

Datadictionary 'LTR European dataset' Landelijke Traumaregistratie. Versie 2.1, geldend vanaf 1 januari 2014

jaarverslag 2008 Ziekenhuis 195 Gemaakt op:

Procesevaluatie Regionale Traumaregistratie

Gewondenspreidingsplan 2013

rapport Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

1 Alcoholvergiftigingen

Fietsongevallen en alcohol

Fietsongevallen. Ongevalscijfers. Samenvatting. Fietsers kwetsbaar. Vooral ouderen slachtoffer van dodelijk fietsongeval

Jaarverslag Ziekenhuis 195. Gemaakt op:

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers LIS 2016

Reglement aanvraag, verstrekking en publicatie van data uit de regionale traumaregistratie van het Acute Zorg Netwerk Noord Nederland (AZNNN) /

Nationaal verkeerskundecongres 2016

Soort Document Procedure. Code AZE.TRA.01. Titel Interklinische overplaatsing traumapatiënt binnen Netwerk Acute Zorg Euregio

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

De oudere traumapatiënt in Brabant

Vervolgonderzoek vuurwerkongevallen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 25 november 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Factsheet verkeerscijfers 2017

Organisatie van zorg voor patiënten met een ernstig trauma

Landelijke Traumaregistratie

Programma espoed. Gert Koelewijn Project Manager 23 november 2012

Acute Zorg in Zeeland. De profieldiscussie toegelicht: Van EHBO naar de SEH van nu

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 september 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Datum: 20 november 2017 Betreft: Update ontwikkelingen en aanpak van druk in de acute zorg

Betrouwbaarheid van in- en exclusie bij traumaregistratie in ziekenhuizen

Aantal SEH-behandelingen Aantal ziekenhuisopnamen na SEH % opnamen jaar jaar jaar en ouder

Datum: 31 mei 2018 Betreft: Update stand van zaken en aanpak van drukte in de acute zorg

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur

Landelijke Traumaregistratie

Highlights Ambulances in-zicht 2011

FACTSHEET. Voorlegger bij rapport Schaal- en synergieeffecten bij de spoedeisende hulp, IPSE studies, juli 2013

Vitamine B12 deficiëntie. Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol bij jongeren van 10 tot en met 24 jaar

Ouderen op de SEH: na een val in beeld

Ontwikkelingen in het aanbod gefinancierde rechtsbijstand

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Samen voor de beste zorg

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Het traumateam. rkz.nl

Uw traumateam. Even voorstellen. mca.nl

Hoe voorspellend is MKA triage voor A1 en A2?

Landelijke Traumaregistratie

Early trauma care for the severely injured

Vitaal bedreigde patiënt: de structuur van het spoed interventie systeem

Publicatie sterftecijfers 2015 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

MK/SV/2014/ november 2014 NFU Onderwerp Indicatoren Spoedeisende Zorg

Transcriptie:

TRAUMAZORG IN BEELD Landelijke Traumaregistratie 212-216 Netwerk Acute Zorg Limburg

Voorwoord De 11 traumazorgnetwerken in Nederland streven naar kwalitatief hoogwaardige, tijdige en doelmatige zorg voor ongevalpatiënten. Hiervoor is de landelijke traumaregistratie (LTR) een belangrijk meetinstrument. Dit rapport toont cijfers over de opvang en de behandeling van acuut opgenomen ongevalpatiënten en de kenmerken van deze patiënten over de afgelopen vijf jaar (212-216). Sinds 215 nemen alle ziekenhuizen in Nederland deel aan de LTR. Samen zorgen voor optimale traumazorg De LTR cijfers laten zien dat de regionale ziekenhuizen een essentiële rol vervullen in de behandeling van ongevalpatiënten. In 216 hebben zij 76% van alle opgenomen patiënten behandeld. Bovendien hebben zij 87% van de grote groep veelal oudere patiënten met een heupfractuur behandeld. Gemiddeld worden per dag twaalf ernstig gewonden opgenomen in een ziekenhuis. Voor adequate opvang en behandeling van deze patiënten zijn uitgebreide faciliteiten en deskundigheid nodig. Deze zijn aanwezig en 24/7 beschikbaar in de elf door VWS aangewezen regionale level 1 traumacentra. Het grote belang van tijdige zorg en daarmee directe opvang van ernstig gewonde patiënten in een traumacentrum is uitgewerkt in een norm van het Zorginstituut Nederland. In de norm staat dat 9% van de ernstig gewonden direct moet worden gepresenteerd in het regionale traumacentrum. In 216 is het landelijke resultaat voor deze norm 69% en licht verbeterd ten opzichte van 215. Echter met dit getal blijven we nog ver verwijderd van de norm. Een belangrijke factor is dat de ernst van de (interne) verwondingen niet altijd duidelijk is in de prehospitale setting. Dit aandachtspunt is opgepakt door onderzoekers en professionals. Zij werken aan een verbeterd meetinstrument om de ambulance verpleegkundigen te ondersteunen bij het vroegtijdig herkennen van de ernstig gewonde patiënt. Volgende stap: analyse en verdieping Dit rapport toont kerngetallen van de LTR. Deze vragen om nadere analyses en verdieping. Als voorbeelden noemen wij het relatief hoge risico op overlijden van patiënten met ernstig schedelhersensletsel, de groeiende (grote) groep oudere ongevalpatiënten en de toename van de verblijfsduur op de SEH. Wij danken iedereen die dagelijks een bijdrage levert aan goede traumazorg en de deelnemers aan de registratie. Zij maken het mogelijk dat deze zorg kan worden geëvalueerd om verder te verbeteren. December 217, Prof. dr. E.J. Kuipers, voorzitter dagelijks bestuur LNAZ. Prof. dr. L.P.H. Leenen, voorzitter wetenschappelijke adviesraad (WAR) LTR LNAZ.

Samenvatting - landelijke kerncijfers 216 Landelijke traumaregistratie De landelijke traumaregistratie (LTR) is in 27 door het Landelijk Netwerk Acute Zorg opgezet als kwaliteitsregistratie om de traumazorg in Nederland te meten en verder te verbeteren. De LTR is een ketenregistratie van ongevalpatiënten die acuut moeten worden opgenomen voor behandeling van hun letsel(s). De traumaregistratie biedt inzicht in de kenmerken van de patiënten en hun letsels, de gang van de patiënt door de (behandel)keten, het zorggebruik en de uitkomst van zorg. Landelijke kerncijfers 216 In 216 zijn gegevens van 82. acuut opgenomen patiënten met letsel(s) geregistreerd in de LTR. Het betreft een gelijk aantal mannen en vrouwen. De gemiddelde leeftijd is 55 jaar. Van de opgenomen ongevalpatiënten is 27% 8 jaar of ouder. De opgenomen patiënten hebben veelal letsel opgelopen in de privé sfeer (relatief veel valincidenten) of door een verkeersongeval (relatief veel fietsongevallen). Driekwart van de opgenomen ongevalpatiënten (met bekend vervoer naar de SEH) is door een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daarmee is de ambulancezorg een belangrijke schakel in de traumazorgketen. De meerderheid (95%) van de opgenomen patiënten was licht of matig gewond (ISS 15). Eén op de vijf (2%) geregistreerde patiënten is opgenomen voor de behandeling van een heupfractuur. In 216 was 5% van de geregistreerde ongevalpatiënten ernstig gewond (ISS 16) (4.417 patiënten). De ernstig gewonden zijn meestal per ambulance naar het ziekenhuis gebracht (91% van de ernstig gewonden met bekend vervoer). Bij bijna een kwart van de ernstig gewonde patiënten (24%) heeft ook het mobiel medisch team prehospitaal, in aanvulling op de ambulancezorg, (medisch specialistische) zorg verleend. Slechts een heel klein aandeel van de ernstig gewonden is per helikopter naar het ziekenhuis gebracht (3%). De verblijfsduur op de SEH lijkt toe te nemen: in 212 verbleef 14% van de patiënten (met geregistreerde SEH verblijfsduur) meer dan vier uur op de SEH, in 216 was dit 22%. De ziekenhuisopnameduur is met gemiddeld 6 dagen (mediaan 3 dagen) de afgelopen vijf jaar stabiel. In 216 is in totaal 8% van de klinische ongevalpatiënten opgenomen op de Intensive Care afdeling (IC). De opnameduur op de IC (gemiddeld 5 dagen en een mediaan van 2 dagen) is de afgelopen vijf jaar ook stabiel. De patiënt op het juiste moment op de juiste plaats De LTR laat zien dat de meerderheid (78%) van de opgenomen patiënten met lichte en matig ernstige verwondingen (ISS<16) in 216 in een regionaal ziekenhuis is behandeld. Ernstig gewonde patiënten worden bij voorkeur direct opgevangen in de aangewezen regionale level 1 traumacentra. In 216 is 69% van de ernstig gewonde patiënten (ISS 16) direct per ambulance of helikopter naar een traumacentrum gebracht. Hierbij is sprake van een regionale variatie van 43%-92%. Tijdige diagnostiek en behandeling is van vitaal belang bij ernstig gewonden. De LTR laat zien dat in de traumacentra de duur tot CT scan bij ernstig gewonden korter is dan in de regionale ziekenhuizen. Uitkomst van zorg In totaal is 2% van alle in 216 geregistreerde ongevalpatiënten overleden in het ziekenhuis. Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Voor de overleden patiënten is een privé ongeval de meest voorkomend oorzaak van het ongeval (77% van de overleden patiënten met een bekende oorzaak van het ongeval). Onder de overleden patiënten zijn relatief veel ouderen. Met een toename van de letselernst (ISS) neemt het aandeel overleden patiënten toe. Patiënten met (zeer) ernstig schedelhersenletsel hebben daarbij een verhoogde kans op overlijden. In de LTR wordt de uitkomst van zorg, geëvalueerd met behulp van de ratio geobserveerde sterfte/verwachte sterfte (standardized mortality ratio (SMR)), gepresenteerd in een funnelplot. Elk ziekenhuis kan voor zichzelf bekijken of haar SMR afwijkt van wat men zou mogen verwachten en of nadere analyse noodzakelijk is.

