Vakwerkplan BIOLOGIE 4, 5 & 6 vwo Schooljaar: 2012-2013
1. Doelen Biologie is een gevarieerd vak, dat gaat over jezelf en de omgeving om je heen. Daarbij is het ook een examenvak. Als sectie willen we leerlingen uitdagen door het toepassen van leuke, interessante en levendige onderwerpen: biologie is niet alleen leren, maar ook snappen en beleven. Daarnaast biedt de biologieles ook ruimte voor voorlichting en ruimte voor meningsvorming (feiten en meningen) over onderwerpen als seksualiteit, het gebruik van voorbehoedsmiddelen, lichaamshygiëne, milieukwesties en ethische onderwerpen (DNA, medische toepassingen). Doelen algemeen 4, 5 & 6 vwo: De leerstof en lesinhoud van biologie op 4, 5 en 6 vwo vormt één geheel en heeft de exameneisen voor het vak biologie als uitgangspunt. Leerdoelen: leerlingen beheersen de theorie die het examenprogramma vwo van hen vraagt leerlingen beheersen de vaardigheden die het examenprogramma havo van het vraagt Bijlage: examenprogramma vwo biologie (www.examenblad.nl) cevo syllabus biologie 2011 (www.examenblad.nl) De sectie wil speciale/extra inspanningen voor de volgende doelen op 4/5/6 vwo: leerlingen begrijpen de natuurwetenschappelijke werkwijze en kunnen die toepassen leerlingen krijgen inzicht in hun toenemende en gevarieerde vaardigheden door het opbouwen van een practicumdossier (portfolio) leerlingen oefenen hun leesvaardigheid, bijv. a.d.h.v. teksten uit het tijdschrift Bioactueel leerlingen oefenen aan vaardigheden om toetsvragen te maken, bijv. door examentraining leerlingen worden goed voorbereid op vervolgopleidingen in het WO
2. Leerlijnen 4e leerlijn: vwo leerlingen met biologie in hun examenpakket 2.1 Aansluiting 3v - theoretisch In klas 3 vwo van het Jeroen Bosch College wordt het vak biologie niet aangeboden. Het vak is wel opgenomen in de lessentabel van klas 1 en 2. Vakinhoudelijk wordt de theoretische leerstof van de leerstof van de onderbouw (klas 1 en 2) als bekend verondersteld. Echter, de leerstof van de onderbouw wordt bij het begin van een thema/onderwerp wel (versneld) herhaald, vóórdat verdieping plaatsvindt. In 4 vwo ligt het tempo wat lager in vergelijking met de hogere leerjaren, zodat leerlingen kunnen wennen aan het tempo en de leerstofomvang en de mate van verdieping. De eerste toets in 4V is relatief klein (één hoofdstuk). Later in het leerjaar komen grotere toetsen die ook meer naar samenhang vragen tussen verschillende hoofdstukken. 2.2 Aansluiting 5h - theoretisch Biologieleerlingen op 5 havo hebben op het Jeroen Bosch College 4 jaar biologieonderwijs genoten. De meeste vakinhoudelijke leerstof-onderwerpen zijn op het havo aan de orde geweest. Het grote verschil tussen het onderwijs op het havo en het vwo zit hem in de verdieping van de leerstof. De leerstof van 4 vwo zal de overstapper op eigen kracht moeten doen. Dit levert veelal geen problemen op, gezien de inhoud van de leerstof: in belangrijke mate al behandeld op het havo. De versnelling en grotere verdieping die de 4vwo-ers in de 5 e klas ervaren, kan de 5havo-er vaak wel volgen. Zeker ook omdat de basiskennis van de eerste onderwerpen bij hen al bekend is. Pas in de 6 e klas komen echt nieuwe onderwerpen aan de orde zoals eiwitchemie / proteonomics. 2.3 Aansluiting 5h - vaardigheden De vaardigheden die op het havo als basis zijn aangeleerd worden verder ingeoefend en er vindt verdieping plaats tot op het niveau zoals dat in de syllabus biologie 2011 (cevo) is beschreven. Het gaat om de volgende vaardigheden: - taalvaardigheden - reken(wiskundige) vaardigheden - informatievaardigheden - technisch-instrumentele vaardigheden (microscopie en laboratoriumvaardigheden)
- determinatievaardigheden - ontwerpvaardigheden - onderzoeksvaardigheden (natuurwetenschappelijke methode) - biologische verschijnselen op verschillende organisatieniveaus met elkaar in verband brengen en de complexiteit van deze relaties aangeven. De vaardigheden worden geoefend tijdens practica lessen en thuis middels opdrachten. De toetsing van vaardigheden vindt plaats middels het p-dossier.