Inhoud Samenvatting - landelijke kerncijfers 216... 2 1. Inleiding... 1 1.1 Achtergrond Landelijke Traumaregistratie... 1 1.2 Inclusiecriteria en dataset landelijke traumaregistratie... 4 1.3 Leeswijzer... 4 2. Deelname LTR... 6 3. Basis kenmerken acuut opgenomen ongevalpatiënten... 7 3.1 Aantal geregistreerde ongevalpatiënten... 7 3.2 Leeftijd... 9 3.3 Geslacht... 1 3.4 Lichamelijke toestand van de ongevalpatiënt vóór het ongeval... 11 3.5 Oorzaak van het ongeval... 12 3.6 Tijdstip ongeval... 14 4. Opvang en behandeling acuut opgenomen ongevalpatiënten... 15 4.1 Herkomst... 15 4.2 Verwijzer naar SEH... 16 4.3 Inzet Mobiel Medisch Team (MMT)... 18 4.4 Vervoer naar het ziekenhuis... 2 4.5 Vervoer per ambulance of helikopter... 22 4.5.1 Prehospitale doorstroomtijden... 22 4.5.2 Prehospitale intubatie... 24 4.5.3 Prehospitale hartstilstand... 25 4.6 Maand aankomst SEH... 26 4.7 Tijdstip aankomst SEH... 27 4.8 Activatie traumateam in ziekenhuis... 28 4.9 Duur tot eerste CT scan ernstig gewonden... 29 4.1 Eerste spoedinterventie in ziekenhuis bij ernstig gewonden... 3 4.11 Verblijfsduur SEH... 31 4.12 Bestemming na SEH... 32 4.13 Ziekenhuisopname... 34 4.13.1 IC opname... 36 4.13.2 Hoogste niveau van ziekenhuiszorg... 39 4.13.3 Ontslagbestemming... 4 5. Letsels acuut opgenomen ongevalpatiënten... 41 5.1 Letselaard... 41 5.2 Letsels naar lichaamsregio... 42 5.2.1 Verdeling letsels naar lichaamsregio s... 43 5.2.2 Verdeling ernstige letsels naar lichaamsregio s... 44 5.2.3 Ongevalpatiënten met een heupfractuur... 46 6. Letselernst acuut opgenomen ongevalpatiënten... 49 6.1 Fysiologische letselernst... 49 6.1.1 RTS prehospitaal... 5

6.1.2 RTS bij aankomst op de SEH... 51 6.1.3 Zuur base evenwicht ernstig gewonden gemeten binnen een uur na aankomst SEH... 54 6.1.4 Bloedstolling (INR) ernstig gewonden gemeten binnen een uur na aankomst SEH... 55 6.2 Anatomische letselernst: Injury Severity Score (ISS)... 57 6.2.1 Ernstig gewonde patiënten... 59 7. Concentratie en spreiding opvang acuut opgenomen ongevalpatiënten... 64 7.1 Spreiding opvang licht en matig ernstig gewonde patiënten (ISS 1-15)... 65 7.2 Spreiding opvang ernstig gewonde patiënten (ISS 16)... 66 7.3 Spreiding opvang patiënten met zeer ernstig schedelhersenletsel (AIS 4 hoofd)... 69 7.4 Spreiding opvang patiënten met een geïsoleerde heupfractuur... 7 8. Uitkomst traumazorg acuut opgenomen ongevalpatiënten... 72 8.1 Glasgow Outcome Scale... 72 8.2 Ziekenhuismortaliteit... 73 8.2.1 Kenmerken ongevalpatiënten overleden in het ziekenhuis... 75 8.3 Dertig dagen mortaliteit... 77 8.4 Uitkomst evaluatie... 78

Deelname LTR 1. Inleiding 1.1 Achtergrond Landelijke Traumaregistratie In 1999 hebben tien ziekenhuizen een aanwijzing gekregen om als traumacentrum te functioneren op basis van artikel 8 van de Wet op bijzondere medische verrichtingen (Wbmv). In 28 is een elfde traumacentrum aangewezen 1 (figuur 1). Figuur 1: De 11 traumacentra in Nederland Met het instellen van de traumacentra is beoogd de kwaliteit van de opvang en behandeling voor traumapatiënten te waarborgen en waar mogelijk te verbeteren. Regionalisatie van de traumazorg en de realisatie van goede opvang en behandeling van traumapatiënten in de traumazorgketen stonden hierbij centraal. Het geheel van maatregelen moet leiden tot een landelijk geïntegreerd systeem van traumazorg. 1 In de 11 traumaregio s is één ziekenhuis met een aanwijzing als traumacentrum. Uitzondering hierop is het Traumacentrum West. Dit betreft een samenwerkingsverband tussen drie ziekenhuizen (het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), het Medisch Centrum Haaglanden (MCH) en het HagaZiekenhuis (HAGA)). 1

Deelname LTR Rondom de traumacentra zijn traumaregio s gevormd (figuur 2). Binnen deze traumaregio s hebben de traumacentra een coördinerende taak en werken zij nauw samen met ketenpartners. Figuur 2: De 11 traumaregio s in Nederland Het beleid voor de traumacentra is neergelegd in de beleidsvisie Traumazorg van VWS 2. In deze beleidsvisie is een aantal specifieke taken voor de traumacentra omschreven. Eén van de taken is het realiseren van een regionale traumaregistratie resulterend in een landelijke traumaregistratie (LTR). De resultaten van deze traumaregistratie zijn onderwerp van dit rapport. 2 Spoedeisende medische hulpverlening bij ongevallen en rampen. Beleidsvisie traumazorg ex artikel 8 Wet op bijzonder medische verrichtingen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999. 25387 nr. 4. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 1998. Beleidsvisie Traumazorg 26-21, cz-2671397b, kamerstuk 19-4-216. 2

Deelname LTR Organisatie landelijke traumaregistratie De 11 traumacentra hebben zich verenigd in het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ), voorheen de Landelijke Vereniging voor Traumacentra (LvTC). Het LNAZ heeft de landelijke traumaregistratie ontwikkeld. Deze is gebaseerd op een vastgestelde basis set van gegevens (zie paragraaf 1.2). Alle ziekenhuizen met een afdeling spoedeisende hulp (SEH) waar ongevalpatiënten worden opgevangen en voor behandeling worden opgenomen zijn verzocht deel te nemen aan de landelijke traumaregistratie. In 216 waren dit in totaal 96 ziekenhuislocaties met een SEH-afdeling (figuur 3). Figuur 3: Ziekenhuizen met een SEH-afdeling (inclusief traumacentra) waar ongevalpatiënten worden opgevangen en kunnen worden opgenomen voor behandeling (216) De landelijke registratie wordt gevuld met gegevens van ambulancediensten, regionale ziekenhuizen en de traumacentra. De coördinatie van de traumaregistratie ligt bij de 11 traumacentra. Doelstelling Landelijke Traumaregistratie Het LNAZ heeft met haar leden de volgende doelstelling geformuleerd voor de landelijke traumaregistratie: Het verzamelen en vastleggen van gegevens op landelijk niveau voor beleidsvorming, kwaliteitsbewaking en - bevordering van de traumazorg en het, onder voorwaarden, uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. 3

Deelname LTR 1.2 Inclusiecriteria en dataset landelijke traumaregistratie Patiëntenpopulatie landelijke traumaregistratie Voor de LTR worden inclusiecriteria gehanteerd gericht op het verzamelen van gegevens over acute klinische opnamen ten gevolge van lichamelijk letsel (verwondingen). Hiervoor worden in de LTR gegevens vastgelegd van patiënten die binnen 48 uur na een ongeval voor hun letsel zijn opgevangen op een SEH-afdeling van een ziekenhuis en voor behandeling direct zijn opgenomen in het ziekenhuis, zijn overgeplaatst naar een ander ziekenhuis (met de intentie opgenomen te worden) of zijn overleden op de SEH. Patiënten die zijn overleden vóór aankomst op de SEH-afdeling, de zogenaamde dead on arrivals (doa), worden niet geregistreerd in de LTR. Anders dan in veel andere letseldatabases (bv. Duitsland en Engeland) 3 worden ook patiënten die direct na beoordeling op de SEH zijn opgenomen voor de behandeling van enkelvoudig letsel (heupfractuur, enkelfractuur etc.) en met een korte opnameduur geregistreerd in de LTR. Dataset landelijke traumaregistratie Op advies van de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie (NVT) werd bij de inrichting van de LTR besloten de MTOS dataset 4 uit de Verenigde Staten te hanteren, aangevuld met prehospitale gegevens. Dit leidde tot de MTOS+ gegevens set. Vanaf het registratiejaar 214 is deze dataset uitgebreid om aan te sluiten bij Europese standaarden ( Utstein template ) 5. De variabelen van de LTR dataset zijn weergegeven in bijlage 1. De dataset bestaat uit kenmerken van de patiënten, gegevens over de toestand van de patiënt (prehospitaal en op de SEH), de doorstroomtijden door de keten, opgelopen letsels, opname- en ontslaggegevens en uitkomst van zorg in termen van de mate van herstel van de patiënt bij ontslag uit het ziekenhuis (Glasgow Outcome Score (GOS)) en al dan niet overlijden. 1.3 Leeswijzer Dit rapport toont een overzicht van de gegevens zoals geregistreerd in de database van de landelijke traumaregistratie op 1 november 217 voor de jaren 212 tot en met 216 6. Hierbij zijn de LTR inclusiecriteria (zie paragraaf 1.2) toegepast. Indien de tijdsduur tussen het ongeval en het SEH bezoek (welke direct gevolgd wordt door ziekenhuisopname) onbekend is, zijn deze patiënten wel in de overzichten meegenomen. In de meerderheid van de overzichten worden de resultaten van de meest recente vijf jaar (212 t/m 216) getoond. Uitzondering zijn de items van de Utstein template. Deze gegevens worden vanaf 214 gemeten en dus voor het eerst over het registratiejaar 214 gepresenteerd. 3 Traumaregistratie Duitsland: http://www.traumaregister-dgu.de/; Traumaregistratie Engeland: The trauma audit and research network (TARN) (https://www.tarn.ac.uk/). 4 MTOS staat voor de Major Trauma Outcome Study. De MTOS Study betrof een van de eerste grootschalige onderzoeken naar de kenmerken van ongevalpatiënten en kwaliteit van de traumazorg in de Verenigde Staten (Champion HR et al. The Major Trauma Outcome Study: establishing national norms for trauma care. J Trauma. 199; 3: 1356-65). 5 KG Ringdal et al. The Utstein template for uniform reporting of data following trauma: a joint revision by SCANTEM, TARN,DGU-TR and RIGT. Scandinavian Journal of Trauma, Resuscitation and Emergency Medicine. 28; 16:3-19. 6 Het registratiejaar wordt bepaald op basis van de aankomstdatum SEH. 4

Deelname LTR Toelichting en interpretatie van de gegevens Voor juiste interpretatie van de gegevens zijn de volgende zaken van belang: - De overzichten tonen het aantal ongevalpatiënten (patiënt met letsel door een ongeval op bepaalde datum). Indien een patiënt in de rapportage periode verschillende malen een ongeval heeft gehad waarvoor hij of zij in het ziekenhuis is opgenomen dan wordt de patiënt meerdere keren meegenomen in de tellingen. - Ongevalpatiënten kunnen dubbel zijn geregistreerd in de LTR. Er treedt dubbelregistratie op als een patiënt binnen 48 uur na het ongeval, na primaire opvang op een SEH-afdeling, is overgeplaatst naar een ander ziekenhuis voor verdere behandeling (en ziekenhuisopname). In 216 is voor 5% van de ongevalpatiënten herkomst ander ziekenhuis geregistreerd. Deze ongevalpatiënten kunnen dus dubbel zijn geregistreerd. 7 - De s in de tabellen zijn berekend op basis van de totalen aangegeven onderaan de tabellen. Deze s worden afgerond weergegeven. Hierdoor kan het voorkomen dat de individuele s niet altijd tot 1% optellen. - In de tabellen en de meerderheid van de grafieken worden s getoond inclusief het waarvan op dit item gegevens ontbreken ( onbekend). Het weergeven van het onbekende waarden beoogt een stimulans te geven om de volledigheid van de registratie te verbeteren. Het is belangrijk dat voor de interpretatie van de s wordt meegenomen dat relatief veel onbekende waarden leiden tot een vertekening en onderschatting van de werkelijke s in de overige categorieën. - Als beschrijvende statistieken worden het gemiddelde (gem.), de standaarddeviatie (SD), de mediaan, het eerste percentiel (getalswaarde die de laagste 25% waarden onderscheidt) en derde kwartiel (getalswaarde die de hoogste 25% waarden onderscheidt van de lagere waarden), het minimum en maximum weergegeven. - De deelname aan en registratiegraad van de LTR is de afgelopen jaren toegenomen. Er kan daarom niet gesproken worden van landelijke trends als er stijgende of dalende aantallen zichtbaar zijn. Toename van de deelname aan de LTR heeft effect op de absolute aantallen alsook op de case-mix van patiënten. Het is aan de regio s zelf om, als sprake is van een stabiele participatiegraad over de jaren heen, te beoordelen of er sprake is van trends. - In de LTR worden voor iedere patiënt zo gedetailleerd mogelijk alle letsels geregistreerd volgens de Abbreviated Injury Scale (AIS). De AIS codes worden gebruikt voor de berekening van een totale letselscore per patiënt, de Injury Severity Score (ISS). Tot en met 214 is de AIS versie 199, update 1998 8 toegepast (). Vanaf 215 worden de letsels geregistreerd volgens de AIS versie 25, update 28 9 (AIS8). In de AIS8 zijn de ernstscores van een aantal letsels naar beneden (minder ernstig) bijgesteld. Hierdoor treedt verlaging op van de letselernst-scores en het aantal ernstig gewonde patiënten. In de tabellen en grafieken is t/m 214 aangegeven dat de is toegepast en vanaf 215 de AIS8. Vergelijking tussen letselernst scores (en subgroep ernstig gewonden) in 215 met eerdere jaren kan niet worden gemaakt. - De gegevens in de traumaregistratie database worden niet bevroren zodat aanvullingen en verbeteringen mogelijk zijn. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen de gegevens getoond in dit rapport ten opzichte van eerder uitgebrachte standaardrapportages van de LTR 1. Veel van de overzichten in dit rapport spreken voor zich. Enkele landelijke (in de tabellen weergegeven met LTR) getallen worden toegelicht. Regionale getallen worden niet nader toegelicht. De interpretatie hiervan is aan de traumacentra en hun regionale ketenpartners. 7 Door in de toekomst patiënten in de keten te volgen kan in de overzichten rekening worden gehouden met dubbelregistraties. 8 American Association for the Advancement of Automotive Medicine. The abbreviated injury scale, 199 revision, update 1998. 9 American Association for the Advancement of Automotive Medicine. The abbreviated injury scale, 25, update 28. 1 Eerder gepubliceerde LTR standaardrapportages over 27-211 (juni 213), 28-212 (juni 214), 29-213 (december 214); 21-214 (december 215), 211-215 (november 215). 5