3. Lesstof 3.1 Lesstoflijnen A: Jaarplanner - 4 vwo 2010-2011 - 5 vwo 2010-2011 B: Studiewijzers + Practica-dossiers - 4 vwo periode 1: studiewijzer + practicumdossier - 4 vwo periode 2: studiewijzer + practicumdossier - 4 vwo periode 3: studiewijzer + practicumdossier - 4 vwo periode 4: studiewijzer + practicumdossier - 5 vwo periode 1: studiewijzer + practicumdossier - 5 vwo periode 2: studiewijzer + practicumdossier - 5 vwo periode 3: studiewijzer + practicumdossier - 5 vwo periode 4: examentrainingsprogramma - 6 vwo periode 1: studiewijzer + practicumdossier - 6 vwo periode 2: studiewijzer + practicumdossier - 6 vwo periode 3: studiewijzer + practicumdossier - 6 vwo periode 4: studiewijzer + examentrainingsprogramma C: Methode: VWO 4 leerboek Nectar, VWO bovenbouw biologie, deel 1, Wolters-Noordhoff bv Groningen/Houten, 2004 Internetsite bij de methode: http://v4.nectar.wolters.nl VWO 5 leerboek Nectar, VWO bovenbouw biologie, deel 2, Wolters-Noordhoff bv Groningen/Houten, 2005 Internetsite bij de methode: http://v5.nectar.wolters.nl VWO 6 leerboek Nectar, VWO bovenbouw biologie, deel 3, Wolters-Noordhoff bv Groningen/Houten, 2006 Internetsite bij de methode: http://v6.nectar.wolters.nl VWO 6, examenvoorbereiding: leerboek Samengevat, schematisch overzicht van de examenstof, havo biologie, tweede fase, ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2005.
3.2 Aanpak lesstof A: Beschrijving didactiek Uitgangspunt voor de lessen biologie is de methode Nectar, vwo biologie bovenbouw. Er vindt een afwisseling plaats in verschillende didactische werkvormen (doceren, samenwerkingsopdrachten, knip/plak opdrachten, webquest, opzoekopdrachten, practicumvaardigheden middels practicumlessen en grotere praktische opdrachten, enz.). Tijdens de lessen wordt gebruik gemaakt van verschillende (digitale) media zoals internet, dvd, PowerPoint, biologiesites (zoals de methodesites en www.bioplek.org). De meeste opdrachten, antwoordbladen en aanvullende informatie naast het leerboek biologie is te vinden op de ELO (elektronische leer omgeving) in Magister. Gedurende de lessen is er extra aandacht voor de volgende speerpunten: - omgaan met (biologische) teksten, teksten lezen en begrijpen - omgaan met (examen)vragen ingebed in grotere teksten - formuleren van antwoorden - rekenvaardigheden - technisch-instrumentele vaardigheden (microscopie en practicumvaardigheden) - onderzoeksvaardigheden (natuurwetenschappelijke methode) B: Studieattitude leerlingen Van leerlingen wordt verwacht dat ze actief deelnemen aan de lessen biologie, zowel aan de theoretische als de praktische onderdelen. Daarnaast wordt van leerlingen verwacht dat ze zelfstandig werken aan de huiswerkopdrachten en thuisopdrachten van het practicumdossier en het examendossier.