Deelname LTR 2. Deelname LTR Alle ziekenhuislocaties met een afdeling spoedeisende hulp (SEH) waar ongevalpatiënten worden opgevangen en vervolgens voor behandeling in het ziekenhuis kunnen worden opgenomen zijn verzocht deel te nemen aan de LTR. Tabel 1 geeft voor uw regio en landelijk weer hoeveel ziekenhuizen met een SEH-afdeling vanaf 212 hadden kunnen deelnemen aan de LTR en het aantal ziekenhuizen met een SEH-afdeling dat daadwerkelijk gegevens heeft aangeleverd. Vanaf 28 registreren alle ziekenhuizen met aanwijzing als traumacentrum in de LTR. De tabel toont een toename van deelname aan de LTR. In 27, het eerste jaar van de LTR, nam 64% van de ziekenhuizen deel. Deze is gestegen naar 1% in 215. In de tabel is te zien dat het aantal ziekenhuizen met een SEH-afdeling is afgenomen. Dit heeft te maken met het sluiten van een aantal SEH-afdelingen in de afgelopen jaren. Tabel 1: deelname aan de LTR 11 Netwerk Acute Zorg Limburg Netwerk Acute Zorg Limburg Totaal Aantal potentieel deelnemende SEH's (regionaal) Daadwerkelijk deelnemende SEH's (regionaal) 212 6 6 1 213 6 6 1 214 6 5 83 215 6 6 1 216 6 6 1 % LTR LTR Totaal Aantal potentieel deelnemende SEH's (landelijk) Daadwerkelijk deelnemende SEH's (landelijk) 212 14 1 96 213 12 1 98 214 1 99 99 215 97 97 1 216 96 96 1 % 11 De tabel toont het aantal ziekenhuislocaties met een SEH-afdeling en of deze ziekenhuizen gegevens hebben geleverd aan de LTR. Bijvoorbeeld: een ziekenhuis met twee locaties met op beide locaties een SEH-afdeling wordt twee keer meegeteld. 6

Basis kenmerken ongevalpatiënten 3. Basis kenmerken acuut opgenomen ongevalpatiënten 3.1 Aantal geregistreerde ongevalpatiënten Figuur 4 en figuur 5 tonen het totaal aantal geregistreerde ongevalpatiënten per jaar in uw regio en landelijk. Daarbij staat op de rechter y-as het ziekenhuizen met een SEH-afdeling dat per jaar gegevens heeft aangeleverd. Figuur 4: aantal geregistreerde ongevalpatiënten in de regio en deelname aan de LTR in de regio (212 t/m 216) aantal 8. 7. 6. 5. 4. 3. 2. 1. 1 1 1 1 83 6.43 6.218 5.31 7.4 5.871 212 213 214 215 216 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 aantal geregistreerde ongevalpatiënten % SEHs deelname aan de LTR in de regio Figuur 5: aantal geregistreerde ongevalpatiënten in de LTR en deelname aan de LTR (212 t/m 216) aantal 9. 8. 7. 6. 5. 4. 3. 2. 1. 96 98 99 1 1 76.337 79.53 83.269 83.98 81.937 212 213 214 215 216 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 aantal geregistreerde ongevalpatiënten % SEHs deelname aan de LTR 7

Basis kenmerken ongevalpatiënten Figuur 6 toont voor 216 het aantal acuut opgenomen ongevalpatiënten, geregistreerd per SEH-afdeling, die voor de behandeling van hun letsel zijn opgenomen in het ziekenhuis. De deelnemende SEH-afdelingen uit uw regio zijn in het rood weergegeven. Figuur 6: aantal geregistreerde ongevalpatiënten in de LTR per ziekenhuis met een SEH-afdeling (inclusief traumacentra) (216) 3. 2.5 2. aantal 1.5 1. 61 632 933 1.138 1.15 1.417 5 aantal ongevalpatiënten aantal ongevalpatiënten per deelnemende SEH in de regio 8

Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.2 Leeftijd De leeftijd van patiënten wordt in de LTR berekend op basis van de aankomstdatum SEH. Voor bijna alle patiënten is de leeftijd bekend (tabel 2) 12. Landelijk zijn meer dan een kwart van de geregistreerde patiënten 8 jaar en ouder. In figuur 7 is deze groep ouderen voor de verschillende registratiejaren weergegeven. Tabel 2: leeftijd 212 213 214 215 216 Totaal ongevalpatiënten 6.43 76.337 6.218 79.53 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 Leeftijd bekend 6.41 76.289 6.218 79.489 5.31 83.262 7.4 83.894 5.871 81.9 Percentage leeftijd bekend 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% Gem ± SD leeftijd 54 ± 28 53 ± 29 56 ± 28 54 ± 29 56 ± 29 54 ± 3 58 ± 28 55 ± 3 58 ± 28 55 ± 3 Mediaan leeftijd 59 59 63 61 63 61 65 62 66 63 Eerste - derde kwartiel 28-8 27-8 32-81 27-81 31-81 26-8 35-82 28-81 37-81 27-81 Range (min-max) leeftijd -13-112 -17-113 -14-114 -17-115 -13-116 Figuur 7: aandeel 8-plussers: regio vs LTR (212 t/m 216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 25 27 27 28 28 24 26 26 27 27 212 213 214 215 216 regio LTR 12 Indien de berekende leeftijd >115 jaar is dan wordt dit gezien als invoerfout en is deze waarde op onbekend gezet. 9

Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.3 Geslacht Tabel 3 toont de verdeling mannen en vrouwen. Landelijk is deze verdeling gelijk. In veel internationale studies worden vooral ernstig gewonde patiënten geregistreerd (exclusief bijvoorbeeld ouderen met een heupfractuur). In die studies is het man doorgaans hoger dan het vrouw. Binnen de groep ernstig gewonden geregistreerd in de LTR is het mannen ook hoger dan vrouwen (paragraaf 6.2.1). Tabel 3: geslacht 212 213 214 215 216 n % % n % % n % % n % % n % % Man 3.142 49 5 3.13 48 5 2.647 5 5 3.511 5 49 2.878 49 5 Vrouw 2.884 45 5 3.25 52 5 2.654 5 5 3.493 5 51 2.993 51 5 Onbekend 44 6 1 Totaal (n) 6.43 76.337 6.218 79.53 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 Figuur 8: geslacht: regio (212 t/m 216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 212 213 214 215 216 man vrouw onbekend Figuur 9: geslacht: regio vs LTR (216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 49 5 51 5 man vrouw onbekend regio LTR 1

Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.4 Lichamelijke toestand van de ongevalpatiënt vóór het ongeval Vanaf het registratiejaar 214 wordt de lichamelijke toestand van de patiënt vóór het ongeval geregistreerd in de LTR. Dit wordt gedaan door het vastleggen van de ASA physical status. Eventuele verslechtering van de patiënt als gevolg van het ongevalletsel wordt hierbij niet meegenomen. De gezondheidstoestand van de patiënt vóór het ongeval is van invloed op het herstel. Daarom wordt in de toekomst bekeken of deze variabele kan worden meegenomen in de uitkomstevaluaties. Landelijk is voor bijna driekwart van de acuut opgenomen ongevalpatiënten in 216 is geregistreerd dat zij vóór het ongeval gezond waren of een licht systemische aandoening hadden. Landelijk is het aantal onbekende waarden is afgenomen. Tabel 4: lichamelijke toestand van de ongevalpatiënt vóór het ongeval 214 215 216 regio LTR regio LTR regio LTR n % % n % % n % % ASA 1 - Normaal gezonde patiënt 26 66 1 31 73 1 38 ASA 2 -Patiënt met lichte systemische aandoening, goed onder controle ASA 3 - Patiënt met een ernstige systemische aandoening, die beperkt in normale activiteiten ASA 4 - Patiënt met zeer ernstige systemische aandoening, die een constante bedreiging vormt voor het leven ASA 5 - Stervende patiënt, overleving >24 h onwaarschijnlijk, met of zonder ingreep 2 53 1 32 74 1 34 7 24 1 25 11 1 2 1 1 Onbekend 5.31 1 45 6.861 98 25 5.698 97 16 Totaal (n) 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 Figuur 1: lichamelijke toestand van de ongevalpatiënt vóór het ongeval: regio vs LTR (216) 97 1 9 8 7 6 5 4 38 34 3 2 11 16 1 1 1 1 ASA 1 ASA 2 ASA 3 ASA 4 ASA 5 Onbekend regio LTR 11

Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.5 Oorzaak van het ongeval Vanaf het registratiejaar 214 wordt de oorzaak van het ongeval geregistreerd in de LTR. De definitie van de hoofdcategorieën is overgenomen van VeiligheidNL 13. Tabel 5 laat zien dat landelijk een privé-ongeval de meest voorkomende oorzaak is. Dit zijn letsels opgelopen in de privésfeer (en niet zijn opgelopen tijdens beroepsuitoefening, sportbeoefening, verkeersdeelname of door geweldpleging of zelfmutilatie). Het is gebleken dat nadere registratie afspraken over dit item (indeling VeiligheidNL) moeten worden gemaakt in relatie tot de registratie van de meer gedetailleerde indeling van oorzaak ongeval (tabel 6, gebaseerd op indeling ICD-1 E-codes). Tabel 5: oorzaak van het ongeval 214 215 216 regio LTR regio LTR regio LTR n % % n % % n % % Toegebracht door anderen 5 2 52 1 2 57 1 2 Verkeer 27 1 18 46 7 2 498 8 2 Bedrijfsongeval 3 7 1 3 75 1 3 Privé 51 1.48 2 58 1.62 27 59 Sport 6 112 2 6 139 2 6 Zelfmutilatie/TS 1 11 1 24 1 Anders 1 49 1 196 3 1 Onbekend 5.269 99 19 4.842 69 1 3.28 56 8 Totaal (n) 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 Figuur 11: oorzaak van het ongeval: regio vs LTR (216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 1 2 8 2 1 3 27 59 2 6 1 3 1 56 8 regio LTR 13 http://www.veiligheid.nl. 12

Basis kenmerken ongevalpatiënten In aanvulling op de hoofdcategorieën oorzaken van het ongeval wordt de toedracht ook in meer detail vastgelegd (tabel 6). Deze twee items zijn niet gekoppeld. Bijvoorbeeld een laag energetische val kan zowel een privé-ongeval, bedrijfsongeval als een sportongeval betreffen. Verkeersongevallen zijn nader gespecificeerd. Landelijk heeft de helft van de acuut opgenomen ongevalpatiënten letsel opgelopen door een valincident. Tabel 6: oorzaak ongeval nader uitgesplitst Verkeersongeval - gemotoriseerd (excl. motor/bromfiets) 214 215 216 regio LTR regio LTR regio LTR n % % n % % n % % 3 3 63 1 3 55 1 4 Verkeersongeval - ongeval motorfiets 2 1 12 1 2 1 Verkeersongeval - ongeval brommer/scooter/snorfiets 9 2 66 1 3 57 1 2 Verkeersongeval - fiets 11 9 128 2 1 253 4 1 Verkeersongeval - voetganger 2 1 23 1 41 1 1 Verkeersongeval - anders 3 33 5 1 Schietincident 1 1 2 Steekincident met scherp object 9 1 31 1 8 1 1 Geslagen met stomp object 5 2 32 2 67 1 2 Laag energetische val (zelfde niveau) 76 1 41 871 12 47 876 15 47 Hoog energetische val (hoger niveau) 18 7 79 1 7 268 5 6 Explosie 2 1 Thermisch (brand) ongeval 2 1 1 1 5 1 Verdrinking 2 1 Asfyxie 1 1 2 Anders 22 5 156 2 6 15 6 Onbekend 5.14 97 25 5.524 79 16 3.825 65 16 Totaal (n) 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 13

Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.6 Tijdstip ongeval Tabel 7 toont het tijdstip van het ongeval. Het tijdstip ongeval is relatief vaak onbekend, maar landelijk wordt dit item steeds beter vastgelegd. Tabel 7: tijdstip ongeval 212 213 214 215 216 n % % n % % n % % n % % n % % Ochtend (8: - 12:) 8 12 13 11 1 13 55 1 14 Middag (12: - 17:) 14 19 21 131 2 22 81 1 23 Avond (17: - :) 13 18 2 128 2 21 76 1 21 Nacht (: - 8:) 6 8 9 74 1 9 4 1 9 Onbekend 6.43 1 59 6.218 1 43 5.31 1 38 6.57 94 35 5.619 96 33 Totaal (n) 6.43 76.337 6.218 79.53 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 Figuur 12: tijdstip ongeval: regio (212 t/m 216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 212 213 214 215 216 Ochtend (8: - 12:) Middag (12: - 17:) Avond (17: - :) Nacht (: - 8:) Onbekend Figuur 13: tijdstip ongeval: regio vs LTR (216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 14 23 21 1 1 1 1 Ochtend (8: - 12:) Middag (12: - 17:) Avond (17: - :) 9 Nacht (: - 8:) 96 33 Onbekend Regio LTR 14

Opvang en behandeling 4. Opvang en behandeling acuut opgenomen ongevalpatiënten 4.1 Herkomst Het item herkomst van de patiënt betreft de plaats waar de patiënt vandaan kwam voordat hij/zij zich presenteerde op de SEH en vervolgens acuut is opgenomen voor de behandeling van het letsel. Als de patiënt rechtstreeks naar de SEH komt, dan is de herkomst: plaats ongeval. Vanaf 214 is de huisarts/hap aan de herkomst toegevoegd. Op de HAP (huisartsenpost) verleent de huisarts tijdens avond, nacht en weekenduren medische hulp die niet kan wachten tot de volgende dag. Landelijk zijn de geregistreerde ongevalpatiënten veelal direct vanaf de plaats van het ongeval naar de SEH gegaan (tabel 8). De categorie niet van toepassing houdt in dat de patiënt eerst naar huis is gegaan en later naar de SEH. Patiënten voor wie als herkomst een ander ziekenhuis is geregistreerd, zijn binnen 48 uur na het ongeval (inclusiecriteria LTR), en na primaire opvang in een ander ziekenhuis, overgeplaatst. Deze patiënten kunnen dubbel zijn geregistreerd in de LTR. Door in de toekomst patiënten in de keten te volgen kan worden uitgezocht in hoeverre sprake is van dubbelregistratie. Tabel 8: herkomst 212 213 214 215 216 n % % n % % n % % n % % n % % Huisarts/HAP 25 11 988 14 15 2.192 37 16 Plaats ongeval 1 6 1.277 21 63 111 2 59 1.938 28 62 3.175 54 65 Ander ziekenhuis 2 51 1 3 14 4 87 1 5 211 4 5 Overige zorginstelling 1 2 7 1 4 1 1 23 1 Buitenlands ziekenhuis 3 4 1 Niet van toepassing 11 8 1 6 83 1 5 63 1 6 Onbekend 6.429 1 26 4.89 79 24 5.14 97 19 3.864 55 12 26 4 7 Totaal (n) 6.43 76.337 6.218 79.53 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 Figuur 14: herkomst: regio (212 t/m 216) 1 8 6 4 2 212 213 214 215 216 Ochtend (8: - 12:) Middag (12: - 17:) Avond (17: - :) Nacht (: - 8:) Onbekend 15