3.3 Werkvormen
4. Toetsing 4.1 Visie toetsing Toetsing is een manier om te bekijken op welk niveau de leerling de leerstof beheerst en in hogere leerjaren ook om vast te stellen in hoeverre de leerling kan omgaan met de vraagstelling die bij het eindexamen wordt gehanteerd. Bij biologie op 4, 5 & 6 vwo worden zowel schriftelijke als praktische toetsen afgenomen. In de 6 e klas maakt een mondelinge toets deel uit van het schoolexamen biologie. In de schriftelijke toetsen wordt zowel theoretische kennis als vaardigheden getoetst. (Bewerkte) examenvragen zijn onderdeel van de theoretische toetsen. Een toets bestaat echter nooit volledig uit examenvragen. Praktische toetsen zijn er met name op gericht de beheersing van praktische vaardigheden te toetsen en de beheersing van de natuurwetenschappelijke werkwijze te toetsen. Het zijn vrijwel altijd open-boek toetsen, waarbij het dus niet aankomt op het leerwerk, maar op het toepassen ervan in de praktijk. Praktische toetsen worden in het pta meegenomen als onderdeel van het practicumdossier. Via het practicumdossier worden verschillende vaardigheden getoetst en beoordeeld. Het nabespreken van de toetsen is een waardevol onderdeel van de lessenreeks: de leerling leert van zijn fouten. Zo nu en dan doen we een foutenanalyse, die de leerling daarbij helpt. 4.2 Toetsen per lesstof In de schriftelijke toetsen op 4 vwo wordt de leerstof van 1 tot maximaal 3 hoofdstukken getoetst. De toetsen zijn 60 minuten lang. In de eerste helft van het schooljaar krijgen de leerlingen op 5 vwo toetsen van 60 minuten, steeds over één hoofdstuk. In de tweede helft van het schooljaar duren de toetsen meestal 90 minuten en ze omvatten dan ook meer hoofdstukken. De omvang van het practicumdossier is aanzienlijk: met een practicumtoets en met een veldwerkweek op Terschelling worden de praktische vaardigheden getoetst. Deze toetsen tellen mee voor het SE-cijfer. In 6 vwo worden nog grotere eenheden leerstof getoetst bij de SE-toetsen (7 tot 9 hoofdstukken). De hoofdstukken van het boek zijn per toets zoveel mogelijk geordend naar aansluitende leerstofonderdelen. De schriftelijke toetsen op 6 vwo hebben een lengte van 90 minuten. De mondelinge toets wordt in 30 minuten afgenomen. Er is voor gekozen alle leerstof voor het centraal examen ook te toetsen in de schoolexamens.
4.3 Weging, correctie en normering De weging van de verschillende toetsen is afhankelijk van de omvang van de leerstof en varieert van 5% (één hoofdstuk) tot 20% meetellend voor het overgangscijfer (OC) en/of schoolexamencijfers (SE). De practicumdossiers tellen ook mee voor het OC en/of SE en hebben een weging van maximaal 10%. De totale weging van vaardigheden (middels de practicumdossiers) maken samen 30% uit van het totale schoolexamencijfer (5% in 4 vwo; 15% in 5vwo en 10% in 6vwo). Toetsen worden gemaakt door de docent(en) die lesgeven op de jaarlaag. Daarbij hebben de docenten altijd overleg met een vakcollega t.a.v. de gemaakte toets, het correctievoorschrift en uiteindelijke normering van de toets. Het correctievoorschrift en voorstelnormering wordt altijd voor afname van de toets vastgesteld. De te behalen punten per toetsvraag worden op de toets vermeld. De basisnorm bij de berekening van het eindcijfer voor een toets is: Behaald x 9 + X = cijfer. Totaal te behalen De cesuur wordt in overleg met een collega-docent vastgesteld, door de waarde van factor X te kiezen. Uitgangspunt: X = 1.0 4.4 Centrale examens analyseren Biologie is een examenvak. De wijze waarop leerlingen het centraal examen hebben gemaakt wordt door de sectie geanalyseerd en besproken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van analyse van het centraal examen aan de hand van het programma WOLF. Daarbij kan worden bekeken welke onderwerpen, wijze van vraagstelling bij onze leerlingen extra aandacht verdienen. Ook de cijfermatige analyse van de eindexamenresultaten in vergelijking tot andere leerlingen (landelijk) worden besproken in de sectie en gebruikt om leerlingen nog beter voor te bereiden op de toetsing in het centraal examen.