Opvang en behandeling Figuur 15: herkomst: regio vs LTR (216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 65 54 37 16 Huisarts/HAP Plaats ongeval 4 5 Ander ziekenhuis 1 1 Overige zorginstelling Buitenlands ziekenhuis Niet van toepassing 6 4 7 Onbekend Regio LTR 4.2 Verwijzer naar SEH Landelijk is voor ruim de helft van de ongevalpatiënten 112 gebeld en zijn de patiënten door de ambulance vervoerd naar het ziekenhuis 14. Dit is te zien in tabel 9. Ook de huisarts treedt geregeld op als verwijzer. Bovendien blijkt dat een deel van de patiënten geregistreerd in de LTR op eigen initiatief naar de SEH is gegaan (zelfverwijzers). Tabel 9: verwijzer naar SEH 212 213 214 215 216 n % % n % % n % % n % % n % % Eigen initiatief 155 2 13 123 2 12 99 19 11 2.44 29 11 91 15 9 Ambulance 678 11 42 669 11 43 665 13 46 584 8 48 2.828 48 53 Huisarts 338 5 25 351 6 28 1.11 21 28 2.276 32 3 1.766 3 3 Polikliniek 1 59 1 1 36 1 1 159 2 1 41 1 1 Ander ziekenhuis 74 1 2 78 1 2 13 2 3 76 1 3 84 1 3 Overig 111 2 1 43 1 1 4 1 1 216 3 1 52 1 1 Onbekend 5.74 79 17 4.895 79 14 2.366 45 1 1.649 24 5 199 3 3 Totaal (n) 6.43 76.337 6.218 79.53 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 14 Indien bekend is dat de huisarts een ambulance heeft ingeroepen dan wordt als verwijzer huisarts geregistreerd in de LTR. 16

Opvang en behandeling Figuur 16: verwijzer naar SEH: regio (212 t/m 216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 212 213 214 215 216 Eigen initiatief Ambulance Huisarts Polikliniek Ander ziekenhuis Overig Onbekend Figuur 17: verwijzer naar SEH: regio vs LTR (216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 15 9 48 53 3 Eigen initiatief Ambulance Huisarts Polikliniek Ander ziekenhuis 3 1 1 1 3 1 1 3 3 Overig Onbekend regio LTR 17

Opvang en behandeling 4.3 Inzet Mobiel Medisch Team (MMT) Als de gezondheid van een persoon acuut wordt bedreigd, bijvoorbeeld door een ernstig ongeluk, dan wordt een ambulance gestuurd en kan ook het mobiel medisch team (MMT) worden opgeroepen. Hiervoor zijn landelijke MMT inzet criteria opgesteld 15. Het MMT team bestaat uit een medisch specialist, een verpleegkundige en, afhankelijk van het vervoer, een piloot of een chauffeur. De gespecialiseerde arts (anesthesioloog of traumachirurg), geassisteerd door de verpleegkundige, kan ter plaatse medisch specialistische zorg bieden. Het MMT werkt daarbij nauw samen met het ambulancepersoneel. Het MMT kan uitrukken per helikopter of per MMT-auto (bv. in geval van slechte weersomstandigheden of als het ongeval heeft plaatsgevonden in stedelijk gebied waar een auto sneller ter plaatse kan zijn). In Nederland zijn sinds 211 vier MMT s dag en nacht paraat. Zij werken vanuit vier traumacentra. De standplaatsen zijn: Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Groningen. In de grensgebieden wordt samengewerkt met de helikopterstations van de ADAC (Duitsland) en MUG (België). In de LTR wordt vastgelegd of een MMT in de prehospitale fase zorg heeft verleend. Dit wordt geregistreerd als onder inzet MMT. Als het MMT is afgebeld (cancel) dan wordt dit niet als een MMT inzet vastgelegd in de LTR. Vooral voor de regio s waar geen MMT is gestationeerd en prehospitale gegevens ontbreken voor de traumaregistratie is het niet altijd eenvoudig te achterhalen of een MMT bij de opvang betrokken is geweest. Daardoor kan sprake zijn van een onderregistratie van het aantal ongevalpatiënten geregistreerd in de LTR met een MMT-inzet (tabel 1). Vanwege de afstand (en snelheid) kan worden gekozen de patiënt per helikopter naar het ziekenhuis te brengen (tabel 11). Dit komt weinig voor. Veelal wordt de patiënt per ambulance naar een ziekenhuis gebracht voor verdere behandeling. Soms rijdt de MMT-arts mee met de ambulance om tijdens de rit nog aanvullende medische zorg te kunnen bieden. Landelijk is de afgelopen jaren voor 2% van alle acuut opgenomen ongevalpatiënten in de LTR geregistreerd dat het MMT ter plaatse hulp heeft verleend. Tabel 1: Inzet Mobiel Medisch Team (MMT) 16 212 213 214 215 216 n % % n % % n % % n % % n % % Inzet MMT 2 7 1 2 7 2 11 2 12 2 Geen inzet MMT 2 1 98 1.316 99 98 3.551 1 98 4.131 59 94 4.387 75 95 onbekend 2.862 41 4 1.472 25 2 Totaal (n) 2 63.64 1.323 67.882 3.558 73.873 7.4 79.32 5.871 78.394 15 MMT Inzet- en cancelcriteria: een praktisch handvat voor het inzetten van MMT s en verdeling van verantwoordelijkheden tussen MKA, ambulance en MMT. LNAZ en AZN, uitgave juni 213 (criteria goedgekeurd 211). 16 Ten opzichte van de vorige rapportages is de berekening aangepast door de niet verplichte variabele MMT ja/nee, die enkele regio s zelf gebruiken, mee te nemen in de afleiding of een MMT betrokken is geweest bij de opvang. 18

Opvang en behandeling Figuur 18: Inzet Mobiel Medisch Team (MMT): regio (212 t/m 216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 212 213 214 215 216 Inzet MMT Geen inzet MMT onbekend Figuur 19: Inzet Mobiel Medisch Team (MMT): regio vs LTR (216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 95 75 25 2 2 Inzet MMT Geen inzet MMT onbekend regio LTR 19

Opvang en behandeling 4.4 Vervoer naar het ziekenhuis De meerderheid van de patiënten in de LTR is per ambulance naar een SEH vervoerd (tabel 11). Dit zijn allereerst de patiënten die van het plaats van het ongeval naar het ziekenhuis worden gebracht. Ook kan het hierbij gaan om patiënten die vanaf een ander ziekenhuis of de huisarts of HAP per ambulance zijn vervoerd naar de SEH. Het hoge ambulancevervoer hangt samen met het feit dat in de LTR relatief ernstig gewonde patiënten worden geregistreerd die na SEH-behandeling direct worden opgenomen in het ziekenhuis. Toch komt ook een deel van de patiënten met eigen vervoer. Dit zijn patiënten die zijn doorgestuurd door de huisarts of op eigen initiatief komen (zelfverwijzers). Tabel 11: vervoer naar ziekenhuis 17 212 213 214 215 216 n % % n % % n % % n % % n % % Ambulance 2 6 889 14 62 2.815 53 64 2.885 41 65 2.983 51 69 Helikopter 4 5 6 6 Eigen vervoer 21 425 7 22 737 14 23 1.241 18 23 1.388 24 23 Anders 1 5 1 1 1 1 4 Onbekend 6.428 1 17 4.895 79 15 1.743 33 12 2.862 41 1 1.49 25 7 Totaal (n) 6.43 76.337 6.218 79.53 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 Figuur 2: vervoer naar ziekenhuis: regio (212 t/m 216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 212 213 214 215 216 Ambulance Helikopter Eigen vervoer Anders Onbekend 17 Bij vervoer per helikopter is het medisch mobiel team (MMT) ter plaatse geweest. Dit geldt ook bij een deel van de patiënten vervoerd per ambulance. In de toekomst zal gerapporteerd worden of het MMT betrokken is geweest bij de eerste opvang. 2

Opvang en behandeling Figuur 21: vervoer naar ziekenhuis: regio vs LTR (216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 69 51 24 23 25 7 Ambulance Helikopter Eigen vervoer Anders Onbekend Regio LTR 21

Tabel 12: aanrijtijd 19 212 213 214 215 216 Opvang en behandeling 4.5 Vervoer per ambulance of helikopter Van de opgenomen ongevalpatiënten per ambulance of helikopter vervoerd naar het ziekenhuis worden in de LTR de prehospitale doorstroomtijden geregistreerd alsook of de patiënt prehospitaal is geïntubeerd of dat er sprake is geweest van een hartstilstand. 4.5.1 Prehospitale doorstroomtijden Van de patiënten, vervoerd per ambulance of helikopter 18, worden in de onderstaande tabellen de prehospitale doorstroomtijden getoond. Deze tijden zijn verdeeld in de volgende fasen: aanrijtijd, behandeltijd en vervoertijd. Ook de totaaltijd wordt getoond. De totaaltijd is de tijdsduur tussen de melding bij de meldkamer ambulancezorg (opnemen telefoon centralist) en de aankomst van de patiënt op de SEH zoals vastgelegd door het ziekenhuis. Doorstroomtijden van meer dan 24 uur zijn niet meegerekend en als onbekend weergegeven. De prehospitale doorstroomtijden zijn voor bijna de helft van alle LTR patiënten in 216, vervoerd per ambulance of helikopter, bekend. In 216 was voor hen de gemiddelde aanrijtijd 9 minuten, de gemiddelde behandeltijd op de ongeval locatie 21 minuten en de gemiddelde vervoertijd van de ongeval locatie naar het ziekenhuis 2 minuten. In 216 was de totale tijd, vanaf de melding bij de meldkamer tot de aankomst op de SEH, gemiddeld 52 minuten. Aantal vervoerd ambu/heli 2 46.432 893 49.671 2.82 53.528 2.891 55.554 2.989 57.241 Aanrijtijd bekend 23.567 764 23.685 322 29.779 41 26.85 243 27.679 Percentage aanrijtijd bekend % 51% 86% 48% 11% 56% 14% 47% 8% 48% Gem ± SD (hh:mm) : ± : :9 ± :12 :9 ± :6 :1 ± :11 :8 ± :4 :12 ± :45 :9 ± :6 :9 ± :7 :8 ± :4 :9 ± :1 Mediaan (hh:mm) : :8 :8 :8 :7 :8 :8 :8 :7 :8 Eerste - derde kwartiel (hh:mm) :5 - :12 Range (min-max) (hh:mm) :1-23:7 :5 - :12 :1-23:7 :5 - :12 :1 - :45 :5 - :12 :1-13:23 :5 - :1 :1 - :26 :5 - :12 :1-23:28 :5 - :11 :1-1:14 :5 - :12 :1-1:8 :5 - :1 :1 - :27 :5 - :12 :1-23:41 18 Het aantal patiënten vervoerd per helikopter is erg klein. 19 Aanrijtijd = tijdsduur tussen melding incident en aankomsttijd bij patiënt. 22

Tabel 13: behandeltijd 2 212 213 214 215 216 Tabel 14: vervoertijd 21 212 213 214 215 216 Tabel 15: totaaltijd 22 212 213 214 215 216 Opvang en behandeling Aantal vervoerd ambu/heli 2 46.432 893 49.671 2.82 53.528 2.891 55.554 2.989 57.241 Behandeltijd bekend 23.561 764 2.26 27.428 25.622 27.423 Percentage behandeltijd bekend Gem ± SD (hh:mm) : ± : % 51% 86% 41% % 51% % 46% % 48% :2 ± :12 :17 ± :9 :21 ± :22 : ± : :2 ± :14 : ± : :2 ± :13 : ± : :21 ± :19 Mediaan (hh:mm) : :18 :16 :19 : :19 : :19 : :19 Eerste - derde kwartiel (hh:mm) : - : Range (min-max) (hh:mm) : - : :13 - :25 :1-15:34 :11 - :21 :1-1:1 :13 - :25 :1-23:55 : - : : - : :14 - :25 :1-17:15 : - : : - : :14 - :25 :1-19:6 : - : : - : :14 - :25 :1-23:56 Aantal vervoerd ambu/heli 2 46.432 893 49.671 2.82 53.528 2.891 55.554 2.989 57.241 Vervoertijd bekend 23.313 757 2.383 28.93 26.256 28.448 Percentage vervoertijd bekend % 5% 85% 41% % 54% % 47% % 5% Gem ± SD (hh:mm) : ± : :18 ± :13 :2 ± :25 :19 ± :16 : ± : :21 ± :16 : ± : :2 ± :15 : ± : :2 ± :14 Mediaan (hh:mm) : :16 :14 :16 : :18 : :17 : :17 Eerste - derde kwartiel (hh:mm) : - : Range (min-max) (hh:mm) : - : :11 - :23 :1-3:53 :9 - :21 :1-3:45 :1 - :24 :1-3:45 : - : : - : :12 - :26 :1-3:56 : - : : - : :12 - :25 :1-3:58 : - : : - : :11 - :25 :1-3:54 Aantal vervoerd ambu/heli 2 46.432 893 49.671 2.82 53.528 2.891 55.554 2.989 57.241 Totaaltijd bekend 26.597 786 28.416 323 31.865 374 29.459 247 33.8 Percentage totaaltijd bekend % 57% 88% 57% 11% 6% 13% 53% 8% 58% Gem ± SD (hh:mm) : ± : :51 ± :35 :59 ± :52 :52 ± :37 :47 ± :36 :52 ± :35 :5 ± :3 :53 ± :41 :5 ± :22 :52 ± :32 Mediaan (hh:mm) : :47 :47 :48 :43 :48 :46 :49 :46 :49 Eerste - derde kwartiel (hh:mm) : - : Range (min-max) (hh:mm) : - : :37 - :58 :1-23:23 :37-1:1 :4-9:41 :38-1: :1-23:32 :35 - :53 :5-1:23 :38-1: :1-22:29 :36 - :57 :2-5:33 :39-1:1 :1-22:34 :36 - :58 :4-3:2 :39-1: :1-21:29 2 Behandeltijd = tijdsduur tussen aankomsttijd bij patiënt en wegrijtijd met patiënt. 21 Vervoertijd = tijdsduur tussen wegrijdtijd met patiënt en aankomsttijd SEH zoals vastgelegd in het ziekenhuisinformatiesysteem. De vervoertijd is ingesteld op maximaal 4 uur. 22 Totaaltijd = tijdsduur tussen de melding bij de meldkamer ambulancezorg en aankomsttijd van de patiënt op de SEH zoals vastgelegd in het ziekenhuisinformatiesysteem. Gebleken is dat binnen de LTR in ProMISe (vanaf 212) de naamgeving van het eerste tijdstip dat prehospitaal moet worden vastgelegd, dat wil zeggen de melding bij de meldkamer, beter gedefinieerd had moeten worden. Hierdoor kunnen regio s vanaf 212 de oproeptijd van de ambulance hebben vastgelegd in plaats van de melding bij de meldkamer. Dit heeft effect op de berekende totaaltijd. Deze is mogelijk iets langer dan weergegeven in de tabel. Vanaf 215 is de definitie aangescherpt. 23

Opvang en behandeling 4.5.2 Prehospitale intubatie Vanaf 214 wordt van de patiënten die per ambulance of helikopter naar het ziekenhuis zijn vervoerd vastgelegd of de patiënten tijdens de prehospitale opvang zijn geïntubeerd. Dit gebeurt bij slechts een heel klein aandeel van alle geregistreerde patiënten in de LTR (tabel 16). Daarbij moet worden opgemerkt dat landelijk in 216 van bijna een kwart van de patiënten deze informatie ontbreekt. Tabel 16: prehospitale intubatie 214 215 216 regio LTR regio LTR regio LTR n % % n % % n % % Nee 1 7 72 75 Ja 4 1 6 2 7 2 Onbekend 2.815 1 29 2.885 1 26 2.982 1 23 Totaal (n) 2.82 53.528 2.891 55.554 2.989 57.241 Figuur 22: prehospitale intubatie: regio vs LTR (216) 1 1 9 8 75 7 6 5 4 3 23 2 1 2 Nee Ja Onbekend Regio LTR 24