5. Projecten Excursies en praktische opdrachten buiten school 5.1 4 vwo Op 4 vwo wordt het volgende aangeboden: - Excursie dierentuin (gedragsonderzoek dierentuindier) De dierentuinexcursie werkt aan de volgende vaardigheden: verslag maken, toepassing natuurwetenschappelijke methode, samenwerking. De excursie sluit aan bij de theorie gedrag. De excursie is onderdeel van het practicumdossier (vaardigheden toetsing) en telt mee als SE onderdeel - Mobiel DNA practicum (verzorgd door een universiteit) Het mobiele DNA practicum past bij de theorie cellen, celleer, DNA, de technisch instrumentele vaardigheden en werken met de natuurwetenschappelijke werkwijze. Het practicum is onderdeel van het practicumdossier (vaardighedentoetsing) en telt mee als SE onderdeel. 5.2 5 vwo Op 5 vwo wordt het volgende aangeboden: - Veldwerkweek naar Terschelling De veldwerkexcursie werkt aan de volgende vaardigheden: verslag maken, toepassing natuurwetenschappelijke methode, samenwerking, veldwerktechnieken. De excursie sluit aan bij de theorie ecologie, mens en milieu. De excursie is onderdeel van het practicumdossier (vaardigheden toetsing) en telt mee als SE onderdeel - Mobiel practicum (verzorgd door een universiteit): Energie, fiets t eraf Het mobiele DNA practicum past bij de theorie over stofwisseling door het menselijk lichaam. Daarnaast komen technisch instrumentele vaardigheden en werken met de natuurwetenschappelijke werkwijze aan bod. Het practicum is onderdeel van het practicumdossier (vaardighedentoetsing) en telt mee als SE onderdeel. 5.3 6 vwo Op 6 vwo wordt het volgende aangeboden: - Mobiel practicum (verzorgd door een universiteit): Bio-informatica, leven in de computer. Het mobiele DNA practicum past bij de theorie over DNA en eiwitten. Daarnaast komen technisch instrumentele vaardigheden en werken met de natuurwetenschappelijke werkwijze aan bod. Het practicum is onderdeel van het practicumdossier (vaardighedentoetsing) en telt mee als SE onderdeel.
6. Praktische info Sectie-informatie 6.1 Bovenbouwdocenten (1 e graads) Dhr. P. van Gorp, eerstegraads bevoegdheid biologie Mevr. G. Papen, eerstegraads bevoegdheid biologie Dhr. A. Jovanović, in opleiding tot eerste graads docent biologie 6.2 Technisch onderwijs assistent De sectie biologie heeft de beschikking over een technisch onderwijs assistent die ook assisteert bij de lessen/practica in vwo 4, 5&6. 6.3 Stagiaires (1 e graads-gebied) Stagiaires in het eerste graads gebied zijn in principe welkom, na overleg met de leden van de sectie. Bij het maken van een afweging tot het bieden van een eerste graads stageplaats (bovenbouwgebied klas 4/5 havo, 4/5/6 vwo) zal gekeken worden naar de mogelijkheden om voldoende lessen te kunnen geven, de mogelijkheden tot begeleiding door eerste graads bevoegde docenten en belasting voor de klassen (aantal stagiaires beperkt houden in een klas/opeenvolgende jaarlaag). In principe worden in een examenklas geen stagiaires toegelaten om structureel lessen te geven. Opgemerkt moet worden dat met het afnemen van het aantal lesuren biologie in het eerste graads gebeid de kans dat een stagiaire in het eerste graads gebied geplaatst kan worden, steeds kleiner wordt. Stagiaires krijgen een leenset boeken van de sectie biologie, eventueel worden deze op naam van de stagiair aangevraagd. De boekensets worden aan het eind van de stageperiode weer ingeleverd bij de sectie. De begeleiding van de stagiair wordt verzorgd door de bevoegde docent(en) in het eerste graads gebied, bij wie ook de lessen worden overgenomen. Van een stagiair wordt verwacht dat deze naast het geven van lessen ook de overige reguliere taken die bij het docentschap en lid van een sectie behoren uitvoeren. Daarbij gaat het om het bijwonen van sectieoverleg, deelnemen aan excursies, deelname rapportvergaderingen, deelname afdelingsoverleg, deelname surveillance, enz.