Opvang en behandeling 4.5.3 Prehospitale hartstilstand Vanaf 214 wordt van de patiënten die per ambulance of helikopter naar het ziekenhuis zijn vervoerd vastgelegd of de patiënten een hartstilstand hebben gehad voordat ze zijn opgevangen op de SEH. Landelijk is dit slechts bij een heel klein aantal het geval (tabel 17). Hoewel de vastlegging van dit item verbetert, ontbreekt de informatie landelijk nog bij 2% van de patiënten in 216. Tabel 17: prehospitale hartstilstand 214 215 216 regio LTR regio LTR regio LTR n % % n % % n % % Nee 44 2 74 83 79 Ja 1 Onbekend 2.775 98 25 2.891 1 17 2.989 1 2 Totaal (n) 2.82 53.528 2.891 55.554 2.989 57.241 Figuur 23: prehospitale hartstilstand: regio vs LTR (216) 1 1 9 79 8 7 6 5 4 3 2 2 1 Nee Ja Onbekend Regio LTR 25

Opvang en behandeling 4.6 Maand aankomst SEH Tabel 18 toont het aantal ongevalpatiënten dat per maand is behandeld op een SEH en voor behandeling van hun letsel direct moest worden opgenomen. Landelijk is de verdeling over de maanden redelijk stabiel. Tabel 18: aantal ongevalpatiënten per maand 212 213 214 215 216 n % % n % % n % % n % % n % % Januari 545 8 8 519 8 8 411 8 8 513 7 8 461 8 8 Februari 521 8 8 423 7 7 364 7 7 477 7 7 424 7 7 Maart 577 9 8 469 8 8 462 9 9 51 7 8 418 7 8 April 525 8 8 495 8 8 516 1 9 596 9 9 474 8 8 Mei 639 1 9 531 9 8 494 9 9 616 9 9 526 9 9 Juni 582 9 8 533 9 9 478 9 9 671 1 9 544 9 9 Juli 471 7 8 47 8 9 427 8 8 655 9 9 532 9 9 Augustus 578 9 9 6 1 9 445 8 8 612 9 9 536 9 8 September 542 8 9 554 9 9 432 8 9 592 8 8 539 9 9 Oktober 525 8 8 518 8 9 433 8 8 634 9 9 534 9 9 November 49 8 8 543 9 8 43 8 8 593 8 8 435 7 8 December 435 7 8 563 9 8 436 8 8 544 8 8 448 8 8 Totaal (n) 6.43 76.337 6.218 79.53 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 Figuur 24: aantal ongevalpatiënten per maand: regio vs LTR (216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 8 8 7 7 7 8 8 8 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 8 7 8 8 8 regio LTR 26

Opvang en behandeling 4.7 Tijdstip aankomst SEH Tabel 19 toont dat 69% van alle ongevalpatiënten geregistreerd in de LTR in de middag en avond is binnengekomen op de SEH. Landelijk is de verdeling van tijdstip van aankomst op de SEH stabiel over de jaren. Tabel 19: tijdstip aankomst SEH 212 213 214 215 216 n % % n % % n % % n % % n % % Ochtend (8: - 12:) 1.167 18 18 1.17 18 18 967 18 18 1.29 17 17 1.9 19 18 Middag (12: - 17:) 2.118 33 34 2.51 33 34 1.84 34 34 2.185 31 33 1.967 34 34 Avond (17: - :) 2.16 34 34 2.133 34 35 1.83 34 35 2.224 32 35 2.36 35 35 Nacht (: - 8:) 927 14 13 92 15 13 725 14 13 823 12 13 774 13 13 Onbekend 58 1 25 2 563 8 1 4 Totaal (n) 6.43 76.337 6.218 79.53 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 Figuur 25: tijdstip aankomst SEH: regio (212 t/m 216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 212 213 214 215 216 Ochtend (8: - 12:) Middag (12: - 17:) Avond (17: - :) Nacht (: - 8:) Onbekend Figuur 26: tijdstip aankomst SEH: regio vs LTR (216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 19 18 Ochtend (8: - 12:) 34 34 35 35 Middag (12: - 17:) Avond (17: - :) 13 13 Nacht (: - 8:) Onbekend Regio LTR 27

Opvang en behandeling 4.8 Activatie traumateam in ziekenhuis Vanaf 214 wordt in de LTR geregistreerd of de ongevalpatiënt direct door het ziekenhuis traumateam is opgevangen op de SEH. Dit wordt gemeten met de vraag of het traumateam was geactiveerd voorafgaand of bij aankomst van de patiënt op de SEH. Sommige ziekenhuizen hebben geen traumateam. Het aandeel van alle patiënten in de LTR voor wie het traumateam was geactiveerd voor de opvang is klein (tabel 2). Tabel 2: activering traumateam in ziekenhuis 214 215 216 regio LTR regio LTR regio LTR n % % n % % n % % Nee 127 2 39 1.124 16 45 1.18 2 55 Ja 74 1 5 128 2 7 331 6 7 Ziekenhuis heeft geen traumateam 15 17 539 9 18 Onbekend 5.1 96 4 5.752 82 31 3.821 65 2 Totaal (n) 5.31 83.269 7.4 83.98 5.871 81.937 Figuur 27: activering traumateam: regio vs LTR (216) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2 55 6 7 Nee Ja Ziekenhuis heeft geen traumateam 9 65 18 2 Onbekend regio LTR 28

Opvang en behandeling 4.9 Duur tot eerste CT scan ernstig gewonden Vanaf 214 wordt de tijdsduur tussen aankomst op de SEH-afdeling in het ziekenhuis en de eerste CT scan vastgelegd. CT scans van extremiteiten worden hierbij niet geregistreerd (wel van het bekken). Als de duur tot CT scan niet is geregistreerd dan is er geen CT scan uitgevoerd of dan is de duur tot de eerste CT scan onbekend. Tabel 21 beschrijft de duur tot CT scan geregistreerd voor alle ernstig gewonde patiënten (Injury Severity Score 16) in de LTR (zie paragraaf 6.2 voor toelichting op de definitie van ernstig gewonden (ISS 16)) 23. Voorzichtigheid is geboden bij het maken van vergelijkingen tussen ernstig gewonden in 215 en 216 en ernstig gewonden geregistreerd in voorgaande jaren omdat vanaf 215 een andere versie van de AIS codering (AIS8) is toegepast. Tabel 21: duur tot eerste CT scan ernstig gewonden (ISS 16) 214 215 AIS8 216 AIS8 regio LTR regio LTR regio LTR Totaal ongevalpatiënten met ISS 16 426 5.878 336 4.26 322 4.417 Aantal ongevalpatiënten met ISS 16 waarvan de tijdsduur tot eerste CT is geregistreerd 1 3.244 71 2.995 98 3.318 Percentage duur tot eerste CT geregistreerd % 55% 21% 71% 3% 75% Gem ± SD duur tot eerste CT (minuten) 532 ± 76 ± 144 37 ± 44 59 ± 19 31 ± 32 61 ± 117 Mediaan duur tot eerste CT (minuten) 532 39 21 32 2 34 Eerste - derde kwartiel (minuten) 532-532 22-74 8-5 2-6 9-36 19-61 Range (min-max) duur tot eerste CT (minuten) 532-532 1-1.421 1-199 1-1.316 1-177 1-1.383 Tabel 22: verdeling in minuten van de duur tot eerste CT scan ernstig gewonden (ISS 16) 214 215 AIS8 216 AIS8 regio LTR regio LTR regio LTR n % % n % % n % % 1-3 min 21 44 13 33 64 2 33 31-6 min 16 14 4 2 17 5 23 1-1,5 uur 8 4 1 8 1 3 9 1,5-2 uur 4 5 1 3 6 2 4 2-3 uur 3 2 1 3 1 3 3-4 uur 1 2 1 1 1 4-24 uur 1 2 2 2 Onbekend 425 1 45 265 79 29 224 7 25 Totaal (n) 426 5.878 336 4.26 322 4.417 23 Als maximale duur tot eerste CT scan is 24 uur ingesteld. 29